Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEBDAMHEB, WEEEBLAD VOOB NEDERLAND.
No.524
:
t toerde om en ijlde hijgend terug. HU tastte
Toort, zonder zelf te weten wat er
«ou. Zoo loopt hij tot aan de verschoven
'ziet zy'n bundel stokken liggen, bukt zich,
: -een stok, zonder te weten waarom en loopt
3*. Het schynt hem, alsof de trein reeds
aant, hem te gemoet. In de verte hoort hij een
lit, h\j hoort de rails zacht en regelmatig
rorder .te loopen, daartoe heeft hij de
niet meer. Ongeveer tweehonderd meters
«te plaats des ongeluks blijft hij staan;
plotis het alsof hem een licht opgaat. Hy
de muts van het hoofd, een wollen doek
trekt z\jn scherp mes uit de schacht van
en maakt een teeken des kruises.
zegen mg!"
rop stak hij zich met het mes in de
linkerHet bloed spoot er uit en vloot in een
stroom neder, luj doopte zijn doek in het
, trok hem wat recht, streek hem glad, bond
kern, zoo goed als het ging, aan don stok, en zwaaide
deze roode vlag boven zijn hoofd!
1 JZoo stond hy, met de vlag wenkend, de trein
kwsm reeds in het gezicht
* De machinist zal mij niet zien, dichtbij komen,
a op tweehonderd meters den trein niet kunnen
En het bloed vloeide en vloeide maar. Ssemen
8rukte de wond tegen zijne zijde om haar dicht
te drukken, maar hij kon het bloeden niet stelpen.
Jfoar het schijnt heeft hij zich een uiterst diepe
wond in de hand toegebracht. Hij duizelt, het
Schemert hem voor de oogen. Daarop wordt het
?eheel donker. In zijne poren klinkt klokgeklep.
'ij ziet weder den trein, nog hoort hij het
V, en slechts n gedachte heeft hij in het
ik sta niet lang meer zoo; ik moet
in ..,. ik moet de vlag laten zinken .... de
trein gaat langs mij heen..,. Heer, Heer....
hete... zend uitredding!...
? En ket wordt zwarter en zwarter voor zijn
bogen en ledig in zijn ziel, de vlag ontzinkt aan
zjjne hand. Maar de bloedige vlag viel niet ter
aétrde. Iemands hand greep haar, en hield
hoog, hoog boven het hoofd, den
aankomentrein te gemoet. De machinist zag het
teea, sloot den régulateur en gaf stoom achteruit.
De trein bleef staan.
***
uit de waggons sprongen de passagiers en
verdtongen zich om heen. Zij zagen een man be
wusteloos liggen, met bloed overstroomd, en naast
hem een ander man, met een stok in de hand,
waaraan een bebloede lap hing.
Wassili liet een verwarden blik over de menigte
jfftan, toen liet luj het hoofd zinken.
*?Bindt my", zeide hij, ik heb den rail
ver«sliDven."
WSSEWOLOD GARSCHIN.
(St. Petersburger Zeitung.)
ÓUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCHEIDENHEDEN.
Hen bezoek aan 't Doolhof op de Rosengracht
in de tweede helft der zeventiende eeuw.
? Er was tot omstreeks 1653 misschien geen
pooMrder man geweest in de Amstels^ad dan de
erbergier David Lingelbach, die een jaar. of zes
9 voren, toen hij half tusschen de vijftig en zestig
tten oud was, zijne inrichting van de
Looiersracht, waar z\j in het huis de Pot" of de
?ranje Pot" wellicht reeds een kleine twintig jaar
ad bestaan, naar de Rpzengracht overbracht en
ao zooveel aantrekkelijkheden voorzag, dat het
ffeuwe een waardige concurrent van het Oude
»polhpf in Cente Peilers, tuin geworden was.
fcartbe had de vaardigheid en vindingrijkheid
V}, zjjn in 1619 geboren zoon Philips, die voor
«ïogemaker was opgebracht en daarom een
aer .goed mechanicus ken zijn, niet weinig
Tieeds vóór 1648 was Philips zijn vader in de
igenaardige zaak behulpzaam. En 't zal David
i«t hebben berouwd, dat hij zijn oudsten zoon
vroeg in de geheimen van de kunst had
want hij ondervond als ieder ander op
beurt de kwaler. des ouderdoms. In 1653
fflfd hfl op het ziekbed geworpen, en eer het
W verstreken was, verwisselde hij het tijdelijke
het eeuwige. Doch zijne schepping zou
nfet in verval geraken. De jonge
Lin)lbach --was een wakker en ondernemend man,
e telkens wat nieuws en vermakelijks bij het
eds bestaande wist te voegen.
Wat er in Davids tijd te zien was, weten wij
t de enkele verklaringen, die tot ons kwamen.
aar minder goed weten wij, wat Philips ons te
sn zou hebben gegeven, als wij hem een jaar
inljftien, nadat hij de zaak voor eigen rekening
orgaan drijven, een bezoek gebracht hadden.
W§. willen ons een oogenblik voordoen alsof wij
{hebbers waren, om het Doolhof met zijn
huiige, speelhuis, tuin en alle instrumenten over
nemen. Philips is, na omstreeks negentien jaren,
n vader in 't graf gevolgd. Den 21 Juni 1672 werd
U stoffelijk overschot naar de Westerkerk
geagcn. Het praatje loopt reeds in de stad, dat
oneije Cornelis, de weduwe, die met twee
dsjes uit haar mans eerste huwelijk met Hester
sykens achterbleef: Sara oud 16 en Catharina
i 14 jaren, niet van zins is de zaak aan te
oden, maar koopers zoekt of exploitanten.
Wijj"z\jn er Amsterdammer voor, om onze
nieuws«igheid niet te kunnen bedriegen en haar te
Hen bot vieren al kostte het ons een leugentje. Ons
wetensbezwaar zullen wij stillen met een royale
t" aan 't dienstpersoneel, aan Daniol of
Maartg^aan Jacquemijntje of Roelofje, die gewoon
u"*de talrijke bezoekers hun Hollandsen of
adaasch bier, hunne Dortsche of Brunswijksche
n, hunne witte of roode Fransche en
Hoog.dsche wijn, of hun rijnsche wijn te brengen,
arbjj men gewoon was zich op koekjes of
kraingen te tracteeren, die de waard u even versch
,cht te leveren als wijnen en bieren oud en
egen.
[>aat ons naar de Rozengracht stappen. Daar
comen lichten wij de klink van de deur van
uit den aard der zaak niet stille sterfhuis op, om
de juffer voorkomt vergunning te vragen
i rond te kijken, waar het ons lust, eene
gunning die ons aanstonds welwillend wordt
verleend. Zij wil ons zelve rondleiden en begint
al vast te vertellen, dat de inrichting behalve
op den doolhof en het speelhuis, waar de kos
telijke instrumenten zyn opgesteld, voornamelijk
is berekend op de herberg, waar een ieder de
gelegenheid wordt gegeven met zjjn bijhebbend
gezelschap in een van de kamers zijn kanne wijns
te drinken. Hiermede deed de inrichting geene
al te zware concurrentie aan de doelens, die het
voornamelijk van de groote lui moesten hebben,
terwijl het Doolhof meer den kleinen gezeten burger
stand en, wegens de ligging in het kwartier waar
de kunstenaars hoofdzakelijk woonden, ook de
schildersbent tot zich trok. Schoon het niet be
paald voor nachtverblijf was ingericht, hield men
er ook een paar kamers gereed, om voor nachtverblijf
te verhuren als zich daarvoor fatsoenlijke
menschen opdeden. Een daarvan was een aardige achter
kamer, waarin eene groote trektafel stond, eenige
stoelen en drie banken. Aan den wand hingen ver
schillende schilderijtjes en prentborden; op vijf van
die schilderijtjes waren de vijf zinnen afgebeeld,
die in het speelhuis stonden. Bed en kapstok
zouden ieder van de mogelijkheid overtuigen, om
er den nacht door te brengen. Een kleiner ka
mertje daarnaast was ook tot het ontvangen van
gasten gereed. De banken bewezen het. Vier
schilderijtjes van de zinnen waren, als zij zich wel
herinnerde, want lang was zij met haren man niet
getrouwd geweest, door een schilder geschon
ken, die ze had nageschilderd omdat hij het bedrag,
waarvoor hij bij Philips in 't krijt stond, niet
spoedig had kunnen betalen. Ja, die instrumenten
van de zinnen hadden steeds veel bekijks en de
menschen hadden altijd braaf gelachen om de
voorstelling van het gevoel, waar een man met
de neus op een slijpsteen wordt gedrukt, en van
het gehoor, waar een oud wijf op het aambeeld
gelegd onder oorverdoovende kreten wordt jong
gesmeed. Voor den gaanden en komenden man
was er nog een groote kamer, waarin wel drie
tafels stonden. Daar was ook nog wat fraais
te kijken, namenlijk de paauw en paauwin, die
bij de inrichting van dit Doolhof waren aan
gekocht en toen tot bewondering van elkeen in
den hof pronkend rondliepen. Thans echter waren
zij opgezet, maar menigeen keek nog zijn oogen
uit aan den prachtigen gloed, die over hun vede
ren verspreid lag.
Het bezoek liep somtijds zóó druk, dat er
ruimte te kort kwam en men een steenen huis
had moeten laten uitbouwen, dat men toen
natuurlijk ook gemeubeld had. Maar dat was
zelfs nog niet voldoende geweest. Toen had
Philips een kloek besluit genomen en zijn werk
plaats overgebracht naar de kinderkamer, waar
thans nog zijn werkbank, zijn aambeeld, zijn
schroef en zijn schaafbank stonden en al zijn
werk- en horologemakers gereedschappen en
verdereen rommel van oud en onafgewerkt goed lag. De
verschikking van de huiselijke inrichting had toen
twee kamers vrijgemaakt, welke hij terstond voor
de ontvangst van gasten gereed had gebracht. Die
kamers had hij aangeduid met de namen Zweden
en Tilly, ter gedachtenis aan do bange dagen, die
hij in zijn jeugd in zijn vaderland had beleefd,
toen Zwedens koning met Tilly kampte om do
overhand voor Luther of voor Rome. De schilde
rijen, die in beide kamers hangen, bevatten onge
twijfeld toespelingen op dezen strijd. Het konden
wel batailles zijn van Jan Lingelbach uit zijn
eersten tijd. In het speelhuis was het boeld
van keizer Ferdinand, den tegenstander van 't
geloof der Lingelbach's, met dat van zijn page
reeds voor jaren, waarschijnlijk kort na 's keizer's
dood, weggenomen, en Tilly's naam was genoeg,
om zijne gedachtenis bij zijn tijdgenooten levendig
te houden.
De nauwgezette juffer spaart ons het bezoek
aan zolder, keuken, kelder en kanhuis niet. In
de keuken blinkt het koper- en tinwerk dat hot
een lust is om te zien, en hot aardewerk ziet er
ook helder uit. Op den zolder staat een kist met
tabakspijpen en rekken vol glazen en roe
mers. Goed geteld zouden er wel
vijfd'halfhonderd zijn. Do aarden en tinnen bierkannen van
minder waarde dan het glaswerk liggen in het
kanhuis meer voor de hand.
(Slot volgt.)
Allerlei.
Onder den titel Paris Escarpé" heeft Cliarles
Virmaltre, een der hoogere politiebeambten to
Parijs, een zeer interessant werk in hot licht ge
geven, dat ons in de boevenwereld, inzonderheid
die te Parijs, een diepen blik doet slaan. De
kleine verhalen, ons door Virmaitre verstrekt, zijn
zeer leerzaam, niot alleen voor politiebeambten,
maar ook voor het publiek, daar het niot kwaad
is eenigermate op de hoogte te zijn van de wijze
waarop zeker soort van oplichters te werk gaat.
ten einde zich voor hen in acht te nomen en
hun plannen te verijdelen. Hot volgende voorval
door hem verhaald, heeft indertijd groot opzien
gebaard:
Een dame, wier reputatie niet juist vlekkeloos
was, had een uitnoodiging ontvangen voor oen
gemaskerd bal, dat in de Tuilerieën gegeven werd.
Keizer Napoleon had zijne toestemming tot deze
uitnoodiging gegeven, om verscheidene personen,
die belang in haar stelden, genoegen to doen, en
ook wijl hij meende dat onder het masker haro ?
tegenwoordigheid niemand aanstoot kon geven.
Op dit bal verloor deze dame eon paar oorringen
van onschatbare waarde. Reeds spoedig had
zich dit voorval als oen loopend vuurtje door tic
salons verspreid. Het was duidelijk, dat men hier
met een diefstal to doen had. Op het oogonblik j
dat de dame het bal verliet en hare sortie om
sloeg vond zij plotseling een haror oorringen
terug; het bleek dat die in de kanten der sortie
was blijven hangen. Zij stelde het kleinnood den '
chef der zekerheidspolitie tor hand, destijds was j
het Claude die doze betrekking bekleedde.
Den volgenden dag, juist toen Claude over die
zaak zat te peinzen en zich afvroeg, welke mid
delen hij te baat zou nomen om den tweeden
oorring te vinden zonder don naam der bewuste
dame aan do couranten prijs te geven, werd lieua i
het visitekaartje van een heer overhandigd, waarop j
te lezen stond: Graaf X officier van het
Legioen van Eer." Dadelijk beval hij den bezoe
ker toe te laten. Het was een man met een
rijzige gestalte, donker, met een gedistingeerd
uiterlijk.
Hij nam plaats en op een vraag van den direc
teur der politie antwoordde hij: Ik ben de broe
der van gravin X.... In den afgeloopen nacht
heeft men een oorring van haar gestolen, die
tevens als aandenken groote waarde voor haar
heeft. De keizer heeft u opgedragen alle moge
lijke middelen in het werk te stellen om het ge
stolen voorwerp weder te bemachtigen en de gra
vin heeft, om u de nasporingen gemakkelijker te
maken, u den anderen oorring ter hand gesteld."
Dat is waar," antwoordde het hoofd der politie
en tegelijkertijd haalde hij het kleinood uit een
der laden zijner schrijftafel te voorschijn."
Welnu, mijnheer de directeur," ging de graaf
voort, het is onnoodig verder aan die zaak gevolg
te geven. Van morgen vroeg heeft mijn zuster
een brief met verontschuldigingen ontvangen en
daarin bevond zich de bewuste oorring. Hier is
hij. Wanneer gij mij dus den tweeden oorring
geven wilt, die aan uw bewaring is toevertrouwd,
kan ik ze beiden aan mijn zuster terugbrengen."
De chef der politie was hartelijk blijde, dat het
onaangename voorval zoo kalm uit de werd ge
holpen: hij stelde hem het kleinood dadelijk ter
hand, begeleidde hem tot aan de deur en gaf
zijn leedwezen te kennen, dat de graaf de moeite
genomen had, hem in zijn bureau op te zoeken.
Nog dienzelfden dag kwam het uit, dat de zoo
genaamde graaf zelf de dief was en op deze
voorbeeldeloos sluwe wijze ook den tweeden
oorring had weten te bemachtigen. Deze geschie
denis evenwel had Claude bijna zijn betrekking
gekost
Met betrekking tot den lof die schoonmoeders toe
komt, heeft de redactie van het Duitsche blad de
Echo"de volgende hoogst oorspronkelijke prijsvraag
uitgeschreven: De redactie is helaas niet rijk ge
noeg, om hem die den lof der schoonmoeders op de
meest overtuigende wijze weet te zingen, naar
waarde te beloonen. Zij voelt evenwel een soort
van literarische verplichting jegens de tallooze
beminnelijke schoonmoeders op deze wereld, en
stelt dus het volgende voor: Wie in acht
berijmde regels, op de kernachtigste wijze
de waarde der schoonmoeder weet to schetsen,
ontvangt van ons eon eereprijs van 20 Mark.
De bekroonde dichtregelen worden in do Echo"
gedrukt. Inzendingen worden tot 20 Augustus
1887 afgewacht."
Op zeer zonderlinge wijze heeft een Fransch
eigenaar van wijnbergen eon oinde aan zijn leven
gemaakt. Den hoor Simonet, bezitter van een
aantal wijnbergen, wedervoer eenige dagen geleden
het ongeluk, zijn aanstaanden wijnoogst geheol
door een hagelslag verwoest te zien. Simonet, die
reeds door de drniflnis veel schade had geleden,
noodigrle zijne vrienden uit op een gastmaal, waar
de Bordeaux letterlijk in de bekers stroomde. Plot
seling stond hij op, en verzocht zijn gasten hem
een half uur later naar den kelder te volgen;
dan zult gij aldaar een vat vinden," zeide hij,
welks inhoud u verrassen zal." Op den aange
geven tijd begaven de heeren zich naar don kel
der en vonden den hoer Simonet verdronken in
een zijner grootste vai.cn rooden wijn. Den vorigen
dag had hij, om zijn daad te kunnen volbrengen,
het bovenste gedeelte van het vat laten losmaken
en was nu daarin afgedaald om in het geurig
druivensap den dood te zoeken.
In een circus die tegenwoordig in Tschernigow
voorstellingen geeft, had dezer dagen het
volgende voorval plaats Onder de toeschouwers
bevond zicb eene vrouw, die in oen der
jeugdige acrobaten haar zoontje meende te
herkennen, dat 4 jaren geleden verloren was
goraakt en door haar reeds als dood bewoond werd.
Met een luiden uitroep sprong zij van haar plaats
op en sloot den nu 8-jarigen knaap in hare ar
men. Noch de directeur van het paardenspel,
noch de wedergevondon zoon schonen zeer inge
nomen met dit geval; de directeur verzekerde
de vrouw dat zij zich vergiste en de zoon gaf
geen enkel toeken van zijn moodor te herkennen.
Eindelijk drong deze er op aan, dat do rug van
den knaap werd ontbloot, want dat oen nauw
keurig door haar beschreven geboortevlek zich
daarop moest bevinden. Dit geschiedde en wer
kelijk vond men hot beschreven teeken; nu be
gon clo knaap, na de vrouw lang te hebben be
schouwd, zijne moeder in haar te herkennen. De
directeur van don troop bood de vrouw een som
van 100 roebels aan, maar dezo wilde hier niet
van hooren on gaf de zaak aan: hoe do geschie
denis nu eindigen zal, ligt nog in 't duister. Voor
de moeder is het evenwel zocr hard dat haar
zoon, hoewel nu geheel overtuigd dat zij werke
lijk zijn moeder is, hot rondtrekken met den
troop van liet paardenspel zoo aangenaam vindt,
dat hij van geen tcrugkeeren tot haar iets wil
hooren.
Van ,'iO Juni wordt uit Parijs gemold:
De rechtbanken alhier zijn niet zeer welwillend
jogens onze toonoelkunstenaars gestemd. Gisteren
en heden hebben zij twee verwonde lievelingen
van het publiek zeer gestreng behandeld. liet
slachtoffer van gisteren was de tenor Capoul.
Capoul had den sten Juni met Faure, Giraudet
on mevr. Bilbout-Vauchelet, die oven als hij vroe
ger aan do opera-comiquo waren verbonden, deel
genomen aan het groote concert dat door do
zangers van dozen schouwburg in liet Trocadéro
word gegeven. Hij had een weinig geslaagde com
positie van Dnprato uitgekozen, en trachtte, zoo
als hij gewoonlijk doet, zijn gemis aan stem te
vergoeden, door hartstochtelijke voordracht en ge
baren. In kleinere zalen kan Capoul nog wel
voldoen, want in het salon Erard wist hij onlangs
met goed gevolg do eenvoudige liederen van
Mandl met veel bijval voor to dragon; ook
in hot Trocadéro scheen het grootste ge
deelte van het publiek niet onvoldaan, ofschoon
bet zwakke zijner stem hier zeer merkbaar was.
Do muziekcriticus Stoullig van don y«tion<d schroef
daarover in zijn courant, dat de voordracht van
Capoul eene pijnlijke vertooning" was (une
exhibition pénible,) en dat de commissie zijn medewer
king al te bereidwillig had aangenomen. Daar"het
een liefdadigheidsconcert gold, was deze critiek
niet zeer gepast te noemen. Capoul was er dan
ook zoodanig verontwaardigd over, dat hij den
volgenden dag, op de algemeene repetitie van een
ander concert, den schrijver een oorveeg gaf.
Stoullig belegde een raad van eer,
samengeeteld uit vakgenooten, die eenstemmig verklaar
den, dat hij Capoul niet kon uitdagen, daar een
vrije critiek hierdoor voor het vervolg on
mogelijk zou worden gemaakt. Stoullig verge
noegde zich dus met een gerechtelijke aanklacht.
Pennières van den Gaulois, een vriend van Capoul,
vond deze handelwijze niet behoorlijk en schreef
daarover op eene wijze, welke Stoullig noodzaakte,
hem een uitdaging te zenden, waarop werkelijk
eon duel volgde.
Gisteren werd do zaak voor de rechtbank be
handeld, en ofschoon de advokaat van Capoul, de
heer Paraby, overtuigend bewees, dat de critiek
van Stoullig ongepast en boosaardig was, veroor
deelde men Capoul tot 24 uren opsluiting en 200
frs. boete. De laatste ware geheel voldoende
geweest.
Do uitspraak van heden heeft een paar schoone
oogen veel tranen gekost. Zij betreft de
echtgenoote van den tooneeldirecteur Koning,
JaneHading. Na het schitterend succes, door haar in den
Maitre de forges" van Ohnet behaald, had Koning
zijn eerste tooneelminnares drie jaar geleden ge
huwd. Nu leven zij weder gescheiden. Koning
beschuldigt zijn vrouw van ontrouw en zij beweert
dat hij zich la part du lion in de geldzaken toe
eigent. Zij heeft op echtscheiding aangedrongen
en tracht tevens als tooneelspeelster uit de macht
van den directeur te geraken. Zij verlangt den
volgenden winter het Théatre du Gymnase",waar
zij zooveelroem oogstte,te verlatenominhet?0déon"
in eon nieuw drama van Coppóe op te treden.
Hiervoor heeft zij echter een gerechtelijke
autorisatie, die zij van haar echtgenoot niet be
komen kan, noodig. De uitspraak der rechtbank
luidt: dat zij haar deze autorisatie moet weigeren,
daar mevr. Koning door haar contract nog voor
twee jaren aan het théatre du Gymnase verbon
den is, en wijl de verbreking van dat contract
onvereenigbaar is met de nog bestaande
woderzijdsche belangen van het echtpaar. Zoodra de
echtelijke scheiding heeft plaats gehad, zal waar
schijnlijk in een minnelijke schikking worden ge
treden en de verbreking van liet contract volgen.
Voor de opvoering van hot nieuwe drama van
Coppée zal dit zeer wenschelijk zijn, daar deze
niet licht n meer begaafde actrice voor zijn
stuk zal vinden.
Handkus en kushand. De Londenscho corres
pondent van de Western Daily Mail brengt een
verhaal in omloop over zes schotscho bailies,"
die naar Londen waren gegaan om hare Majesteit
een adres van gelukwonsching aan te bieden. Zij
vroegen eonige inlichtingen omtrent de vereischte
vormen, welke zij in tegenwoordigheid dor ko
ningin behoorden in acht te nemen. Voor
namelijk werden zij op de plechtigheid van don
handkus opmerkzaam gemaakt. Toen nu Bailie"
no l statig den troon voorbij ging, wierp hij def
tig der koningin een kushand toe : de vijf overigen
volgden getrouw zijn voorbeeld. Sedert lans had
men de koningin zoo hartelijk niet zien lachen.
Over een geval van bloedvergiftiging, veroor
zaakt door glacé-handschoenen schrijven do
Berlijnsche dagbladen het volgende: Op do chirur
gische kliniek van professor von Bergmann
in de Ziegelstrasse kwam onlangs een 28-jarig
koopman, wiens rechterhand sterk gezwollen was.
In lichten graad aan een zijner vingers gewond,
had hij, nadat het bloeden ophield, een
kalfslederen handschoen aangetrokken, en dien eenige
uren aangehouden. Daarna was de zwelling begon
nen, die van uur tot uur toenam. De doktoren
konden niets doen dan alleen een hevige bloed
vergiftiging eonstateercn on twee dagon later was
de jonge man reeds in bovengenoemde inrichting
overleden. Na onderzoek bleek dat het leder van
den door hun gedragen handschoen met behulp
van arsonicum was gelooid. Dit oven ongelukkig
als merkwaardig geval van vergiftiging toont
duidelijk aan, hoe noodzakelijk het is, nauwkeurig
op alle kleine verwondingen aan hand of vingers
acht te geven.
Reclames
40 cents per rcgol.
Speciale inrichting voor Schoenen naar
maat, in gips afdruksel voor gevoelige, pijn
lijke, gebrekkige voeten, knobbels,
etc. etc. ANTON HUF J r.,
Kaherstraat 200.
N. S A LOM O N,
Antiquair.
MUNTGEBOUW.
In- en Verkoop van Antiquiteiten.
Beursoverzicht.
Van 2 tot 8 Juli 1887.
De inschrijvingen op de eerste serio ad 100
millioen H. M. der 3K pCt. Dnitsche Staatsleening,
bobben , nini 700 millioon bedragen; liet succes was
dus volkomen. Sedert bedong het nieuwe fonds
Ys, a Yi pCt. agio. Van sommige kanten was in deze
door middel van do Duitsche pers groote invloed
uitgeoefend, on hadden eenige artikelen over de
ongunstige positie dor Russische financiën zeer
de aandacht getrokken, to meer daar niot
langen tijd geledon op bijna officieelo manier,
do aankoop dor Russische waarden was aanbevolen.
Zonder in beoordeeling van eon en ander te
willen treden, geloovcn wij to kunnen aannemen,
dat dit oen dor hoofdoorzaken is van de zeer