Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Hts. 988
No. 388
E
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR N B D l B & A V B.
,; '.ft
haar.dVTrouweltike handwerken ook eenifwffewi*
kaa «tin; n-era in «o woord har* opvoeding
«ntltiff ter harte en laat baar wat minder tijd
wrtewfeM. WwMht integendeel uw dochter
geetteiyken arbeid. o wees daar dan niet rouwig
o», tivnr er niet over, dat al die lemen «oo daar
z$n, we niet laag neer op al die geleerdheid"
?voor de vrouw en Beloof mty, eea kw^nend leven
naar den gent, dat het gevolg 'm van
onbevrediffden arbei.lsluat of drang tot werken, U duisend
naai erger dan gti denkt en heeA inztynnaileep
ook chamelyk-. ellende.
Maar ik wilde a d* brochure doen kennen u
waardeeren. Hoe cal ik bet «enter verder aan
leggen 't De *M overstelpt mjj, alt ik denk aan
de ve'e behartigenswaardige wenken, aan de
frischheid en oorspronkelijkheid van het boekje.
De nieuwere industrie komt ter sprake, die
door uitvindingen en Terdeeling van arbeid de
vrouw veel werk uit de handen heeft genomen,
(waar ie nn nog de ? vrouw, die «pint en weeft en
bier oronwt en brood bakt voor haar huisgezin en
hoe wordt de aanwinst van tijd besteed ?) Gulden
woorden worden tot de onderwfliserewen gericht:
Neem die taak niet op n, alt gt> u er niet geschikt
?voor voelt, enkel in de meening, dat ge dan dame"
kunt bleven, ook al zorgt ge voor n lelve; ver
hef tt boven alle valsohe schaamte en bedenkt,
dat de werk*! er, die met liefde 't werk harer
handen beschouwt en al hare kracht er aan wfldt,
oneindig veel hooger staat dan «y, die stukwerk
levert, omdat bare «iel niet by haren arbeiil is.
De verhouding van de beechatfde vrouw tot
de industrie is nog niet, wat zg kon en moeit
z^jn : Wena sich doch nor iemand finden möchte
ter die tfewerbliche Tbatigbeit «ur 4fod« machte]"
Wat de 'chrijfster over Höhere Töcbfer-chulen
in 't midden brengt is veelal op onze middelbtre
meisjesscholen van toepassing en de behartiging
van wat zy er van zegt, ion ons geen kwaad
doen t Danrom verzuim de kennismaking niet ;
de pr|js (65 cents) tal voor niemand een bezwaar
zfju; overdreven enchen vooreen verre toekomst,
loosJs, die van gelijke politieke rechten, treft ge
er niet in aan, bet kan in 't heden goed doen,
want het boekje kun wankelmoedigen krocht en
«oekenden een doel geven l
Groningen, £4 NOT. '82,
F. J. T. U.
DE NIEUWE BUNDEL DER DAMES
LOVEUNQ.
De Dames Loveling , Bosalie en Virginie , zijn
de lieve, ook hier te lande goed bakende
dienteresien van België, over wie Dr. Jan ten Brink
laatst de leden der HoUandsche maatschappij nog
met groote waardeering en vriendschap sprak.
Geluk men weet, leeft van de beide gezusters
nog slechts Virginie. Rosalies schetsen, in dit
nieuwe verzamehngetjen opgenomen, datueren dus
minstens van 6 , 6 jaar lier. folydoor M
Theodoor, (aldus is de gro >tste en meest in 't OOK
springende der novellen getiteld), een overdruk uit
den Gids , is , dnnkt my , 't meest met zorg be
werkt, 't meest een kunstwerk, terwijl de overige
9 opstellen meer in zekeren romantischen vorm ge
hulde bede i. kingen over maatschappelijke en huis*
houdelyke vraagstukken bevatten. In Potydoor en
Theodoor is geen rechtstreeksche levensstadia te
miskennen. De voorkeur door de moedei' op het
kanteel 'aan den mismaakt en , knonvpotterigen
zoon gegeven boven den gezonden, bet afsterven
van den eerst e, de verliefdheid van den tweèdo en 't
geheele verkeer der gezelschapsjufvrouw , het voor
werp van dien hartstocht, daar ten huizo, o ver dit
alles ligt ettn ?oberhéids- en een vouds waas gespreid,
oerder te eentonig en te vaal, dan te schreeuwend
van kleur. Daar zijn er niet veel in België, die
Virginie Loveling zoo iets nadoen. Het gesprek
van Julietta met don voerman, terstond. reeds,
ademt den doortastenden, levensclienkeuden
kunstenaresseblik, door de schrijfster hier en ginds
in de hoeken hare r omgeving geworpen. Edoch,
men ontmoet weinig vrouwlyks in dit verhaal. We
ontwaren er de kenteekenen van de psychologische
ontlc'-ddi ift eens kunstzwanger msnnenbreim in de
licht bruine oogen en onder de zachtjes krullende
laiidcnii van eon vrouwenaangezicht.
22 Deo. T. D.
WAT DÉBANVILLE ZICH HERINNERDE. '
Tbépdore de Banvilles gedichten beeft men
msschien in Holland gelezen: Los cariatides, Les
cxilèa, Odes funambulesgnes, ja? Zijn tooneeU
Btukken wel niet. Neen, wie feest hier
tooneelstukkcn? Maar zijne Scènes de la vie, die zullen
Vrle leden vnn Irésgezelaohapppn hebben genoten,
die juweelen, zich noemende : Etquisses
pari&iennes, Contes pour les femmes en Contes féeHqttes.
Nu, thandfl is er weer een verzameling Scènes de
la vie in 't licht gekomen, die by echter zelf
onder zyn petiles tudes g<-rn,ngsckïkt»ütien. 'tZjjo,
in 't kort meegedeeld, de herinneringen, die hem
van de beroemde mannen, door hem in 't leven ont
moet, bijbleven. En werkelijk, zij verschaffen
bizondere lAUifename lektunr. Wij lezen hier velerlei, wat
de Banville over Victor Hogo, Heine, Alexandre
Dumas, zü'n eigene familie, JHJD scliulso, tooneel en
tooiieolkunateiiareUfdiciudeeergtehell'tzijnslovens
beroemd wuren, weet te vertellen. De schrijver
Voert ons m een toovci tuin v:m meer dan ge
noeg gekleurd» planten dw spitse geestigheid en
bonte granpenniakei-y, tii cun joeüulcnde, dan
sende, vonken f-ch .etende, lichte stijl, dwaas in zijn
rijkdom, njfc ia ssijn dwaasheid, springend ea
en duikelend vau den lak op den tak, vliegend,
zullend, met alles den draak stekend, zich in
fijne en fpiraalvorraice kronkelingen verliezende,
beurtelings sp*i ankendfl en schommelende,
vloeycndo als een rivier, of opwassend als een plant,
in een stijl als een zeepbel nu, dan als een lucht
ballon, hier f\jn en spitsvondig opmeekend, daar
licht over heen glijdend, ginds al te weelderig
in zyn rythmus, te overladen in zijn gouden en
lila tinten, sleept de schrijver u mee in zjjn
vërliaaltjcns, die vrolijk maken, verstuiven sis
sand ofl>liiikuu in defantazie der werkelijkheid.
Allerlei klt-me, schjjnbaar geringe, om zoo te
zeggen naïve deta'ls hoert h\j opgemerkt «n
ontbonden uit dn omgeving, waarin ny leefde.
Zoo. als Maxime Dn Camp en andere Heeren,
roor wie tbauds de tyd van het M
moira~op?tellen is aangebi oken, poost tig* met de meest*
liefde in de jircn 30?40?50, by den vooruitgang
On ccbteruitgung der romantiek en wat daar het
gevolg van was. Vun de weemoedige tijden der
oóstwaaen», der vande villes, vau Dóiazet en Fr
Bérick-le^Mattre, van de groote oktncés, van Jules
Jania en van Bulzac, vau het eerste Café-spectacle"
van het opkomen der boelevaars,van het oude, goede
Farjjs der staaljtravnres en eteendrakkfi), der
bouisnefin van Gavarni en Bertall^en Johannot,
dat zich centralizeert in het Werk van 1843: Lts
Franyaiit peinttpar eux^nlaus, daarvan weet
hjj ons zoo huiselijk, zoo liefoüjfe en met zulk een
woorden- en beeldenpraal te vertellen, dat 't waar
lijk heerlijk is hem op de kronkelpaden c^ner
lyrische verbeelding met blijdschap te. volgen.
Ten slotte, verzekert hij u, dat 't alles waar was,
t trien hy n vei telde, en wel doet hy dit in deze
termen:
? EPILOOUK.
Atnl Jvcténr, CTol»-mol. o'«st d» lliistöire.
L«s enToléi de U noiro prlson
Besten vlrsnts »o fond de m» mémoiie,
En ees fonillets inni rime nl raiton
Devant tos yoax rsriront i folwm.
Ou- d»n» M llrrs mn. ftrtfe et poème,
' On te dlvln Punus* t la fiohème,
Psrtoat se mêle OD nn oouta imprivn,
Oe qoe ta vol*, e'o*t ce que J 'tl mol-meme
Vn, <Us-jo, m, de mos prapres yenz vo.
wel wachten te verklai en dat
En ik zal mg
tt gedichijen, -met' al zyu
't zwak
ste stukjen is van de geheet* venameling, ik
geef 't echter alleen om dat de auteur hier Bell
den inhoud van aQn boek kenschetst.
A. 22 Deo. '8S. T. D.
Bra uitgave dU slok ainft«s»a>i Voortó*» U, die val
II* A»*m, aUow mMndwerk onder r*d*e«to vao J. H».
duik vu B*i*a. Sun *»ntal |o*d» n*u«n word» als
med*w«rk*n tMtKekoudtfd; ds Inbond dar «arsto
afl»v»rla| oDdenebetdt zloa door fr*»U bfldr»x«n
oor?proak«19k» ea vwtasU*. en vrfl (oêde boottncdea.
2U. bevat:
l*ti*rt*! 3. Hradrik van Balen, SehnlmvlokkoD
(por«proDk«lt)k* novelle m*t groot* plaat); Longfollow,Paul
B*T«r*'s rld (door O. L. LAtktbObl m«t 3 grarnrau);
JMU«e P»yn, Onse J»ro»»J«m»oh9 pouie (mot (rarnr*);
Dr. E. Lanrillard, Ben klaverblad van deugden; Wlllem
d* Joagh», L*nte)«v»n ra liofd» (nonncttón); Kapitein
Stom, M|jtt per»oony»j Hark Twfttn; Ken oritlok»
l«C«rj>laats (mei gravure); Alexaoder H. KiellanJ, Op
het Bal (door Agnee ran Einuouil); O. L. v»n Balen.
Wlldiang; LouUo 8trat*nas, «n vrouwenliirt
(oorspronkvltjke-novelle m«t gravure); Mevr.DorettdVr«lleukamp,
Noord-DtüUcUand; Prof. J. A. Alberüinsk Thijin.
VoetaUpp»n bf) een» schilderij (mét gnrure); F. Smit Kleine,
O. van Nie»«U; Eene lettvrkniuUg* atndio.
Smitt: Q»nrg» Roiifthton, «*n Ann>rika»n»ch erhtlder
aan de Koninklijke Afculomta van EogoUnd (m»t groote
plaat, portr»» en gravnre); B. J. Irriug, Doi(»(li« U»pb«
beweging in Engeland; Benronnto Cellini met a
Sr»vnrea); Claudlne, Mevrouw Kodjenka (do gevierde
Poolache trtgdienne).
Boman; Do opetand der mannen door Walter Be»»nt.
Van hst derd» deel vaa J. Ter Gouw1»
»H Amittrdam. het Bourgondisch* tijdvak behamlolend.
Is thwii het vierde »tuk verachtnen Het behandelt in
het Stat*, tot hst 39ite Hoofd»tuk: den regeringsvorm
der stad op het eind» der ISdo eeuw, d* poorter» en
htm beteekenis, wetontehap. l«ttrmn en kamt, d» layor»
school, z«deo «a gewoonten, de Pfll- en Halstcgen. den
Geldenenen oorlog, den Zwarten Hoop, do lli Koorinp,
en». Bteeds mot hetzelfde saogen.am taleut geschreven,
toon swaar van feiten en bronnen, raap h«t werk van den
heer Ter Oouw «on kostbaar geauhenk aan de atad
onier inwoning hoeten.
De 13e aflevering van De jfatvwr, red. Dr. X. van de
Wall, bevat o. a. De regenorator-Bftubrnnder van 8u>m<"ns;
£?0 onwelkome galt in onze waterleidingen; B«t
Uoolennrgobaltéonzer dami k -iuRtlnoht; Do -ugvnvroraion
al* bevorderaars van don landbouw; AanlüppoMeksen ;
Het doorlaten van gaa ia den grond; H«t Buoz-Kanaal, onz.
NATUURKUNDIGE MEDEDEEL1NGEN.
D e opslorp! n ff van eonttestralen door delucM,
Het is nop lang niet niet juistheid bekend hoe
veel warmte \vy van de zon kiijgfen. Wel kan
mtn vrij nauwkeurig bepalen de hoeveelheid die
door het een of ander in»trument wordt opge
vangen, -maar men weet niet hoeveel warmte dan
reeds door onzen dampkring is teruggehouden.
Daarom is het van belang waarnemingen op hoog
gelegen plaatsen te doen en geUjktüdig op een
lager gelegen plaats, om uit het verschil te wet en
te komen hoeveel warmte door de lucht is terug
gehouden.
Onlangs is voor dat doel een wetenschappelijke
tocht naar den berg Whitney gemaakt, in de
Sierra Nevaria vau Zuid-C» Hfornië, die zeer steil
is en daardoor zeer geschikt voor het do*l, om
dat in de onmiddelyke nabijheid, doch 11000 voet
lager, tevens waarnemingen konden worden ge
daan. Men weet dat de atmosfeer meer lichte dan
donkere stralen door laat en dat zij daardoor als
warmte-verzamelaar voor onze aarde dienst doet,
daar de zonnestralen die er door heen rijn ge
drongen, na in donkere stralen veranderd te zon,
niet in dezelfde mate kunnen terngkeeren. De
expeditie oudervond dit op zeer onaangename
wijze. Naarmate zij hooger -steeg werd de
temteratuur van den grond en van de lucht steecl» lng«r,
doch de hitte van de zonnestralen steeg belang
rijk, zoodat de reizigers in de koude veel meer
door de eon gebrand werden dan in een heete
woestijn. ?
Het offioicele rapport van al de onderzoekingen
is nog niet verschenen, doch een der waarnemers,
de beer Lnngley. besluit reeds dat het resultaat
moet zyn dat de hoeveelheid warmte die de zon
levert grooter is dan het door Herschei, Pouillet
of later door Violle gevonden bedrag. Had de
aarde echter geen atmosfeer, of oefende deze niet
die bijzondere werking op de zonnestralen uit,
dan zou de temperatuur van het aardoppervlak
waarschijnlijk 40 a 50 graden Celsius ouder bet
nulpunt bedragen en dus alle leven daarop on
mogelijk zijn. Ook Op het licht der zon bleek
de dampkring van meer invloed dan gewoonlijk
gemeend wordt; de lucht absorbeert vooral de
meest breekbare stralen, zoodat zonder onzen
dampkring de zon blauw zou sclujcen. Dezelfde
werking schijnt de atmosfeer van de zon zelf uit
te oefenen, waaruit dan tevens volgt dat hetgeen
wij wit licht noemen niet de vereeniging is van
alle stralen, maar slechts van dat misschien kleine
deel der stralen dat door twee atmosfeeren heen
tot ons doordringt.
GISELA, '
Wij zaten te RUdesheim. Teederomstrengelden
elkander de ranken van den wilden wingerd boven
ons, terwijl het raalsche groen de enkele votte
droppels, die loodrecht en zwaar uit de donkere
wolken neervielen, als beschermend dak opving.
Wij hadden een flinke dagreis achter ons en ge
noten nn de rust. 't Was doodstil. Den duisteren
hemel weerspiegelend gleed de Rijn snel en zwij
gend voorbij om ginder in het Binger Loch het
wild bruisend lied aan te heffen, dat spreekt van
den angst der beknelltng on de zucht uaar ruimte
en vrijheid. Voort jaagt hij tusschen de, heuvelen
door naar do vlakie. Voort jaagt h(j door de
vlakte, langs bloemrijke weiden naar de zee, naar
het onnieetliike? Waarom? met welk doel? Om
daar onder d« brandende zonnestralen weer damp
te worden, dan op te stijgen, een wijle boven
.rond te drijven, daarna als droppels op de aarde
terug te keeren en eindelijk weer als rivier voort
te jagen naar het onmeethjke? Zooveel spoed om
dien cirkelgang te volbrengen? Dwaze vraag",
zult go zeggen; maar van zulke vragen is het
brein vol, wanneer eenmaal n waarom" b{j ons
oprijst
Mrjn vriend had ook een poos in gedachten
voor zich gestaard. Er lag iets teeder* in ijn
blik, zoodat ik haast wel gissen kon, waarmee
hy zich bezig hield. Wat is de menüch toch een
zonderling weten," sprak hfj eindelijk, boe lang
heb ik niet gesnakt om eens uit te breken en met
ie op reis te gaan en nu?werkelijk, ge moet
het niet kinderachtig van m|j vinden zou ik.o
zoo reel geven als ik even mijn vrouw en ons
lief ventje zien kon t" Dat wat net begin van zijn
ontboezeming en nn 'volgde wat ik al zoo dikwijls
geboord badT maar wat m j nooit verveelde, omdat
er siooveel hartelijke liefde uit zijn toon sprak,
een reeks van lofspraken on bet tweetal dat den
ganschen schat zuner liefde in beslag genomen
bad. En ik luisterde, terwül hu al meer en meer
in geestdrift geraakte, en ik stiet met mijn glas
het zijne aan on h(j beantwoordde dien zwijgenden
toost met een wensoh voor mijn toekomstr.'geluk
en hoopte, dat ook ik eenmaal datzelfde zou
kunnen gevoelen, wat hem zoo zalig mankte, en
zoo zaten wi) daar dróomende, dwepende, totdat
het DUT van rust. sloeg, wij met een hartehjken
handdruk scheidden en elk onser ign kamer
optocht,
Maar ik bad geen lust tot slapen, stak nog
een sigaar op, zette mfl in een leunstoel voor
't epen venster en- bleef d» blauwe krakelend*
rookwolkjes al mijmerend nastaren, t Wat een
?wo<-le lomernaoht en aan den Run ontsteeg een
lichte nevel, die er bnven bleef hangen. Op eens
streek een verdwaalde koelte, over het Niederwald
komend, op den stroom neer, scheurde den nevel
een weinig van een en snelde naar dea anderen
oever. En eenige oogenblikken was het of eon
mentchcltyke gedaante met lang fladderend ge
waad over de oppervlakte van de rivier iweetae.
Eenige seconden slechts, toen was allee weer in
runt.
Arme Oiselat
Kent RU de Sage?
Ridder Brdniser van Rfidesheim had ie wek
kende stem van R«rnhard van lairtaux verno
men en voelde nek door pllohtbetef gedrongen
deel te neuten aan den tocht naar bet heilige
graf. Hy liet «jn «enige dochter Gisela op
het slot achter. In Palestina verwierf hy zich
grooten roem door zijne dapperheid. Onversaagd
trotseerde h;j de grootste guvaren. Zijn moed luu
hem duur te staan komen. Niet ver van bet
legorktimp bevonden zich «euige rotsen, waaruit
het noodde drinkwater ontsprong, Op eens ver
spreidde zich ren algomeene verslagenheid onder
de trorpen, by het gerucht dut een afschuwelijk
moordend monster büde bron post guvat had
en ieder bc.'ette te naderen. Het voorkomen van
dit ondier was ontzettend. Vrees verlamde ieders
hand eu voet, en noch het toenemend gebrek aan
wnter, noch de aansporingen van keiler
Koenra:id waren in stunt iennuid den strijd met den
drunk 10 doon Ixaiaftn. Eiu'.lciyk bood zich Ridder
Biuiuser aan. Op zü» ttonwvn kleppor reed hy
uaar het hol. Nauwelijks bemerkte net monster
dit of met vweseliike vaart, luid brullend, schoot
hot naar l/uiten. Hot naatd schrikte, steigerde
en noodzaakte den riddrr tot afstegen.
Woevend greep de draak het 't edele ros met de
eu aan, drukte het" neer, opende den
\vfkkpDdo n.uil, waarvan elk der tanden
oen «cherpon bc i tul gcloek, en verslond het
met piilaigt'n hanxt. Deze oo^enblikken maakte
de ridder zich echter ten nutte. Hij nep de heili
ge u tot hulp auu. zwaaide het grooto smgzwaord
niet krnclit. en hieuw den i-taart van het ondier
midden door. Krimpend van pijn en briesrhend
vuil woede draaide dit zich om en sperde den
bek opon ora Brtiraser te gi-Hpen, doch deze, zijn
tecenwoordigheid van geest bewarend, wierp z(jn
brceil schild suel in den muil en duwde het zwaard
tut tweemaal ton het dier in de z|jde. Een hreede
bloeilfltroom gmlïre tiit de wonde, stuiptrekkend
zoiik hot mi-nttei- ineen «n siwf.
Na eerst vurig gedankt te hebben voor deze
overwinning, keerde do ridder naar h«t kamp terug,
doch werd otidorweg o vertallen door een bende
Suvacencn. Door overmacht gedrongen, moest
hy zich op genade of ongenade overgeven. Zij
voerden hom mede naar ren Emir, die hem in
eeu sterk i-lot Het ffevaruren zetten. Hiur smachtte
nu vde dappere ridder d ipeo aaneen, zonder hoop
ooit de geliefde dreven van zyn vaderland weer
te zien. Hier gedacht hy zyn eenig kitid, dat nu
vergeefs op z'gn terugkomst zou wachten,
terwyi zyn mede*tryders hem als prooi van den
diawk dood zoud«u wanen.
Hij smeekte God om nitredd'ni? en deed de
gelofte, dat, zoo hy ooit uit den kerker ver
lost werd en zijn land en burcht weer mocht-be
treden, hy een klooster stichten zou nn zyu dochter
Gisela als eerste non danrin zou laten wijden.
Het leger der Christenen behaalde zege op zejjre
en overviel op zekeren nacht het slot, wanrin
Blonder gekerkerd lag. Hy werd bevrijd en
keerde kort daarna met roem beladen naar
Küdrsbeim terug.
En onwillekeurig dwalen onze gedachten n
naar een ouder verhaal waar ook van een bljjde
terugkeer gesproken wordt:
Uoe nu Jephtah tot Mizpa by sijn huys qnam,
siet zoo gingh sijne dochter uyt hem tegeraoete,
met trommelen ende reyen: Sy nu was alleen
een eenigh kint, hy en hadde uyt zich anders
geenen zone ofte dochter."
Ook Gisola ontving baren vader blydo en dank
baar. Was het daarom dat hy vau zijn gelofte
dien eersten dag geen woord repte?- Den vol
genden kwam een jong ridder, Kurt von
Falkenstein genaamd, die aan Bröroser vertelde, boe b^
Gisela innig lief gekregen had, en dat tot vol
making van hun beider geluk enkel zyn zegen
ontbrak. Men kan zich voorstellen wat het toen
den vader kostte den flinke Kurt zyne gelofte
mee te deelen en op grond daarvan zyn verzoek
af te slaan. Geen aardsohe liefde mocht voortaan
in de borst van zijne dochter wonen.
Kurt van Falkenstein ging treurig zwtocnd de
groote ridderzaal uit, wieip zich, buiten het slot
gekomen, te paard en verdween om nooit weder
te keeren.
En Gisela? Stom van smart bleef &y voor zich
staren. De schok wat haar te machtig en eens,
toen een ontzettend zwaar onweder boven dea
burcht losbarstte, snelde zij naar een zjjtoren en
wierp zich van boven neer in den Rijn.
Haar ontstelde vader kwam te faat; in het
nachtelijk duister zag hu haar gewaad nog een
korte poos fladderen boven de rivier toen zonk
zij weg in de diepte.
Tot zoover de sage. Al dichter en dichter had
den de wolken zich opeengestapeld boven het
Binger Loch en dof rommelend naderden zij,
Daar schoot een bliksemstraal <?en een hevige
slag volgde, zonder ophouden herhaald en terug
gekaatst door da bergen aan weerszijden van den
utroom. Licht volgde licht slag volgde slag,
En tus.-tchen al het geraas was het n>y of ik
klaagstemmen boorde op en aan den Ryn, jam
merkreten van den grazen ridder Brömser en
zyn ongelukkige Gisela.
Den volgenden ochtend zaten wijopde vrooiyk
genchilderd« stoomboot die ons naar Biberich zon
voeren. Ik overdacht de mijmering van den
vorigen avond en de frissche oostenwind joeg alle
treurige droombeelden verre.
Goddank, da tijden zg'n voorbij dat afzondering
van de wereld als boogste denga geprezen werd.
Leven voor, leven in, leven mét de wereld om
ons heen als werkzaam en werkend mensch, wfl
vinden bet honger. De tijden zijn voorbij dat men
menschen mocht moorden in naam van het
Goddelyke. Henschen steunen, menschen dienen,
menschen liefhebben in naam van het
Meoschelyke is beter. Weggevallen is het verschil tnsschen
aardsche en hemeische liefde: er bestaat slechte
ne - de Liefde! .
Sept '80. O. Waalner.
Militaire Zaken.
EEN ANTWOORD AAN LJ. DOOR EEU
CAVALEBIST, /MET EEN VOORSTEL TOT
ALGEHEELE AFSCHAFFING DER
VELDARTILLERIE).
Met verbazing, maar tevens met verontwaardi
ng, las ik in het nummer van den 17 December
et ooi-deel vaa IJ oter bet nut en de sterkte
der cavalerie. Wy zfln in den laatsten tfid ge
woon garaakt aan hel denkbeeld dat menigeen.
die het in de edele ry kunst zoover gebracht beeft,
dat hg asn tedere igde van het paard een. been
kan houden , zich reeds cavaleriit waunt e» lueeut
eeu woordJB ovm- oim wapen ten beste te kunnen
geven, Vun daar do zonderlinge. denkbeelden,
die wy .QO dikwHlshoorenverkundigen, van daar
waarschUniyk ook de even ongemotiveerde all
onjuiste nerobouwingnn van den heer IJ. In
weinig woorden ra met eene logika, waarvoor men
eerbied moet hebben, breekt de militaire
specialite.t ons wapen af en geeft bU zijne meening,
om nog maar wat (^valeriejfteschafEin, ton beettw
gi
n
Voor «en oogenblik aannemende, d*t II.
heeft aU hy «egt, dat defensieveoorlogan de eeniM
sjju die onse natie iel voeren, meenon wij uit de
conclusie dat w(j daarom met nog minder cava
lerie kunnen vpUtaan, bQ den Mirtyvw eu vr^
aunderling begrip omtrent defensieve oorlogen ts>
moven veronoVnteUe*. Het maakt op ons den.
iudruk, alitof IJ by bet eerst* alarm onverwijld
achter en in iQn fortenlinie wil terngkroipen, de
sluizen opeuaetten en in werkelyken, Boowel abj
in figuurlyken, zin, Gods water over Gods akker
wil TiaUöloopen, om daarna in kalme en stille
benuting de dingen «f te wachten die komen
?uilen.
Eeue Terdediging dut die saiver passief b
die juist da»rom tot nog toe door alle
desknndig-.-n is afgekeurd.
Immers, wanneer de heer U. er prijs op stelde
om eerst kalm en bedaard züne mobilisatie te
kunnen voltooien om nog looveel mogelijk de
hulpmiddelen en schatten van'de
buiteoprovinciön te kunnen bergen, om te kunnen beletten
dat al wat zich nog buiten de linién bevindt,
zonder slag of stoot aan de eerste de beate vty>
audelUke oavalerie-patrouille in handen vmlt,
indieii nu t-r eiiideiyk piüs op stelde om, eenmaal
in zyn hokje gekropen, n»g ineelicht te worden
over hè'g. en ouiton dat hokje voorvalt en hem
dus te wachten stnat, dan «uu hU nooit van een
verde iiyeuden oorlog «onder, al'hans met nage
noeg geene, cavalerie gesproken hebben.
Maar bet is ook niet waar, da- dergelijke
tuiTH r verdedigende oorlogen de eenige zyn die w$
zullen voeren. Wy kunnen zeer goed gedwongen
zijn met en naast een ander leger t» strijden en,
wat zeker ieer waarschyniyk is wjj kunnen ge
dwongen worden om ónze neutraliteit ta hand
haven en vooral iu dit geval «al een vr)j sterke
cavalerie zeer dringoud noodig, zoo niet
onontb«eri(jk ^ijn. Heefe niet in 1870 toen Belgi
verkeurde in een geval, waarin ook wg by een even*
tueeU-n Kuropcschen oorlog kunnen komen, hare
cavalerie hoog noodig gehad? Is er na dien tyd
in liulgie aan gedacht de cavalerie te verminde
ren eu toch heeft datzelfde Belgiëby een veel
meer gecoucotreord verdedigingsstelsel nog 8 re
gimenten cavitlerie, terwijl wy er belaas nog slechts
8 bezitten.
Op hoogen prQs zonden wy het stellen «oo ont
iemand, en dus in de eerst* plaats de heer IJ,
een ettt>ig«zins duidclük beeld kon geven van de
verdediging van ons land zonder cavalerie, W
willen gaarne zwichtun wa:>ueer «y overtuigd
worden, maar tot nog to« zyn wy dit nog door
niemand. Neen, wij achten de taak onzer ca
valerie by een .verdëdigemieu oorlog nog aoo
ui'gebreid en zoo gewichtig, dut het voor ons nog
tteeds een raadsel is hoe dat handje vol cavule*
risten die cal volbrengen. Wij gelooven wel
nier, dat het ons zal gelukken e^n gebiedend haU
aan de, alles in de war gooiende en alle zenuwen
ovei prikkelende, vijandelijke cavalerie te. kunnen
toeroepen, maar wy hopen door ons haast Je
maar niet die cavalerie zoove l ontzag in te boe
zemen, dat zjj tyd geeft aan onze passieve ver
dedigers om KÏUU op haar gemak achter hare
stellingen te kunnen inrichten en zich gereed te
kunnen maken oms'vijands hoofdmacht op waar
dige wijze te ontvangen.
_aar mijnheer IJ.,"als we eens zoo streng pas
sieve verdediging willen voeren, als we toch niet
te velde willen verschijnen, waartoe dienen dan
18 batterjjen veldartillerie en 2 batterijen rydende
artillerie. Laat ons dan consequent zijp. Alynheer
de Redacteur; ik stel voor oui die rijdende
hattaryeu en minntens 12 batte yen veldartillerie
af te schaffen. Ik kom terug van het denkbeeld
om de geheele veldartillerie af te schaffen, eooals
mijn oorspronkelijk plan waf, omdat ook IJ. nog
wel zoo Döleel'd is eeu ideetje cavalerie over te
laten. Mijoe Heeren veldartllleristen, nu aan U
om Uw bestaan te verdedigen, Uwc argumenten
zullen ook de ouze zijn, waar gij versc!4jut zullen
ook wy moeten zyn. Maar genoeg.
Erger dan het voorgaande is de geheel en al
op eneot berekende uitdrukking dat een eskudron
cavalerie even veel kost als oen bataljon infante
rie. Reeds eenmaal teekende ik in do vereeniging
van krijgsweteuscbappen- protest aan tegen deze
onware, doch tegenover leeken zeer perfide (ver
geef my dit woord), uitdrukking, Neen een eska
dron ko»t niet evouveel als een bjtaljon infanterie,
maar wel verteert bet jaarlijks nagenoeg even
veel. Terwijl ik evenwel by de cavalerie hiervoor heb
een eskadion, ongeveer o p oorlogsvoet, waar
van ik mensehen en paarden gekocht eu betaald
heben waarover ik dus zouder in iemands rechten
te treden vrijelijk minstens 6 jaar kan beschik
ken, heb ik voor dat geld by de infanterie eeu
bataljon op vredesvoet, zegge, uitgenomen het
kader, nagenoeg niets en moet ik nog eerst de
belasting van pi. m, 800 Nederlnndache jongens
heffen, die ik dwing ia mijn bataljon te treden,
en eerst dan heb ik een bataljon infanterie. Een
eacadrou cavalerie kost dus niet evenveel als een
bataljon infanterie als koopprijs of om het op te
richten, maar een eskadron cavalerie op oorlogs
voet is jaarlijks nagenoeg even duur te onder
houden als een bataljon infanterie op vredesfo»
matie en dat is lang niet hetzelfde. Uwe uit*
drukking is echter veel mooier, althans zij past
beter in uw betoog.
En nu kom ik tot het derde punt namelijk de
organisatie. Hier ben ik het in zooverre met a
eens, dat regimenten van 5 eskadrons niet deugen
en dat eeu regoment slechts 4 veld-eskadrons
moet tellen waar u', echter de 5e eskadrons;
doodeenvoudig wilt afschaffen, wil ik ze weer tot
een nieuw regiment vereenigen. Wy kunnen
geen mannetje meer missen by ons wapen, inte
gendeel zfcn wy onzes inziens reeds ver .beneden
het minimum gedaald. Laat ons de geheele cava
lerie afschaffen, daar heb ik vrede mede,dansen
wy ten minste overtuigd dat onze toekomstige
legercommandanten een stelsel van verdediging
moeten uitdenken, waarin geen Cavalerie meer
voorkomt, maar laat ons geen cavalerie op papier
hebben, waarop de schoonste verdedigingsplannen
«ijn gebaseerd en die in de werkelijkheid biyken
zal met te bestaan. Of meent gfl werkelijk, dat
wij eenige waarde hechten aan uwe uitdrukking:
eskadrons afschaffen zonder het getal rykspaarden
te verminderen". Weet gti dan niet dat diezelfde
uitdrukking reeds eenmaal, en wel by de invoering
onzer tegenwoordige organisatie, heeft dienst
gedaan? En weet gQ dan niet dat, in spot van
de verklaring dat onze eskadrons by de manoeu
vres toisehen de 76 en 110 paarden sterk waren,
er geen enkel ia geweest met meer dan 80 paar
den? Het ii waar, 80 ligt ook tusschen da 76 ea
de 110, maar het ligt toen erg dicht by 76.
De heb de eer «.elf een eskadron cavalerie te
kommandeerea en nu wil ik u wel, onder geheim
houding, vertellen dat, alt morgen de order komt
om naar da grenzen te gaan, ik met geen enkele
meer dan 73 paarden den strijd zal moeten aan
binden tegen vijandelijke eskadrons van ongeveer
130 paarden. Een schoon vooruitzicht niet waar?
En toch is .onze cavalerie nof steeds te talrijk I*
Dat goochelen met cijfers ea die gemoedelijk»
militaire specialiteiten, die dat allee voor goede
munt opnemen, maakt mtf kriebelig. Dat
kriebelig" u misschien wol geen mooi woord, mfln*
heer T., maar het drukt zoo juist uit, wat ik
voel, als ik i»o on verantwoordelijk met ons wapen
Wy «gn een duur wapen, dat weten wfj; geef
ons echter het bewijs, geen groote woorden, dat
de verdediging van ons land «onder cavalerie
mogelijk is, en wQ zullen in onze afschaffing
berusten. Nfamind heeft nog ooit dat bewijs ge
leverd en ik twyfel ook aan de mogelijkheid om
?niks te doen. Zijn wtf te door, laat out dan
toch vooral de genie in onsen val medeslepeii
(om de veld-artillerie al te seluSen heb ilrml
tMargesteld) en we «uilen een jgtbj&ic land heb
ben, we sollen rijk worde» en schatten tertat*»
l*n en daardoor ?uHen Wj) In de toekomst feof
op veel netter maaier 6 milltardea kannen W
talen du de Fraaiohen nik* ia 1871 ge4as«
nebben.
Ome oavalerie is, belaaei reeds veel te veel be
knibbeld en onse organisatie deugt niet.
Daareeboven brengen w| telve door bij de manoeuvrej
onze regimenten van 6 eskadron* «titarijgead IK
4 eecadrona in te dealen, het denkbeeld va* dei
heer T. in dewerekL Ont* toekomst tanletsebJt.
terend. En behoeft Man zien dan nog te ve*.
wonderen, dat er ntalsJse bij de cavalerie oeareeaf
Er !? werkelijk reden genoeg toe. Waar wordt
ooit de oavalerie-offioier (geraadpleegd,
wanne*de belangen Tan ons wapen behandeld wordeat
X't en ft regeerea ons wapen, en mogen *ty el
goed op de hoogte sttn vu de traktementen ta.
toeUgen van referendaristen en commiezen, vat
o» wapen weten sij, oaaronce bejoheideii met*
nlng, niet veel
Zatfen, 90 Deo. J. vaa der Weddea,
Bitmeester.
VEHEENIGING TOT^BEOEFENING DEB
KRIJGSWETEKSOflAPPEN.
Vergadering Tan 20 December,
Nadat de Voorzitter mededeehng had gedaar,
van een brief van den Ond-Voortitter, generael
W. f. Knoop,' inhoudende de dankbetuiging TOS»
bet aangeboden eerelidmaatschap, werd het woorj
verleend aan den Majoor der genie van het Ned,
Indische leger E. B. KieUtra tot het houden ni
zijn aangekondigde voordracht: Overdentoestani
en den geest van het Ned. Indische leger.
De spreker besprak de volgende punten, «tjndt
naar «gne meening de oorzaken der bestaandi
malaise in het leger:
1. Dei willekeur Tan het bestuur tegenonf
offiuieren en minderen.
2. D» onregulmstige regeling der traktementem,
8. De ter «ydelegging van de adviezen vat
den legerkommandant door het departement vaa
koloniën.
4. De bekende enquête na de 1ste expeditie,
tegen Atjeh.
B. De benoeming Tan den generaal Tan Swie»
ten tot kommnndant der 2de expeditie tegen Atjek
. De overgang van officieren der marine bf
de artillerie en de militaire administratie.
7. Het gemis aan een behoorlijk georgani»
seerden generalen staf.
8. De onvoldoende oefening, voeding enklee»
ding van den troep.
9. Het ontslag van den generaal E. van de?
Hegden en de invoering van het civiele bettaw
op Atjeh, waardoor een toestand van onrust i
ontstaau, waarop feiten, desertie Tan
Nederland«che onderofficieren en soldaten naar den vtjand,
zijn gevolgd, die nooit waren voorgekomen.
Als middel om verbetering in dezen toeetaai
te kragen beval spreker aan:
Openbaarmaking van de adviezen van den l»
gerkommandant en wettelijke regeling van de po
sitie der officieren.
In een levendig debat, waaraan Indische speet
aliteiten als de heeren Rouveroy, Bosacher es.
van der Zee deelnamen, werd er op gewezen det'
de autorit eit die den Minister van Koloniën ad
viezen geeft, vreemd is aan Indiöeu Indisch leg-*
en dat gebrek aan een vast stelsel, niet de i»
richting van het bestuur, oorzaak is Tan dei
slechten gang van zaken in IndiS.
Met, een woord van dank aan den spreker voet
de behandeling dit mpeilijke onderwerp sloot dt
voorzitter de vergadering.
AAN HET ADRES VAN UILENSPIEGEL.
Naar aanleiding van een door mQ ingezoudez
artikel (de Adder) opgenomen in hetno.tfMdl
weekblad van den 17den Deo. U. vind ik ia tM
humoristisch weekblad Uilenspiegtl van den Si
l;ec. U. no. 30 onderde Correspondent^
het volgende: '
Abonuó K. Neen, het is zoo genoeg. Merkwee»
dig is het, dat wat gy, en zoovele anderen met ai
hebhen toegejuicht, door zekeren W. F. in ze W
weekblad noogelük wordt afgekeurd. Wat heef
men toch zonderlinge mèusonen in de wereld.*:
Deze ton de dédain der Heeren van de WQ»>
haven (Rotterdam) laat mükond. Myn doel hs]|
ik bereikt. Uilenspiegel h,-eft den hem
toeitebracbteu zweepslag gevoeld en gadraagt zich daarnaar,
hy staakt in deze treurige aangelegenheid ......
tceerein wekkende geestigacden. W. F.
MUTATIËN BÏJ~HET LEGER.
van 21?28 December 1882.
BenoTfld by het wapen d°r inf. tof kapt. bj
het 4e reg. de Ie luit. J. F. O. W. Adelsvanhet.
6e re^., by het wapen der cav. bij bot l reg. ha
zaren tot regimeutsadjudant de ritmeester P. vtz
Tieuhoven van dat regiment. v. T
SCHAAKSPEL.
No. 63.
Bidderkrnls door d«n ond-redactenr van Slssa", sss>
geboden aan de. (jverige oplouors van Ssbaakpro*
blemen in het Ajneterd&mmor Weekblad.
ZWABT.
b e d e * g
WIT.
WU speelt voor en geeft la » letten mal
(Wit 5, ea «wut 8 stokken nu» K D B).
vu SchaakpreMMB Kt.
H 5 - » 71 O l B < (l
f 4 ? ? + Ad llblMB
D ??as*.
? ? ? ? *
VT K6
00
-r-in
Jui-t
W. « II.
vip'-, r '
Clul) X ??
Vurig..- .-.
F.-XS+ G4-Ï4.
F 7 ut f i mat (Het ander*
OPLOBSOrOBH
i..iMi-.un No. 51.
-.'.n?o;i vaa Ik 8. te
'. <l. V.; Henri! Kei «a
?lam. (Do A'iiJiumaou»
, ?????. >??.?! No. 4« i
... , ».. i» ..ngedoid
GARDE DU CORPS.
htt
STAiB
DOOI
VIJFDE HOOFDSTUK.
Spoedig was de «ewone orde in het holt van
Friedenmnu weer aercteld. De geregelde veldar
beid nam de krachten van allen in beslag en ale
door eeu stilzwijgende overeenkomst werd de naam
van den jongen ouderofficier door niemand
gen-'emd. Juffrouw Friedemann was afgemeten en
kalst ahi alto»s, maar toch scheen het somt, wen
? «r «y het bleeke treurige gelaat harer dochter
gadesloeg, alsof haar stem en haar trekken een
eWuemiutf ea medelyden verrieden, die andart
a m h-ar ksrakter vreemd waren Bet
moederbiirt begon te spreken, zij voelde de smart harer
duchter mede, maar dat bracht h»-ir niet verder,
dan tot me leiydeu; haar besluit bleef onwrikbaar
Tast, daar «e overtuigd wat, in het belang van
hut toekomstig levensgeluk van haar kind te han
delen.
De oude Friedemann wat knorriger dan
gewoon'yk. HU sprak dikwijls halfluid met zichzelf
«t wsnn er hy het ook niet waagde by «yn vrouw
met een zaak aan te komen, die deze alt afge
daan beschouwde, zoo liet ha toch dikwyit aan
de knechts in den «tal en.op net veldrfnslechte
luim gevoelen, door te vitten op kleine routen en
onrege'mntighed«n in het werk, die hy andere
gewoon was over het hoofd te lien. Frans Lab*
meijer scheen het gemakkeiykst van allen te be
rusten in den loop dien de «aak genomen had,
ofschoon tyn «ader, die niet begiypen kon,
waarOoi by aoo eensklaps van de hand Tan Looise
afzag, h«m met verwytingen overlaadde. Toen
tchter Front er by bleef, dat hy ea de dochter
van Friedemann niet te «amen pasten, muest deze
er wel in beiusten en kon er slecht* by hem op
atudringen een andere keuze te doen, daar de
boerdei-q waarlyk niet langer buiten een boerin
kon.
Men had bfjna op de gedachte kunnen komen,
dat na het vertrek van den knappen garde dn
corps, die zoo veel onrust in het kalme levt-n van
het dorp gebracht hsxi, de oude vriendschape
banden tussuhen de beide jonge lieden weer nau
wer werden toegehaald, want men «ag Frans en
Lonise dikweii te samen in den tuin en op het
veld en het scheen alsof «y elkaar trachtten te
ontmoeten en ook wisten te vinden. Züspraken
dan yverig te samen en maakten geheel den in
druk van een verliefd paar, dat telkens en telkens
slkaar weer iett heeft wede te deelen. Naeenigen
tyd werd Louise ook weder vroolijker, haar bleeke
Mugan herkregen hun vroegere frissohe kleur
en men zag weer een vriendeiuk lachje op haar
gelaat, ja dikwyis wanneer «y met Frans van het
veld terug keurde, zag züer «oo stralend van
vreugd* en geluk uit, dat men zon gemeend heb
ben, dat zij niets liever verlangde don 100 aan
«yu «yde haar leven te slyten. Juffrouw Friede*
scheen dan ook den vertrouwelijke» om- ,.
der jonge lieden in dien geest te verklaren, 'j
eg toch g«heel in overeenstemming met. haar''
praktisch Icunucter, zich in het onveriugdelyke te
schikken, waarom zij ook by haar dochter dezelfde.
Hpvattieg van het leven ? O0"oiiderstelde en meer
ea meer de hoop voedde, dat niettegenstaande
het onaangename voorval, toch nog alles met
Lauise en rrans uaar haar wenccb zouafloopen.
?«ai- hoe scherp Juffrouw Friedemanu ook-op
aflos gölet havd, ze had toch niet bemerkt dat
Frans Lahmeüer, toen hy voor de eerste maal
na het vertrek vau Hendrik Lonise met tranen
in de opgen in den tuin vond, baar een brief,
dien hy in zijn bi eede hand verborgen hield, toe
stopte. Daarop had hy lang met haar gesproken;
Louise was toen naar haar kamer gegaan en voor
de eerste keer weer Incheude en met heldere
Oogen aan het .middagmaal verschenen. Naeeniffe
dagen had zij Frans, die haar op den weg by de
weide ontmoette, eeu brief in de baad gedrukt.
Zij had hum hfimelgk in korte, onbewaakte oogen*
bhkken geschreven en er een blauw
verge«t-mynietje in gelegd, 'dat zjj op de plek waar Hen
drik Kraul haar het ^erst ontmoette, ge plukt had.
Beiert dien tyd nadelen de gelieven opdozewyze
gurügold brieven gtwisseld, ofschoon Frans veel
meer boodsohapptn bracht dan hy ontving, want
h«t was voor Louise lang geen gemakkelijke taak
de corre-pondentia voor haar moeder verborgen
te houden Mi ar niettegenstaande deze moeilijk
heden en misschien wel juist daarom, schenen.
beiden steeds meer genoegen in de geheime
briefwüseiitig te scheppen, want ook het goede,
mendelyke gezicht van den jongen boer straalde van
vreugde, wanneer by aan het jonge meisje een
Briefje kon ter hand «tellen of «r een van haar
ontving.
De herfst wat in het land gekomen, de oogst
hw in dn schuren opgestapeld en de kleermaker
had reeds lang met zijn familie het huis Tan
Friedemann weder verlaten. Dank zy het geschenk
Tan Könnemeyer, dat de gardes du coips «oo
goedhartig aan hem haddan afgestaan, had hy
een Teel grooter en fraaier buis kunnen laten
bonwen, dan het door den brand vernielde ge
weest was en hy was de eenige, die, wanneer h
by Friedemann kwam, luide den lof Tan den on
derofficier verkondigde en daarby steeds verze
kerde, dat hoe fiittk de jonge man hem ook had
afgeranseld, hy toch nog eenige oorvegen meer
verdiend had voor de bèleedigende woorden die
hy aulk een edel en braaf meiisch had toegevoegd.
Reeds begon men in huis en daarbuiten
toeoereidaelen voor den winterarbeid te maken, toen
op een zekeren dag de oude Friedemann onder
het middag'ten vertelde, dat by vooruitzicht had
fijn geheulen oogst aan een groothandelaar in
Hannover te verkoopen, waardoor hu belangrijk
meer iou ontvangen dan by den verkoop op de
omliggende kleine markten. By zou dus spoedig
(elf naar Hunnover moeten gaan, om de aak in
erde te brengen en daar er toch allerlei Toor de
huishouding noodig wa», dat men daar beter dan
ia de provincie kon krijgen, moesten z^n vrouw
?n dochter, die er toch zeker genoegen m zonden
hebben da residentie eens te zien, hem maar ver
gezellen. En groote oogea zult gy opzetten,"
vervolgde hy, terwyi hy vragend en een weinig
onrustig zyn vrouw aanzag, .want ge hebt er
immers geen begrip van boe het. erin de resi
dentie uitziet, waar de huizen grooter «ffn, dan
de kerk hier, waar al de koninkiyke paleizen ztfn
en al de militairen, en waar men allicht zgoe Ma*
ieateit den Koning «elf kan zien voorbüryden."
Louise straalde van vreugde en een donkere bloa
Uenrde haar wangen, maar «nel zag w weer
TOOT zich, alt ware ze bang, haar gedachten te
verraden.
Juffrouw Friedemann zag haar man scherp aan.
Hare oogen verrieden duidelijk den lust de groote
residentie zelve eens te zien, waarvan *4J «ooveel
gehoord had en die zH zich als een tooverttad
Dit een sprookje voorstelde. Maar «y dacht eertt
nog eenige oogenblikken na, en «eide toen op
vatten beelisten toon:
«Goed, valer, wanneer go daar den
oogttzooteel Toordeeliger kunt verkoopen, dam is dat een
elok, waarvoor wij God moeten danken en het
lid wel noodzakelijk zijn, dat gy er zelf been
|Hti om de zaak in orde te brengen, want d».
raontehen ia de «ted kan men niet vertrouwen;
zti styi er op uit om den boer te bedriegen waar
«y maar kunnen. En daarom wil ik ook wel mee
gaan" ging »y met een zeker gevoel van
eigenw*arde voort, .my nemen «e toch niet too licht
b^et alt u, maar," vervolgde «y peinzend, ik ver*
lang van u, dat de onderofficier Kraul nieta van
onse reit naar Hannover hoort en dat gu hen
niet zult opzoeken, opdat geen oude geschiede
nissen weer te berde komen. Beloof mg dat, maa,
en geef er mtt de hand op, ik weet dat gV niet
liegt en uw woord houdt; wilt gtf het niet doen,
dan kan er niets van de reit komen."
Friedemann zette een «uur gelicht en wilde er
Iett tegan inbrengen, maar kort ea beslist «eide
«yn vrouw:
«Ja of neen, gU weet wat ik gezegd hab en
daarby hlyft het.9
.Goed," antwoordde de oude man, «ik bad er
mg zoo op verheugd den braven jongen weer te
zien en een uurtje net hem te praten, maar wan*
neer gy het niet wilt, is het ook goed mis
schien selfs beter, ik geef u mtin woord dat ik
hem niet verwittigen en ook niet in Uannover
opioeken zal, hoezeer het müook ip$t"
HU strekte «gn vrouw de band toe, deze nam
«e aan en daarmede was de «aak beklonken, want
?y dacht er geen «ogenblik aan, dat haar maa
zfln woord zon kunnen breken.
Louise boog haar hoofd over het bord, om een
verheugd en schalksch lachje te verbergen, dat over
haar gezicht vloojr, toen «ag «4 weer op en «eide
onbevangen en vol vreugde:
O, dat U mooi, dat is heerlyk, wat zullen wjj
veel zien, waarvan men hier geen begrip heeft,
'maar," ging «jj voort, terwijl «u baar oogen even
neersloeg, «ouden wy niet Frans vi agen, of hy
met ons mee wilde gaan? Hy heeft er altijd reeds
over gesproken om naar Haunover te gaan; dat
zou een goede gelegenheid voor hem «ijn, omdat
hy zich onder al die vele vreemde mensohen al
leen, toch beangst zon voelen."
Van ganteher harte stemde juffrouw Friede
mann in; het plan harer dochter scheen haar
volkomen goedkeuring weg te dragen.
.Ja, dat is waar, dat is goed" «eide zty, ga
dadeujk naar den ouden Lahmeijer, vader, en vraag
hem of Frans met ont mee gaat"
Friedemann spoedde zich naar de woning van
Lahmeyer en Lonise verzocht hem te mogen ver
gezellen. De oude Lahmeyer gaf gaarne zijn toe
stemming tot de reis van zyn zoon, want hy
ho ipte toch nog altoos dat Frans en Louise nog
eenmaal een paar zouden worden. De vertrou
welijke omgang der jongelieden gaf op nieuw
voedsel aan die hoop en alles wat de toenadering
kon bevorderen, was hemwrlkom.
Gedurende de volgende dagen, werden allerlei
voorbereidselen voor de reis gemaakt. Juffrouw
Friedemann haalde uit een oude kist een zwart
«yden japon voor den dag, die zy sedert jaren
niet gedragen had en die nu voor haar, inmiddels
omvangrijker geworden gestalte, moest veranderd
worden.
Ook voor Louise werd een eenvoudig tteedtch
toilet in orde gebracht; de hoeden en mutsen
werden vau nieuwe linten voorzien en men spaarde
niets opdat de familie waardig in de residentie
zou venchyoen.
Fraus Lahmeyer wist van vreugde geen raad.
De kleermaker moest dag en nacht werken om een
zwart lakensch pak grrued te krijgen en hoewel
de goede Frans, toen het klaar was, er nog veel
hoekiger en stijver in uitsatf dan in «yn
boerenpak, was hy zeer tevreden, overtuigd, dat hy met
de elegantste beeren der groote stad zou kunnen
wedijveren. Met Louise had hy gedurende deze
dagen veel te .overleggen en dikwijls zag juffrouw
Friedemann beiden in den gang of in den tuin
fluisteren en lachen, maar zy scheen het niet op
te merken of hield zich glimlachend op een af
stand, om hun gesprek niet te storen.
Zoo kwam dan eindelyfc de dag van vertrek.
Alle vrienden en bekenden waren verschenen en
stonden rondom den met twee krachtige paarden
bespannen boeren wagen, waarop de reizigers
hadden plaats genomen. Iedereen had de groeten
aan een ouden kennis, wiens adres hy echter
niet nauwkeurig kende, of een of andere bood
schap mede te geven aan de gelukkigen, welke
de heerlijkheden der residentie zouden aten.
Steeds op nieuw werden de boodschappen her
haald, en toen de wagen al in beweging was,
riep men hun nog na, dit of dat niet te vergeten.
Men bereikte net naastby gelegen station van
den spoorweg en na een langen rit, gedurende
welken de oude Friedemann steeds vroorijker
werd, omdat men de wereld naderde waarin hy
beter den weg wist dan a jn vrouw, hield men
eindelyk des avonds stil voor het verlichte perron
van het stationsgebouw te Hannover.
De familie stond een oogenblik bijna radeloot
en verward in het woelige gedrang. Juffrouw
Friedemann, die wel iets van haar zelfbewuste
houding verloren bad, liet thans haar man rustig
begaan. Deze riep een kruier om de bagage te
bezorgen en zy lette er angstig/op, dat het
kleine gezelschap in al die drukte by elkander
bleef.
Intusschea trok Louise Frans Lahmeyer zacht
aan de mouw van zyn ias, de jonge boer volgde
de richting van haar blik eu riep toen plotseung
schijnbaar met de grootste, verbazing: Wel, hoe
is het mog'-bjk, daar is Hendrik Kraul, hU loopt
heen en weer dat is een gelukkig toe val, beter
hadden wy het niet kunnen treffen.
Onderofficier," riep hy luide, de handen aan
den mond brengende, Hendrik, Hendrik t"
Inderdaad wandelde de ouderofficier Kranl op
eenigen afstand langzaam op en neer. Hy zag
onverschillig naar de uit do wagens stappende
reizigers, maar scheen toevalligerwijze juist geen
oog te hebben voor de plek van het perron waar
zyn vrienden uit Seelzenstodt stonden. Het duurde
ook een beela poos voor dat hy het steeds her
haald geroep Tan Frans Lahmeyer hoorde; ein
delyk bleef hy staan, zag naar alle kanten om,
alleen niet in de richting waar Frant steeds
harder schreeuwende door ongeduldig wenken
zijne opmerkzaamheid tot zich zocht te trekken.
Eindelyk wendde hij het hoofd naar hen om,
drukte een weinig de oogleden samen, als wilde
hy nauwkeuriger toezien, toeu nam zijn gelaat
een uitdrukking Tan aangename verrassing aan
en snelde hy op de kleine groep toe.
Myn hemel, gij hier?" riep hy, «wie had ge
dacht, dat wij elkander in Manco ver weer zouden
ontmoeten. Het it heerlijk, ik ben verrukt al
kan ik ook uw gastvrijheid nooit vergulden, nn
ben ik toch in de gelegenheid uw gids te «tja en
n alles te toonen, wat er in de residentie te
zien is."
Hy begroette eerst juffrouw Friedemann eer
biedig, reikte toen den ouden boer de hand, om
armde Frans Lahmeyer en wendde «ich daarna
eerst tot Lonise, die hy meer huffelyk dan ge
meenzaam verwelkomde.
Ook het jonge meisje sloeg de oogen niet op
en geen vreemde zoude, uit die bexroeung hebben
knnoen opmaken, dat er ooit een innige ver
houding tusscheu de beiden had bestaaa. Juffrouw
Friedemann zette een ernstig en streng gezicht
maar de verrassing die de onderofficier toonde
was zoo ongemaakt en natnuriyk, en «y vertrouwde
zoo vast op het woord vaa haar man, dat«ij wel
in die toevallige ontmoeting moet* berusten.
Hendrik Kraal bad spoedig TOOT de bagage
gezorgd, het «ebeen alsof de kruier» en tpoor*
wegbeambten slechts op zijne bevelen gewaeht
hadden. Spoedig en zeker bracht nty zgne vrien
den door de gangen van het stationsgebouw naar
buiten, nam een oer daar wachtende rftaigea en
liet het echtpaar benevent Fraai en Louite
instappen.
Ab n er niets tegen heeft rttden vdj neer
het logement van Mtfcher" «eide fi§T
Toen allen, hiermede etusnrijNead latUmden,
«loot hy. het portier, klem aaaet dea koeteior
op den bok, liet de bagage beven op het rijtuig
brengen en daar reden ae heja doer de helder
verlichte straten.
.Welk een «-luk, - welk een zegen, dat vrtj
den onderofficier ontmoet hebben", riep Frans
Lahmeyer, wjj waren anders nooit klaar gekomen.
Juffrouw FrieJemann antwoordde niet. naar
in itilto meest «y hem, boewei tegea haar zin,
toch «elyk geven. In werkelijkheid had de
snelle flinke hulp ea leiding van Hendrik haar
aangenaam aangedaan, waot voor haar die ge woon
wat te hult, allei te beheenehen en die doer
iedereen in het dor» eerbiedig gegroet werd,
wat het niet weiuigpflnlyk geweest, zoo hulpeloos
en onopgemerkt m net gedrang op het perron
te «taan.
Ia h«t ouderwettche goede logement Tan Bitt
oner, waren ztt ipoedig met behulp van Hendrik
in twee huiseiyk ingerichte kamen geheel op
hun gemak.
De jonge soldaat hielp Juffrouw Friedemana
onvermoeid en deed «ijo best allee volgens baar
weniea in te richten, vm Louise scheen bij zich
j|iet meer te bekommeren dau de beleefdheid
eisohte teg-nover de dochter van de familie, die
hem aoo vriendelijk in haar bats had opgenomen.
Wel wat het uatuurlyk, dat hy aan tafel een
plaats kreeg tusschen moeder en dochter en aan
de aandacht van Frans Lahmefler ontsnapte het
niet, dat de hand van Louiite dikwyis in die van
den onderofficier ruitte, terwijl deze in levendig
gesprek met baar moeder gewikkeld wa«, over
een plan ter bezichtiging der merkwaardigheden
van de residentie, die morgen in oogensohoaw
?ouden genomen worden.
Juffrouw Friedemann was vermoeid van de
ongewone reis eu verwijderde «ioh met Louitc,
nadat zy, hoewel aarzelend, aan haar man verlof
had gogeven, met Hendrik nog een wandeling
door de stad te doep en een gl.u bier te drinken.
De oude Friedemar.n was gelukkig na al de
in landelijke eenzaam lid |loorle<)fdejar n,«indeiyk
eens weder ongustoOid liet vrije leven te kunnen
'nieten, waarvan d» herinnerinir uit zyn
vrooke, prettige jeugd hem zoo levendig was b
geeven en Frans Lahmyier kon ijn vreugde en
tiots niet verbergen, dat hjj uu aan de «jjde van
den garde du corps, wien hy steeds opnieuw de
hand drukte, de prachtige residentie «on mo
gen zien.
Maar hoe it het mogelijk, onderofficier," «eide
de oude man, toen -.(jn vrouw en Lonise naar
haar .kamer waren gegaan, .?dut gy juist aan het
station waart, toen wy aankwamen. Ifc heb toch
myn vrouw moeten beloven, u nie's omtrent ens
reMplan mee te deelen en ik heb mij u woord
eer/lik gehouden."
Wel, Mijnheer Friedemaaa," antwoordde
Hendrik lachende, .van n heb ik nfote vernomen,
dat weet gy het best, en op u heb ik ook niet
gerekend, want ik weet immer*," vervolgde hy,
den oude op de schouders kloppende, dat gq uwen
huiswachtmeeéier moet gehoorzamen, die nu een
maal, niets van my wil weten. Maar ik heb toch
vrienden in Seelzenstedt; Frans beeft my alles
medegedeeld, zoodat ik het toeval een weinig te
hulp kon komen, door u op het perron te ont
moeten."
Frans gaf alle mogelyke teekenen, om hem tot
zwijgen te brengen, maar Hendrik riep vroolflk uit:
Weet maar gerust, Frans, nu hebt ge niet
meer noodig Terstopperje te spelen. Mynheer
Friedemann verraadt ons niet.
Gy *gt een flinke kerel, Frans,1* «eide Frie
demann, ik bén bigde dat 'hét «oo gekomen it
en wjf «uilen ook samen een paar pleizierige dagen
hier doorbrengen, maar wat. moet er van komen ?"
vervolgde hy ernstig. «Myn Trouw it taai, waa
neer zn eenmaal iets wil en al is ste ook
vrieadeIgk tegen u, geloof daarom niet, dat «e van meening
zal veranderen. Gy weet immers dat ik U gaarne
tot schoonzoon zou hebben, maar het zou toch
beter zyn wanneer wy elkaar niet ontmoet, had
den en tranen en hartteer achterwege gebleven
waren."
Laat dat aan my over" riep Hendrik Kraul
vrooiyk en vol vertrouwen. Gij weet immers, dat
het een hoofdzaak in den oorlog is, met den vij
and steeds in contact te blgven en de «wakke
punten voor den aanval te ontdekken. In contact
zijn wy nu, en daar WÜeenige dagen by elkander
blgven tal ik ook wel een zwak punt vinden.
Laat my voor het overige zorgen, Ik heb reedt
bondgenooten ia het vijandige leger, dus nn het
hoofoT omhoog, den blik vrijgehouden en de hand
aan het zwaard." Hy «tak den arm Tan Friedemanu
in den zijnen, Frans volgde, en sfj deden een
wandeling door de verlichte straten der stad,
waarltj Hendrik hun het slot en het daartegen
over liggende paleis van koning Ernst August
liet zien. De oude boer, die sedert vele jaren niet
in de residentie geweest was, vond alles veel
mooier en prachtiger dan vroeger, want toen was
er imment de schitterende gasverlichtiug nog
niet Frans echter staarde vol bewondering
met open mond en oogen al de heerlijkheden
aan, die zyn voorstelling van de pracht en
grootschheid der hoofdstad verre overtroffen.
Henderik bracht hen naar eeu talrijk bezocht
bierhuis, waar eenige kameraden van den onderof
ficier hen reeds wachtten en dun ouden Friedemann
met eerbiedige gemeenzaamheid als ond-kavaleritt
begroetten. Men uam aan een afzonderlijke tafel
plaats en onder het gebruik van een heerlijke
beefsteak eu schuimend beiersch bier, werd het
gesprek al levendiger en levendiger. Hendrik
Kraul hield du conversatie op en w<t«onvermoeid
iu het vertellen van aardigheden en vroolüke
soldatengeuchiedenui3-.il, zoodat toen men eindelyk
vertrok «u Hendrik zy'n vrienden;naar hun logement
bracht, de oude Friedemann slechts mét moeite
Bg'u legerstede vond. In zyn verwarde herinnering
stond liem dit ne slechts helder voor den geest,
dat hu met verscheidene gardes du corps inuige
vriendschap had gesloten en allen verzocht bad
hem in Seelzenstedt te komen opzoeken.
Terwijl de slaap a«n moude oogen sloot, sloeg
hy nog eenige malen met de handen op de deken
en verzekerde by kris en by krat, dat hy een
onafhankelijk man was, die tleohtt deed wat h$
wilde en dat zijn huiswaontmeetter hem niet ver
binderen zou een geheel escadron óp «yn boerderij
te ontvangen on te huisvesten.
F runs Lahmeyer zatnogiteedtopfeen|itoeL Hy
sprak «acht.voor zich heen, nu en dan luidkeels
lachende en een geestigheid uit een of ander der
gehoorde vertellingen herhalende en het zou hem
«onder twijfel zeer moeielyk geweest «yu er zich
rekenschap van te geven, hoe hy eigenlek uit
«yu kleeren eu in bed was gekomen.
Den volgenden ochtend vroeg, kwam Hendrik
Kraul. Juffrouw Friedemann had reedt verschil
lende malen aan de duur der kamer van haar
man geklopt, zonder dat deze of Frans Lahmever
in staat geweest wat den loodeu slaap Tan zich
af te schudden. Hendrik bevochtigde bun voor
hoofd met koud water, gaf elk hunner een flink
glas water en spoedig wat hy er in geslaagd hen
zoo ver op te fristenen, dat zy, ofschoon nog
eeuigszint zwaar in het hoofd en onzeker op de
boenen, voor de strenge juffrouw Friedemann
kouden verschijnen, die echter scheen betloteate
hebben allee te vergeren wat er ook gebeurd
mocht «tin, ten einde bet jenot Tan het bezoek
der residentie niet te storen.
Hendrik ging met den ouden Friedemann naar
den koopman, die hem de aanbieding, zijn oofftt
betreffende, gedaan had en met behalp van dea
jongen soldeït, die zeer beslilt optrad, wat ae
zaak spoedig tot stand gebracht op een wgze,
die den boer m hooge ztete bevredigde en
waatTaa de mededeetlng ook zgn vrouw ia een zeer
roodkleurige itomming deed verktaisa. De onder
officier begeleidde toen juffrouw Friedenuan en
Louiee naar e-*lge wiakate, WMT il
deden en nat» daarna afscheid, emfc* er Mmes».
gewone oefeningen fa betraden «s «etUfeeM*.
«ouden plaats nebben, ter eeM vaa dea teeUti
rtikMhen veldmaarschalk, vevet Wiavti-ehgitl*
dis met atia adjudanten ea tetr|k gevetg vs»
officieren de gaet vaa den Koaiag wee. Deee
had oaaroa hevel» tlat ««n regkiiMt gardes*-.
corps «ich gereed meest houden, den fceceendeB
wVs'eaiflkMnea generaal te toeaen wat de
Bangeneraal te tooaea
n< 'Touche t .veUerie vertaoehi. Pee avoodt eebAtr
beloofde Heudsrik b| a|a vnendea aitBirieietH*
terug te komeo, ea taet aea aaar dan «shtiv>
burffUgaan,waarh4reeaUt>Uatzeabet*>rokeaaa*L
.ft kan wel g«M Terlof krijg**" -id* nj, den
ouden Friedemana hetig knipoogead aaawienje,
-maar ia snik gevel weet een goed kavaüeriet
er ook een middeltje op weten
eene te verschalken."
De oude boer knikte toestemmend, «a*
i yn vrouw daarby schuine aan, die evenwel de toe
speling niet scheen te begrijpen. _
Louue was gelukkig, eKaiiooB af met Hendrik
nog geen woord alleen had knnaea spreken en
een snelle vldohtige blik, een geheime handdruk,
het eenige middel geweest was, waardoor sti hun
liefde en vreugde over het weer-ie* hedde» kun
nen uiten. Maar ajj kon heat toch «iet., ajjn stem
hooren en dat ww Immers reeds veel, aesoolan|
van hem gescheiden te «yn geweest DaarbQ
kwam, dat haar moeder steeds vriendelijker ea
vertrouwelijker met hem omging en dat hy allei
deed om iederen wensen der oude vrouw te verval*
len. Hy bad haar eenige woorden van hoop en ver
trouwen op de ^oekomst kunnen influisteren _en
wat verlangde haar jeugdig hartje meer, om aich
geheel aan het zalige genot van net oogenblik te
kunnen overgeven/ Het geluk moest hem immers
wel dienen, cue 100 trotach. vrooiyk en onbevreesd
was, hèui moest het gelukken hun lot
overtenkonutig r4jn wil te vormen. (Wordt vervolgd,).
Tan het Oude- In het
Nieuwe Jaar.
NovellettedoorG.N.
't Was de eerste oudejaarsavond na hun huwe
lijk, ze zouden natuurlek middernacht afwach
ten, en voor het eertt, sedert de bruiloft, hadden
ze eene MCh Champagne uit het wtyukeldertje
gehaald.
Op de sofa, dicht bfj den haard, zaten z$ talig
en gelukkig by elkauder, als in de jougste dagen
vau hun huwelijk en Mj vertelde nu reedt van
do episodes, in die vgf maauden, beleefd, als e*n
veldheer van de lauweren van een «egevierend
verleden. Menige herinnering leidde Ey in door
een zoen en als hy eindigde met : ,Nelly, een er
gelukkiger paartje op aarde «yu dan wg?"
antwosrdde zümet een leus.
lly merkte niet pp dat *y stiller was dan ge*
wooniyk, hy kou niet gis*en wat zy by dien kut
dacht; by wist wel dat zy innig tevreden was,
dat zijne liefde beantwoord, ztta geluk gedeeld
werd. In dat bewnrtzyn sprak hy verder over
de toekomst en schilderde- met levendige kleuren
het ideaal, dat onder een wolkenloozen hemel en
büeen helder verschiet hem onfeilbare
werkelykheid scheen als hy in hare dweepende blauwe
oogeu staarde, of zy hare armen om zijn hals
sloeg.
De groote pendule tikte voort, reeds vier k vöf
m.al hadden «y elkander er aan herinnerd, toon
vooral goed op het uur van twaalf ta letten,
want wie het laatst met zijne wenschen «on komen,
die eiifin, die wi<t wel wat er op stond.
En toch telde het nieuwe jaar reedt drie
kloktlaga», tóén vrouwke langzaam eu bedaard het: ,alles
wat wensohelyk is, George l" uitsprak, blijkbaar
niet tevreden dat «y net had moeten winnen.
Haar oorspronkelijk plan viel nn in duigen, maar
«y kon hem toch niet «eggen :?hoor je 't niet 'r"1
Zy was opgestaan en zoende hem voor de
zooveelste maal beide wanten, terwül hu verrast
uitriep: .'k heb geen klok gehoord wel, dit is
eterk, l Je heut een domme man, kind", de
glazen vullende vervolgde hy : laat onl het jaar
met een flinken dronk inzetten; op ons geluk
vronwtja, dat de wittebroodsweken jaren mogen
worden, zooals ze reedt maanden werden!"
De glazen werden opgeheven en na een flinken
dronk volgde eene korte stilte, die hy verbrak met:
En nu ben je uiijn schuldeischerea.ik wil roiaal,erg
roiaal Jtün,we baden van avond in den Champagne,
ik wil net bij peen half werk laten. Je «uit je
gierigen man niet herkennen, schrik niet ....
He laat ju vrije keuze ; wat wil je hebben ?
Maak nu misbruik als je wilt, als Briüntje het
niet trekken kan, moet je je slechts de moeite
getroosten den lost mee te dragen."
't Was oen mooi aanbod voor een jong vrouwtje,
dat sedert weinige maanden aan het hoofd der
ménage stond en dat zoo dikwyis er op gewezen
had, als 't lij den kon of als or eens eeu extraatje
kwnm . . . , dan moesten wy dit aanschaffen, dat
koopen, of ook, dit eens gaan zieu, dat ei ni gaan
b jore:i;"aan zoo'n vrouwtje in deze carte bianche"
te geven, was gewaagd speL
Haar gelaat helderde op. Zy had niet ver
wacht dat hy haar zóó verrassen zou; deze wen
ding stelde haar in staat, bet voorgenomen plan,
schitterend ten uitvoer te brengen. Reed? sedert
uren brandde «y van verlangen ; zy had hem iets
te vragen dat haar bet swygeu o l zoo moeJyk
maakte en toch, zy had gezegevierd en zou nn
het loon van haar zelfboheorschen genieten.
Zy ging zoo dicht mogelijk by hem zitten,
sloeg een arm om «yn midden, liet het lieve
blonde hoofdje tegen zijne schouder rusten en
logde hare baud in de züne.
By zag in dat alles de voorbereiding tot een
ernstigen aauval op «yne toegeefelijkheid. In deze
meening werd hy nog gesterkt door den glim
lach, die om hare lippen speelde en schalies
eenige verlegenheid verried,
George," begon zy, B Troeft daareven of er
., ,
wellicht gelukkiger paartje op aarde zou bestaan ;
ik g'-lcof van ja, ik geloof dat, alt ik mijneerlnk
verdiend loon heb gevraagd, George en Nefly
van het nieuwe jaar gelukkiger «gn dan die Tan
bet onda."
Eerst de zalf," dacht höonwillekeurig, straks
de wond," daarom zyn: .Schalk!", waarmede hy
haar verhaal even onderbrak, toen «y vervolgde :
Want, manneke, je ideaal der toekomst was
zeer onvolkomen, je vergat iets en dat juist wil
ik nu vragen. Of het geld zal korten ? O ja,
Teel, zeer veel geld, meer dan je, zelnt by de
ruimst» berekeningen, voor myn cadeau uitge
trokken knot hebben, en toch vreet ik niet het
te vragen ! . . . . Trek je je woorden nog niet in ?'*
Toen, toen keek ze hem. zoo tartend aan.
toen bloosde ze tévent zoo lief, dat hn
niet meer gelooven won, dat rïwairheia
sprak. Zy «telde hem op de proef. Hy zon niet
door den mand tallen en Tattberaden zei hy:
Nelly kind, ben ik ooit op eene belofte terug
gekomen ? Spreek, je hebt mMne nieuwsgierig
heid opgewekt"
Zonderling, zy zweeg. Hoe zon «y haar ver
zoek het beste wkleeden? Eindelijk stond ae.
even op, zette aioh op zQn knieën, eloeg de ar
men om zijn halt en fluisterde toen nauw hoor
baar: George mag ik dan een wiegje hebben 7'
vlug verborg zy haar edel gezuhtje tegen
«yne borst en tranen van louter zaligheid rolden
over hare wangen. En hy ? Ey wit* een
oogenblik niet wat te Mgcpn; t wat maar een
zeer kort oogenblik, toen riohtte hy het enge*
lenhoofdje op, overlaadde bet ntet kuiten en zei
met geroerde stem ; moedertje."
De tweede dreak in bet nteaero jaar HM:
Op de eenteuaf, Vadertje f ,
>p ds eerttélSf, «d fcndara,
Büketi morgen kaatite
Wér de
Moet de btoeta te % aa^ar
\ Leea dan neg e» ieder
.% Heb Ut Ima rieat b«
,-kHebde
De heer f. A. de Bergh, dl» ia
aoffteke Pnkraue* de aandacht
overplanting van heemetting
heen sncees op detw anttige o,
daar de Geneeeknndige Baal veer
er in eene circulaire het negel ai. . __
art. 54 der Haagtcke JPkNOyaaertwonitdHBeé>
gedeeld en de arcahtire besproken. Verder wordt
in dit nr. de aaadaoht gevestigd «p den ver*
dachten spoed, waarmede ,het OemeentebeetatW
van Den Haag, dat volgens de» heer De Berejb
in vele ifikftn den slakkengang aanneeeit, telkeM
wanneer het organieatie óf reorganieaHe vaa de
besold'giog der ambtenaren ter
gemeentesecretarie geldt, met voorstellen voor den oaff
komt
De levensverzekering-maat», .LTJrbaine" m
«La Seine" (de laatste tegen onheilen), gevestigd
te Par^s en te Amsterdam vertegenwoordigd
door den heer Dnpare, hebben een aardig
nu*deltie van reclame bedacht, door een paar rflt
gekleurde kalenders en een plattegrond van d»
aanstaande tentoonstelling alhier, de wereld ia
te waden.
HET HERSTELLINGSOORD VOOR
V»ZWAKTE KINDEBEN .B£THANIE"T£ ZEIST.
Voor my ligt de circulaire, waarin door hel
bestuur en de geneeabeeren van bovengenoemde
inrichting' bijdragen worden gevraagd om ia hei
Zoister Bosch een nieuw gebouw, dat doelmati
ger en grooter «al r^jn dan het tegenwoordige,
te stichten.
Dit plan verdiende toejuiching van alle kladt»
vrienden. Wie onze groote steden kent, kent ooft
den ellendigen toestand, waarin menig aiekebn
en zwak kind verkeert. Hoeveel goede wil da
ouders ook vaak toonen, bet is den geneesheer
onmogelijk, op te roeien tegen de vereende krach
ten van slechte lucht, slecht* voeding ea sleeht
verpleging, en menig kind sterft in het herstelling*
stadium cjtaer sjokte door den invloed der hief
genoemde raptoren.
Menig kinderleven werd behouden, «oo het
mogelijk was bijtijds het kleine patientje in andere
lucht en andere doelmatige verpleging te brengen.
Verdiende dus in der tyd de oprichting vaa
-Bethanie" toejuiching, hoe veel meer moeten ml
de pogingen worden gesteund om een doelmatig
gebouw, beantwoordende aan de eisenen vaa
den tyd, op te richten. Doch daartoe is geld
noodiir, ruim f 60.000. Een beele som, en toch
zoo gemakkelijk bijeen te brengen.
Want allen, die kinderen bezitten of kinderea
liefhebben, en die zyn velen in ons vaderland»
zullen zich haasten hunne bydrageu in te «enden
aan een der leden van hut bestuur.
Doch is Bethanie" geen streng orthodox gerefor»
meerde inrichting, vraagt wellicht de een of ander f
Misschien in eenig opzicht wel. Doch wat doet d*4
ter zake, dewijl kinderen van alle gezindheden er
worden opgenomen en er geen propaganda wordt
gemankt voor eenig kerkgenootschap. De geest
van liefde, zuivere liefde hearspbt er en zoo dik
heerscht, wie zal daar ualattn een goed werk te
steunen, ook al wordt het initiatief er toe ge
nomen door een andersdenkende.
Dit l e s waar vervalt dus en spoedig hoop ik in
dit blad te kunnen berichten, dat het geld er ?»
en mogen zy, die het werk door hunne bjjdrsgea
mogelijk maakten, in de herstelde gezondheid
der verpleegden, den schoonsten dank voor bun
milddadigheid vinden; zullen ze, hoop ik, gevoelen,
dat het medewerken tot heil der jeugd menige
bittere ontgoocheling verzoet of verzaakt.
Bydrngen kunnen gezonden worden aan het
be-tuor, waarvan Th. Nahay» Voorzitter en Jae.
J. E Uuydekoper Penningmeester is, of aan Mej.
S. van Deinse Hooge Leidyk 32 te Rotterdam.
Dr. Voote.
FRANSCHE EXPEDITIE TEGEN TONKIN.
Iu de vorige week werd in den Franschea minie*
terraad het wetsontwerp betrekkelijk de expe
ditie tegen Tonkin vastgesteld, opdat de Kamera.
alvorens op reces te scheiden, dit ontwerp nog in
behandeling zouden kunnen nemen.
Verscheidene ministers waren van oordeel, dat
ten gevolge van het terugtrekken der Cbineeeoba
troepen, een crëdiet van negen millioen franc*
ruimschoots voldoende «oude z^n, en dat de
sterkte der expeditionnaire maclit, aanvankelyk
op 8000 man geraamd, nog wel voor vermindering
vatbaar zonde Bign. Die macht «pil uitsluitend nn
het corps mariniers worden geleverd.
De groote rfjks traasportsohepen, die in den
dienst op Coohm-China voorzien, «uilen het mate»
rieel, de vivres en het expeditie-corps overbrengen*
Dit wetsontwerp, met de uiteenzetting der
redenen en aanleiding voor de expeditie tegen
Tonkin is door den minister van Marine, dea
admiraal Jaurégniherry, opgesteld.
Nn dit ontwerp ia beginsel aangenomen b,
hebben de voorbereidings-maatregelen te Tonloa
onmiddellijk een aanvang genomen en worden die
met kracht en voortvarendheid voortgezet.
Een belangrijk verschil in meening omtrent de
leiding der expeditie, waardoor de» eenige ver*
traging ondervonden beeft, is in Frankryks bebnf
op voldoende wQxe opgelost Het militair gesag
alleen is met de leiding der krijgsoperatien e».
de gevolgen van dien belast.
Aan admiraal Dnperréis het commando
over de expeditie opgedragen, en desa «al[geheel
zelfstandig en op eigen verantwoording kiuut-M
en moeten handelen, tonder dat hem een duid
commissaris wordt toegevoegd, «ooaj* eerst het
voornemen waa.
Wy zien hierin, met het oog op on-wntoeetandt»
Atjeh, een leerrijken en behartenswaardlgen wenk
voor onse regeering van de «ode van eea der
groote militaire mogendheden van Europa. Frank
rijk toch wét door «$ee koloniën ia Algerieena,
by ondervinding, welke handelwijze ia overaeeeebj»
bezittingen te de«en opxichte de voorkear
verdient
Het transportschip de Oerritt ui de vivres ea
het materieel overvoeren en den 90n Jan. ut,
gevolgd worden door de Shamrock, die het expe>
ditieoorps, dat «gn oorspronkeiyk vaal g-stelde
sterkte van 8000 «an behoudt, overbrengt.
Bataaf.