Historisch Archief 1877-1940
Dat hieruit lou blijken, gelyk Dr.
Heyntiu» bcwe«rd«, dat de Leidscbe Uoogle«ra*r,
ware de bekrachtiging vóór de aanneming
der benoemiat geschied, haar wellicht niet
xou hebben afgeslagen, kunnea wy niet
toem
»
-! i J;;lf
}i .v. U' f
J: ' MV.f'
deie stukken
een oogeoblik
geven.
Het wnijje wat men uit
leen. is. dat do lloogleeraar
geweifeld heeft
UöUiuisior toch schreef, 17 Oktober:
>Uit een ingesteld onderzoek is mij geble
ken, dal Dr. Rosemtein tegen zyn verlangen
is benoemd, en dat het hem ook thans niet
mogelijk is eene beslissing te nemen, daar
hij niet eens de eekerheid heeft, dal de door
hem gestelde voorwaarden door het gemeente
bestuur van Amsterdam stipt zijn aange
nomen,"
Hieruit blijkt, dat de Heer Rosenstein voor
waarden heeft gesteld en men steil geen
voorwaarden, als men volstrekt goen plan
heelt een mogelijke benoeming op te volgen.
Do reden, waarom de Minister weigerde
de benoeming vóór de beslissing van Prol. R.
Ie bekrachtigen, was dus niet alleen principieel
enjitist, maar had geen feitelljken grond,
Trouwens de Hoogleeraar heeft in zijn
toespraak tot de IciSsclie Studenten bij de
hem gebrachte serenade, naar wij van een der
daarbij aanwezigen vernamen, (l) zelf erkend,
dat na de benoeming pp nieuw een strijd
door hem is gestreden, die ten slotte tot zijn
besluit om te bedanken leidde. En hij zou
dat besluit veel vroeger hebben medegedeeld,
bad een offifieel bencht van de benoeming
hem bereikt. Op welke gronden B. en W. in
hun laatste schrijven aan den Minister nu
kunnen beweren: Men had dt gegrond* hoop
om van den ffoogleeraar aanneming der be
noeming te wachten, allén indien eene volgen» de
vet bekrachtigde aantteUing^ hem tijdig had
kunnen wrden aangeboden", is ons niet
duidelijk. Uit do stuiken zelf blijkt die «rond
niet. Bovendien geeft de ondersinande
toespraak van den Iloogleeraar zelf alle reden
on het tegendeel aan te nemen. Immers
Prof. Rosenslein verklaarde bij die gelegen
heid, dat hij met te bedanken gewacht beeft
op de zekerheid; dat de Minister de benoe
ming zou goedkeuren, indien zij werd aan
genomen. Deze ontving hij van een afge
vaardigde van Amsterdam, aan welken de
Minister had verzekerd, geen bezwaar tegen
de bekrachtiging zelve te hebben, mits de
Hoogleeraar verklaarde do benoeming aan
ie nemen.
Voor hen die meenen mochten, dat prof.
Rosenslein bedankt zou hebben, uit vrees
door den Minister verhinderd te zullen worden
de benoeming te aanvaarden, moet deze
mededeeling van den Boogleeraar zeker overtuigend
zyn. Trouwens een dergelijke verklaring van
prol. Rosensteins bedanken, al vernamen wij
die van enkelen, kon o. i. geen zin hebben.
Een man van karakter mag men niet ver
denken den plicht, dien zijn overtuiging hem
voorschrijft, te verzaken alleen om aan zekere
moeilijkheden te ontkomen. En bet «preekt
wel van zelf, dat, al moge de beer Pijnacker
hm gehad hebben, om door zijn zonderlinge
handelwijs zijdelings invloed op des heeren
rUsenslem's besluit uit te oefenen, Z. Ex.
toch den moed zou hebben gemist om aan de
eenmaal aangenomen benoeming de goed
keuring téonthouden.
0e handelwijs van den Minister schijnt ons
niet ie verdedigen toe. De vraag echter:
is des Heeren Pijnacker liordijks halsstarrig
heid oorzaak van Prof. Rosensteins bedanken1/
moet o. i., na lezing der gepubliceerde
stukken en bij het licht van Prol. Kosensleins
toespraak aan de studenten, ontkennend be
antwoord worden.
(1) Bedoelde toespraak luidt in haar geheel
ongeveer ah volgt:
«Mijnheer de Praesea van het
Leidsche Studentencorps l
.Ofschoon geen vriend van pi-aal vertoon heb
ik toch volgaarne dil huldeblijk aangenomen,
omdat hel u evenzeer vereert als mij. Op de
beslissing, die na den moeielljken stryd ge
volgd is, héft ouk de bezielde taal, die gij
dadelijk na mijne benoeming tol mij gespro
ken hebt, grooten invloed uitgeoefend. Toen
gij tot mij kwaarat, heb ik ge zult 't u
herinneren niet gehuicheld en u niets ver
bergen; ik heb u onder anderen ^< zegd, dal
de machtige werking, welke bij u de tradi
tie van Leiden's roemrijk verleden uitoefenen
moet, bij mij. die niet van de jeugd af dien
invloed heb ondervonden zich niet zoo be
slissend kon doen gelden. En al was de ge
hechtheid mijner leerlingen een sterke band
om mij bier te houden en. al gevoelde ik
diep, dat ik niet geroepen 'was, de eerste te
zyn, om in strijd met die traditie te hande
len, voor mij moesten er redenen van min
der lokalen aard zyn, zou ik bij evenlueele
weigering vrede met mij zeil hebben; wam
het aanbod w&s verleidelijk: die grootesiad,
voor welke ik groo'.e genegenheid gevoel,
mei haren invloed op veelzijdige omwikkeling,
de.ruimere werkkring, het uitgebreider ma
teriaal voor observatie, dat alles lachte mij toe.
Haar grqote bezwaren merkte ik spoedig
op. Ik was by nadere overweging overtuigd,
dat ik mij niet aan onderwijs en studie in
die mate zoude kunnen blijven toewijden,
als ik dal voor my noodig acht; ik voorzag
dat mtjo tijd te veel door de eisenen der
consultatieve praktijk in beslag genomen zou
worden. Ethische motieven stonden tegenover
het vooruitzicht op stoffelijke voordeelen;
dil laatste moest naar roiine meening op dun
achtergrond treden. Daarom weigerde ik;
toen men na vooraf gevoerde onderhandelin
gen op mijne decisie aandrong, bij voorbaat
de eventueele benoeming, en deelde dit aan
den Burgemeester van Arasterdam in een brief,
die myne motieven inhield, mede, na hem
Ie hebben. Toch werd ik benoemd l
De sirtjd in my ontwaakte opnieuw en
wel te heiliger, daar my nu OOK de sym
pathie van den geheelen Amslerdamsch«n
Gemeenteraad gebleken was. Maar ook nu
?egevieide len slotle mijne eerste overtuiging.
Eo waarom verklaard» ik dil niet terstond,
nadat myn besluit by mij zeil vaststond t
Ten eerste omdat ik in den beginne dagelyks
op de olQoieêele benoeming wachtende was,
en alleen op eene olficièele vraag wenschte
te antwoorden. Eersi toen ik uil de ver
handelingen van den Amsterdamschen Gemeen
teraad tag, dat het bestuur nog meer moeite
zoude doen om aan de benoeming een
officieel karakter Ie verschaffen, mocht ik
niet langer aarzelen mijn antwoord uit te
spreken, ten einde niet meer voedsel ie
geven aan hel denkbeeld, dat ik werkelijk
de benoeming zou aannemen. En toch had
ik zoo gaarne het olücieeel karakter der be
noeming gezien, ten einde den schijn te
ontgaan, alsof ik uit vrees voor mogelijke
niet-bekrachtiging bedankte. Daarom was
't voor mij gelukkig, dal mij ondef'shands
uit Amsterdam werd medegedeeld, dat de
Alinüter van Sinnentandsehe Zaken aan etn
der afgevaardigden van Amsterdam verklaard
had, geen bewaar tegen de bekrachtiging zelve
te hebben, mits ik verklaarde de benoeming
aan te nemen.
Nu behoefde ik niei langer te wachten,
want nu wis de schijn, dien ik vreesde, ver
meden.
Op den avond van denielfden dag maakte
ik myn besluit aan den Burgemeester
kenbaar.
Mijne Heeren I Gij weet dut een der leden
van de 2de Kamer eens zeide: >AI is
iemand professor, hij blijft mensch." Ik ben
er irolsch op, dil gezegde, in een anderen
zin als de afgevaardigde hel bedoelde ,
bevestigd ie hebben. Ik ben mensch ge
bleven in den waren zin van het woord, en
heb bij my zelven ethische» motieven doen
zegevieren boven matérieëele belangen. Ook Gij,
die nu nog hel onvergelijkelijk voorrecht der,
jeugd hebt, om alleen hel gevoelen van Uw
nart te kunnen volgen, ombekommerd om
de beslommeringen van het praktische leven,
ook gij zuil, wanneer ge ooil tol een zoo
moeielljken strijd geroepen zult worden als
ik, in deuzelfden geest Uwe beslissing nemen.
Daarvan bon ik zeker, en ik.herhaal dus
waarmee ik begon, dal deze ovalie a even
zeer vereen als mij.
Ontvangt nogmaals mijn harielljken dank l
moeder, e«ne hoogat bed»».-do «n deftig*
AmatevdeuiacLe vrouw, bewoond.
't Deed 0111 z»k«r genoegen, dat het ook nu nog
?«u zoogenaamd ?til hui* w .u», bo»w«l m vollen
glans bisebeueu door vi«-r gtoot-? gaslamiien uit
den winkel er teiwn ive-r. . . . ? ? ? ? ? ;
Een breed getchoaderd Amsterdamse!! Jan Vltgtl
brak door een neweldigen stoot ooze fannl»e-ui
mei ing af, en gaf OM toveua een nuttiaen wenk
om ons in beweging te letten tot aaii 'tlo«*m«nt
eu kofliebaie: «fe Xunt." Ter ruala getaan, bleef
den Utrechtenaar een bek«ud»4g|ail*n«u>« «*
V*IY>w «eo CtwhUck hui. bewooat, A* uitzicht
heeft op de Ciugels, en aio!» ter rust begeeft m
eene slaapkamer, die eeae der zyden van «ene
virrkante binm nulaats helpt vinnen, zal gftirne
gelooven dat wüniet da-ielük dan «laap vatten,
toen de galm van elf klok»logen by uus aouter
de gordgnen ilo«f. Wy l»}t«u hier ook ui» met
't oor aan het koneeit, dat 't kwrinisvierond
Amsterdam in de KaKeratroat uitvoerde, en nadat
we alzoo een uur op raad' rengekr»s,
draaiorgeigepiep en yolk»ae;s«>g waren vergaat, werd hel
OUB vergund in te sluimeren," ,,
Den volgenden morgou, vroegtijdig ontwaaH
. * . . .._ A ^
en gereed de pluats in te nemen,'dié(hem) op
eene der bovmkaraei s v»n 't Wapen van
Medemblik was toegelegd, ten einde van daar de Beurs
te zien, ea wat haar g«ldt", werd onzen
Stiohtenaar ann het ontbijt o«-n pakje overhandigd van
wi-ge een menacbkuiidigttii Amaterdamaehen
boekverkooper.
Het pakket bevatte eitiige gelegenheidastukjei
op do gebeurtenis van den dag, eu, evenmin
karig op zy'ne ruimte ala spaarzaam in het
vertolken zijner aandoening*n, krytfen wij uit
voerige proeven van de gebonden >'a ongebonden
ontboezemingen. Vele onder beide bevestigden
het oordeel, dat onze vriond over de nieuwe beurs
uitsprak, zooilr» by, op den Dam den voet gezet,
het gebouw'!u het oog kreeg.
Die bladzyde waa voor ona beslissend: 't ge
bouw maakte weinig indruk op ona schoonheids
gevoel!"
Een Treureang van Batayus ontlokte
Utrechtenaar een onwillekeurig j»".
De jeremiade was lichter van toon:
den
dezen of genen post wat minder karig met hunne
woorden geweest waren. Naploiten baat tooh niet
«n daarom aal ik nu niet nog eens alle
onderderlen der begrooting ophalt-n waarbij terwille
van het publiek eene opmerking of vraag seker
D ia t ongopaat zou zy'n. Maar op n zondeilmn
incident in de zitting van Vrijdag moet ik toch
de aandaobt veatigen, omdat dit op merkwaardige
wü*« do oppervlakkigheid in H licht stelt waar
mede ile Imgrooting door den raad is behandeld.
liet woord is hard, ik gevoel 't volkomen, maar
toch ook waarlyk niet te hard na het armoedig
tvutia»! mpport van het ondrrsnek in de afdee*
linRuu eu u» dn, behoudens enkele weinige gun.
ttige uitzonderingen, onbeduidende debatten in
de open' aro zitting.
Do contmütaie van bijstand voor het openbaar
onderwyi had aan B. «n W. voorgesteld op de
bctgrooting gelden uit te tr«kk«n voor vUf nieuwe
Bsnoteu, omdat uu reeds honderden kinderen
geen plaats kunnen viudm en de behoefte aan
plaatsruimte nog dreigt toe ie nemen, tengevolge
van de omstandigheid dat er cnkclo bestaande
acliolen, welke ni -t aau de voorachriften omtrent
den achoollmuw beantwoorden, ontruim i zullen
moeten worden. In h*t. centraal rapport was
ditvoontel nog iud«r aangedrongen, maar 0. en W.
handhaafden hunne aanvrage vau goldon voor
aleuutt drie scholen op de««n grond: U. en W.
bctwyWfn of in don loop van bet volgende jaar
wol zoovele terreinen te vindon zullen zijn, als
door de commissie voor het openbaar onderwy»
ioholcn werden voorgedragen, eu daarom hebben
zij R«»ne gelden op de begroot1 ng gebracht, die
wnarschyulijk niet zouden worden Verwerkt"
Mocht er zioh echter, zoo vervolgden B. en W.
meerdere gelegenheid voordoen om geschikte
gronden te verkry'geii, dan «uilen zy evennrn als
tot ilu*verro aarzelen afznnderlyko voordrachten
iu to <!<i:iu-n". Deze luatslo verzekering heeft do
leden Uur ouder wüs-commi's e waarschijnlijk in
het vooidtel van B. en W. dosn berusten, en
zouder discussie of stemming werd de post voor
di'io nieuwe scholen goedgekeuid.
Muar wat ge1>euiti> O u middel l g'k daarna, bij
het volgende artikel stelt de heer Eickma,
wet? ' -"?'?" ?-""?-" zooals
Ik vind het na maar h**l gelukkig, dat wQ in
Tivoli geen ventilatie hebben, dea kunnen w^j
niet klagen over hinderlijke of niet binderujki
tocht Het wat er van avond b|j uittUk warm.
Het publiek was dan ook in 100 «rooten getal»
opgeïomeii als telden het geval is. Erwasredem
toe. We «.uden daar hooren vooi-drageB
oompoettiëa van Vieoxtempe^ van Max Brnoh,
van Ernst door onsen stadgenoot Joan Smit;
we tonden hooren voordragen een oovpositM
van onsen stadgenoot Ent. Dankier, doorAnton
Rüuman; w^j zouden hooren een compositie vaa
den volij vengen directeur Coenen. 't Was ei vol
maar doodatil. 't Wat beerljjktt Die Joan Smit
noe wQkt die nieuw volbouwde tin,
't Aloude Damrak in!
't Scbjjnt of zg stggeade in de lucht,
Vtw ichaamte i* weitgetlugt
Voor 't wonder, van Vnn Kampen'! hand
Gewrocht, ter eer van 't vaderland.
BEUBSBOUW-LYRIEK.
D
Die opgesmukte gevelpraal,
Dat vreemd gesierd portaal,
Die zwaar gebouwde zuiUnrjj.
't Wendt alles zien tnr ^j!
Alt Ereep de vrees den bouwheer aan
Op Kampen* bouw den blik te slaanl
Als gericht tot het Amsterdam van heden klinkt
de kreet:
.Uyn vaderland, m\jn moederstad,
Die zooveel schoons bevat l
'k Betreur het, dat, van glana beroofd,
De kroon O zonk van 't noofd;
Dat vreemde smaak en bastaard^
Haar schatting vraagt aan 't roemrijk IJ.1'
Een ander poëet is evenmin ingenomen met
het nieuwe koopalot van Mercuur.
Al te scherp", dacht onzen reiziger een andere
?atire op het gebouw, op z\jn ontwerper en
bouwheer; ik schrijf de volgeude coupletten af,
om den lezer te laten oordeelen:
foorai een lelegrun van bedaaltea geioadea j bereikt*» wft hwt hii§,
Ia mijn vorig artikel wees Ik op de overeen
komst van den aard der oppositie tegen
debeuraplannen van 1886 en die van 1882; vroeger, even
ala nu, voornamelijk gevoerd op aeathetiacne gron
den en de vrees, dat bet nageslacht een vonnis
zal vellen over de mannen van het heden,'t welk
in gestrengheid weinig zal onderdoen voor het
oordeel dat wij thans over de lieden van toen
uitspreken, scheen zeer gegrond.
Doch er is n belangrijk verschilpunt; tevens
een niot diep gunoeg teTbatrwiren omstandigheid.
De beun valt thans in handen der puinhandelaars;
eenige wél-aangebrachte mokenlagen en de fout
van -845 is hersteld.
Maar het gedempte Damrak te herscheppen in
dun Echoonen waterweg welke het hart der utad
verbindt met het IJ wie, die het Venetiëvan
het Koorden zyn aiouden, wereldvermaardcn luis
ter hergeeft'/ Te schendig prijigevglleu aan de
zwakke handen der bureaukratie, die alleen van
afbreken weet, maar aan wier bevende vingeren
het opbouwen kwalyk is toevertrouwd.
Doch keeren wij terug mar onz«n Utrechtenaar.
Wij verlieten hem niot het Haiutelsbioul op de
tafel. Welke verrassingen dit waardige org-iun,
buiten bet reeds genoemde gedicht, onzen vruud
aanbood, zullen wij liter gelrgenheid vinden te
berichten.
Feestelijkheden zonden de opening van d* beurs
luister boetten. De inw^diiia; zou plaats hebben....
des Woeiisdttgsaiorgeus om half twaalf uren, de
toeg-inK voor hun die e«n kaart ja hadden, hun
persooulyk toegezegd, reeds om 10 uur van deu
kaiit vnu 't water Küa geopend, «n de werkera
van deu handel, daartoe van atadawi>ge met et>n
kennttlykeu »rm ba d voorzien, zouden de orde
ou de l'en r s bewaren.
In den kiadu-achuuwburg verwachtte men eene
touueel-raa'ige vooreteliiug van de nieuwe beurs
te Aiusteidam, door dun beer Weat er man. met
toepasselijke dócorattën, e«»e leest on ven ure van
van Uree en een iiieuw ballitt iu 13 Uïereelen.
Frascati beloofde etn buitengewoon feest, soiree
?ciumpülre, ei) 'tl'urk. muzijlc en r« 11 extra groot
vuur wei k, vooialeliende de nieuwe Beurs."
Een avondwandeling door de Kal verstraat, die,
ala passage beschouwd een! even groot >ieraad
is voor .Amsterdam als in de hoedanigheid van
straat een steen de* aanstoot*, blijft atcedseuu
genot, jdt-t me*-eiken vreemdeling gaarne ver
schaft, en een ondervinding, '
rele EuropeeMhe hoofdstede
traohteü.
Reeds vóór veertig Jaar bezat de Halverst) aab
gely'ke bekoorlijkheden; en de beschrijving door
unzen reiziger loont de moeite van een uittreksel.
Na de klacht te hebhen geslaakt, die in onze
«lagen van sommige zyden nadrukkelijk wordt
herhaald, dat het AmaMrdamsohe stadhuis nog
altyd de onwaardige taak blijft vervullen van
koninklijke herberg, oen verzuchting waartoe
een oogenblik pemzenf op den Dam aanleiding
gal, vervolgt hg1:
Wij durfden ons niet overgeven aan bespiege
lingen over 't verleden en beden, wierpen een
vlugtigen blik op 't nieuwe beursgebouw, dat zich
in de schemering verloor, en wandelden lang
zaam de eeuwig woelige Kalverstrait iu.
't Duister van den ingevallen avond was hior
door 't schitterend gaslicht voorgekomen, en der
prachtige winkels een luisterrgker aanzien ge
schonken, dan do *onnig*t« en vrolijkste dag
vermogt ta doen. .De rijkste equipaadjes. volge
pakte omnibussen, ligte vicelantea, vliegeude
doktor-koetajes ea een enkel bedaard aleeuje er
tossohen, scheidden onophoudelijk dit tallooxe wan
delaars, die zioh echter even spoedig woar
vereenigdea om dadelijk deaelfde beweging te her
halen. Luidschreeuweude venters draai
orgels ia allerlei grootte en vorm, kermis-dronkeoe
dieoatmfwAan, met wetligt volgens fryi-courant
gehuunlücim^eauT, enz. enz. valden de ledige
ruimte op de luidruchtigste wtise aan. Weldra
" L ' *-~'- ~J -TT MOT oww groot*
«this, nieuwe' Beurs, 't bestaan is n gegund.
Maar als ge goedschiks zakken kunt,
Zak dan, n» korten tgd, heel zachtjes in elkander.
Daar winnen we allen weder schatten by
Yooral dédichterbent aan 't IJ.
Dus zakt ge dat dit dan zoo spoedig
raooglyk zy:
Dezelfde knappe man bouwt dadelijk weer een
ander.
Maar neen l blijf titaan, en toon, tot groot vermaak
Dea vrecmdeliDga, den slechten stnu*k,
Van Hollands mirgers aan. Zoo leert man ona
waardeeren l
Bouwkunatig prul! verduur der lyden tand,
Tot ergernis van heel ons land.
En meld wn allen, tot een onuitwiab're schand,
Dat wy de bouwkunst vau 't begin e f mokten
leeren."
Niet zonder waardeering daarentegen, is de
toon der volgende strofen:
O nieuwe Bours! wat hebt ge al nut gesticht!
Wat zult ge menig schoon gedicht
Te voorschijn roepen! Ja, dit Eelt' uiet uitgezonderd!
Had niet uw komst der Dicht'rea hart ontgloeid,
Wat ware er minder uitgebronid;
T)anhad de Dichter in zijn naniichrift niet geknoeid
En Vondel, Hooft «n v. d. Gouanietuitgeplonderd.
Nu-wordt het zonnegoad" weer alijk duur,
En voor een kooltje .keldauvnnr
Betaalt men DU miswhien wel zeventig dukaten;
En Hllollanda grootbuid", de overoude roem",
" i *
houder "voor onderwijs, rauwtly'ka'
tegenwoordig de geykte term is voor, ter
voorsieaiog in eene ? dringende behoefte nog
f 37,000 uit te trekken voor eene tweede nieuw*
bewaarschool, riet voorstel van B. en W., om
slechte eene nieuwe bewaarschool te stichten, had
iu de afdeelingen geen tegenspraak gevonden en
by den stand der nauciëu is dit volkomen
verklaarbanr. Maar eren ouverklaur ia 't, dut geen
etikel lid tegen het voorstel van den heer Eickiua
in verzet kw*m, niettegenstaande zelfs het col
lege van dagely'ksoh beituur daardoor blijkbaar
verrast werd, daar de voorzitter vroeg of er voor
die bewaarschool een terrein beschikbaar was?
Na een bevestigend antwoord van deu beer Eickina
w«rd z\jn voorstel, zonder e?nige verdere
opmerkitiir, met acclamatie aangenomou.
Zeker zal ik de laaUte zyn, het nut der open
bare bewaarscholen te ontkennen eu ons gemeen
tebestuur den lot ta onthouden, dat het, ten aan
zien van dit volkabeUng, zich schitterend onder
scheidt boven een aantal andere gemeantebeaturen,
inzonderheid boven dat der hoofdstad, maar dat
neemt toch niet weg dat, w*ar het zelf nvkont
dat nog niet in du behoefte aau scholen voor
Iftiter onderwijs voorzien is en w.i»r du
iroldpening aan die behoefte niet slechts een noodzake
lijke maar ook een door de wet gestelde eisen
is, het stichten van bewaarscholen tot zekere
hoogte een luxe-artikel is, hetwelk op zich self
zeker aanbeveling verdient, maar toch eerst In
aanmei-king kan komen na volledige uitvoering
der onderwyawet. Men versta mij wel: hoe meer
goede bewaarscholen hoe liever, maar niet. ten
koste vau het lager onderwijs. En ook daarom
heeft het mij bevreemd, dat zoo voetstoots bet
geheet onverwachte voorstel van den heel- Eickma
werd aangenomen, daar do grootst mogelijke zui
nigheid bi) de -begrooting voor 1883 schering en
inslag was. Zou misschien ook het vergevorderde
uur en de vreea voor eene derde zitting hierbij
iu heb spel geweest zijn.
Bij de behandeling van het voorstel tot uit
voering van het bekende plan C is eun ingrij
pend amendement te wachten van den heer van
Stolk, die in overeenstemming daarmede reods
den daarop betrekkelykan globalen
begrootingapoat wilde ({ewtjzigd zien, maar zyn amendement
introk uu c opmerking van den voorzitter, dat
dit beter ter [ilftat-e waa bij do behandeling; van
het voorstel zelf. Hat officieel verslag der zit
ting van Vrijdag is nog niet verschenen, zoodat
over bot amendement nog niet mnt zekerheid te
oordeelen i», terwijl bet misschien later, gefor
muleerd als amendement op bet voorstel van B.
en W., niet den indruk zal geven ah had het de,
atrekking om tegen het eenmaal gevallen besluit
te reageeren. 'Ie oordeelen naar de beknopte
dnghladverslagen schy'nt hst mij echter daarvan
nint geheel vrij.
Het gerucht, waarvan'Mc een paar weken ge
leden melding maakte, dat namelijk maatregelen
genomen waren om de uitvoeringen van 'l
nonkunst toch weder in de Doele-zaal te doeu plaats
hebben, ia gelukkig gebleken in hoofdzaak juist
geweest te zijn. Door gewijzigde plaatsing van
koor en orkest zijn, met inachtneming der ver
ordende veiligheidsmaatregelen voor het publiek,
meer zitplaatsen verkregen," zoo kondigde heden
ochtend het bestuur m eene advertantie aan.
H«t ia slechts eene proef, voegt bet er by, en te
te voorschijn brengt, die dubbele grepen, die ttao»
cato's ik weusc.ite kenner te sim om u t*
? ertellen hoe mooi het was. Utldebrana kon sohrir
ven hoe warm het was, ik zie geen kans te sohrf
ven hoe moot het was. Help een handje om Joa»
Smit alom bekend te maken, opdat hij alom op
trede eu iederoen zal toegeven hoe mooi het
i». Vertel er dan by dat een toeval zulk een
genie door eeu onzer muzickmeesters deed ont
dekken. Het ware mogelijk geweett dat hij zon
der die outdekking tot zijn jougsten snik ayu va
der had geaccotupagueerd, alt deie vol ijver al
ziiiguude t!» twee drie, n twee drie, aan kin»
deren de odule danskunst leurde.
Gelukkige dansmeester, die zulk een zoon hebt
Gelukkige zoon, die n een carrière kunt scheppen
zoo fraai als ge wilt
Aan het bestuur van Tivoli op nieuw een.
woord v»u dunk en hulde dat züaan de leden
«ulke avonden verschalt Laat z^j zich bepalen
tot die afdeeling der sohoone kunsten, maar laat
zij toch dat komediospelen laten varen. Al kon
zij een gezelschap engugeoron bestaande louter uit
Sarah H irulurltt, liet zou tooh niet helpen, want
de zoal ia onbespreekbaar. Wy meenden dat het
coraediospolon. ua het verhuizen van het Utr.
Vdriütós gezelschap naar den schouwburg, ge
weerd zou bluven. En nu laat men de zwakst*
krachten als dat mag gezegd worden van
het gezelschap van Van Lier optreden, 't Is waar
het publiek amuseerde zich, maar alleen omdat
het zoo nüar was
Morgen xal bet 30 jaar geleden zyn dat d*
lieer Muralt al» Wethouder van Utrecht werk
zaam ia. B» de vele blijken van belangstelling
dit hem zonder twUfel zullen worden aangeboden
uerae hy ook aau de gelukweusohen van
26. IU. 1S82. Jan de Bisschop.
KIJ1YST.
DE HONDERDJARIGE.
(Stads-Schouwburg).
%n de benamiog Draak, evenzeer een uitvin
ding van haast ie o reporters, aan wie weinig Mjd
wurdt gelaten hunne meeningen nauwkeurig te
omschrijven en die zich daarom gaarne van
algeraeeuo termen bediunen, als de overeengekomen
eu hoogst onjuiste benaming van EcMbreuh-drcmM
van die benaming wordt, in de laatste tijden
groot misbruik 'gemaakt.
Elk spet waarin sterke hartstochten worden
voorgesteld of dat'eon handeling bezit, ryk aan
treffende gebeurtenissen of aangrijpende tooneelen,
vindt onder den naam van praalt een
annduidibg, dio door hare vaagheid en algemeenheid
zich zelf veroordeelt.
Ik heb zelfs den Otheüo van Shakespeare een
draak hooren noemen door iemand, wiens erva
ring in tooneelzaken wordt geroemd.
"k bedoelt men oen m«lo%ama.jnat
En HM«êrlauds
Ornnja!".... en
iostelgke' bloem,
Vrijheid!!!".... maar wanneer ik
(alles nueui,
Wat dichtren dienstig is, zou 'k ligt tot morgen
(praten.
. schuur
de Rotte," Hooali het Feestgebouw minder
vleiend dan onjuist
hopen is 't dat zij Klagen zal. Want in ds
"
vau
komen.
"eens genoemd ia, kan eene
'Toonkunst niet tot haar recht
waarnaar mvn m
len te vergeefa zoudo
WH lieten den Stichtscben doorblader» ar van
deze en soortgelijke P»*"'-.," ">?* WWn'*n
Medemblik, waar hij de iüwtfding verbwdt.
^ F. v. d. G.
(WorM vervolgd.)
?DIT DE MAASSTAD.
Rotterdam, 28 October.
Na de vermoeienissen der vorige week twee
dsgen middagcitimg voor de afdoening der
begiooting ts onzen gemeenteraad heden ruit
gegund. Vnn groote inapanning*getaigefi overigens
de gevoerde uiscaisie» niet-, ea als er iemand Vrijdag
middag vermoeid geweest is, dan kau het slechts
de burgemeester z^jn, die jn twee zittingen, die
te zamen hoogsrens 4 nur tgd* hebben ingenomen,
de omstreeks tweehonderd volgnummers der
begrooting van 4 millioen heeft moeUn alhameren.
Voor het college van dagelijksch bestuur moet
het oea» voldoening geweest zyn, dat de gemeen
teraad zóó weinig aanleiding had tot op- en aan
merkingen over zijn beheer en over de geraamde
uitgaven, dat verreweg de meeste posten zonder
hoofdelijke stemming werden goedgekeurd. Want
voorde vroede mannen, dit in den gemeenteraad
zitting hebben, is toch wel geen andere reden
voor nnnne ingetogenheid «*n te nemen, dan dat
/tj inderdaad siechts zeer weinig op- of aan te
merken hebben.
Of dia soberheid onzer mdtleden ook bij het
publiek algemeeno instemming gevonden heeft?
Met «êkerheid kan ik hierop evenmin n*en als
ja antwoorden. Muur tooh gelooi ik niet dat ik
de eenige ingezetene van Rotterdam ben, die
gaarne geaien zou hebbea dat de itadaladmi b(|
UIT DE BISSCHOPSTAD,
De behandeling der begroeting in den Ge
meenteraad ia aangevangen. Een nuttige, maar
weinig aantrekkelijke bezigheid. Toch schijnt er
zich een opntorkelyk geval voorgedaan te heb
ben. Het gold de politie. De minder goede ver
standhouding tusschen ds hoofdumbtènaren van
politie U den raad icdsrt la-ug een ergernis
geweeut, zegt de Utr. Courant. De Heer v.
Beunmgeii stolde zelfs voor het traktement voor
den tweeden kommissaris te schrappen. Daar
tegen schenen vele bezwaren te bestaan, maar de
burgemeester beloofde zijn best te doen dour
nituncly'ko schikking te verkrijgen, wat de heer
vnn Deuningen met 't schrappen van dien coat
had beoogd, 't Is te wenschen dat de burgemee
ster slaagt, want 't ia al te dwaas nis-
denoofdarohtenaren by de politie ruzie maken, Ik wacht
het officieel* raadaversUtr af om daarover meer
te zeggen, want natuurlek hoort men allerlei
verhalen en praatje*.
In dezelfde raadszitting ia ook geconstateerd
dat het in de nieuw* Hoogere Burgerschool voor
meisjes niet tocht. De kinderen klaagden overtocht
In den regel klaagt een kind niet gauw over tocht,
men zou dus zeggen: als züklagen, zal het wel de
moeite waard zim. Het bleek ook der moeite
waard, want de Inspecteur eneenhoogleeraaruit
Leiden kwamen expreaselijk naar Utrecht, om
ta onderzoeken of er toont waa. Wij schijnen
hier goene specialiteiten in tocht nebben.
De deskundigen hebben den uitslag van hnn
onderzoek aan den raad medegedeeld. Dat resul
taat is büuitstek bevredigend geweest, zegt- da
Utr. Courant. Eua hinderlijke tocht werdner»
as waargenomen. Het doet mij genoegen van
undiffen te vernamen, dat er ook tocht bestaat,
niet hinderlijk ia. Hadden die kinden dat
maar geweten, dan hadden zy' niet behoeven
klagen: want welk sterveling, aal aomn over
i t£ht, dit sist kindwlflk ta?
dit stopwoord; maar men doet verkeerd door alle
melodrama's over deu zelfdon kam der conven
tioneel» afkeuring te scheren. Er dient
toegegoveu dat letterkundige waaide, in den gewo
nen zin, van hut melodrama niet de voor
naamste deugd is. Maar de opgang by duizenden
over de gehoele wereld, dwingt evenzeer tot de
erkenning dat melodrama in staat ia kunstgenot
te scheppen; en de taak vau den beoordeelaar is
het onderzoek naar hut gehalte en de oorzaak van
dat genot.
Fijue' geust, wysgoerige diepte, dichterlijke ver
heffing wordt evenmin in de taal aangetroffen,
als het streven naar waarheid en scherpte in de
personoutockening. Alles barnat op de
conventioneelo schoonheid vau bekende karakters,
Maar die alledaagache figuren van den verrader,
bet wreed belaagde of onschuldig verdachte meisje,
den jongen held, de vertrouwde die de lotgevallen
harer vrienden door onhandigheid of lichtzinnigheid
aau den rand van een afgrond brongt, tot een
zwijgende vreemdeling met krachtigen en wissen
greep de goeden voor ondergang behoedt en de
boozen beatralt deze porucruen worden met
zooveel fijn berekenden takt in zekvro verhou
dingen gebracht, dat een nimmer falend eSfekt,
een onbetwistbaar genot oplevert.
De Honderd-jarige is, aan het bovenstaande
getoetst, een melp-drama. Litteraire schoonheden
dient men er niet in te zoeken; en de artiatrn
hebben aanapuaak op hoogeu lof, dat zij d* vrjj
ounoozele on Zinledige taal kunnen uitspreken
met pen ernstig guzicbt eu zich houden, a.aof zij
inderdatid meenen wat zy zeggen.
Niettetnüi wordt de toeschouwer geboeid door
het zeldzame schouwspel van eeuhoudetd-jarigé,
wien alle sterke aandoeningen geipaanl moeien
worden, en die derhalve onkundig moet blijven van
het vreesely'k geheim dat zyue hui -genoottn drukt;
het verholen vertrek en oponthoud van ziju
teergeliefd kleinkind. Deze zaak zolf en de taak dia
zy den buisgenooten tegenover den oude op ds
schouders laadt, bezorgen een verwikkeling, waar
van het verloop t»n de ontknooping d» belang
stelling prikkelt. ?
Door n omstandigheid echter wordt die be
langstelling eénig«rmkte ? verzwakt; do heidia,
hare gefauwde zuster by' de geboorte van eeu on»
echt kind in den vreemde te hulp gesneld, m»g
de reden voor haar vertrek niet openbaren, «n,
teruggekeerd, het stilzwügeu niet verbroken op
da met aandrang gestelde vragen?zei fa dra
grootvader moet ara met wanhopige standvastigheid
alle antwoord schuldig blijven. In vertwijfeling
rukt de oude zich de witte haren uit hut hooid,
?« liniot de honderdjarige kruin onder de ichauds
Ko. 27t
DE AM8TERDAMMBR, WEEKBLAD V O O B KEDEBLAND.
waa Dmedaf 11 Octobar aaa aMHtlrsJk
opirakiMM. snodM ta«a«««JfaU «to «Jno
tpoadiK waar aal doaa epvoarna. GormM twtfk
dt>a ook zooveel voor; een tak**, aooshaaiatisfh
ala vao gaan ankait) «*? n an aaM mwiak, wier
ttawpel vaji aorsironkabjirtiaid aiah va» da «arato
au<*n dar ouvannn tot kat atut gaam oogenbfik
vailOüvWkt. ZÜBap uitmtatand van sOfal*
wnaftua varsohillao-la oauti«di«bvd«« büdroaga».
Ve hoofdrol w«*d baaat door Mlla. Dupony,
(CVfiien); wier wnf, ooquet spol, b. f uitvrluk
in z«er fraaie eoatasaat baar ladardaad tot
en buigt de honderdjari|[
waardoor hij zijne lievtling getrofi^n wnaut.
Het was mij, op dit droevige oogenblik, bun»
onmogelijk het stilzwijgen ta bewwen. «oe
gaarne had ik dien verpletterden gi ijsaard «m
van de overige treurende familie-ledeu niet U
spreken toegeroepen: cüvergist l B jj is hst
niet hat ia hare zrutar'. Geef naar gnuw «en
kus en schaam a wat over uw achterdocht. Haut
de zaleen eerst goed onderzocht/'
Zooall U verwachten Wat, word bet misver
stand later opgehelderd, en er ii niemand v»a
gestorven. Het geelt steeds een gevoel van wre
vel* wanneer op net tooneol alle aandacht wordt
gevergd voor de gevolgen «ener bestendigde v*r*
gisting, dia tan slotte langs ten dour ieder
voor*iantn weg wordt hersteld. Aau dsn
ilunderd-jarige wordt eenige afbreuv gedaan door
het vervallen in deze fout.
Da hoofd-rol is een der bekende triomfen vst
den haar Looit Bouwmeester.
F. v. d. G.
door piaaoproavaa dar laarliagtn an
awd-iaarliaaen. waareadar «enige nnaamara. dia
door «Va damaa Bo*aiaaa, Bolt an Sehayar
aitgegebrarkt De beboafttaaji «ene ooecartoaal in
AaieterdaaB doei aicli b«j zalke galegenhadan
telkena
aiv«t
«ar gevoelen, daar'ook dit gebouw
an veel teklain bJa«k ta z«n.
weder
die
l nn,
te li
b«.
YOOP
FRANSCHB OPERA.
Carmen.
de maert geliefde der Franscha opera'i
paisoon maakten, tüsong an eoteerie a»o «*»r
eiach, dat men haarlispelen, t welk in kat begin
zoa hinderlijk ldiQ*,af>«Oigaistmaeropmerkte.
Baar swarta oogen esi slanke taille asaaita haar
zoowel in bat buhemieDne-ooetavna, als later b« bst
stiera*gevaaht tot eene echte spaanseba; zÜkon
soudar gevaar wedöveran mat HUa. Maadea, dia
verleden >ar in deaa rol optrad. Da ?odare
vrouwenrollen waren baant, Xlicaeln door Mlla.
Mineur, out, der goed daa var Uden j*ar door Mlle.
Amuvd: daarantegaa uitstekend jYofguito en
McrcMtt, beide in aUaratagaiitsta eaatumaa, door
Mlle. Mais en niemand minder dan Mlle. Maïs.
Het smokkelaars-quintet was dan ook een der
fraAiite nummers; ia het trio oer kaartlegatew
b «d Mlle. Man siob wel wat waar moeite kannen
geven, in plaats van met halve sten U wingen.
Po» Joséwerd vertolkt door Belraok met aüu
gewone levendigheid en fraaie stem, Eacamiuo
duor den heer Deebesue met ta weinig: kracht
ea te wilde gebaren, ie Bancaire door den heer
Cahaunes zeer goed en Ie Memendado door den
heer de Beer, nuar de bem g«gevene middelen.
De geheele ordonnantie, eostamea, ballet, was
m«t zorg behandeld; het vrouwenkoor, vooral in
de wals der sigartnmaaksters, beter d*n het ons
in Inng mocht klinken. Het o i keet speelde met
animo en ook meuigtualen niet de noodige be>
tcuiódeiiheid, niet echter waar hat bet
vrouwenterzet der derdo acte begeleiden moest
DE KLASSIEKE CONCERTEN IN HE*
PALEIS VOOR VOLKSVLIJT,
Het programma van hot concert van Donder
dag 1.1. was aldus samengesteld: Ouverture
Uenoveva van Schumann; Symphonie No. 5 van
Mendebsohn; ouverture -Fmgolshühle" vaa Niel» W.
Gnd*; Largo van Handel, voor harp, orgel en
strijkinstrumenten; Aquarelle Caprice No. l van
Niels W. Gade, en tot alot Lajeunesse d'Hercule"
van C. Saint-Saeiis. Myue opmerkingen omtrent
dit concert zijn de volgende.
Reeds voor de eerste ouverture begon, kon
men opmerken, dat er ieta beter werd gestemd
dan vroeger. De uitvoering dezer ouverture liet
dan ook, wat de atemming betreft; niet aoo erg
Veel te wenschen over, wél wat da gelijkheid
aanbelangt, adres aan de eerste violen, zij vooral
hebben niet mooi gespeeld.
De symphonie No. o (Beformation) van
Mendelssoun, kan my nooit erg boeien; ik vergalyk
dit werk steeds büeen storm iu een glas water.
Hoe de uitvoering waa?.... zoo, zoolMen deed
over t algemeen z'n best om zuiver te spelen;
maar 't is lang niet altyd gelukt In de
intt-oluctie beging de solo Trombone een erger Ju ke
?ergtaüing. 't Ia den overigen» hoogt
verdiensteijken kunstenaar echter te vergeven, daar de
noroaal fctemming ook hierin klaarblijkelijk weder
4e hand heeft; want waar plotseling zooveel la
ger geat ernd wordt, veroudert een koperen blaas
instrument door uithaleu der diverse stukken zöó,
dat byna geen enkele toon meer zeker aan te
blazen ia.
In het allegro vivace kwam de onzuivere stem
ming der houten blaasinstrumenten weer rooht
duidelyk nit, vooral in het begin. Het Andante
liep vrij K°ed Tan atapel, maai- daar waar in 't
sndoate choral en allegro vivace de fluit in het
begin, als solist op den voorgrond treedt daar
worden wüvergast (?) op ieta, hetgeen bepaald
onmuzikaal ia te noemen.
Gedreven door de zucht om zich toch aan allen
te laten hooren, drijft de fluitist p.m. een halve
toon op, gedurende die paar aolomaten. Of dit
voor de znwerhaid wenschely'k ia?... ik waag
het te betwijfelen. Over het algemeen werd de
lymphonie middelmatig uitgevoerd. Veel goede
passages zyn echter aan te wijzen, vooral voor
de celloa en een enkel maal zeln bravo! voor de
koperen blaasinstrumenten. ,
De Hecrea bespelen dezer laatsten geven wy
hierbij in bedenking, itti minder, fff ta blozen,
want ach 't resoneert zoo in 't Paleis!
Uet ware voor de nagedachtenis van
Mendelstohn te wenschen, dat by niets anders
geschreveu had, dan zijno ouverturen, bij stond dan nog
hooger by velsu aangeschreven dau than». Ik
Yind ten minste ouverture Fingalshöhle",
«Meereestille nnd Glücklicha Fahrt",
Sorameroachtstraum" prachtige werkeo, en volstrekt niet
in n adem te noemen met de Reformations
symphonie.
De Donderdag jl. uitgevoerde ouverture
Fingalóhöhle" heeft tot motief n*»r men zegt, de
fonen, 'die het loeien van den wind in de
Fingalagrot doet ontstaan. Het is een weemoedige zang
en schoon, zeer schoon heeft Mendelssohn dit
Weer gegeven en uitgewerkt De uitvoering kon
taij ook zeer goed bevallen, een oogenblik van
ongelijkheid niet medegerekcnd; bouten blaas
instrumenten hebben hierin getoond datzy" zeer
goed zuiver spelen kunnen.
Nn volgde een herhaling van het verleden week
roo mishandelde Largo van Handel. Grooter
voldoening kan een verslaggever wel niet smaken
dan zulk een herhaling en wanneer men in het
erkent van het stemmen der solo-instrumenten nu
toaar niet zulk een demonstratie gemaakt had,
«ou ik zeker nog hartelijker bravo" roepen, dan
ik het nu doe.
Slechts even wüik nog aanstippen, dat een der
soliaten bepaald eenige maten lang er uit" was
en slechts aan een handige, muzikale kunstgreep
van den Heer Cramer is het te wy'ten, dat de
meeste hoorders dit accident niet zulkn opgemerkt
hebben.
De Heer Cramer heeft dit nummer prachtig
geipeeld; toon. voordracht opvatting, alles was
even bewondenngswsard, ik neb volop genoten.
Het hierop volgende werkje van Gade, werd
met aplomb uitgevoerd, soms wel eens tan koste
van de duidelijkheid.
Het programma werd besloten door .La jeu
nesse óvHercule" van Saint-Saeus, een Juweeltje
Tan zoogenaamde beschrijvende muziek. Vooral
daar waar geschilderd wordt: lea aéductiona des
Kympbés efdesBacebanteafea daar
waarUereuks sich in het strgdgewoel bevindt, munt deze
compositie nit door geest en genialiteit en de in
strumentatie is ook juist op dia plaatsen het
schoonst; da daarop volgende: Recompensa, de
rimtnortalité" komt muaa hat sangrtjko en le
vendige hetwelk vooral gaat, ietwat mat voor.
De uitvoering was «eer goedl . , .
Het doet mg genoegen mat sdk ee» gunstig
oordeel ta kunnen besluiten.
Slechts door fivariir rtpataaran, kan een orkest
net tot volmaaktheid brengen en mQn opraehta
wenach is, dat ar MO gestadeerd aal worden, dat
de tQd spoedig ia] aanbreken, waarop niets dan
toeds ta vermslden valt
Dat aö1001
__ ftrk*
Da Heer Leonard J. vaa Loenen vierde Don
derdag 3 Nov. 1883 hat Koperen feest van aBn
piano-cursus mat aas» attvoeriag in hat gaboow
der Vrije Gemeente. Twaalf en aan haifJaar ia
nog «an lang t^jdavarloop voor aan JstWle
da dankbare leerlingen hadden ar ander
gedacht Lauwerkrans, begraetingakooT,
qaettenregen^ toeepraak^ door i», vaa Oorkam,
kleeding gekram. Een haast Usstieka tonga
Hier van J. Vrolijk, die pas gedronken haalt,
an ookfriseh an harmoaiaeVstaat in haar batten
?aigaviag. logaaairaft soBBsasgar bawarin| dat
»en aoiidar opoffering van da boeien of aoWn
aan bat laadseh
kannen ver
wrocht a
voorwerp*
p, gaaa
n; Eet ia
vol kennis
achoonan indruk zou
stamaiga
doori hat baanndalda
TEN-TOON-STELUNO
.^ »ABTI £T AMIOITI*."
L
Daar wa* aan tUd, dat men* van aan
ten-toonttalling sprekende, altQd eane verzameling
aohilderijen. teekeningan an aan enkel beeidwerk
bedoelde, die, vervaardigd man wist niet recht hoe,
an men wiat niet recht waar, zoo om de twee, drie
jaar in .de atad onzer inwoning" aan de verwon
derde bukken van het nieuwsgierig publiek werden
prijsgegeven. Het muziek waa men wat meer
vertrouwd: man hoorde t door de muren van
Felix en Tecum habita been, ala men geen lid
waa, en, »ans cemparaiio*, men hoorde Tt op de
straat, al wat het maar van den man mtt lijn
zeven instrumenten", of van de orgeldraayers, en,
in huis, op het.», hakkebord, dat men voor een
forte-plano" hield. Ook met de poGzie waa men
«enigszins vertrouwd. H. H. Kl\jn en C.
Q.Withuys debiteerden ze, o. a,, in de deftige gehoorzaal
van Doctrind. Maar schilderijen te zien, heuxige
.olieverf-schilderijen1* dat gebeurde een bur
ger man niet alle dagen; dat waa het geëerde
publiek haast zoo ongemeenzaam ala een akteur
Engelman, Naret-Koning, of atel je voor: Voitua
van Hamme (den allervermakelijkatea arlekjjn)
van dicht-byl
De kunat van den fijnschilder" ia jaren, een
wen lang, voor het groot» publiek iets apart a, ieta
uit een andere waoreld geweest, en zoo drong
de foule «eer gaarne eerst de trappen boven de
beurs op en later het-Oumanhuia binnev, wan
neer er een ten-toon-atelling was algekondigd.
Dat ia, gelukkig, andera geworden. Do kunst
werd populairder. Zy wordt minder beschouwd als
ieti exceiaiefs iets interessants, maar min of
meer buitenaporiga. Zjj ia bezig den volksgeest
weer binnen te dringen, ala van ouda. Een
grooton steun vindt zij m de dekoratieve nüverhoid.
Hoe meer de grenzen tuaachen deze en de knust
weohvallen, hoe weldadiger do kunst op hot
algemeen zal gaan werken, hoe edelar de
n\jverheid op zal treden, hoe rijker oni leven worden
zal.
Het is een heele stap voorwaard*, dat ev tegen
woordig kongresaen zijn, niet alleen o ver politieke,
maar over allerlei soort v»u belangen, en
tentoon-stelliugen van allerlei voorwerpen, die dra
gers zyn van mensclielijke denkbeelden.
Wordt, ten gevolge van de mindere zeldzaam
heid, eene ten-toou-atelling tegenwoordig met
minder spanning te-gemoet-gezien dau in het
tijdvak, wnar ik zoo even het oog op had, de
som dor belangstelling ia niet verminderd. En
wy hebben ons nier vooral in t« verheugen, wan
neer zy zoo verdiend is al» die men, naar wij
hopen, aan de nu toegankelijk gestelde verzame
ling in Arti wijden zal
Deze ia een herhaald bezoek dubbel waard. Wij
hebben nog maar een paar blikken in het fraaye
talenpaar van Arti kunnen slaan, maar reeds
werden wij door veel verrnsaenda getroffen.
liet lag niet aan net zonlicht, dat schuil bleef,
het lag niet aan een optimistische stemmiuB by
ons-iel ven: maar, inderdaad, de objektieve
noedauigheid van vele schilderstukken waa van dien
aard, dat zg ona kanten van het talent der
vervaardigera vertoonde, die wjj nog niet hadden
opgemerkt, en die zich misschien ook pas in den
laatsten tijd ontwikkeld hadden.
Wij stellen ons voor, de verzameling, die het
zedige getal van 320 nog fciet bereikt, eerst
daags in hare pnderdeelcn te gaan genieten:
maar wij mogen, voor heden, reeds als lokaas
voor de kunstliefhebbers (de tijden zijn aan
staande, waarin de definitie ma» is a cooking
unimdl zal plaats maken voor de meer in 't oog
loopende: de meaach ia een wezen, dat de kunst
liefheeft) wy mogen heden reeds (ook zouder
katalogus) mededeel», dat David Bles zijn
aaluuden roem niet een groot XVlIl-eeusch tafereel
glansrijk handhaaft. Dat er zeer fraaye
genreschilderyen zijn van Herman ten Kate, M. J. de
Haan, H. Hollander, Melia, Van Trigt, Tnanman,
liuibei-a, Valkenburg, Paling en, uit- lielgiën o. a.
van onzen landgenoot J. F. Portielj > en een
prachtig stuk met katjens van Mevr. Ronner,
die door vele leden harer familie omstuwd wordt-.
Die van de zee houdt zal de stoute stukken van
Jan. H. B. Koekkoek en G. L. Kiers, eemskerck
van Beeit, die- zich-zelven overtreft, Sadeo, dio
een prachtigcn,gania]envi«scher" te zien geeft en
het fraai gestoffeerde van Blommers met gcnongen
zien; Klinkenberg en W. Koekkoek vergoeden ons
het gemis van Springer; D. P. van Lokhorst Jr.,
voert ona in do woide en zendt twee runders op ons
op. J. A. Rust toovert ona meeuwen voor in den
mist van den Theeraa; Oppenoorth ontwortelt
een boom; J. J. L- ten Kate Jr. laat het winte
ren ; de bloemschildereasen ontbreken niet.
Dnitaohland wordt niet talrijk, maar
verdienste\y'k veitegenwoordtgd, met landschap, meergezicht
en genre. En vooral onze Kyks-Aka'lemio kan
te-vreden zijn: De jonge-lieden deelcn ruim dans
teehonntit>s delajournée:Vm der Waaj,
Witkamp-Oldewelt, Dake, Lewenstein. Mei Moes,
Mej. Wandscheer, Mej. Hnbrecht, Me j. Fles,
?ij hebhen niet verlegen te staan. Ook Tliérè'e
ScbwwUe expozeert, en de Dames Pnivn v. d.
Hoeven, Kaiser etc. f en passéet des meilleurs.
Onder de beeldwerken zal men met genoegen het
marmeren ftoj-re/te/'-portret van Hilinan aantref
fen. Wükomen op een en ander, naar harte
lust, 'te-rug.
25 Okt '82. Alb. Tb.
Door een misverstand is dit woord van
welkom voor de tentoonstelling in Arti de
vorige week niet geplaatst.
DE AQUARELLEïTÏENTOONSTELLIXG
TE 'S GBAVENHAGE.
IV.
Alt wg van de menachen- tot de d
eransohilden overgaan, komen wg zoo langzamerhand
geleidelijk bij het landschap. Allebéen Meyerheim
z\jn van de dierenachildera ongetwijfeld ae
voornaanuten; van den eerste yerkiea ik zijn
crayonteekening Leeuw en Leeuwin boven zjju
Koiiingatügerin; net vorstelijke in den koning der dieren
it meesterlijk weergegeven; en de matig uitge
strekte t^gerin it onbetwistbaar fijn van kleur
en vel, maar het excentrieke der omgeving, in
andera kleuren, bederft den indruk dar tijgerin
wel wat voor mij, golflk ik by Meyerheim't
Beren", Apen bg aan Miereneter" en Chim
pansee*, ondanks de uitstekende karakt
eruitdrukking, mfi nog niet heb kunnen vertrouwd
maken mat nat vreemde en excentrieke, dat de
teekeningen ala geheel an in haur behaudeliug
kenschetst Cnnaent' Alpenkonin" in
trotacha omgeving doet ons in houding an galaat
bovenal aan aan Darwinisme danken, dat de
varwantaehap van menech en- hond predikt; bat
vmg behandeld vLeenwenhondjen van Ilols*üder
heeft vaal minder hooge aapiraties, maar dan ook
maar kana van door sfo natuorgenooten ala e*n
van ga)(}k« beweging au tg te worden beschouwd.
Mevrouw Ronnar n nataarl^k kier aoowei ala
aaa dad Boanhkant veriageawoordigd door spe
lende katten dja hier. «|jn in in geestigheid,
fa in bat woDige vaa haar nitarljk da «aaraaran
van hare Busjes gads ook poes
diametdiehtgekaepea oagan uit haar aast komt k&kaa om
?? ? ?? «??? * & . ? ^ *a*
qnettenregen, te aap» aaK door «s. vaa uoriam, i geKnapen oa|w w ammr naat momn a^aaaai oca
niets ontbrak ar aan; da avond werd vardar i»-t »da kapel" m to ga»! heeft aana «ki wettige
EEN HEUGLIJK FEEST.
Werd oalangs b(j da vanMldiwr ia OM blad
? * ' ' ' lavreaw
Bosboom-TooaHet is'da morita waardig zin opgeschrikt" te
vergeleken met de gelijknamige teekeauu vaa
W. Maris aan dea Bosohkant, waarin wel ditmaal
de vorm der koeien niet soo verwaarloosd is als
anders, maar waarin sg tooh iets aetliariach
babonden hebban dat niet alken der werkelijkheid
maar ook Vrolijks koeien vreemd is. Tnsschen beide
teekeningen van een subjectief standpunt een keus
te doenVaU gemakkelijker dan die kans aatthetiseh
ta rechtvaardige», waar beide, elk in haar eigenaar
dige opvattingan,veel aofc-ona ta bewonderen geven
en men der kunst, vooral der sobüdarknnst, nooit
zulke banden aal mogen aanleggen, dat er voor
eene subjectieve kunstenaars opvatting der Natuur
geen vrijheid wordt gelaten. Ook hier mag weL
waar men met meester ta doen heeft, het qnand
on n'a pas ce que Ton aima" ena. in toepassing
worden gebracht.
Nevens Vrolyk, wiens trekweg ook eene dunne.
stemmige, aangename aquarel. it, waarin vooral
het water firaaf behandeld is, gaven Boa uit Lei
den en Lokhorst nit don Haag min of
meeraantrekkeliike teekeningen van koeien in het land
schap. De b(j avond naar huis" trekkende kudde
schapen van Bos doeu aau ooliega's van Mauve
denken, schoon de toon van hat geheel nog wat
zwaar is; meer bekoort sijn aonnig, warm brokje
Geldersehe wei met twee koeien. De moedHkheid
der compoaitie is van Lokhorst Jn zijn kudde
koeien die naar de markt trekken, gelukkig te
boven gekomen; slecht* had wat meer
vloMcheIh'ka sommigen niet geschaad.
Ook het landschap ia op deze tentoonstelling
ruim en goed vertegenwoordigd. Wel bestaat er
een onmiskenbaar verschil met die welke de trots
der Maatschappij uitmaken; wel raisien wühier
dien ouvergelykelük helderen frissohen toon, en
die nauwkeurige liohtbflwerkmg en
waterwserapieRcling vanduCbattel, de somberheid door Jozef
Neuhuy* bij zün Molen" en .Avond" gegeven,
da zonnige weiden van Storteobeker, bet wazige
van W. Maria en de meeslerlyke wolkcffi-cten
>an zijn broeder, de grijze leetinten van Mesdag
en de, ondanks alle stommigheid, kleurryke
Maartsohe buien" van v. d. Sanden Bakl-uyzeo;
maar aan den anderen kant hebben wübi«r de
blonde zee- en watergosicbten van v. Deventer,
de winter- en Noordpooltafereelen van Apol, de
zilveren tonen van het zeewater by avond door
SflhippeniR, de aan afwisseling en stemming zoo
ryke bo«chgfzichUn van laatstgenoemde, van
Oppenoorth, van v. Borselen, van Vogel, van de
Raiiits, van Stroebel en den jongen ten Kate;
terwijl Veder en Hoppe mede genoemd mogen
worden als verdienstelijke zee- en landschap.
schildsra en Destree om zijn doorwrochte, stem
mige panoi-ama's van Haarlem en Hulland op
run smalst Ik stip slechts aan, omdat ik eene
beschrijving van het landschap of teruggeven van
den indruk schier onmogelük acht; terwijl eene
dergelijke uitvoerige behandeling zeker te veel zou
vergen van het geduld uwer lezen en van uwe ruim
te; en eene meer beperkte allicht gevaar zou
loopen nieta te worden dan eene aaneenschakel ing van
bewonderende of goed- en afkeurende
by'voegely'ke naamwoorden. Slechts maak ik eene uit
zondering voor eenen jeugdigen kunstenaar die,
als ik müniet vergis, ditmaal voor hst eerst
expoteert, en ik doe dat om nujn .ajmpathie te be
tuigen voor hetgeen da jonge ohau ton Kate
on? nu reeds te zien gaf. Blukbaar heeft U de
gulden les te baat genomen door Engelani's
baroemden aohilder Sir Joshua Reynolds vanznnen
vader ontvangen, om uiet te spoedig in het open
baar zon werk te vertoonen, maar daarmede te
wachten tot bij iets goeds kan laten zien. De
drie nummers van dezen blijkbaar talentrnken
?o on eens talsntrjjken vadera geven blylc dat hy
niet alleen reeds geleerd beeft het schoone inde
natuur te gevoelen maar ook weer te «even.
Daar ia iets pétillants in zijne schetsen dat my
bijzonder aantrekt ,
En zoo kom ik dan haait aan het einde van
dit eerate en grootatedoelm
nertentoonstellingaherinneringen. Ik loop dna den katalogua nog
even door om te zien of ik nieta vergat wat ik
niet mocht en vind ten earate nog twee
vreemdelingen Hoeterickx en Uytterschout, die,
beide uit Bruasel, eone zekere onderlinge ver
wantschap en, dat is vooral bn den eerste
het geval, ook eene met hun stadgenoot
Peeqnereau, die aan den Boschkant exposeert,
vertoonea. De bewegelijke, levende
menschenmaasit zyn in Hoeterinckx' Straud te Ram»gate"
en Morgen te Douvreb" recht levendig eu gees
tig uitgedrukt; ook zyn beide Parüache bruggen,
de'eene in perapcctief, de andere dwars
voorgeateld geveu het stadsleven in al zyn gewoel en
drukte uitstekend weer. Het plekjo inHydeiiark
te Louden komt «"«' »ni«dcr waar en gelukkig
voor, ook wat de ] laatselyke toestand betreft
En thans nog de eigsnlyke stadsgezichten; en
vergun my' dan danrby StroebolR oud-Hollandsche
binnenhuizen, die ik onbegi'Spelyk»r wy'se vergat,
te vermelden. Meer is met noadig. Men kent
zy'n talent in het weergeven van da huizen onzer
voorvaderen; met hnn inpenloopende marmeren
pangen, en invallend licht sla dat van de
Hooghe; ook de stoere kloeke mensoben die hy
er in, nchoon niet altyd los er van, weet te plaat
sen. En ik maak by deze gelegenheid meteen
gewag vau Spriug«r'a warme, juist gekleurde
stadaguzichten in waterverf en zy'u beide
krytteekeningen, om terstond daarna de eignnlyke
atadigezichten te bespreken. Voor wia belang «telt in het
nagaan en vergelijken van de verschillende wy'zen
wanrop onze kunstenaars de natuur n hu a om
geving zien en weergeven, bestaat ditmaal op
beide tentoonstellingen eene uitstekende ge
legenheid tot het maken van opmerkingen
Va» Greive uitgaande, eo lang;* Klinkenberg,
Springer en Ptcquereau (Bosclikant) tot J.
Maria komend, kr«gt men schier een volledig
overzicht van de verschillende meest
uitaonloopende wijzen van architectonische reproductie.
Eerst Greive, wiens kille, stwnge teakaainffen,
aau het Amsterdamjch Archief behooreud,
aan perspectivisch architectonische producten
doen denken, dan Klinkenbeflr nwvaijn nog
zuiver afgeronde gebouwen, doch gekleurd en
bezield door een kunstenaarshand, gelijk wy ook
by Sprixuwr vinden: vervoltfena Pecquereau die,
iu agn Markt te Luik, om den indvuk van het
geheel te verhoogen, hot met de sUrm^e lijnen zoo
nauw niet neemt doch nog, in de uitvoerigheid,
een juist verschil in 't oog houdt tusttlien het
geen dichter büof verder ligt; an eiudelük J.
Maiia die, volledig imprassionist, aena gebeéle
lange ry hnisan aan de riviarzijde oodergnschikt
maakt aan den indruk van eene zware bewolkte
Inent die over da stad hangt
Dat ook hier. waar het de vraag geldt welke
wijze als geheel de werkelijkheid het be4 weer
geeft, de waarheid in het midden ligt, mag voor
zeker worden aangenomen; doch bet ia myn*
insiras den hwwran impraaUoMatan niet zooaaar
ta doan om naboataiag dar werkelijkheid dan
wal om het vsvkrfeea vu eaueu kunatindruk.
Wat daarvan ntf, gaan wüna, als wönog aeM
* ' ' naeehhant mllan verwijlaa.
langen wederom ta fcanaea sMldiag atajtaa
aan feest, dat ia da lattarkaadin wenk]
t gevierd U worden. Uaaadag eNovambar
d? baar J. P. HtMbraaaTs7a awraatigsto
korte poe* aan dan
D* Be*r Oaori N.
bakwasaak
. Praag, OHM ttvariga- tn
SWSM korreMMnAsm vaor toeaaalsakeaaitde
_iaaud, ia op 37jarigwi laaftljd overleden. Zijn
blalresda liatóe voóTheArottavdamsahtoaswalgBf
bsm menig artikel m a> pa», dat voor dab '
vaa d« arassstUsha kaMaMHTdagen U«Jv
waanU baast.
Van da foastvi«ring 'van saaneaw
aaint op 16 September U. daarbovenakopeduift
geplaatit: .een aaldaaan least" wij knanau thans
niet meer hetzelfde opschrift baaigan, aa wfl OH
verhangen wsdarom ta kunnen ?awing saakesj
van i '
staat
aal t_
levensjaar bereiken, en, evenals fz|na vriandnt
mevrouw Bosbooat-Toosaaint, aal hfl knnnan
terugakn op aana letterkundige loopbaan vaa
vttf-an-vaarUg jür, tarwtp, ala wtf ons dat
badriegen, in 1884 prot Beats heUalfde feest ui
vieren. Beats, Bosbooas-Tooaaaint an Haasbroek,
walk een edel trio l Zy staan daar als da ouda
stammen in het wond, tenrijl aan hunne z^de
zoo menige jonge boom en nauw ontspmita loot
ia weggerukt! Laat ons daarom met
dankbaarbeid erkennen dat ajj niet werden geveld, dat z<j
integendeel ona gespaard bleven an ons aoo
menige ge-.irige eu friaache bloem hebben kan
nen schenken, ja, ieder jaar ala het ware heb
ben zij op nieuw gebloeid, en wij hebben da
beerlyke vruchten kunnen vergxdaren, die zij ons
aanboden. O mochten zij ons nog gemimea tijd
biyven geapaard, en wy', van onze zyde, beUvaran
wöona hen van onze erkentelijkheid, liefde en
achting te overtuigen. Wie weet of da hulde, die
wy hun soo gaarne brengen, niet beloond zal
worden door nieuwe uitingen van de scheppings
kracht, die in hen woont, of niet de koeftereuoe
?on onzer liefde en vereering hen vaardig zal
maken om nogmaals en nogmaals de lier te grij
pen en ons op nieuw ta verrukken met de daar
aan ontlokte tonen. Maar verre van ons ieder»
egoïste gedachte, wy' hebben niet te doen dan
den tol der dankbaarheid te betalen. Vergeten
wy niet dat wy staan op da schonden van het
voorgeslacht, en dat hetgeen onze ouders en groot
ouders niet meer kunnen doen aan ons is opge
dragen. Niet alleen uit naam der levenden sproken
wij, ook uit naam dier vele afgestorvenen, dia
ty'dens hun leven zooveel edel genot hebben
gesmaakt door de lezing f n herlezing hunner
werken, en die zich ongetwjfeld by oua zouden
aansluiten indien ny in netleveii waren
geipaardWelnu, schikken wij dan onze bloemen tot een
ruiker aarneu en zenden wij dien ali een symbool
onzer huid» den waardigeu jubilaris, die aanstaan
den Maandag het zoo schoone herinneringsfoest
cal vieren.
Wie die in Noord-en Zuid Nedeiland aampraak
maakt op den naam van beschaafd mensen kent
riet Jonathan, den ffeeatigen, gevoelvollcn,
gemoedeiyken Jonathan? Wien i* die Jonathan, die
trouwe vriend van Ilildebrand, niet lief ge worden?
Wie kent niet zy'n Waarheid en Droomen? Wia
kent niet de vele typen door hem daa< in geschetst,
om slechts enkele te noemen: de Rotterdamsche
sl-pêr, de Straatjongen, de Schoorsteenveger, de
Hoflesjuffrouw, de Durpsachoolmeeater, of d* zoo
gevoelvolle schetsen ala de Buisklok, het Album,
het Schaap en zoo menig ander? Zij doen u zoo
dikwijls deuken aan Sterne of Claudioa, büwia
ook vernuft en gevoel zoogelukkig vereenigu wa
ren. Niet minder aantrekkelijk U dn mijmering over
de Haarlemaohe courant en de redactie van dat
blad mag Jonathan wei dankbaar zijn voor de
bladzijden, die hy aaa de opregta" heeft ge wijd.
Dat hy met haar ingenomen ia, hat blijkt niet
ailaea uit bet «aheel* stuk, naat hij arkaat hst
ook uitdrukkelijk. Strauas zegt
ergens.aooka«anert hy o na,dat er iet s karakteri atieka lag in de wvze,
waarop zyn vader den Bijbel na het lezen toesloeg;
my dunkt, die mij de Haarlemsche Courant ziet
openvoowen, moet insgelijks iets bemerken van
de hooge ingenomenheid, die ik voor haar gevoel.
Wat zonden wij dat gaarne gezien hebben, boe
gaarne zouden wy Jonathan bespied hebben als
.oud vrijer" in de huiskamer van zyue pastorie!
Hoe gezellig en aardig weet hfl ons zijn intérieur te
beschrijven! Wij hooren hem naarde brievenpost
Vragen ala hy zy'ne slaapkamer uittreedt om te iraan
ontbijten, wy~ zien hem de Haarlentche Ca»*
rant naast zy'n bord leggen en ar geen hand
aanslaan voordat hy do thee heeft gezet.... maar
wy willen Jonathan .zijn" courant rustig laten
lezen alleen den wensen uitsprekende dat hij thans
ook nu en dan het Amsterdamsch Weekblad zal
ter hand nemen, dat toen nog niet geboren was,
en vooral dit nummer niet zal overslaan.
Dat Waarheid en Droomen" zeer gunstig door
het publiek werd ontvangen weet ieder, ja men
kan aeggen dat het boek klassiek is geworden.
Beeds daarm ede alleen zon Jonathan zyn schrijvers
naam hebben gevestigd, In 1840 verscheen
de eerste uitgave en nog iu hetzelfde jaar was
een tweede oplage noodig. In 1846 volgde een
derde, in 1656 een vierde en in 1872 een vüfda
druk. By iedere nienwe uitgave werden de schet
sen vermeerderd, en nog in. 1872 werd «een
afacheids-bezoek in 1871" aan de overige verzame
ling toegevoegd. Misschien, zegt de schrijver in
de voorrede, liiid ik beter gedaan niet voor den
aandrang den uitgevers ta beawyken. Misschien
waa het al te laat in 't jaar geworden, om nog op
een groen Sint- Jans-lot te hopen. Misschien doet de
oude man beter, om met zyn roestig geworden stem
het H«dje van vroeger dagen niet nog eens op
nieuw te willen opneurien.? Jonathan moge ge
rust z^n, naar afjnektem wordt gaarne geluisterd,
en dat die stem niet roestig geworden is, dat
bewijzen zijne gedichten, die juist in den laatsten
tijd zy'n vorachenen, zijne Sneeuwklokjes en
Winterbloemen. By Hateuroek geen afnemen, in
tegendeel vermeerdering van werkkracht
Wanneer men nagaat pp welke wfjze hQ
het leeraanambt vervult en zich van de plich
ten kwyt aan die betrekking verbonden, dan
mag men zich verbazen over hetgeen hti heeft
geschreven. Behalve de twee zoo straks ge
noemde in 1878 en 1879 verschenen bundels met
hunne beteekenisvolle titels, liggen daar vóór ons:
die van 1836, waarvan in 1851 eene herziene en
vermeerderde uitgave vu scheen, aan agn vriend
Beeta opjjedragen, en waarin ook werden opge
nomen Engelsche vertalingen van twee zyner
gedichten, da een door Ten Kate en da ander
door Beats, verder de in 1869 uitgegeven an aan
Ten Kate opgedragen -Windekelken", die in
1864 tnet een tweeda daal vermeerderd werden,
eene reisbeschrijving van 1861 in twee dealen
getiteld .Op de Bergen" en twee dealen Dicht
en Ondioht van 1874. Wy noemen hier alechts
het voornaamste en maken U) da vermelding
zy'ncr werken geen aanspraak op volledigheid.
Omdat wij hem hier alleen als letterkundige
herdinken, lullen wtf niet spreken over hetgeen
Uasebroek op godsdienstig terrein geweest w en
nog is, over de vele door htm uitgegeven bun
dels leerredenen, waaronder dia van 1846 an 1860,
da laatste opgedragen van zijn vorige gemeenten
te Heilo, Breda en Middelburg, dia geroemd
mogen wordon wegens dan atQt an derhalve ook
uit een letterkundig oogpunt als goede
proaaktukken da aandacht verdienen, aver bat door
hem in 1847 ea 1848 nit gegeven werk D* God
daa Hamels e* da Bergen dar Aarde, dat in twee
dealen de bergen vaa hat Ovale «l ttievww Tes
tament babuntaU, ov«r de door ham in 18U
bezorgde uitgave van Thomas l Keopis, vooraf
gegaan van nat laven dea ichrijven, waarvan in
1ÜS3 een tweeda druk verscheen, over zgn ta het
vorig jaar leisehanen Thmnas-Kaleodar en aoo
' ' geeehrift, di*> ette vaat a$M
oaver?amhttd nat anfawrirrV smuifflamia at
gebracht daa vervult ons dit metbewaodering T
dan man, dia onder dit alles aren nederig Is
blevenTdia, bot) drak hg het ook heeft, a alrjl
ontvauft BMt aan aaagaaaaaa glimlach, an da»
n nou» «el tomen dat gil haam ophoudt, hoewel
tij juist hu baas daa t|d verga*. Want indar*
daad, kat i* aan genot mat Haasbroek een onder*
hond ta mogen voeren, en niet allaan verschaft
n dit genot, hat is toarrQk tent*. Moolt verlaat
gQ deu man of gQ hebt iets «boord dst m
treft, eeoe sluimerende gedachte is b{j n gewekt
of eene herinnering levendig gewordan. L'art
da causar, dia helaas! m onzen tfldvanafiaattend*
gejaagdheid wagttervaada kaast, is hom in hoog*
mate eigen. Eg* is nog aan van da
overgeblavaean aft vroeger» ttjd, dia Inderdaad jeleefi
tvanen indru
hebban, dia aUa ontvangen
hebban opgsaomea ea verwer
a reeds b| voorbaat, wanneer
gateten, bemerkt dat hfi ganew
dat bat verleden afsluit weg t
een blik te gunnen
kken fi ah*
en gj} verhtngl
bChem nader.
ishetgwdflX
. weg te schuiven en «
. in hetgeen door ham werd
Ingewoond. Dan ziet gQ zevoornvenchijnendi*
reeks van mannen, die hf) beeft gekend «n geëerd,
en dia by niet; kan herdenken zonder dat innig
gevoelde droefheid zich van hein utecstei' waan,
maar spoedig maakt die plaats voor bly'der har»
innering, want hy hoort weder het geweervuur
vnn 18SO. Immer* Haaebroek U in zhn hart sol
daat, al zoadt g^j hat niet geloovrn datdezaohfe*
moedige man van beden ooit de wapen* heeft
gehanteerd, en vraagt gy' hoe dit mogelijk is?
bat antwoord luidt: mt vaderlandsHelda. Ah
jongeling gordde hfi de wapens aan on d*
roepstem van z^jn Koning en met da I^eldscba)
Studenten toog hy naar da alagvelden, waar he
laas! e«u hunner blijven moeat De herinnering,
aan dien tyd «taait hem blükbanr gelukkijr, hl
heeft dit genieën met onzen betrent den De oscS
Kemper, dio ook zoo gaarne an aangenaam va»
dien tijd wist te vertellen. Maar niet alleen spreekt
llaMbroek over dien tyd, by heeft ook met da
£eu dien tijd herdacht, niet alleen in zijn?de Koning
omt" on de Kouing gaat ten grave," maar ook door
het uitgeven vau do verslagen van verschillende b
eeukonistt-n dtr oud-jagers van de LeiJsche
Hoogeschool, waarin mede zyn opgenomen do door hem ia
1867 uitgesproken feestrede en een feestgroet door
hem den oud- jagers toegezongen aan den feestdiffdk
te Schcveninpen op 18 Aupustna 1872, terwijl hjf
ten vorigen jare nog het vyftigjarig herinnermgt»
feest h^eft herdacht
Vóór alles echter ia en bUJft Haaebroek de maa
van smaak, de aestheticua in den echten zin dea
wooids, die op ieder gebied liet waarlyk schooaa
weet te gevoelen en waardeert, de man van op
voeding en beschaving, de man dio, boe wel geerte»
lyke, toch een mau van de wereld gebleven is in d*
goede beteekenis van het woord. Hoe kon dit ook
anders als w(j ons voor den geest roepen den kring
van de pastorie te Heilo, ona met «uke levendige)
kleuren geschetst door Mevrouw Bosboom ia de op»
dracht aan Hasebroek van haren Graaf van Devbns>
bire geschetst, een wel eens met den Muiderkring
vergeleken gezelschap, waarin Haaebroek met zyn ?
zuster, de achrijfiter van Te Laat," de rol vaa
gaathecr en gastvrouw vervulden. Hoe ik m|
haastte, ichryTt Mevrouw Boaboom, al liep het
tegen den winter, om den weg te nemen naar
de Heilosche pastorie! die zich gastvrf
voor my' opende, waar ik met blijdschap verwet
komd wem... Wy waren in die eenvoudige, maar
zoo prettig ingerichte huiskamer van de pastorie.
niet altijd met ons driefin. Er had tich aan kring
gevormd van wie kunst en letteren liefbiwldak .,
en beoefenden nog allen niet op de plaata, dia
>y eenmaal zouden innemen maar op den weg
die te veroveren, en reeds in hoop triomïeorend?*.
zich aelvea bewust Hildebrand kwam er zijn
Jonathan vinden Begnen verliet wel gaarne het'
vorstelijk 's Gravenhage, om in de Hailoacha
pastorie te vertoeven, Brilt werd er heen ge
trokken niet enkel door den band der verwant»'.
schap, Potgieter had er zy'ne verseb&ning ge» ;
maakt .... Is het niet te begrQpen dat,'
de herinneripg aan «y'n Heilo hem steeos onuh>'
sprekelyk lief bleef? "Wel hebben de vrienden,
die hy' daar om zich heen wist te verzamelen,
h-m overal gevolgd, maar toch sleet hy daar d»
gelukkige jaren van zy"n jeugd, de jaren, diemsav
slechts eeumaal doorleeft. Geen wonder dat vele*
den man op pi ijs stellen die zooveel kon geven,
en niet alleen zy, die hem meer. van naby kennen,
maar geheel Nederland en niet het minst Amster
dam trotach zfjn op zyn bezit. Ook wy voege»
ona gaarne iu de ry'en der vele feestgenootem,
die hem hunne gelnkwenschen komen aanbieden.
Moge de dag, dien hy beleeft .aan de zijde eener
geliefde echtgenoot*, een ware feestdag voos?
hem zün, en al zal de terugblik op de achter hem
liggende zeventig jaren menige droeve gedacht*
by hem doan opwellen, de herinnering aan zy'n
letterkundig verleden kan hem niet aodera Jan
aangenaam zyn. Ja daarvan zyn wy zeker, wunt
wy nebben daaromtrent zijn eigen cetnigeuia, die
tevens een bewijs is bae gevoelig Hasebroek zich
betoont voor de goede ontvangst, die aan zijne
werken is te beurt gevallen. In 1872 schreef h|
in de voorrede der vüfde uitgave van zyn Waar
heid en Dcoomeu: .Een mensch kau ttvoe levens
leven: een historisch, reëel, en eeu litararUeh
leven een leven, ook hier, van Waarheid
en Droomen, als olj wilt. Het eerate is zeker
in menig opzicht het belangrijkste, het wan,
het eigenlijke leven; maar ook het tweeda
heeft, naast en in het eerste, ztin eigen betea*
kenis en waardy. Maar na, met het oog daar
op, kan Jonathan niet dan met ffroote dank
baarheid erkennen, dut terwijl ign Iwerketijk
leven, als ieder weefsel der Schikgodinnen, zyn
gemengde, witte en zwarte draden gehad heeft,
de webba van zy'n letterkundig leven schier niet
dan enkel witte draden bevat. Hoeveel vrienJaa
heeft hy op zijne omwandeliog, nu reeds aanvan
kelijk onder een tweede geslacht, gevonden en
behouden! En daarentegen, hoe weinig harde be
oordeeling of behandeling heeft hg.... ja, heeft
hy daarvan ooit wel iets ondervonden? Hy kan
het eich niet herinneren." Welna, de man die
zoo achreef, die zoo diep gevoelt en erkentelijk
is voor de ondervonden benandeUna; van het
pabliek zal ook zeker wel onze hulde willen aan»
nemen, dia wy hopen dat weerklank zal vinden
in veler gemoed. Moge menigeen by dese gele
genheid da woorden van da enestet op da
lippen nemen an hem nazeggen:
Morgen ia aft* Dichter Jarig.
morgeu viert hy vrowglt f eert....
werkiaaaiheid
leggen. Toch «ogatt wfi dit aOsa
auuwBgaa vaorbsunaci en WMUM
a doa
oavergataigania
utBar tdettae)
dat Baiahroak. aSttegaaataaada «fa vela aadar
,w«k. «owajVSaüaii;
gahiadhaaftvoortterwffl da tchryver vaa Waarheid an Droomea
die niet van droomen af keer ig is ea stellig niat
vaa dwaze droomen" zal willen hooren spreken,
het ons toch seker niet euvel zal duiden als wQ
desniettegenstaande: de volgende ctgel» van het
zelfde gedicht nog daarby voegen :
Slaap ra T^d! Ik tart uw woede,
dl« mei zooveel geestdrift spot,
: *k Droom mos vcor raljn Diehter droomM,
Ta» M salltm» hsO^eaat. -~^
dnoaMB dwaae dreoasaa
7aM1
.of kfl W" ?»? dn»om»n kadl».
aaJ^k Msd hem al da waMMh
in
Aaittscdasa,
. l November 1662.
dxoeaaaa aaaaasjovak
QeschUdmU «OM Jut IfedeHandtt^e
ZetW, door Mr. M. Th. OosHtssai», advocaat
ta Bottardam. Inleiding. OawttitoéesUa dar
broMan. ('a Graveahaga, Xartisna Nybof,
1882).
In dit werk begroet da baoaCsaaar van oM
handelareoht mat vnogoa ea dankbftsniaid «SM
wetenachanpaUke baarbe«HBg van e«ke4ebronn«n
van ons Mereent. La «érita eVPa frofoa beet»
hat boek voorzeker, ra eerlang «ue handel»»
eerlang ome handel»»
!