Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.506
amputatie aanraadt, zal hij wel reden
hebben. Adieu1'.
fc^JMaie uitslag van mijn Bomeinsche reis!
fl :EÜvier dagen van huis en wist niets van
"t Te Florence had ik verzuimd mijn adres
aan het Hotel du Nord op te geven;
i, mu aan Adèle, dat ik geen nieuws
mee:' verzocht bericht omtrent Jantje aan
-te Florence Ik ontving er het
voltttegram: '
jaet erger. Wacht u. Ontvingt gy tweede
die ik twee dagen geleden Hotel du Nord
Méle."
tweede dépêche? De trein had de aansh
gemist; ik moest een paar uur te Florence
m «n kon de verzoeking niet weerstaan, aan
Tijtel naar het telegram van twee dagen
gelet te vragen. De eerste der twee luidde:
j&okter Allinori, die vroeger gekomen is, zegt
et geen tyd te verliezen is; kom spoedig,
lift spoedig."
Geen tijd te verliezen beteekende onmiddellijke
"e. Was dia gebeurd? De tweede depêche
fleruBtstellender, maar onduidelyk. Intusschen
tik twee dagen verloren te Rome! En Allinori
den knaap, en mijne kamer was eene
Myn toestand gedurende de reis naar
was onbeschrijfelijk. En als men nog
gewacht had, en intusschen de zaak
was, en ik Jantje stervende vond? O,
; hielp niet, of ik mij wilde voorpraten dat het
as, hem dood dan kreupel te zien; als hij
sred was! Als hij maar leefde!
hefc station niemand; men wist niet met
trein ik kwam. Op de trap in huis kwam
ray tegen. Ik schrikte. Zij zag wit als een
ek.
'" vraagde ik met gesmoorde stem.
[9 slaapt, er is hoop. Kom boven. Myn God,
t, wat ziet ge er uit."
g\j, Adèle ,.. Maar hoe is het met den
l? Zeg mij alles."
ri is vertrokken."
j,Vertrokken? Hy moet terstand terugkomen!
verzet mij niet langer tegen de amputatie!"
«Niet?" Er was droevige verrassing in hare
Gy vergeeft mij dus?" En nu kreeg ik het
Allinori was gekomen en had Jantje
geHet was hoog tyd. Het gezwel was
verwonverergerd; er kon ieder oogenblik koudvuur
komen. Alle drie de geneesheeren hadden
d, dat de eenige kans op redding de
amwas. Adèle had de ontzettende
verantdelijkheid, die men van haar eischte, op zich
l? Twee dagen geleden heeft de amputatie plaats
bad."
Adèle stond by den stoel; zij hield zich met
hand aan de leuning vast. Ik bedekte mijn
acht met de handen en riep:
'""' »Anne Jan! Arm wezentje! En hy heeft het
ifltnanen uithouden?"
Hy is gechloroformeerd. Hij keek mij aan
et zy'n mooie oogjes vol liefde, ongerustheid en
'schrik en zei: Mama! wat is dat ? Neen mama,
Hy schudde tweemaal met zijn hoofd, be
de hand, alsof hy een mug wilde wegjagen,
| «n viel toen in verdooving. Toen ...
'O, stil, waart gij er bij?"
Zy wilden mij in een andere kamer
zenDenkt ge dat ik gegaan ben! Ik bleef er
tot het einde, weinige minuten, eene eeuw,
weet het niet.... ik hoorde alles, ik zag alles.
het doordringende knarsen van de zaag, ik
het altoos hooren; ik zal het bloed altoos
zien stroomen. En toen de operatie gedaan was,
het arme beentje, dat zooveel geleden had,
«te een onnut werktuig in een hoek geworpen werd,
ik zweer het u, ik meende dat al mijn zielskracht
Inweek en ik zelf sterven zou. Maar ne gedachte
ir* Meld mij by het bewustzyn: Jantje was in
verdoo*jj«hlg; hij moest wakker worden. Moest ik, zijne
jStOttbeder, er dan niet bij zijn?
?ij? Het kostte moeite, hem weer frisch te krijgen,
>siet ge? Tweemaal keken de doctoren elkander
-zwijgend aan; ik keek naar hen. Welke
??oogenblikken, welk een spanning. Eindelijk bewoog
Jantje zyn armen, hy sloeg dof de oogen op en
Joch t my', ach hij zocht mij terstond: Mama, ik
«Trfl die leelijke lucht niet meer."
En had hij geen pijn aan zijn been?"
5 Toen nog niet, maar later."
Genoeg.... genoeg."
Ik J>egon te schreien als een kind.
Nu," zeide zij, om mij te troosten, voelt
.* i$ haast geen pijn meer, hij heeft zich in het
" -verlies van zijn been geschikt. Hy zegt: leelijk
^* been, het is maar goed dat ze je weggegooid
Vi hebben."
Ik weende voort, en hield eerst op toen Adèle
? treesde, dat ik haar nog het geval niet vergeven
had. Jantje was nog niet buiten gevaar; het kon
'I Mog een dag of acht duren, nog acht dagen van
', spanning.
VII.
De acht dagen vergingen in beurtelingsche hoop
%n ongerustheid, en zonder dat de genezing ver
zekerd was. Eerst na drie weken drukte dr.
Alli. aeri mijne vrouw de hand, en zeide:
Heb ik het niet gezegd, mevrouw, dat wij
hem zouden redden? Geef nu uw hart rust; uw
Jan<ge is behouden. En gij, mijnheer, dank uwe
-vrouw, zonder haar was Jantje dood".
Ik was daarvan zoo overtuigd, dat ik mij aan
Adèlé's voeten had willen werpen. In plaats daar
aan moest ik haar in mijne armen opvangen.
Bare zenuwen, die de smart zoo goed verdragen
"hadden, schenen aan de vreugde geen weerstand
te kunnen bieden. Bij de woorden van den dokter
?was zij eerst hoogrood geworden, toen plotseling
-wit als was; zij had willen glimlachen, iets
zeg1gen, vergeefs, zij viel flauw en zou op den grond
Crallen zijn, als ik haar niet had opgevangen.
; dokter bracht haar spoedig met wat vlugzout bij,
Toen zij echter weer bijkwam, zeide zij: het
is weer over, maar ik ben zoo moede ik zou wel
, iiaar bed willen gaan. Is Norina bij Jantje ?"
Ik bracht haar naar de kamer, waar zij sedert
?vier jaren alleen was, als eene weduwe, erger
als eene verstootene. Met Norina bracht ik haar te
Tfed; ik bleef aan het hoofdeinde zitten. Zij werd
%eder bleek, maar sliep weldra mstig. Ik kon
geen oog van haar afwenden. Ongerustheid, dat
zij zwaar ziek zou worden, hield mij steeds bezig;
ik besloot te waken. Een zeker gevoel van
schaamte, alsof ik onwaardig was, in deze kamer
den nacht door te brengen, beving mij; 's morgens
tegen zes uur ontwaakte zy, en het was bijna
eene verrassing voor mij, dat zij my vriendelijk
aanzag en glimlachte.
Hoe laat is het?"
By zessen."
Zyt ge zoo vroeg opgestaan? Is Jantje
niet wel?"
Jantje slaapt rustig. Ik ben niet opge
staan."
Zyt gij den ganschen nacht opgebleven?"
Ik antwoordde niet.
Ach, Robert..." zeide zij, zij zag mij met
haar schoone oogen vol tranen aan.
Sedert dien morgen zijn vele jaren voorbijge
gaan. Jantje draagt zonder veel bezwaar zijn
houten been; hij is vroolyk en verstandig, hij zegt:
ik kan worden wat ik wil, behalve soldaat." Hij
heeft een heele familie broertjes en zusjes, allen
vroolijk en gaaf, en wij hebben het vroolijke
nestvol lief, dat het beste bewijs onzer verzoening
is. Alleen, als wij Jantjes houten been over den
vloer hooren klepperen, overkomt ons soms eene
diepe weemoedige aandoening; wij zien elkander
aan en voelen ons nader tot elkander aangetrokken.
Wij maken geen onderscheid, toch zegt Arthur,
de ondeugendste van mijn jongens, wel eens:
O ja, als Jan spreekt, krijgt hjj altoos gelijk."
Ik geloof ook wel dat Adèle hem wat voortrekt.
n ding hebben wij afgesproken: Jantje zal
nooit weten, welk wonder hij gedaan heeft.
DE ARBEIDERSKWESTIE.
(Ingezonden.)
Mijne verklaringen voor de enquête-commissie
afgelegd, nader toegelicht door J. H.
Wijnen, rector te Maastricht."
Het ideaal dat men zich van den geestelijke,
onverschillig tot welke gezindte hij dan ook
behoore, vormt, is op de eerste plaats dat van een
vriend der ongelukkigen, meer nog, van een moe
digen onverschrokken verdediger van de bedruk
ten, onder welken vorm en op wat wijze die ver
drukking dan ook geschiedt. Ja, men vergeeft het
gaarne, als hij eens in zijn ijver wat overdrijft, er
wordt immers zooveel ten zijnen nadeele overdre
ven van den anderen kant, dat het eveuwicht nog
niet eens hersteld wordt. Zulk een geestelijke kan
er zeker van zijn, dat hij door zijn moreelen steun
de erkenning der waarheid van hun ongeluk
is reeds een steun meer voor hen doet, dan
door geldelijken bijstand, want het bewustzijn dat
er iemand is, die openlijk erkent dat zij ongeluk
kig zijn, en dat nog wel een man van zijn invloed
dat durft, troost die ongelukkigen onvergelijkelijk
meer in den moeielijken strijd des levens. Geheel
Nederland stond te kijken, als uit een soes wak
ker geschud, toen het uit de dagbladen het ver
slag der enquête-commissie vernam; er waren dus
nog ongelukkige fabriekswerkers in Nederland.
De Eerw. Heer Wijnen heeft een goed werk
gedaan; zijn naam, reeds in zegening niet slechts
bij de fabrieksarbeiders, maar bij alle goede bur
gers te Maasstricht (want men moet zijns ondanks
een geestelijke eeren, die in den waren zin des
woords volksvriend is), zal nog meer in aaazien
komen, getuige het aanzienlijk debiet van zijn
boekje, hoewel men toch reeds wist in welken
geest hij gesproken had. Die erkenning heeft
de schrijver ook wel verdiend, want er behoort
moed toe om zulke zaken in het aanschijn van
Nederland te durven zeggen, maar nog meer om
het te durven schrijven.
Zijne hoedanigheid van geestelijke staat hem
borg voor zijne rechtzinnige beginselen bij iedereen,
maar anders, als men het er even door had kun
nen krijgen, geloof ik waarlijk dat men van
socialistische denkbeelden had gesproken, want
zoo zijn er tegenwoordig, alsof het verkeerde en
dwaze van de socialistische denkbeelden bestaat
in de erkenning van maatschappelijke kwalen en
niet veel eer in de utopische middelen, waarvoor
zij heil verwachten. Wat men wel geprobeerd
heeft is hem van overdrijving te beschuldigen, een
kostelijk middel, dat vooral in ons bezadigd Ne
derland probaat werkt, en daarbij nog een- beetje
de draak niet hem gestoken, belachelijk gemaakt.
In het Centrum in dato Maandag 14 Februari,
komt een hoofdartikel voor, waarin de heer De
Bieberstein, vice-president van de arrond. recht
bank te Maastricht, op eene wijze wordt behan
deld, die beneden alle kritiek is. Braaf werd er
overal gelachen omdat deze heer beweerd had,
dat de doeken soms verzengden, waarmede de fa
briekswerkers hun hootd omwinden als zij het
aardewerk uit de biscuitovens halen.
De schrijver, blijkbaar iemand die niets van de
quaestie af weet en maar in het wilde schermt,
spreekt van die beruchte quaestie der biscuit
ovens" en schijnt maar niet te begrijpen dat in
die ovens, gelijk overal elders, de warme lucht
naar boven stijgt en dat bij de arme menschen
evengoed als bij de rijker bedeelde
natuurgenooten het hoofd het edelste en teerste deel is; te
midden van al die fraaiheden heet dan: in hot
voorbijgaan zij gezegd dat de heer Wijnen het
nog wat erger maakt." Er wordt dan ook in een
flink geschreven ingezonden stuk (Centrum van
Woensdag 16 Februari) beweerd dat door zulke
woorden, op twee geachte ingezetenen van Maas
tricht een blaam wordt geworpen, dat het onge
hoord is door zulke lichtvaardigheid aan de repu
tatie van anderen voor het gansche land zulk een
slag toe te brengen, door te beweren dat de heeren
Wijnen en De Bieberstein in vollen ernst volslagen
onzin debiteeren. Indien me» zulk een onverdacht
getuige als de heer Wijnen geen geloof schenkt,
een man die meer dan twintig jaren, en als
geestelijke der fabrieksparochie, de vriend der
fabriekswerkers was, die zelfs andersdenkenden
van allerlei pricipes achting heeft ingeboezemd,
die door de enquête-commissie als een deskundige
werd beschouwd om zijn ondervinding, die met
de woordvoerders en specialiteiten in zake de
arbeidersquaestie in briefwisseling heeft gestaan,
wie dan nog geloofd ? Zou een fabriekswerker
wien het ernst is bij zijn patroon in dienst te
blijven, dien patroon voor het aanschijn van het
heele land beschuldigen, ja zelfs in een minder
gunstig daglicht stellen. Zal hij dan liegen ?
Och neen, maar tusschen liegen en de waarlieid
zeggen is onderscheid, en de heer Wijnen wist de
waarheid, hem door zoovele honderden toever
trouwd, als zij in bange stonden hem raad kwamen
vragen. Hij weet van zooveel ellende, stond
zoovelen van hen, die in den strijd des levens voor
hun tijd bezweken in hun laatste lijden ter zijde.
Ik eindig met de woorden van den onbekenden,
doch naar men duidelijk kan zien, goed
ingelichten schrijver van het ingezonden stuk in het Cen
trum van Woensdag 16 Februari: als de Eerw.
heer Wijnen alles gezegd had wat hij wist, dan
zou het geheele land nog meer verbaasd hebben
gestaan wat hij heeft gezegd, heeft hij gezegd
omdat hij in geweten meende dat te moeten zeggen."
M. A. F.
Allerlei.
In St, Petersburg is dezer dagen een man be
graven, die aldaar als de koning der reporters"
gold en inderdaad moeielijk zijn gelijke vond.
Ieder die aan het openbaar leven te St. Peters
burg deel nam, kende Julius Ossipowitsch Schreyer,
die sprekend op Johann Strauss geleek. Voor hem
waren geen deuren gesloten, geen geheimen veilig.
Hij deed niet alleen in geruchten en praatjes, hij
was goed voor alle rubrieken.
's Morgens ontving hij aan het station eene mi
litaire, diplomatieke, politieke, artistieke of andere
beroemdheid, interviewde haar op den rit naar
het hotel; ontbeet met een andere beroemdheid;
had dan juist nog tijd om eene inwijding of eene
rste-steenlegging bij te wonen of het voornaam
ste punt van een sensatie-proces te genieten;
vloog dan naar eene belangrijke auctie of woonde
eene vergadering bij; dineerde ter eere van een
jubileerend grijsaard en toastte er zooals het be
hoorde; stormde dan naar het theater, om er een
première bij te wonen of een openingsfeest te zien;
soupeerde met eene beneficiante, enz. en, wat het
verwonderlijkste was. den volgenden dag zag men
alles uitvoerig en betrekkelijk degelijk in de cou
rant, goed geordend, met cijfers, namen en datums,
biographische en statististieke bijzonderheden en
voldoende beschrijving.
Van Schreyers vindingrijkheid, het in een rijtuig
springen bij een gezant, het bijwoaen van ge
heime vergaderingen van actie-maatschappijen, het
opdoen van nieuws uit allerlei gesloten bronnen,
worden wonderen verteld; de Russische pers ver
liest in hem een harer meest bekende en tevens
degelijkste leden.
In Britsch-Indiëworden nog steeds post en
telegraaf als wonderbaarlijke zaken beschouwd.
Op sommige buitenplaatsen brengt men zelfs aan
de brievenbus een soort van godsdienstige hulde.
Men zag een man zijn brief in de bus werpen
en luide de plaats van bestemming er in roepen,
om den geest die binnen in de bus zou zitten,
inlichting te geven. Andere inboorlingen trokken
hun schoenen uit, naderden de bus met buigingen,
wierpen er behoedzaam de brieven in, en eindigden
met eenige penningen vóór de bus neder te leggen,
om de godheid goedgunstig te stemmen.
Bij jongeluispartijen in het gezellig Amerika
is thans het nieuwste amusement het
ezelstaartspel". Een groote ezel, zonder staart, wordt uit
katoen geknipt, en tegen het behangsel gespeld;
ieder gast ontvangt dan een speld en een katoe
nen staart voor den ezel. Men wordt dan beur
telings geblinddoekt, in het midden der kamer
geplaatst en driemaal rondgedraaid. Dan moet
men den staart op de rechte plaats vastspelden.
Daar de blindeman meestal de rechte plaats
niet vindt, verschaft het spelletje veel pret.
Voor de handelsrechtbank te Parijs verscheen
dezer dagen de markies Beauharnais, aangeklaagd
door den bloemenhandelaar Duponchelle, omdat
hij weigert dezen de kleinigheid van 15,000 francs,
gedurende het afgeloopen carneval door de
markiezin aan balbouquetten gebruikt, te betalen. De
rechter zelf vindt deze som wat hoog, maar de
heer Duponchelle verdedigt zijn nota.
,,Een dame als de markiezin Beauharnais, kan
men niet het eerste het beste bouijuet viooltjes,
niet een paar gewone rozen zenden lederen
morgen kwam de kamenier bij mij, bracht een
staaltje van het toilet harer meesteres, en precies
in dezelfde nuance moesten dan de verlangde
bloemen bijeengebracht worden. Voor een bouquet
van hyacinthen, die bij een heliotrope-costuum
moest passen, heb ik zes uur lang in een fiacre
rondgereden; van de twaalf takjes, die ik noodig
had, miste ik er nog drie, ik vond ze, als door
een wonder, voor hot raam van een zolderkamertje;
de naaister die er woonde, heb ik ze met het
gewicht in goud betaald; wat bij de
bloemenverkoopsters in voorraad was, kwam niet in de juiste
kleur. Voor een bouquet van mosrozen, bij oen
rose toilet, met zilver bestoven, reed ik in per
soon met den express naar Nico en terug. De
bloemen voor een Japansch bouquet, bij een
Japansch costuum, uit mijn eigen kassen geno
men, kwamen nog goedkooper uit."
De markiezin Beauharnais zelve, vindt de re
kening niet hoog; het weigeren der betaling noemt
zij een booze luim van haar man. Zij laat haar
bouquet van dezen morgen aan den rechter zien;
het zijn vioolknoppen, zoo groot als noten. Zij
glimlacht en zegt: zulke bouquetten koopt men
niet voor twintig centimes op de boulevards."
Eindelijk is eone schikking' getroffen; de mar
kies betaalt de 15,000 francs, en Duponchelle
verbindt zich, do markiezin tot Paschen gratis
van bouquetten voor de bals te zullen voorzien.
Te Londen is de bekende parfumeriefabrikant
Rimmel overleden. De kristallen flacons en kleu
rige sachets, de geurige zakdoekdoozen en waaiers
van den bekenden winkel aan het Strand zijn hal
verwege met floers bedekt. Rimmel had de kunst
der parfumerie verbazende vorderingen doen maken
en zich een enorm vermogen er mede verworven»
dat hij voor een deel aan liefdadige doeleinden
besteedde. Het Fransche bureau de bienfaisance
te Londen, het Fransche hospitaal en andere in
richtingen ten behoeve' zijner landgenooten, wer
den vooral door hem onderhouden.
Zijne fabrieken had Rimmel te Londen, boven
zijn winkel en te Beaufort House, zijn groote
bloemkweekerijen lagen natuurlijk te Nice en te
Grasse. Rimmel is nu 66 jaar, hij was een leer
ling geweest van den beroemden parfumeur van
het Fransche hof, Lubin, en zijn fijne reuk, eene
hoofdvoorwaarde in het vak, was hem steeds bij
gebleven. Hij bracht in het vak talrijke nieuwe
bestanddeelen, en eenige der parfums door hem
uitgevonden, Jockey-club, Ylang-Ylang, zijn alge
meen bekend geworden.
Rimmel was ook litterator; er is van hem eene
vertaling van Othello in Fransche verzen en een
prachtig en kostbaar werk over de geschiedenis
der geuren, in wel wat bloemrijken stijl geschreven.
De grondstoffen voor Rimmel's producten komen
uit de meest verschillende oorden. Het Zuiden
van Frankrijk levert rozen, oranjebloemenjasmijn
en ruikende viooltjes; Italiëzendt bergamot en
citroengcur; de Spaansche provincie Estramadura
geeft lavendel en rozemarijn; uit Turkije krijgt
men de rozenolie; uit Indiëde cassia,
kruidnagelen, sandelhout en patchouli; uit China do
muskus. Engeland zelf levert ook pepermunt,
mariolein, thijm, lavendel, maar kan met de
zuidely'ke landen niet concurreeren wat kracht van
geur betreft.
Een handelaar zond een aantal kwitanties aan
een zaakwaarnemer ter incasseering. Een daarvan
was voor een zekeren Jasman, die kortelings
geleden was gestorven, waarom de zaakwaarnemer
deze pretentie met het endossement Jasman is
dood" terugzond. Een poosje later kreeg hij een
nieuwe partij kwitanties, waarbij weer een voor
Jasman, die nu door den zaakwaarnemer op nieuw
werd teruggezonden met het endossement Jasman
is nog dood."
Reclames
40 cents per regel.
Speciale inrichting voor Schoenen naar
maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn
lijke, gebrekkige voeten, knobbels,
etc. etc. ANTON HUF Jr.,
Kah-erstraat 200.
Handel
Over onze Goederenmarkt valt weinig verande
ring te vermelden. De prijzen hielden zich over
het algemeen staande met enkele fluctuatiën.
Suiker. Biet- met weinig nieuws, stemming we
derom flauw. Prijzen gingen iets terug. Wij slui
ten echter heden iets vaster met geringe zaken,
bij gebrek aan verkoopers. De noteeringen zijn:
Maart ? 12%, April ? 12K, Mei / 12%, Juni
/ 13, Oct./Dec. / 13%, Geraffineerd met geringo
vraag, noteering; Sup. Crushed f 16%, IIRNo. l
flöM, R S prima f 15%.
Koffie zeer vast gestemd en was de omzet zoo
wel in loco als op termijnen bevredigend.
Goed ordinair Java wordt thans genoteerd op
41 % a 42 et. met gering aanbod.
Tin. Voor loco was deze week goede vraag.
Voor Banka werd geboden f 61 % on Billiton
gedaan tot f60% a?61 J4. Het aanbod is echter
beperkt. Op levering werd niets gedaan. De no
teering is ? 61/4 a ? 61M nominaal.
Specerijen met bevredigende verkoopen; verkocht
werden 149 kn. Noot tot belangrijk boven taxatie.
Foelie kalm, verkocht zijn 35 kn. en 16 bn.
Nagelen en Peper flauw.
Granen. De afgeloopen week leverde voor dit
artikel niets als teleurstelling- op. In Tarwe ging
bij iets dalende prijzen bijna niets om. Een restant
Varna bleef a f 205 contant lichtersovernaine
aangeboden en werd niet boven ? 200 geboden,
terwijl de eerste partijen uit dezelfde lading ii ?215
afgedaan werden. Rogge zeer flauw, do koers
van Maart-levering liep van / 122.50 terug op
f 118.50, terwijl die in het begin des jaars nog
/ 132.50 was. De voorraad is hier en aan de
Zaan ca. 19,700 last en blijven de prijzen op af
lading voorjaar van Petersburg ook laag, Maan
dag werden enkele partijen tot voor dien dag
lage prijzen afgegeven, sedert ging in Rogge niets
van belang om. De prijzen voor kleinigheden
daalden 4 ii 5 gulden.
Kuilen. Koolzaad stil. Lijnzaad zonder handel
door gebrek aan koopers.
Oliën. Raapolie mot weinig zaken nagcnoea: als
vorige week gesloten. Voor Lijnolie bestond flinke
kooplust waardoor do prijs ca. f % verbeterde;
het slot was evenwel zeer kalm.
Petroleum. Onze locoprijs zijnde ?7.70 E. bleef
geheel onveranderd, met goede vraag. Op termijnen
was iets meer leven te bespeuren ten gevolge van
de lage prijzen. Russische werd slechts met klei
nigheden verhandeld.
Beursoverzieht
Van 26 Febr. tot 4 Maart 1887.
De handel ter beurze had in de afgeloopen week
bijzonder weinig te beteekenen, en de verleven
diging die wij de vorige maal te vermelden had
den, hoe gering ook, behoort al weder tot do ge
schiedenis.
Zooals te verwachten was, zijn de
ultimo-liqnidatiën te Parijs en Berlijn zeer kalm verloopen ;
op onze beurs was daarvan zelfs nauwelijks iets
te bespeuren. Ook in de politiek meenden de
Europeesche beurzen niets verontrustende te be
speuren ; de stemmingen voor den Duitschen Rijks
dag wekken, nu hot hoofdresultaat bekend is,
weinig belangstelling meer; het wisselen van
liefelijkheden tusschen de Duitsche en Fransche