Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
tfo. 8iV
toe, loodat Areaigalloef onttroond ra verbannen
wordt, waarop onder «en w«*rdif vont «en ge*
'IttUÜMr tijdperk voor bat volk aanbreekt. Weldra
?eator ontmoet Elydnre iga verbannen broeder
4b een haveloos aeaooler en woseer de Koning
'door *tjn broeden vernedering en berouw ge*
troffen, dat aty beat de kroon weder elitMt en
de Lord» weet te bewegen ArohigalloM opnieuw
al* Koniag te erkennen. Kort u» atyn herstelling
?terft de laatste, waarop natuurlek Elvdure ten
tweede male den troon Metttgt, naar thans dooi
wettige opvolging. Naawelou evenwel beeft b|
ie regeecng aanvaard, of s^n beide andere
faooden Pendure en VigenUu «veren tamen tegen
bem, onttronen hem en werpen hem in de ge*
vangen!*. Zjj besluiten te mamen te regeeren
doch weldra geraken sty na^verig op elkander*
gtsaff in twist en in het daarop volgende
tweegevecht dooden tty elkander. Than* wordt
Elyoore voor de derde maal Koning en weet aue
parttyen te vewcenad. lunchen dece zoogenaamd
litroriwhe verwikkeling loopt de intrige van
Nobody en Somebody, die de hoofdpenonen sjjn
?van een verwikkeling, aan de- eerite
onderge«ohikt. Hoewel het stuk voornamelijk aan de
vernersoonlyking van de» abstractie* zg'o popu
lariteit te danken heeft, bljjft de geaohiedenis van
Elydnre toch de hoofdzaak. Het eenigite verband
tntschen de lotgevallen van Nobody en Somobodf
en de geschiedenis der hoofdpenonen ii te vin
den in net tooneel, waarin beiden aan het
bof komen en eenigen tyd later hunne zaak
voor Koning Elydure bepleiten, waarvan het
gevolg is, dat Sountbody ontmaskerd en Nobotla
in eyn eer hersteld wordt. Het Eugelsehe stuk
is derhalve een vereenigmg van twee stukken,
een zoogenaamd historisch gedeelte en o»n
biyspol van satirische strekking, dat timchen het
eerste dooi loopt. Nobody is de algemeen be
kende mythische persoon die, overal zoowel als in
dit stuk, do schuld krijgt van al bet kwade, dat
wordt uitgevoerd, terwyl Somebody alle booze
? streken jn werkelijkheid uitvoert, maar zich weet
. schuil te houden om Nobody voor alles te
laten opdraaien, die dan ook overal wordt
uitgeworpen. Ziedaar de satire op des schrij
vers tfjd en den toestand dw wereldsche zaken.
Aan het einde vin het stak treedt Somebody
als aanklager van Nobody voor Koning Elydure
op en werpt hem de schandelijkste vergr"
pen naar het hoofd. Daarop weet Nooo
zich te verdedigen en elk te overtuigen, dut
integendeel de schitterendste daden van
menBchelqkheid en liefde door hem verricht worden,
geluk trouwens heel de wereld dagelijks en in alle
streken erkent Ook in het historische gedeelte
van het Engelsche stuk jt de satirische strekking
aan bet blijspel eigen niet te miskennen. In de
rste plaats komt eüuit in de twee koningin
ren, de echtgenooten van Archignlloes en Elydure.
Al naar beurtelings de macht m handen der
loataten, is, plagen zu elkander en doen 2jj in hanr
vrouwelijke vinnigneid elkander de bitterste ver
nedering m aan. Als Koning- Elydure ten slotte
als overgeblevene de beheerscher van het rijk is,
toont zich zyn gade edelmoedig genoeg om zich
met haar vijandin en tnededingster te verzoenen.
In de tweede plaats vinden wu. het
kotnisch-satirische vertegenwoordigd in Lord Sicophant, den
weerhaan, wiens intrigantenstnken gepaard paan
met een buitengewone gemakkelijkheid om iedere
bovendrijvende patij te dienen en te vleien.
Hbt is een vermakelijk karakter dat afwis
selend als zyn vorstelijke m-esters, alleen z\jn
hovelingen-aard ten einde toe getrouw blijft. Aan
het slot wordt zjjn verstandhouding met Somebody
bewezen en wurdt hu natuurlek naar behooren
gestraft. De HoUandscne dichter vond dit karakter
min of meer gewijzigd in het Duitsche stuk, doch
fn plaats van het geheel over te nemen, wat b\j
bet weglaten van het historische gedeelte niet
mocelyk was, laat hy zijn plaats gedeeltelyls vervullen
door een Uooffdmtschen Jonker, die aan het zwet
sen valt, mot Kiemand twist krijgt en zich tenslotte
moet losfcoopen. Ofschoon dit karakter slechts
in het voorbijgaan optreedt en niet zoo door
loopend als Sicophant verschijnt, is het toch een
handigen greep van den Hollandschen dichter,
die toont z\jn Hollandsch publiek zeer goed te
kennen, nu hjj den een door den ander laat
vervangen.
Dat overigens de merkwaardige toespeling in
het Hollandsche stuk op het verschijnen van de
eerste actrices op het tooneel niet voorkomt in
het Engelsche stuk. spreekt van zolf. EiudelQk
nog komen de allegorische karakters van het
IIollandiche stuk, zooals WaerJicyt en Gercchtighcyt,
iu het Engel scha ttuk niet voor, dat echter weder
een vrij belangrijke rol aan den Clown toekent, die
voortdurend Nobody ter aujde staat. Dat dece allego
rische personen optreden, is in het Hollaudsche
stak minder te laken, daar het geheel op een
?woordspeling met abstracte karakters gebouwd
is: zelfs moet men zeggen, dat de rol van
Eygenselfs" allei-handigst ea op vermakelijke wyze
wordt i'ige'ascht,
?Nolody and Smntboiy is een anoniem stuk.
Men kan het jaar der vervaardiging niet opgeven.
"Wel beweert Gohn dat al de stukken m de
Hoogduitche verzameling van 1620 in of
omBÏreeks bet jaar 1600 waren vertoond en dat
bijgevolg genoemd stuk reeds in dat jaar móet
bestaan hebben, doch enkele toespelingen schjjnen
dit tegen to spreken. Zoo wordt in de vertaling
zelf Elidure koning genoemd van Engeland,
Schotland en Ierland, waaruit men zon moeten
besluiten, dat zg na de voreeniging der beide
kronen moet geschreven zy'n (161037. Nog een
andere toespeling in het stuk zou echter w ijzen
op bet jaar 1592 als dat der vervaardiging van
het oorspronkelijke. De h&telyke uitval namelijk
tegen de jEeldbeiasting tot opbouw van den toren
der St. Pauls-kerk, met welke gelden al heel
wonderlijk werd omgesprongen, wyzen op gebeur
tenissen van bet genoemde jaar. Wederom ver
meldt do eerst-bekende editie op don titel: the
troe cqpy, as it hath been acted by the Qaeen's
Majestjrs servants'Vat de spelers vanfcontagin Anna
\an Jacobus I waren, welk gezelschap in 1603 van
den Earl of Worceiter tot de koningin was overge
gaan. Ongetwijfeld moet ook hier au by zoo menig
«ttd»r stok de verklaring van enkele toespellingen
op de tydsgebeurtenitwn gezocht worden in
bijvoegselen of kleine wijzigingen in de ver*
schillende jaren der vertooning aangebracht. Het
?tak kan du in 1592 vervaardigd en later uit
gebreid en gewijzigd zj}n, wat te .vermoeden n
uit den vorm, waarin het stuk totjonsjis gekomen.
In bon» en strekking herinnert Nobody and
Somebody aan het meer bekende, maar daarom
niet betere stuk: A merry fotack to know a
Snave," wat weder aanleiding heeft gegeven tot
het mede anonieme stuk: Knack to know cm
honest man." In beide stukken is de hoofd
verwikkeling ontleend aan de legendarische ge
schiedenis van BrittanniS, terwijl zo tevens Eet
voertuig wordt van een .underplot," half komisch,
haJf ntiriscb, waarin bet gemunt was op de
?vraagstukken van den dag en enkele personen
of standen uit de maatschappty ten tydo van
Elizabeth. Het historisch gedeelte van Nobody
tmd Somebody is gevolgd^ naar Qeoffrey van
Monmouth's kroniek; bei verbaal wordt in de
hoofdzaak ook gevolgd door Spenser in t^a
Fairy Queen, 2e boek, couplet 44 en 45 ven het
10e hoofd«tnk, en was niet geheel onbekend onder
de volksoverleveringen.
Het stuk is overtom aanw verwant aan de
oude moraliteiten, wat sjjn komiwhe en abstracte
fcaraktors betreft Toch -riea w<{ dat er een
annrnerkebjke afstand ligt tnssohen die van eene
halve eeuw vroeger en dat van .Wbèwfi/ and
Somebody. Het komische ft van Ener gehalte
en beeft oOat gróótendeel* gewonnen door de sa
tirische kracht, waarvan men vroeger tyfaa geen
denkbeeld bad. Verschillende andere gedichten
hekelden toenmaali maaUcfaappeitfke kwalen en
mUbraiken en waren «eer populair voor korter
of langer, even alt genoemd stuk, om detelfde
reden. Bekend ajfn de TArec Lords and ttire*
Ladiet of Londen", later weder gevolgd door de
,Tkrtt Ladies of London". Allerlei vergrijpen en
toestanden werden er in gegispt en op bet tooneel
gebracht, ook die van den dag en het hof, waar
door bet stuk aan actualiteit «on en in den
smaak van bet publiek viel. Nu eeus wal het
het verval der gastvrijheid oi van andere
oudvaderbudMbe deugden'7 (we ztyn in 1600, leaer!),
dan weder gel(fk in het bedoelde stak het op*
drijven en afpersen der laudrente, of de
knerelarijen der woekeraars, of selfs de hekeling van
protectie-wetten, waarbüalle uitvoer van ruwe
materialen, wol, koren of metaal verboden werd.
vraag niet naar den invloed van het tooneel in
die dagen l HU was in croote steden van meer
beteekenia dan die der dag- ea weekbladen uit
onzen tijd.
De geestige of althans grappige woordspeling
van den aard als van bedoeld stuk was intussohen
vrij oud in den tyd toen het geschreven werd,
gelijk Simpson aantoont in zyn werk over de
School van Shak«speare. De Stationer's Registers
van 1561 spreken van A letter of Nicholcu
Nemo", dat mode een karakter was in het blijspel
The thrte Ladies of Londen". In 1568 was ver
lof gegeven tot het drukken v«n: The return
Of ola well-tpoken Nobndi/", verder verschenen
noa Sir Edtrard Dyer's Prni*e of Nothino"
(1585), en Wüliara Ltsle'a: Nothing for a
HCICyear's Gift" (1003) met het motto: Niehil ent
ex omni parte beatum", terwijl in de Pedlar's
Prophecy i lang voor 15UO uitgekomen, dezelfde
stof voorkomt.
Als een bewijs van de populariteit van
ZVo&ody and Somtbodt/ moet ik noc nnnvoeren een
toespeling van niemand minder dnu Sbakegncave
op genoemd stuk. In de Tempest" namelijk komt
met het OOK op do prent voiir het exemplaar
van don eeniqsten ons bekenden druk van Nolody
and Somebodi/ de toespeling vnor in dn woorden,
waarin gezegd wordt, dat Ariel's muziek gespeeld
wordt door Hihc picture of Nolody'' een plaats
die meuigen lezer onrerstoanbanr moet voor
komen. Al heeft nu Vos het oorspronkelijke
Kogelsclie stuk niet gekend, het is gceu wumer,
dat liüzich door de Duitscho verziimcling
voelde aangetrokken tot de belmudcliuR van een
stof, die een spreekwoordelijke bekendheid had
verkregen , niet alleen in Engeland mnnr Zeker
overal elders; de liefde tot woordspelingen en
daarop een geestig blijspel te bouwen lag in den
aard dier rijden.
In de dagen dat Nolotly and Sontelody in
London werd gespeeld, moet bovendien het
publiek dor Engehclio hoofdstad in do rol van
Lord Sicophant bijzonder veel behagen gehad
hebben. l)e meeste Engelsche schrijvers houden
namelijk die rol voor ecu satire op Lovd Cobhatn,
den tegenstander van den E.irl of Kssex. De
laatste genoot de volle gunst des volks nog jaren
na zijn dood, en onderscheiden dramaschrijvers
van zyn tijd vierden zijn naam met de ra t est 9
ingenomenheid. Es^ex, die anders goedhartig en
welwillend jegens allen was, koesterde een pnvor*
winnelijkeu' afkeer jegens Lord Cobhani, dien hy
zelfs in tegenwoordigheid van do koningiu nooit
anders dan don Sycophtrot noemde, oen verre
toespeling op zyn naam.
Ook iu Duitschland schijnt het stuk bctrokkelijk
populair geweest te zyn, althans voor ennigen tijd.
Albert Conn deelt ons een lust mede van de stukke»,
die in 1626 aan het hof te Ureaden zijn ytrtoond
en daarop komt onder anderen voor: Jmiiiis 20. Ist
eine Trayicomedia von JemantU nnd yieman<Jt
fftspfa! worden.
Nobody and Somëbody behoort in ieder gaval
tot de merkwaardigste stukken, die op het too
neel zijn gebracht. Op hot laatste gedeelte der
16e eenw ontstaan en Fpoedig van algaraeene
bekendheid in Engeland, werd het weiara
vortoald en onder de jKnglischc Comcdien und
Truycdien opgenomen. Da Hollaudsche tooneelspeler
Isaac Vos leverde naar het HoogJuitsche ttuk
eene geheel zelfstandige bewerkioff, waarbij LU
en dit is geen geringe vardienste, gelijk wy
opmerkten de satiriscue klucht uitsluitend tot
Brondslag nam. Deze bewcrkicp, ia 1645 voor
act eerst gespeeld, beleefde achtereenvolgens
zeven drukken, voor zoover den heer Worp
bjkend is; de laatste verscheen in 1729, terwijl nog
in 1763 Nomsz werd uitgcnoodi^d het stuk voor
het toenmalige scbouwburgpublick om to werken.
Zyn eigen zinspel lemant en Niemand" zag nog
;n 1776 voor de tweede man! het licht. N:».enocg
wee eeuwen dus heelt zich de Rodraraatiaeerd
satire in verschillenden vorm staande gehouden.
Alweder een bewijs, voor zoover (nis land betreft,
dat onze voorouders vau een geestige klucht niet
afkeeriz waren, vooral inclieu vermakelijke scU
rtifwisselde met puntige nitvalleu, wnavby dn
saitrische strekking vreemd bleef a;m de pedanterie
van den gewaanden zedemeester. Wn s die schei t s
lomtyds plat en ruw, zij oefende geen
bedcnkeyken invloed uit op het volkskarakter.
Breda, Juni 1883. A. S. KOK.
THERE3E SCtlWARTZE.
Jong en beroemd te zijn,
het Scboone te vertolken
3oor pracht van klenr on lijo,
_ . die taal van alle volken,
De taal des harten mee,
die ieder menscli verstaat,
Seeldspraak van 't wel of wee
ia houding en gelaat!
)oor taai geduld en moed
kanatvaardigheid veroovrend,
)er ziele diohtergloed
in kleurengloed hcrtoovrend,
l Werd n abj toebedeeld;
wat geestdrift stort ge ons in,
>oor't wöJgovonden beeld
verdichtsel rijk van zin!
tenjjd'bre, wie natuur
haar schoonste schoon ontvouwde,
2n in beaielings uur
haar teerst geheim vertrouwde!
)f is de mentcb den menscli
niet Schcppings hoogste sier?
fa, aller kunstnaars wensch
eu kracht vereent zich hier.
Wat gaaf, door 't oog allén,
n geest «u hart te roeren,
oor keur van zinujkheên,
tot 't geestlijke op te voeren'.
Vie de «erplaats ook bezett'
in aller kunsten ry.
Streeft hier niet 't klourrmTet
des dichters lier voorby V
'riestresse, gü, der kunst,
die vroeg reeds lauwren gaarde,
d worstlende om haar gunst,
wat kroon heeft hooger waarde?
Vat vraagt ge aan 't leven meer,
bQ onspoed zelfs en smart?
't niet genoeg voor de Eer
u 't niet genoeg voor 't Hart?
C. £. Broms.
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
In October a. i. «al er by Trübuer en Co. een
ieuw Indiioh gedicht van Edwin Arnold het
ebt sien, en wel een vertaling van vjjf
brok?takkjn uit de Mahabharata; te welen: Ie Savitrt
r Love anAWPeath;. 2e Nala and Damayanti;
8« The-enöhanted bilce; 4* The Saint's Temp* , . , -v. .,
tation; 8e The Birth of Death. CKastreeks de» l leest mea o.a. het! volgende:
?elfden tyd *al er ook een geïllustreerde ditlo
van the Light of Asia" b|f dezelfd» nitgavan
verschenen.
BüMorgand is thans uitgekomen een woor
delijke herdruk van XocMefoucauld's JfaxtiMSi
zooals die in 1664 to '? Oravenhage voor het
eerst het licht iag«o, met opgXve der varianten
in .'s «chriivors mantueript eu in de edities vaa
1665 en 1678'gevonden. Het unieke exemplfai
dezer editio prinoeps, wier bestaan lang betwijfel*
is, werd ontdekt door Professor A. WiUemt, van
Brussel. £eu appendix, by deze belangrijke
nitR ave, bevat, behalve een onuitgegeven orief van
i Rochefoncanld, een uittrekteluit het werk van
een Engelsch geestelijke, in slecht Fransen over
gebracht. Hieraan nJ., volgens de bewering van
een handschrift van dien tijd, zou La Kochefoncauli
bjjna al zijn Maximes ontleend hebben, n'y agan'
aajouatéque Ie beau franfois.
?De zelfde uitgever kondigt aan, dat hu in
October a. s. de inschrijving zal openen op een
serie van 58 ilhu-trfttiea voor de werken van
Alfred de Musset, geëist door Lalaiue, naar de
oorspronkelijke waterverf-teekeningen van Eugène
Lnuiu
Ekkehard a naar de 50ste duit'che
iühet Frausch vertaald. Deze vertaling
verscheen lij Uenda, te Lansacne.
Evenzoo heeft Ferd. Antoine, een studie over
Grimnttlsliauscn's Simplicissimun het. licht doei
zien (bg Klinchsieck, Parijs), die nis inleiding moet
dienen tot e?n spoedig te verschijnen Franjche
vertaling van dienzclt'den roman door dezelfde
hand.
Voor ons Nederlanders is van bijzonder belang
de verschijning van Louis XIVet Guillattme IÏI
over de Spaansche successie handelende en ge
schreven door den heer U. lleynatd. Daarin ko
men brieven voor van Lodewijk XIV van Willom
III, van granf Portland (Deutink) en van Tniilard
over de toide trncUt>?n vnn verdeeling en over
het testameut van Karel II.
Wij vestigen de aandacht op een nieuw werk
van mevrouw Olympe Audouard, de
talentvollo redactrice vnn Ie Papilion (een blad, wa.irin
op scherp zinnige wijzo de vrouwen vraag be
handeld wordt.) Les Escompteitscs, waarbij een
zestal lliftoiri's d' wnfw gevoegd zij a. De moe
dige en krachtige schrijfster teekent daarin de
ruwheid vau het natuurlijke even juist, als z'u den
vaan vau het ideale daarboven verheft.
Te Haarlem bij Tjeenk Willink is de 24o afl.
vorschencn van Friedrich van Ilellwalds.
Natuurlijktu gosehicdenis vnn den menach, vrij vertaald
door Dr. P. Harfing.
JDe AarUe en Iiaar Volken. Afl. 7. Tjeen
^Ytllink 18S3, bevat vervolg van Reizon nnar
Ked^jd, bet stamland der Arauioren, en Friesland,
met een aantal g nvuren.
LNIIOÜD VAN TIJDSCHRIFTEN.
Westcrmann's illustrierte Monat$1icf!-> >?' Angnst.)
Hieronymus Lorm. Der fahrende Gei»..-.
Lrziiblung l (Fortsptzung. Alfred Stern. Der
Ursprung der Bartholomuus-nncht nav.h den ucuesten
Vjntcrrachungen. Heinrich A, Brunkt.
Sumatra und die neucn koloniën dor HollUiuler in
Deli. Mit oli1 Illustrationen. Karl Muller.
Unscro echonenswerlèn Tiere. Konrad Malse.
Das Kap von Sorrent. Eine archüologifche Studio
Mit einer Illustration. Gustav Flocriïe.
Frogmepte aus den Röraiichen Bergen I Max
Goldstein. llichard Wagner. Uit einen Portriit
Kichard Wagner's und zwei Illuatiationen. Robcrt
FalcL Don Josó Clavyo y Faxardo.
Korresuondenzen. lltlcn Zimmern. Aus London.
Ijittei-arische Mitthciluogen. Hcrtnann Ktichcr.
Ein russischer Dichter. Der Ursprang des
Magyarischen Volkes. LitterarisclieNotizen.
Litterarischo Ncuigkciten. Algemcine Anzeigen.
Da WacJiter. Ncderlandsch D-ote-orcaan,
No 4 en 5. Inhoud Dante's Paradijs Zang X-XIV.
OniC Wachter. Fcbruari-Maart:
1. l'aulus III on zijn tijd II. (Uit de
nalatenscliap van Prof. I. II. Wcnsing) II. De
verIceerde tekst van Maximus in de navolging.
III. Het volksonderwijs in Frankrijk gedurende
de grootu revolutie, IV. Bijna," een antwoord
aan den hooglccraar Dr. W. Koster door Dr.
Schaapman.
De Dagera-ad. Juli.
Internationaal Trüdonkerscongres. Statuten.
Iv.int's kiitiek of hot bestaan vau God
gehandinafd door Dr. J. Métiers. De godsdienst in
verband niet het hedendaageche volksleven door
Ardiur Corncitc, Jong Holland door Dr. H.
J. Müer, Een bygeloovige hond, door Eugcne
N. S. Uiugueberg vertaald ooor Hartogh fleys.
Iet? over Politiek door A. G1. R. iJcricbten
en Mcdedeelingtn.
Westit.inster Sevicw. (Juli.)
1. Blasphemy, 2. Lord Cbancellor Hatherley.
3. Youiig L-oland: four years of trish lïistoiy.
4. Claü'ii: conceptions of Heaven and Heil. .
Charles Pelham Villicrs, and the Repeal of the
C'ornliuvs. C. UoinpiiL'oi'j- Compensalion fit agri*
cult.ut-al Improvementj. 7. Wal lens tein in tb o
Drama. 6. Payment of Memlwrs aid Colonial
ciiompiion. 0. Contemporory Litcrature. 10. In
dia aud our Coloiiial empire; a critical Snrvey.
Inhoud van den Ifedtrlanctsche Spectator voor
loj!« weck: Berichten on mndfideelingan. ??Een
kriti«che uitgave vau Villon, door A. &. Hamel,
Out Chefa-iVouvri.', door mr. C. Vosmaei' op do
TcntconBtelling,
NIKÜWE UITGAVEN.
fïicinec nifgaven in Engeland:
AH3 u* t in?'s Gonfesaions, translated bif
W. tf. Ifiitchir.c» . . . ' . ? 105
Cntitehavli (G.) Lifo b« U. Jerrold . . 4.90
Uades.nf Aulenue (The). A vait to the
cnviis ot Ilnn . . . . 3.30
Two friend.i in Holland and Delgium bij
M. A. W. . . . B 3.30
A. l'Jielp, Euglish style in public
disB S.90
l 2.30
27.30
3.00
couisa
llrastey. The British Navy. Vol IV .
Corpus Poeticum Borcale, büG. Vigfus
?on 2 Vol» . . . . . . . . . . ,
K. D. Cotes, Aiiatotle's Ethics. . ,
Nictttce Htlfjavan in Nederland:
Mr. J. C. do Marcz Ovens, Do beginse
len vixn liet hedftndasaschefa'llietonrechr,
naar aanleiding der .Konkursordmtng für
do* Deutsche Ueich" van l October 1879 f 4.90
A. A. Vorsterman van Oyen. Het Vor
stenhuis Oratije-Nassau van da vroegste
tijden tot op heden. Afl. B en 7. Per au. 4.50
Militaire Zaken.
Overijling of halve wanrlietdT
In het zittingverslag van 27 September
4882 ter 2e Kanjer, van de Slaieh-Generaal
wien. en in
88riëjan wy:
>%e Majesteit, willende dat ddjBr e$n
«KetiNfyt) *°o^portydi^) oDagfoek Qo
mogelijk de oorzaken worden nttejjwln en
opgespoord, waaraan de «eeraffip, Z.
M.Tammonitor Adder onlangs overkomen; moet
worden toegeschreven, heeft by besluit van
31 dezer No. l eene commissie benoemd,
bestaande uit: (volgen de namen).
»De eisch was dos allereerst een deskun
dig onderzoek. Vreemd klinkt het dan als
men de namen van alle leden dercommissje
hoort en daaronder niet een vindt, die met
een rammpnitor heeft gevaren. De leden
der commissie zyn in dezen dus niet meer
deskundig dan elk willekeurig bekwaam
zeeman.
».... De tweede efech was een onparty
dig onderzoek.
».... Nu staan al de door my genoemde
leden der commissie terecht zeer hoog aan
geschreven (de genoemde leden zyn: de
viceadmiraal 8. L. de Ilaes, do kapitein ter zee
\V. Enslie en de heer D. L. Wouson, oud
directeur van de Nederlandsche stoomboot
maatschappij) en ik zal do laatste zijn om
hunne capaciteiten gering te schatten of hun
karakter te verdenken; maar toch vraag ik:
zullen deze personen door hun stand in de
maatschappij de meest mogelijke waarborgen
opleveren voor onpartijdigheid.
«...Daarom betreur ik het dat de minister,
ofschoon bezield met de beste bedoelingen,
er toe gekomen is, om tot leden van die
commissie voor te dragen personen, die
evenmin deskundig als onpartijdig zyn."
In het vervolg der zitting verzocht de
minister den heer van der Hoop om zijn
oordeel omtrent de keuze van de leden der
commissie op te schorten, totdat hij kennis
zul genomen hebben van het door haar in
te dienen rapport.
Het Adder-rapport der Regeeringscomroissie
was verschenen.
Hooren wij nu hoe daarover wordt ge
oordeeld.
Zitting van 15 December 1882 van de
Tweedo Knmer dor Staten-Generaal.
De heer vnn der Hoop: ~» .... Eindelijk
het betreurenswaardigste dat ons lieden kan
bezig houden: de Adderzaak. Ik had reeds
de eer bij liet Adres vau Antwoord op de
troonrede daarover eon en ander in het
midden te brengen en elk woord '), toen
door mij gezegd, doe ik neg 'Jttden ') gestand."
Dit was zeer kras gezegd.
Weder het woord voerende, zegt de heer
van der Hoop :
» ... en daar het gebleken is, dal het
rapport niet alles behandelt en niet de
volle waarheid in het licht stelt, heb ik de
eer aan de Vergadering het voorstel te doen,
liet rapport te stellen in handen van cenc
commissie vnn vijf leden, ten einde de zaak
nog nader kunne worden onderzocht....
De commissie werd benoemd en bestond
uil de heei'cn Blussé, Mees, Kool, Reekei's
en van der Hoop.
De verwachting was hoog gespannen en
niet ten onrechte: van deze commissie zou
het') stuk bij uitnemendheid ontvangen wor
den, zou de") waarheid gehoord worden,
zou een onpartijdig en deskundig *) oordeel het
" itfer-rapport in de schaduw stellen.
Had do lieer van der Hoop bij het ant
woord op do troonrede niet reeds vooraf
verklaard, dat de leden der commissie niet
deskundig noch onpartijdig waren?
lla>i hij na kennis genomen te hebben van
iet Adder-rapport bij do behandeling der
begrooting niet gezegd, dat hij e?*') woord
gestand deed over de Adderzaak in vorige
zili ing gesproken?
Had hij niet eene commissie van vijf leden
npodig geacht, die een nader onderzoek zou
nslelleo, omdat de commissie niet de volle
waarheid in het licht stelde?
Het lang verbeide verslag der Commissie
uit de Kamer is thans gekomen. De
comnissie heeft de noodige bescheiden voor
iaar onderzoek van het Departement van
iiarine ontvangen, bovendien gewerd haar
eene nadere memorie van het toenmalige
hoofd van het Departement en eenige betoogen
van den directeur en commandant der marine
e Hellevoelsluis.
En wal is nu het resultaat?
Wanneer wij de antwoorden op de ver
schillende door haar gestelde vragen nagaan,
dan blijkt dat zij het gevoelen der Reg
enngscomrnissièdeelt.
(. Was het verantwoord met den
rammonitor Adder eene zeereis buitenom van
Ymuiden naar Ilellevoetsluis te doen onder
nemen?
Het antwoord luidt bevestigend; echter
wordt opgemerkt, dat een commandant van
een rammonitor vertrouwd moei zijn geraakt
mei zijn onderhebbendea bodem. De Regee
rings-commissie sprak in denzelfden zin.
II. Bestaan er bepalingen om de veiligheid
van rammonitors bij tochten van de eene
mven naar de andere te verzekeren?
Er wordt gewezen op onvoldoende
bepaingen en op noodzakelijke aanvulling. Dit
deed ook de Regeerings-commissie.
Hl. Zijn de bepalingen nageleefd?
De Kamer-commissie verklaart, dat er geen
stellig bericht is gezonden Aulto Adder naar
zee was; dat ook de directeur en comman
dant te Amsterdam de bestaande voorschriften,
wat de bemanning betreft, niet heeft nageleefd.
De Regeerings-commissie maakte op al deze
zaken opmerkzaam, maar wees de schuldigen
niet aan; dit lag ook niet op haren weg; nel
aanwijzen, der schuldigen moest o. i. aan
anderen worden overgelaten,
IV. Was de commandant van de Adder
verantwoord 5 Juli 1882 zee te kiezen?
De Kamer-commissie tegt dat, ofschoon de
weerkundige. Mnduidiogda tot nadenken an
gen vlii 5 ^
steekt (oen tfdft,
commissie in tiet weder geen hinderpaal
omüittegian. - *.
T. Ware ifet mogelijk geweest het schip
in nood of ajffiani (fe ijpschap ie rïdden?
De codutttiieüVan oordeel dat nut"ft!
bleken, is dat in dit opzicht verzuim ten laJte
is te leggen aan een der personen» die dei
monitor gedurende zyn reis nebben «ttwaard;
met uitzondering van de bemanning
ierboraschuit «Twee gezusters". . ?
Zy wijst verder op gebrekkige dienslre*
geling. , % f
De RegeeriDgs-comm\ssje weerspreekt deze
meeniogen nergens, DUW laat haar veeleer
duidelijk in het oog springen. '^
De Kamer-commissie verdedigt eindóiyk nog
aan Jiet slot van hajr verslag ceSIe voor*
stellen van de R,ègeorings-eoigi$sSe t
geoover den afgetreden minister. '
In hoeverre heeft nu'3e Nedejlondschc
natie door het velfSteg vlh de lêifclfliiafcr ver
tegenwoordiging meer licht ontvangen?
Is het indertyd; naar oflilèiSÏng van de
Regeerings-comraissie en haar r&p^ort in de
Kamer gemaakt rumoer door het Kamerver*
slag gerechtvaardigd geworden? .'
Wij constateeren, dat het Kamorversltó
ons zeer heeft teleurg&teld; hét ontsteekt
geen licht; met dot verslag wStpn wïj niejj
meer dan de Regeêtiflgscommjssie 009
reeds te verslaan bad gegeven- " '?
Zou het dan toch ton slotte geglekeq
zijn, dal de Regeeriijgscommissie dësk'q
dig en onpartijdig was en de waarheid
heeft gezegd?
Indirect wordt deze vraag door de
Kamercommissie bevestigend beant\Voor|T.
Of is in dezen weder de onderstelling i$
maken, dat ook in liet Kaïnörvërslag de
volle waarheid niet is gezegd? f
Dat het de samenstellers aan onpartijdig
heid of kennis ontbroken zou lïbbenj
mogen wij niet gelooven: de heer van qgjr
Hoop toch, de ontwerper der commissie, gal
zeker zijne voorlichting op nautisch göbieft
Wij kunnen dan ook met volle recht vragen,
wat er overblijft van het laakbare stelsel van
verdachtmaking.
Er zijn leden der Kamer, die zich in 's lan.djj
Vergaderzaal en daarbuiten beklögen v^r
onwaardige verdenkingen, waaraan zij buiten
de Kamer blootstaan.
Maar hebben leden dierzelfde Kamer lp de
Adderzaak niet onverdiend .een smet lrfiöht|ii
te werpen op Staatsdienaars, die z'ichpeè:
onbevlekten naam hadden weten te bewaren'?
Het antwoord op deze vragen kan niét
twijfelachtig zyn. .,
Een volksvertegenwoordiger moet ztii
onschendbare positie niet misbruiken
op hoogen loon in het paflêmenl uit^,
kingen te bezigen, waarvoor h\j zjch' ijf'
gewone leven wel zou wachten en'ït'*
te meer, wanneer later blijkt dat Z»
deelvellingen een vasten grondslag nj
Wij willen aannemen dat döjpr s
kamerleden in de Adderzaak oveMil
deld is, hoewel dit van de ó!jjg%an
land's bekwame burgers bijna hiel .,
verwacht worden; de commfs;to ha|l ec|
een ridderlijken plicht kunnen ? vervu?,
wanneer zij de Regeeringscomraissie in ha?e
eer had hersteld. "
Niet alleen toch door het benoemen der
Kamercommissie, maar hoofdzakelijk 'door de
daarvoor aangevoerde redenen, is gétrach't
aan de waardigheid en rechtschapenheid van
de leden der Regeeringscommisie te kort to
doen.
De commissie van 5 leden voldeed aan
dien plicht niet; voor de eer en waardigheid
onzer Volksvertegenwoordiging hopen wij, dat
de Kamer deze fout herstelle.
?J Wij cxirslvoaren. ?
SCHAAKSPEL
NO. as.
Tan 0. J. W. to BennekOD,
ZWAHT.
a b o d et «A
WIT.
Wit sptelt voor en geeft ia 3 zetten mak
(Wit B, Zmrt 5 «tokken met E P i).
Oplouing van Schaakprebloem N». 26.
Al-A 81 O 8 nt A 8 (»
E5-F7+ H8-H7
O 8 - Q 7 m»t.
BS G i (b
A 8 Hl -t.
O. zet nut
(b)
A 8 H I +
Dun* geeft vuA.
ti. ipeolt.
S. speolt.
Oodwougen.
NIET BEGREPEN.
UU M Dwittch
NAAR
W, HE I MB U R G.'
INÖEZONDES OPLOSSINGEN.
Wy ontrlngtn goede eploningen van No. 36 vin W.
d. V, te Anwtenbm; VI W. v. S. te Delft; P. te utrecht
(Pe opioMlag T»U 35 met D. ? i 8 fuU btf «vir>
C J Bil), et»)
Frieda was ongeduldig geworden. >Kom
k ook?" riep zy en liet den yzèrenklopper
Sér deur op den metalen plaat' vallen, zoo*
dat het geluid door het geheele huis dreunde.
Een zwerm raven vloog van den toren," en
jchoot dan schreeuwend naar de blauwe lucht
cahoog; in huis hoorde men echter een schor
bonJengeblaf en toen een verheugd snuffelen
tchter de deur.
»Diana t Diana!" riep het meisje zacht, >
jen ouden man halen. Er is visite voor.
deur!"
Wij hoorden nu spoedjgslepende schreden,
toen werd er een sleutel omgedraaid en
opende een oude kromme man met zilver
wit haar en bijzonder scherpe oógen, die
dadelijk in hem den jager kenschetsten, de
deur.
i Dit is mijn neef Ulrich, Wendenburg l
Hij wil hel Roodo Huis zien," begon Frieda,
tevwyi zy den drempel overschreed. »Vader
laat u verzoeken vóór hem de kamer van
den ouden heer te willen ontsluiten. Ik
ga naar je vrouw; ze is toch niet erg ziek?"
i Niet zoo heel erg," antwoordde de oude
man b'rommerig, zonder mij een blik te ver
vaardigen; hij opende de deur iets verder
om ook mij te laten binnengaan. Wy waren
nn in een breêden gang gekomen die aan
allp zyden met hertekoppen versierd was;
tnven eéh hoogen schoorsteen hing een por
trei in olioveil van een iier-uitzienden man
in een jachtcostuum der middeleeuwen; hon
dekoppen en een snuivende paardekop met
vKegende manen hingen naast het portrei.
»Dat is .Hakelerberg, de wilde jager,"
verUaaide Frieda in het voorbijgaan, en ver
télde my dat ik den ouden man maar moest
volgen. De hond sprong dol om hem heen,
tÖn myn geleider «laan bleef om in een
gewelfde nis van den ouden muur een lage
deur open te sluiten. Ik trad gebukt achter
Frieda binnen.
»Zie zoo, nu heb ik u hierheen gebracht,
lobals ik papa heb moeten belooven. En
nu Wendenburg, ga ik mede naar uw vrouw;
ik breng baar de druppeltjes; zeker weer de
oude geschiedenis, niet waar?'1
De oude man antwoordde niet; hij schoof
een paar stoelen dichter bij en veegde niet
den mouw van zijn jas over hel ingelegde
blad van "de massieve tafel.
iWanóJer mijnheer mij noodig heeft, ben
lik in Hel achterkamertje," mompelde Klj,
iroijh vrouw slaapt nu juist en ik zou baar
u§l graag wekKcn, ik zal de juffrouw roe
pen wjnmecr zij wakker is." Toen vloog de
deur ticiifer hem dicht en wy waren alleen.
' In het eerste oogenblik maakte het jonge
moifje'ee'n haastige beweging, alsof zij hem
wilde volgen; ik zag hoe hel bleeke gezichlje
ils met een purperen gloed overgoten werd;
tóen kv;am zij terug en nam plaats in een
lêuastpel, die bij de kachel stond. Zij sloot
da objêa en iedere trek op haar gelaat
scheen ,te zeggen: »God, hoe onaangenaam
en vervelend, maar ik ben niet bang om met
alleen te zijn; integendeel, bet is mij ge
heel onverschillig."
Dit was een vreemd geval, en het zou nu
stellig wel een goede gelegenheid geweest
zijn om te vragen: «Frieda, waarom ge
draagt ge u zoo vreemd jegens mij? Wat
heb ik u gedaan? Hebt ge mij dan niet
rocerjief?" Dit alles zweefde mij op de lip
pen, niïar toch zweeg ik en wendde mij ge
krenkt af; zy zag er zoo.koud, zoo
ongenaakbiar uit en ik had toch een goed
geWeten. Bovendien had een vriend mij nog
kort geleden geraden dat men een vrouw
voor net huwelijk meest opvoeden, n nu
hier IvU eerste woord te spreken dan zou
ik het wel voor altijd verbruid hebben, mocht
lij nog ooit mijn vrouw worden.
Mijn vrouw I Ik zuchtte diep en wierp toen
oog eens weer een blik op haar, en zij zag
ook even onder haar lange wimpers uit, maar
slcsi verschrikt haar oogen, toen onze blik
ken elkander troffen. »Nu ik zal maar doen,
«Isuïik alleen hier was," nam ik mij voor.
Wij bevonden ons in een tamelijk groot ge
welfd vertrek; door de smalle vensters viel
ilechts een flauw licht naar binnen. Een een
voudig bed tegen den ztfmuur, een schrijfta
fel voor het raam, eon leunstoel naast de
kachel, een pljpenrek en een tafeltje met
scltuakfiguren, een klok in ouderwetsch
geoeoldapuwden kast, dejplompe eikenhouten
tafel en eenige stoelen maakten hei
eenvoudise ameublement der kamer uit. Ik rilde
in dat koude en vochtige vertrek, ik deed
een venster open en liet de warme
herfstlucht naar binnen; toen nam ik een beker
Jan den schoorsteen en vulde dien met wijn,
die tante my in den zak gestopt had. Het
was een schoon geslepen glas met
jachtfiguftn; het opschnft luidde aldus: >Aan zyn
vrónd Henderik Mardefeld. Prins Christiaan
v. S. B."
Wuür waren de handen die dit glas gedra
gen, waar de lippen die daaruit gedronken
hadden? «Gestorven even als de vriendschap,
die het den vriend vereerd had l" Wat kan
Die; alles sterven en vergaan op deze wereld l
Ik aarzelde om te drinken; het was mij
alsof ik den mond van een doode zon aanra
ken ; toen dronk ik den inhoud in n teug
'««ï- Met den vurigen wijn kwam een bijna
plechtige stemming over mij; de poëzie was
binnengekomen, plaatste een stoel voor de
^Itcijfiafel en breidde de oude geel gewor
den papieren voor mij uit. Reeds wride ik
te lezen toen ik achter mg een
lichte beweging hoorde; ik «ag om en keek
.Fneaa 'aan. Een siitóWygende bede was m
naar oogen te lezen, maar zy hield den
trotschea mond saamgeklemd; toch verstond
ik haar,en vroeg:
»Kent "gij dei) inhoud dezer bladzijden?"
ZlTschudde ontkennend het blonde hoofd.
»ZaI ik je voorieten?"
Zij antwoordde niet dadelijk; ik zag, hoe
zy met zichzelf in tweestryd was. Toen
knikte zy bevestigend en byna kwam het
my voor, alsof zy my hoogst ongaarne de
gunst verleende, nnar my te luisteren.; zij
vleide zich weder in baar leunstoel en zag,
terwyi zfj sleeds myn blik ontweek naar het
donkere woud; in de schemering trad baar
slanke, witie gestalte bevallig te voorschijn;
rrige dennenlucht drong door het venster;
schaduw der bladeren speelde, door den
herfstwind bewogen over het papier; rondom
heerschte een plechtig slilzwUgen; roen hoorde
slechts het tikken van den houtworm en het
krlJschen van een rooi vogel in bet woud.
Myn oogen vielen nu op het papier en ik
las wat volgt:
Zondag den 11 Jan. Anno D 1726.
Beste Johannes. Voor my ligt uw brief,
en uit iedere pennestreok straalt de liefde
en vriendschap my tegemoet, die gij voor
de vrouw koestert, die u zoo vele jaren
niet gezien heeft. Gij schrijft ook over uw
vrouw en kinderen en dat u w oudste dochter
u tot groptpapa verheven heeft en dat uw
zoon candidatus theologiae geworden is en
gij zoudt gaarne weten hoc hel my tegen
woordig gaat.
Dit kan ik u in twee woorden zeggen;
»ik .heb nooit begrepen, boe men gelukkig
kon "worden."
Maar zie, mijn oude Jobn. heeft een
blondlokkig meisje gelogeerd, zijn kleindochter,
die zit in de avondzon onder de linden en
zingt:
Dat zijn de licd'rcn die ik verloor,
B|j 't eenzame klimmca der jaren,
Nu hoor ik do woorden eu klanken weer,
Nu keert my de jeugd, het geluk van weleer
Ea kussen myn gry/o haren."
Gij hebt het zeker nooil gedacht, Johannes,
dat ik ook dichten kon, aangezien er wel
menigen jagersvloek over mijn lippen kwam,
maar nooit een poëtisch versje; ik geloof
ook niet dat ik het zou kunnen opzeggen;
want mijn tong is nooit zeer buigzaam ge
weest. Maar daarbinnen in mijn hart zong
en klonk het dikwijls wonderbaar; daar
bloeiden ook bloemen en luidden de klokken,
maar zien en liooren kon men hel niet;
ja, ware dil anders geweest, had ik kunnen
lachen en vleien, dan "
»Gij vraagt mij naar den dood van prins
Chrisüaan, van onzen Ghrisliaan, zooals wij
hem voorheen noemden. Ja Johannes, in
zijn stervensuur, by het alscheid zijn wij weer
vrienden geworden; bij zijn leven waren wy
lange, bange jaren gescheiden geweest en
wat ons scheidde was een graf, en het geluk
van Onze jeugd was daarin begraven."
>De wilde duif kirt nog.steeds, dat haar
de duivel hale! Ik wilde juist opstaan en
haar vertellen, dat zij zich gerust naar den
Dloksberg begeven kon.'1
Daar klonk vol liefde en trouw een lied,
Hóe zoet, hce schoon is de liefde mot,
Een lied, ach van minne doorweven.
By 't stralende maanlicht, n lindeoboom ?',
Daaronder tweo oogcu.?Het was ccn droom
En eenzaam ben ik gebleven t"
»Dat is het juist Johannes; eenzaam, een
zaam! Geen vrouw en geen vriend mér,
en zij willen beweren dat ik het niet voel,
dat ik een hart heb dat harder is als de rots
in onze bergen. Ja, waar is het Johannes,
dat ik niet weeklagen kon in dien tijd, myn
smart was te groot.
> Hoe hel gebeurd is!"
«Welnu, Johannes, gij herinnert u nog
wel dat wij drieën, prins Christiaan, gij en
ik voor den laalsten keer bij elkander waren.
Gij stondt reeds ia een toga op den drempel
van een rijke pastorie en had reeds iets
zalvends over u gekregen; ik droeg nog niet
lang het groene jachthuis, als opperhoutvesler
in de dislriclen van] onzen hertogelljkcn heer,
waarlijk, onze vorstelijke vriend had voor
ons gezorgd als een echte vriend; want wij
waren nog jong genoeg voor deze betrek
kingen, hij zelf wilde den anderen dag zijn
grooton riddertocht naar vreemde hoven on
dernemen."
»Glj weet stellig nog wel, hoe ntj het
;las, waaruit wij den a fscbeidsteug gedronken
tadden met een zwaai in het water wierp.
en daarbij zeide dat niemands lippen het
weder zouden aanraken, hoe wij elkander
toen kusten en eeuwige vriendschap zwoeren,
opdat niets ter wereld ons zou scheiden.
«Gij moet het u nog herinneren, Johannes;
ik verbeeld mij ten minste nog zijn jeugdig
gelaat te aanschouwen, dat van geesidritt
straalde; later is het mij nooit meer zoo
opgevallen, dat hij zulk een schoon man
was. Hoe zaagt gy er £uil naast hem, Jo
hannes l Als een weldoorvoed ezeltje naast
een edel ros. En ik? Spaar mij een ver
gelijking. Schoonheid was in onze familie
niet erfelijk. Haar genoeg hierover l Dien
avond hebben wtj elkander voor het laatst
met ware vriendschap de hand gedrukt, ver
loren, vergaan l Waardoor? Door een vrouw l"
tEen vrouw. Gij kunt de geschiedenis
der wereld nagaan, van Adam tot op den
dag van heden de oorzaak van al het
kwade op de wereld was en is de vrouw;
en de schoonheid der vrouw is vergif dat
de zinnen benevelt en het hart ongelukkig
maakt. Wanneer vrienden van elkander
vervreemden, huiselijk geluk bedorven, hu
welljken ontbonden worden en de
krygsfakkel over de landen ontstoken wordt
cherchez la femme?ou est la femme ? En voile,
is steeds tejvrnden; schuldig of onschuldig^
het kwade op de wereld komt door de
vrouw. Ea oia bet waar ia, waaraan
vast gelooft,, 'dat AT een duivej is die in de
wereld rondgaat en'zoekt wien Ky yèrainden
'kan, dajovenchUnt hy stellig
injan.vrouwelyk'e gestalte. Gy kunt dwi." gerust orMS
en"een paard«nj;oet achterwege laten, Johannes l
in de kerstdagen zag "ik haar voor het eerst.
liet weder was verschrikJMltyk, het scheen
wel *l*3i de wilde jacht nog nooit zoo inde
böiscnen van den Hart had huisgehouden.
Alles huilde en brulde om myn oud uilen
nest als zongen alle booze geesten een
triumOied; de regen sloeg tegen de luiken
van myn kamer; ik was juist met de buks
en de honden naar buis gekomen, en was
verdrietig gestemd, dat ik geen enkelen kogel
had behoeven te gebruiken.
Er werd op de deur geklopt, en daar
niemand 's avonds my bezocht, vooral in
zulk een noodweer niet, zoo beval ik den
honden rustig te blyven en ging naar de
gang om de deur te openen.
Daar stond zy nu op den drempel. Johannes
had ik toen slechts geweten, wie ik binnen
liet! Daar stond zulk een koninklyke, slanke,
fiere vronw die toch zoo weemoedig het
hoofd gebogen hield en de wind blies door
haar kleederen en waaide den sluier van
haar gelaat, waardoor ik in een paar prachtige
blauwe oogen zag.
Zy vroeg om hulp en een onderkomen.
Haar rijtuig was omgevallen en gebrokcn.de
koetsier was bij de paarden gebleven. Ik
opende mijn kamerdeur en verzocht haar
binnen te komen, zij bukte zich onder het
lage gewelf, maar toen zij naast mij stond,
kwam haar blonde hoofd slechts tot aan mijn
kin.
Ik was altijd verlegen in de tegenwoordig
heid van dames en ik zag hoe een gHmach
om haar lippen speelde, toen zij bemerkte
dat ik haar eenige beleefdheid wilde be
wijzen.
»lk dank u, mijnheer," zeide zl| en deed
haar mantel af; toen nam zij den natten
sluier van het hoofd, nam plaats in den
leunstoel bij de kachel en haalde Ccsar pan,
die vertrouwelijk zijn kop op haar knieën
legde en zich geduldig door haar liet lief*
kozen. Ik stond ia gedachten verzonken voor
haai' en zag haar aan; het kwam mij zoo
zonderling voor dat zich in mijn eenzaam
vertrek een vrouwelijk wezen bevond. Ik
vond het vreemd en toch zoo gezellig,
zoodat ik alles oni mij heen vergat, totdat zij,
mij verzocht haar koetsier hulp te doen
toekomen.
Ik spoedde mij toen verschrikt en verlegen
naar buiton en beval Jobst dat bij de vreemde
paarden gbed verzorgen en den'koetsier van
bier en brood moest voorzien en verder dat
zij, Jobst's vrouw op de eerste verdieping
een kamer in orde moest maken voor deze
dame, daar haar rijtuig te zeer beschadigd
was en zij bij dit noodweer niet verder kon.
En zoo gebeurde het, dat ik mijn eigen
kamer niet zonder hartklopping en verlegen
heid kon binnentreden, en toen ik eindelijk
moed gevat had en voor haar stond, be
dankte zij mij met vriendelijke woorden en
zagen haar oogeu mij liefderijk aan, tot zij
ze voor de mijne neersloeg en haar bleek
gelaat met een blos overtogen werd. Zoo
zaten wij sprakeloos bij elkander en buiten
gierde do wind door de takken der booge
linden.
Ik was een onbeholpen jongmensch; ik
kon niet spreken maar zag haar slechts aan
en weerde den hond af, die niet van haar
af te slaan was en zich eindelijk aan haar
voeten uitgestrekt bad. Zij bemerkte dit
nauwelijks, zij hield hare oogen gesloten en
een pijnlijk nadenken riep een rimpel op
haar blank voorhoofd te voorschijn. Toen
kwam de vrouw van Jobst met wijn en een
avondmaal, maar zij gebruikte bijna niets
en verlangde zich ter rusl ie begeven.
Ik kon echter de rust niet vinden, ik liep
in storm en regen naar buiten en staarde
naar boven naar haar helder verlicht venster
en toen kon ik tol haar spreken, ja halfluid
lange redevoeringen tot haar houden, zoodat
de honden mij verwonderd en verlegen aan
staarden.
Don volgenden morgen was het
schoonevogeltje reeds voor dag en dauw gevlogen,
boe vroeg ik ook -opstond. Op de tafel op
haar kamer vond ik een open briefje, waarin
de volgende woorden sierlijk geschreven te
lezen stonden:
? Frederika von Dabenberg dankt u voor
uw gastvrijheid en hoopt nog eens in de
gelegenheid te komen, haar te vergelden."
Dat brielje ligt nog in een lade van mijn
schrijftafel met andere snuisterijen, lakken,
linten en gedroogde bloemen, die reeds half
vergaan zijn.
Ik wisi nu dat zij de dochter van den
ouden generaal Babenberg von Mansdorp was,
die een klein uurtje van hier woonde, en
van Jobst hoorde ik, dal zij van de begrafenis
van baar broeder huiswaarts keerde, die een
twistzoekër was en in een duel zijn dood
gevonden had. Het uitgestrekte landgoed zou
na den dood van haar reeds hoogbejaarden
kindschen vader in een zijtak der familie
overgaan; dan zou zij Mansdorp moeten ver
laten. De koettier die dit alles verteld had,
had er nog bijgevoegd, dat zij wel gaarne
zon weten, wat er van haar nog eens worden
moest; want om een arme freule liepen de:
vrijers zich ook niét het vuur uit de sloffen.
van toen aan had ik geen rustig oogen
blikje meer. Waarheen ik mij ook wendde,
overal stond de slanke jonge dame in haar
donker rouwgewaad mij voor oogen; waar
ik ook ging was zij by my en zag mij met
haar diepe blauwe oogen aan, des nachts zelfs
scheen haar bleek gelaat zich over mij heen
te buigen. .
De liefde met haar toovermacbt was m
mij ontwaakt; ik was toen vier en twintig
jaar, Johannes, en bad nog nooit mijn blik
op een vrouw laten rusten.
.. Eu bet kwam «r toe; het ongelooflijke,
van
waarvan ik nauwlUks bad .durven droomen,
gebeurde! Frederm fRT Babenfaerg werd,
mUn verloofde» 'Aflos ging gerafeld in zUn
werk; er fös geen tóovéTy büin het spel,
maar $ scheen roy bét 1| "^J"
vaders ziekbed in,éOrnwn
>Frederika, myn geheelei......
nu aan u," verder kon Ik niets acg»""'.».
het andere zou my in dat plechtige uur zoo
arm en onbeduidend voorgekomen zyh. En
zy moest bet óók wel gevoelen, dat ik gaarne
mUn leven voor haar gegeven zou hebben.
Dit meende ik ten minste.
Ik kwam nu weer tot rust; ik wist het
immers dat zy my toebehoorde. Zoo werd
ik dagen lang door het woud gedreven steeds
met de gelukkige gedachte, dat ik slechts
een kwartier behoefde te loopen, om in haar
schoone oogen te staren. Zy zat aan het
ziekbed van haar ouden vader en wanneer
ik in het donkergemaakte vertrek trad, schit
terden baar oogen en strekten zich twee
fijne, slanke handen naar my uit.
Voorbij! mijn vriend, voorbij! Ik heb nooit
grooten aanleg voor itntiments gehad, zooals
de mode het toen meebracht, dat lag niet
in my; het leven in Gods vrije natuur liet
zulks ook niet in mij opkomen; myn ge
dachten hadden haar oorsprong in mijn hart,
zij waren zoo frisch en gezond afa onze
kostelijke bergluch', en ik zeide alles duidelijk
en klaar zonder om wegen.. De berglucht kan
iemand wel eens scherp in hel gezicht waaien,
maar ik merkte het niet, ik was er aan ge
wend; hy verfrischte mijn hoofd en hart.
De oude generaal Babenberg stierf ein-.
delijk; acht dagen later geleidde ik Frederika
als mijn vrouw mijn woning binnen. Waarom
zouden wy langer wachten? Do dood van
den ouden man was een verlossing uit zyn
lijden on Frederika verlangde naar een te
huis, daar zij niet langer in het huis harer
vaderen vertoeven kon.
(Wordt vervolgd).
SCHOOL*
DIÜASKALIA.
XXVIII.
liet buitenland begint ons voorbeelden te geven,
?waarde redacteur, ten opzicht e van schoolplicht".
Urn ma.ir xootur mogelijk uit de buurt te Rnan
deel ik u mede dat in de kolonie Victoria (op
Nicnwilollaiid) hot onderwijs verplichtend ge
steld, wet boeten, zelf* gevangenisstraf voor.
ouders en voogden bübewezen nalatigheid, doch
tevens is er een bepaling aan toegevoegd dat het
openbaar (geheel ueutntal) ouderw^js kosteloos
moet gegeven worden. De rechtzinninge lui, die
men m den Inude van Overzee1' ook talrijk aan
treft, zijn nu druk aan het tyvéren tegen die
nieuwigheid en hopen die maatregelen to dooo
herroepen; er is echter een firopte troost voor de
goedgezinden in het bekende feit, dat de anders
denkenden het alles behalve eeus ondel'olkai:dtr
zou. Temt comme chce nous, zou men haast ge
negen zijn uit te roepen, minus de schoolplicht.
Ook iu BelgiëU op 3 Juli 11. door den Minis
ter van Onderwas, Van Hnmbeeck, een ontwerp
van Wet op verplicht onderwtf t bg het Wetgevend
lichaam ingediend. Deze wee bestaat uit 13 ar
tikelen, en bepaalt dat de ouders verplicht zijn
hun kinderen van G?12 jaien onderwijs te ver
schaffen; jaarlijks moeten daarom tusschen l en
15 Auga. door de ge meent ebeetursn lij: ten worden
opgemaakt van de kinderen in hunne gemeente,
die in de termen vallen; het onderwijs dat die kin
deren genieten kan zijn openbaar of bijzonder,
doch staat natuurhjk oudor controle. Slechts in
zeer enkele gevallen wordt schoolverzuim toege
staan. Ouders, die weigeren aan do wet te vol
doen worden eerst gewaarschuwd, dan met boe
ten van l tot 5 frs. gestraft en bij herhaling tot
boeten van 5 tot 10 ir s. en cevangenU van l tot
S dagen veroordeeld. Fabrikanten, dio kindoren
beneden 12 jaren ia ban dienst hebben, worden
voor elk kind met boeten van 25 tot 30 frs. ge
straft, welke boete niet alleen telkens verdubbeld,
doch na elk; drie maanden telkens opnieuw kan
opgelegd worden, 't Is voor de mannen van ons
Volksonderwijs te hopen, dat zy 't ook oons zoover
b<j de regeerwg kunnen brengen om een dergelijke
wet in de Kamer te doen brengen; qui viyra venrra.
Eau van de groóte voorstanders von die vereent*
ging, en van zulk eene wet, Mr. A. Kerdyk, zal
naai'ik verneem binnen kort de redactie van 't orgaan
vau volkjonderwü* neerleggen;'t is jammer, want
het was in zulke uitstekende handen; hu cal er
trouwens zeker gewichtige redenen voor nebbe o,
ander» deed hij 't vast niet. Ik hoop evenwel
dat het nog maar een gerucht en niets meer
blüktte zijn. ' . .. .
In den gemeenteraad van Amsterdam kwam
dezer dngen een uitvoerig voorstel in omtrent
het getal lagaro scholen aldaar, dit getal is na
tuurlijk iu de laatste jaren zeer toegenomen:
nu evenwel is er aan 't einde van het voorstel
bijgevoegd dat de gemeenteraad der hoofdstad
besluit, dat er zjju zullen:
40 scholen der late kloste
17
10
12
D
6
2o
Se
8e
4e
4e
jongens.
H meisjes.
B jongens.
meuje».
dus in 't geheel 90 openbare lagere scholen,
terwi\l er ook aan de noordzijde van het IJ e»n»
school zal worden gebouwd. Vergis ik ray niet
dan is 't hierboven aangegeven cp&ïbijn» be
reikt, *>odat büde toeneming der bevolking,
«ooals te Amsterdam by elke volkstelling op
nieuw blijkt, binnen weiniga jaren tooli weder
uitbreiding aan 't getal zaV moeten gegeven
worden; en mocht eens tegen alle werkeldk be
staande bezwaren in, eene wet op leerplicht tot
stand komen, wie kan «eRgei»,.hoeveel scholen
er dan moeten hjjkomea, want 'k la§onlangs van
honderden, die nog langs 'i Hoeren straten rond
dwalen zouder tets anders te loeren, dan onge
vraagd Drachten te dempen, vreemdelingen uit
jouwen, geld uit winkellftden stelen en derge*
lijko onhebbelijkheden meer; lees daarover
Aquartus en *\ju Amsterdanuche schotsen, alias
Warme Kadetjes, of anders nn en dan het Nieuws
v»n den Dag maar eens op na.
Op eene vergadering van leeraren btf hetMid.
Onderwas te Dordrecht gehouden (ik meen dat
hot een afdeeling van de algemeene Vereeoiging
van die Heeren is) sprak de heer A. Huët,onie
bekende Delftwhe leeraar, onlangs over de beste
methode, die b|j het Ijjntoekenen, vooral voor
aanstaande werktuigkundigen gevolgd moet
«orden; hy beweerde dat het teekenen van
platen of in ptaftt gebrachte figuren, 't daken
van bonstructièn naar gedrukten opgave met
vruchtbaar genoeg tsru; mes moert modcllea
of daarmede gelijkstaande voorwerpen aqhrts*n,
opmeten en dan in teekening Dragen, dn»
veel meet het natuurteekeuea ook op bet
tyjtttMktttn tOMMMM,
w*. B| USÜd* tb
de BottardüuelM Ho
eornt MB,
'
koa
van raodtUea d*
gaf, daarin rft
te ityi. Op d* -.?.
vtod nwn fn d* DcdUehl
de firma ~' "
«kendedTeostenknnnMi
den heef» leeraren in
?eer aan om die "moftiUu .«OM
?en; ik
daa ook
oógensebonw t* nemen.
Ik vertelde a hierboven een ea ander alt \A
bttitoaUuid, dooh vergat daarbij nog aw aandacht
te vestigen op iets dat in Bohemen op verschil*
dene plaateen gebaart; daar heeft mea op d*
opénbwe scholen eene afgesloten ruimte, welke
met matton .belegd is, om het geluid van voet
stappen to verminderen, en waar de ouden hek
onderwijl kunnen bewonen. Zij kunnen aioh daa*
?elve overtuigen hoe t met de ontwikkeling elt
de kennis hunner telgen gesteld Jt, «n tevens hot
het onderwas, hetwelk ?& totalen, gegeven wordt
Stol a eens voor, dat mlks bg ooi, vooral im
groot* steden, phiati vond. en mea er ook' gë>
brnik van maakte; men klaagt au re*d» ovè*
kostbare gebouwen, dooh wat soa het dan aya«
als er in elke leerkamer nog ruimte moest open»
gehouden worden voor belangstellende ouders ea
voogden? 't Zou, dankt my, ook lang doren, voor»
dat de kinderen aan dat voortdurend bezoeken
der scholen door hunne ouders gewend waren,
en 'tleerea koa op die wtfse wel eens Ijjden on*.
der onoplettendheid en afgetrokkenheid.
Om te eindigen deel ik n nog als cttri*
osuro mede, dat D» Standaard wederom een
zonderling argument tegen het Mid. Onderwijl
put nit de opgave van het schriftelijk weit*
Nederlandsen, voor de eind-examens van dit jaar}
die onderwerpen zjjn vier in getal: 1. Het Oosten
en Westen van ons land. 8. De mensoheljjkei
spraak. 8. Hugo de Qroot en 4. een vierregelig
versje van de Genertet.
Genoemd orgaan meent dat die onderwerpen
te moeilijk of misschien zelfs boven de bevatting
onzer Hoogere Burgerscholierea zijn: doch wal
te denken van jongens, die een v^jfjarigen cnrsui
hebben afneloopen, en niet in staat zonden gijn
over een der genoemde onderwerpen een draaglijk
opstel te maken; of zonden de onderwerpen op
andere en wel bijzondere scholen wel zooveel
eenvoudiger zyn?
Wees gegroet van
17 Juli 1833. Q. N.
ATAKRLtfil.
S
Jules Sandeau. In het leven van Jalw Sandeaq
iieeft slechts ne merkwaardige gebeurtenis
plaats gegrepen, waarover hy ecirter steeds hét
stilzwygen bewaarde. Ook na zu'uen dood schijnt
dit niet verbroken te zullen worden. Hg heeft
den raad opgevolgd, dien Alfred de Musset ooft
zich zelvon gaf en waarvan by niet weinig toor»
deel heeft gehad.
. Si tu voux tre aimé, respecte ton amonr!
Niets heeft in zyne romans ijjuo betrekking ver*
raden tot Geora Sand en wat men ooit van dazen
treurigen en geheiraainnigen roman zal te wetea
komen, zal zich wol bepalen tot hetgeen ander*
belangstellenden er Vaa hebben Rewad; het
dwaze boek (ttose et Olanche), dat z'j Jules Sani
' icltcnd hebben, zal ons niet voel wpér maken.
e dubbele geschiedenis vau eene komedianto
en e.'iie nou u een letterkundige zeldzaamheid,
geen bewijsstuk ou heeft zijn oorsprong te dan*
ken uau Ir. t ruwste lonlisujus.
Jules Sandeau vond zjjn waren weg eerst eenige
jaren later: hij is waarschijnhjk de eenige scbrq»
ver nit dien tijJ, welke aan do moraal die be
koorlijkheid wist te geven, welke' verbeelding ea ?
werkelijkheid haar gewoonlijk onthouden en juist
aan deze zeldzame gavo hebban zijn werken den
grooten aftrek te dnnkon, dien zy gehad hebben.
Léoii Gozlan naamdo Geovge Sana den roman»
schrü'stcr voor vrouwen", Jules Sandeau den
romanschrijver voor dames." Uanrtusachcn be
staat onderscheid" voegde h\j er by. Zou daarin
do reden gelegen zijn dat ajjn werken, die bij
hunne verschoning zooveel opgang maakten en
tal van herdrukken belee/ilon, nog niet verouderd
zijn en dat w|| tegenwoordig nog niet het grove
realismn» verkiezen boven de boeken dio ons
bekoren en tot ons hart spreken ? Een groot
gedeelte van Sandean's werken is reeds iu het
vergeetboek geraakt, maar voor zijne nagedach
tenis is het voldoende, dat er een boek bljjve be
staan als .,1e Docteur Herbeau", een fijne studie
over provinciale zeden en een keurige komedie
als Mudemoiselle de la Séglt'ère.
Zijne verkiezing tot lid van de Academie
frantaiso ii het eenige vermeldenswaardige uit het
tweede tredoelte van zyn leven. De loirode, dia
hij op Charles lirifant, zijn voorganger, moest
houden, heeft weinig indruk achtergelaten, maar
eenige letterkundigen herinneren zich nog atyiie
antwoorden aan Doucet en de Loménie. Den
eerste, die zich beklaagde Alfred de Vigoy niet
gekend te hebben, troostte hy met de zoo
geeitige woorden: Wees verzskerd, menheer, dat
niemand Alfred de Vigay gekend heeft, zelfs
lt(f tel ? niel". Toen kj) M. de Lomaaie ontving,
wreekte hy diens voorganger, Mérimé'e, die door
de Loménie van menschenhatt en zwaarmoedig»
heid beschuldigd was. In hetzelfde gesprek
wenschte hy den candïdaat geluk met zyn werk
over do hei togin de Rochofort en voegde er
aangaande den schoonzoon d*r hertogin, den
graaf de Mancine Nivernois, b{f: deze mensen,
die een model U van iemand mot goede manieren,
heeft, de weUovendheid zóó ver uitgestrekt, dat
hy de volmaaktheden bezingt zijner schoonmoe
der, een verschijnsel, dat sedert niet meer is voor
gekomen."
Vóórdat hQ lid werd van de Academie WAS h)J
Eren lang haar buurman in zijne kwaliteit vaa
bliothecaris der boekerij van Mazarin. Het zou
dwaas z(jn te beweren, dat hfl geheel en al bere
kend was voor *jjn« taak. Een groot geleerde
was hij niet en er it menigmaal geglimlacht bij
vergissingen, die h(J in zijne betrekking maakt».
De laatste tien jaren van zijn leven WM Sandoan
geheel ea al terneergeslagen door den dood van
zUn eenigen zoon. Do dageUJksohe bezoekers vaa
het Palats-Rojral zullen aen grjjgaard niet licht
vergeten, die daar iederen middag omstreeks
4 are met slependen tred door'de galerijen of in
de lanen van den tuin wandelde.
Wat «uilen zijne «dachten dikwerf terug ga*
gaan «ü» n*Rr den tijd, toen hQ dienzelfden weg
Ring; jong, schoon, als een dandy gekleed, gearma
met de Balztc, komende van een fijn aojeaner
bU Véry of van een dor int i me vrienden, alt
Gustave Planohe, Ghandesaignes of Emilo
Kegmuit en op weg naar een rendez-vous met
Madame Dorval!
De vereeniging Concordia" had een . .
uitgeschreven voor het beste werk over d*
Inrichting van arbeiderswoningen. Pe jnrjr
nu den prijs toestekend aan den archi
Scbmolcke?Boliminden. Het bekroonde geschrift
heeft nu bij mil Straust in Bonn het acht, ge
zien onder den titel: Das Wohnhaas des Arbeiter».
Eine AnleUung «ur Herstellnng billegen, solidea
and 'fletanaer ArbeHerwohnanaén ia oie Stldtoa
and >«f dem Lande, »it 12 lithognphirtM
Thfeln, eathaltoad 9 fjïiglnalentwüfr, Stuatioots
pline aad DttaOs,"
?-*.,''
il'
r-A''