Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.526,
ate kunnen voordoen. Moest ik 'nu,
Bljsschieii een paar aanmerkingen op
handelwijze in deze of gene courant
cmijden, de quaestie opnieuw gaan
beiea en v de kans loopen de zitting
tot kwart voor vijven geduurd dat
dien dag niet tot stemming zou komen ?
die zulk een dun vel heeft, dat hij
angst voor den een of anderen zet in
courant, het gunstige oogenblik laat
«^Voorbijgaan en datgene in de waagschaal
*""~*~u, wat hem voorkomt in 'slands welbegrepen
te zijn, zoo iemand moet geen mandaat
' van de Tweede Kamer aannemen."
Drt doet denken aan Willem den Zwijger.
~;V Evenwel, toen deze doorluchtige stichter
^,;\6Bzer republiek zich door zwijgen
onder\ 'ÏBelheidde, was dat gemakkelijker dan
tegen' Woordig, er waren toen nog geen couranten.
? - En couranten zijn lastige zaken.
- Dok uit des heeren Sanders redevoering
^blijkt dit.
/*" De 'Haarlemsche afgevaardigde is wel dik
7 Van huid, hij geeft geen zier om hetgeen zij
?rfif«ehrfjvè,n, als hij weet dat hij met zijn
tak?^tie£ het vaderland zal redden, edoch ze
p"§|jn,er en hij kan ze maar niet uit het oog
|*'*erliezen. Elk oogenblik komen zij hem in
?stil.de gedachte. Het heeft er heusch wel iets
j*t*van of hij, precies als de kinderen in
don, leer, wat fluit en hard praat, als wilde hij
de menschen zeggen: hoort ge wel, ik ben
bang, en dit, louter in de hoop, dat de
zoo'n levenslustig gezel niet zullen
aanpakken.
wat ons betreft, wij laten den heer
". Sanders gaarne passeeren. Alleen meenen wij,
ydst*hijr te Haarlem en Zaandam een nog
?J ibetere figuur zou gercaakt hebben, als hij
" rfmduit bekend had, dat het hem zeer speet,
niet ook op het punt der kiesdistricten zijn
' beginsel te zijn trouw gebleven. Hij zou »met
"Verschillende zijner vrienden', die terecht
aan art. 194 de grondwetsherziening wel
.durfden wagen, heel wat steviger staan, indien
hij nu zijn tegenstanders kon toevoegen:
-doet met ons wat gij wilt, mijne heeren,
kiezers, maar wij zijn mannen uit n stuk,
U- yrien elke taktiek welkom is, mits zij ons
.'maar niet dwingt met voeten te treden wat
wij erkend hebben recht te zijn.
Nu had het er iets van, als of hij tot zijn
kiezers, onthust door zijn dappere houding
bij art. 194, heeft willen zeggen: Stelt u ge
lust mijne vrienden, als het er op aankomt
kan ik ook wel een beetje mee knoeien.
Van over de Grenzen.
Nu de dwangwet voor Ierland, die
voorloflpig slechts in enkele deelen van het land
'l worden toegepast, maar juist daardoor
ig meer het karakter van willekeur verkrijgt,
(oor de beide Huizen van het Parlement is
aangenomen, treedt de vraag weer op den
voorgrond: zal het mogelijk zijn, de alliantie
tusschen de Tories en de Unionistische
liberalen. tusschen de volgelingen van Lord
"Salisbury en die van Lord Hartington, te
ftandhaven? Ware de heer Gladstone voor
goed van het politiek tooneel verdwenen,
uan zou die vraag waarschijnlijk in
ontkenafenden zin moeten worden beantwoord.
Het is waar, in vroeger jaren zijn enkele
wel geloofde, maar intusschen deed zij haar
best hier en daar naaiwerk te vinden, om met
de opbrengst daarvan het lot van den
toekomstigen knappen officier voorloopig drage
lijk te helpen maken.
Toch bleek het dat hij daarbij zijn studiën
Biet geheel verzuimde; wel niet zoo spoedig
als enkele anderen, en langzamer dan men.
gehoopt en verwacht had, maar toch ook niet
al te langzaam klom hij op, en toen hij, alvo
rens naar eender regimenten overgeplaatst te
worden, voor eenigen tijd met verlof n aar huis
kwam, kon hij de onderofficiers-strepen
vertoonen. Mevrouw Weener was in de wolken;
.,,dit was het begin en bewees dat hij vooruit
' tori en wilde; het was nu slechts een kwestie
van tijd dat de zorgen een eind zouden nemen;
hij was gedurende zijn afwezigheid breed eu
forsch geworden en zeker een flinke, aange
name verschijning. Iets was er echter dat haar
zeer verontrustte en hare vreugde over het
wederzien vergalde. Hij was bijna nooit tehuis;
den geheelen dag; bracht hij buitenshuis,
meestal in het koffiehuis door, hetzij aan de
ramen om de voorbijgangers op te nemen, of
aan het biljart; en hij keerde nooit voorlaat
in den nacht huiswaarts. Onderhield zij hem
over het ongeregelde en nadeelige van zijn
leven, dan antwoordde hij slechts: »och, ik
ben nu met verlof, en moet het er van nenien;
wanneer ik weder in dienst ben heb ik er
geen gelegenheid meer voor." De oude yronw
geloofde dit, en het was dus werkelijk een
verlichting voor haar toen hij afscheid nam,
en naar zijn regiment vertrok.
Eenige weken daarna werd zij door het
lijden overvallen dat haar voor altoos aan
baar leger zou kluisteren, en haar eenige
vreugde bestond nu in de brieven, welke af
en toe van haar kleinzoon ontvangen werden
en die, nadat Emma ze haar voorgelezen had,
steeds binnen, haar bereik moesten liggen.
Die brieven werden echter al schaarscher en
korter; wel waren er een paar aan het adres
yan Emma aangekomen, maar daarvan werd
de oude vrouw onkundig gelaten. En met
reden. August had daarin bij herhaling zijn
zuster om toezending van een som gekls ge
vraagd, tot een aanzienlijk hpoger bedrag dan
ooit te voren; hij was tijdelijk in groote ver
hervormingen van beslist liberalen aard
zooals eene aanzienlijke uitbreiding van het
kiesrecht door Tory-kabinetten ingevoerd,
maar dan gold het maatregelen, die geheel
spruchreif waren, en over welke, bij het den
kende deel der natie althans, geen verschil
van meening meer bestond. De heer
Trevelyan heeft er reeds op gewezen, dat thans
velerlei zaken aan de orde moeten wor
den gesteld, die slechts door een zuiver
liberaal Kabinet behoorlijk kunnen wor
den voorbereid. Het tegenwoordige minis
terie zal. om zijne positie te behouden
en den door velen, buiten en binnen het
Parlement, gevreesden terugkeer van den
heer Gladstone te verhinderen, meer en
meer zijn karakter moeten verloochenen en
concessiën moeten doen aan de liberale vrien
den, die in de regeeringspartij eene kleine
minderheid uitmaken. Zulk een schipperen is
natuurlijk niet naar den zin van den heer
Trevelyan en nog- veel minder naar dien van
de volbloed Gladstonianen; maar het schijnt
kans van slagen te hebben, zoolang tegenover
de combinatie Salisbury-Hartington slechts
het tweetal Gladstone Parnell kan worden
geplaatst.
Moet men zich hierover beklagen? Lemieux
est l'ennemi du bien; het liberalisme van den
heer Gladstone is frisscher en krachtiger dan
dat van Lord Hartington, en de leider der
lersche nationalisten heeft aanspraak op de
sympathie van ieder, voor wien de eerbiedi
ging van den wil des volks meer dan eene
phrase is. Maar de plannen van den heer
Gladstone zijn door de Engelsche natie ge
wogen en te licht bevonden, en de heer Par
nell, die nog niet lang geleden door denzelfden
Gladstone als een landverrader werd bespro
ken en behandeld, zal niet zoo spoedig in de
oogen der Eugelschen een man worden, in
wien men een onbeperkt vertrouwen kan stel
len. Voorloopig moet men zich dus tevreden
toonen, als het opnemen van liberale elemen
ten in het Tory-kabinet eene al te krasse
toepassing der Tory-beginselen verhindert.
Dit is nu in de laatste dagen inderdaad
het geval geweest. In de lersche
landquaestie heeft Lord Salisbury tot nu toe steeds
aan de zijde der landlords gestaan, en thans
laat hij hij hen in den steek. Het besluit
om gedurende de eerstvolgende drie jaren
eeiie vermindering van 15 tot 20 percent op
de judicial rents, d. i. de van staatswege vast
gestelde pachtsommen toe te staan, getuigt
van den invloed ten goede, dien Lord Har
tington op zijn ambtgenoot heeft. De kosten
van het verbond tusschen Tories en liberale
Unionisten worden dus gedragen door de ler
sche landlords. Het kon erger !
*?
* #
De kansen van prins Ferdinand van
Coburg zijn weer gedaald, meer nog in dan
buiten Bulgarije. Men kan niet onderstellen,
dat de deputatie van veertien Bulgaren, die
den prins te Ebenthal de kroou\is komen
aanbieden, uit louter volleerde diplomaten
bestaat, die geleerd hebben, een wacht te
zetten voor hunne lippen, en, volgens het
voorschrift van Talleyrand, de woorden te
gebruiken, om hun gedachten te verbergen.
De heeren zeggen meerendeels wat hun op
het hart ligt, en wanneer zij voor de verlei
dingskunsten der talrijke interviewers zijn
bezweken, loochenen zij niet, dat de prins
hun erg tegenvalt. Geen forsehe. indrukwek
kende gestalte zooals die van den
Battenberger, maar eene bleeke en tengere figuur
stond bij de eerste ontmoeting voor hen.
Winnen wil de Coburger wel daarin toont
hij de kenmerken van zijn ras maar wagen
liefst zoo weinig mogelijk.
legenheid en bezwoer haar hem te helpen al
zou zij het ook van anderen moeten leenen ;
zij kon er zeker van zijn dat hij het haar
spoedig zou terugzenden. Grootmoeder be
hoefde er niets yau te weten. Leenen, van
wien? Zij had immers niemand tot wien zij
zich kon wenden, maar toch, haar broeder
moest geholpen worden, zijn eer was er mede
gemoeid, had hij gezegd. In haar radeloos
heid herinnerde zij zich dat indertijd een
handelaar in oudheden een antieke pendule
met coupes, zorgvuldig bewaarde
overblijselen uit betere dagen die op den
schoorsteenmantel van de voorkamer stonden,
bewonderd en een vrij hooge som voor ge
boden had.
Als zij dien man eens ging opzoeken en hem
vroeg er haar de benoodigde som op te wilien
leenen? Daar was immers geen kwaad bij,
want zoodra haar broeder haar volgens be
lofte het geld terugzond, zou zij het beleende
immers dadelijk weder kunnen inlossen en
grootmoeder merkte er niets van, do avme
vrouw, zou zij wel ooit wér een voet op de
voorkamer zetten, die zij weleer met zooveel
voorliefde netjes gehouden had?
Zoo was het geschied. Maanden waren
sedert verloopen, waarin weinig of niets van
August was vernomen en van het terugzen
den van geld was in het geheel geen sprake
geweest De zieke informeerde dagelijks of er
nog geen brief' was gekomen en werd bij het
telkens ontkennend antwoord al prikkelbaar
der en kregeliger van humeur, hetgeen haar
kleindochter moest ontgelden; voor deze de
ongeduldige^lachten en onverdiende verwijten;
voor den afwezige de zachte gevoelens van
het liefdevol aandenken.
Dit alles ging Emma door het hoofd, ter
wijl zij met haar naaiwerk aan het venster
zat. De oude vrouw was ingesluimerd, zoodat
het geheel stil in de kamer was. Op eens,
daar wordt gebeld; Emma gaat zachtkens
naar beneden en neemt een brief aan, weder
aan haar adres, van haar broeder. Zij
opent den brief' haastig, vliegt den inhoud
door, maar welhaast belet de schrik haar ver
der te lezen.
->Er is een ongeluk gebeurd; ik moet hon
derd gulden hebben, per omgaande; help mij,
Van een vertrek naar Tirnova is geen sprake,
voor dat alle mogendheden, Rusland in de
eerste plaats, haar fiat zullen hebben gegeven.
Dit is mogelijk zeer verstandig, maar voor
de Bulgaren uiterst ontmoedigend. Het staat
gelijk met een uitstel ad kalendas graecas.
Geen wonder, dat men dan ook in Bulgarije
zint op middelen, om aan den onhoudbaren
toestand een einde te maken. Naar het schijnt,
bestaat bij sommigen het plan, om het regent
schap, met of zonder toestemming van prins
Ferdinand, in diens naam te doen optreden.
Men zou op die wijze een vorst in pariibus
infid'Mum hebben. »Maar waarom dan niet
liever den Battenberger genomen?" vragen
de radicalen, «Rusland kan men het toch niet
den zin maken, en de Battenberger
naar
heeft zich in het land een welverdiende po
pulariteit verworven."
Een ander plan bestaat hierin, dat de
Coburger naar Tirnova zou reizen, er den eed
zou afleggen, een nieuw regentschap zou aan
stellen, en dan weer naar Ebenthal zou
terugkeereu, om van daar te beproeven, de mogend
heden gunstig te stemmen. Rusland, zoo re
deneert men zou zich wel laten vinden, als de
gehate regenten maar eerst waren afgetreden.
Het is' niet te verwonderen, dat bij zulk een
een stand van zaken de berichten over toe
nemende spanning tusschen de regenten on
derling en over dreigende ongregeldheden in
Bulgarije weder zeer menigvuldig zijn. Dat
die berichten in allen deele juist zijn, is verre
van waarschijnlijk. Zij bewijzen echter, zoo
dit nog uoodig was, dat men den toestand
voor zeer onzeker houdt.
*
* *
Het is een zonderlinge samenloop van om
standigheden, dat de Engelsche regeering in
n week drie hangende vraagstukken op de
lijst der afgedane zaken kan. schrijven: de
lersche dwangwet, de conventie betreffende
Egypte en de regeling van het Afghaansche
grensconflict. Het blijft echter de vraag, in
hoever men hier met recht van afdoen kan
spreken. De dwangwet is aangenomen maar
de mogelijkheid van hare toepassing is niet
bewezen. De conventie, door de Porte goedge
keurd, maar door den Sultan niet geratificeerd,
is scheurpapier geworden; maar aan de verhou
ding van Engeland tot Egypte is niets gewijzigd.
De grensquaestie in Afghanistan eindelijk
is geregeld; naar de Pall Mail Gazette doet
opmerken, dat dit nog niet veel te beduiden
heeft. »Eene grens op de kaart", zegt het
Engelsche blad »is nuttig, omdat zij althans
n element van geschil voor de toekomst uit
den weg ruimt. Maar eene werkelijke grens
door de steppe is eene onmogelijkheid, tenzij
den overtreder op het gebied van den buurman
gevangenis of dood wacht. In de richting
van Rusland is daarvoor gezorgd, maar
in die van Afghanistan? Rusland zal dus de
grens overtrekken, zoodra het dit wil, tenzij
het een ^ander Europeaan op Af'ghaansch
grondgebied vinde, gereed om recht te doen
en orde te handhaven."
Indien de Pall Mail Gaictte, die in Enge
land de onvermoeide pleitbezorger der Rus
sische belangen is, Rusland zoo weinig ver
trouwt, zal men moeten toegeven, dat er met
de overeenkomst, die te St. Petersburg is ge
sloten, niet bijzonder veel gewonnen is.
E. D. PJJ/EL.
Uit het
Haagje
Een in Nederlandsch-Indiëverschijnend blad
behelsde onlangs een artikel aan het adres van
onzen burgemeester, waarin Zijn Edel-Achtbare
nogal werd geteisterd door een ondankbaren
Ha
of' ik ben verlore-n ...."
Wat te doen? Zij denkt in de eerste plaats
aan het vroeger te baat genomen redmiddel;
zal zij dien man opnieuw om hulp gaan vra
gen? Maar wat kan zij hem aanbieden? De
tafel, stoelen en een paar schilderijen,?wat
zullen ze opbrengen? Eerst naar juffrouw
Jansen om te vragen of y.ij nog eens oppassen
wil en dan zien wat ze doen i<an.
Zij belt aan het benedenhuisje aan en doet
op gcjaagden toon haar verzoek. »'tArme
schepsel! Ze weet het zeker al," denkt juf
frouw Jansen, Emma zoo ontdaan ziende,
terwijl zij meewarig het hoofd schudt. »Jawel,
lieve kind, met alle liefde, hoor; ik zal even
de kleintjes bezorgen en dan kom ik direct
bij ^je."
Emma wacht haar komst niet af. De oude
vrouw nog slapend vindend, waagt zij liet
haar een oogeublik alleen te laten en gaat zij
op haar onaangename boodschap uit.
Eenige minuten later komt juffrouw Jansen
naar boven. Zij werpt een blik op de slui
merende, loopt een paar maal de kamer rond
om het een en ander te verschikken, en werpt
zich dan met een diepen zucht op een stoel
neer. >'t Is een ijselijkheid!" mompelt zij
half binnensmonds; »zoon'n ellendige jongen,
zich zoo aan te stellen, terwijl die arme vrou
wen altijd haar best gedaan hebben om fat
soenlijk door de wereld te komen, en alles
voor hem over hebben gehad."
De zieke heeft de oogen geopend: »Hé, is
IJ daar, juffrouw Jansen?" vraagt zij ver
wonderd.
»Ja, lieve mevrouw. Och, och, 't is toch wat
te zeggen; wat heb ik met U te doen gehad!
Mijn zusterszoon, die met verlof' over is,
heeft er mij net zoo van verteld; hij zegt dat
hij het al lang heeft zien aankomen, 't Moet
in den laatsten tijd dan ook meer dan erg
geweest zijn met uw kleinzoon; en nu hebben
ze hem dan zoo maar tot gemeen soldaat
gedegradeerd...."
Zij wacht te vergeefs op eenig antwoord,
en opstaande om zich naar het ledekant te
begeven, ziet hij de oude vrouw met wijd
starende oogen en geheel roerloos liggen.
Zoo vond Emma tehuis komende haar nog.
Juffrouw Jansen kwam het meisje jammerend
genaar, die, naar het schijnt, de zegeningen niet
weet te waardeeren van de afschaffing der
Haagsche kermis n hare vervanging door eene tweede
stille, heilige week, speciaal uitgevonden om onze
zondige zielen zooveel mogelijk te zuiveren van
de smetten in komedie-, concert- en balzalen ge
durende de winter-bacchanaliën opgedaan.
Wat de vreedzame en kermislooze Soerabaaiers
aan zulk een boetpredicatie hebben, kan ik niet
bevroeden, maar ze maakt op mij den indruk van
een reclame. Als de schrijver van het stuk ge
dacht heeft onzen burgemeester een hak te zetten,
dan heeft de man zich vergist. Hij heelt eenvoudig
aan de Europeesche vermaardheid van den eersten
magistraat der Ooievaarstad een Aziatische ver
maardheid toegevoegd. Voortaan zal nu ook de
naam van den uitvinder der tweede stille week
op de lippen van alle Lipperts zweven. Maar
dat doet mij plezier, en als Hagenaar ben ik er
trotsch op. De roem van onze groote mannen
straalt ook op ons af.
Maar dit alles belet toch niet dat onze burger
vader met al zijn vermaardheid iets van zijn po
pulariteit gaat verliezen, als hij dat niet reeds
gedaan heeft. Ik las o. a. in een strooibillet voor
de gemeenteraadsverkiezingen, die verleden Dins
dag hebben plaats gehad, een afkeurend oordeel,
dat voornamelijk den burgemeester gold en alles
behalve malsch was Dat adres aan de kiezers
ging uit van het Bestuur der Vereeniging voor
Handel en Nijverheid" en bevatte deze zinsnede:
De uitslag der verkiezing zal antwoord geven
op de vraag: is het wenschelijk al de aftredende
leden van den Raad weder te herkiezen?
Het bestuur meent die vraag beslist ontkennend
te moeten beantwoorden.
Niemand toch der ingezetenen is tevreden
over den gang der zaken; een ieder klaagt over
het niet of' niet goed behartigen van menig ge
meentebelang; in al de organen der pers komen
telkens klachten voor; in een woord: algemeen
verlangt men verandering, verbetering.
Om daartoe te geraken is echter verandering
in de samenstelling van den Raad een dringende
noodzakelijkheid, en in de eerste plaats in de
samenstelling van het Dagelyksch bestuur, be
staande uit den Burgemeester en de Wethouders,"
De wethouders zijn wel gecursiveerd en de
burgemeester niet, maar ik denk dat dit is ge
schied, omdat de burgemeester niet herkozen
behoeft te worden. Hoe denkt u er over? Ook
van andere zijden werden de kiezers aangespoord
om vooral toch niet op de wethouders te stemmen,
en hoe nu de uitslag zal zijn, weet ik op 't oogen
blik dat ik dit schrijf nog niet; maar, gunstig
of' ongunstig voor de heeren van het Dagelijksch
bestuur, ze hebben uit deze kiescampagne kunnen
leeren dat het er met hun populariteit povertjes
uitziet. En vraagt ge mij waarom, dan geloof ik
altijd dat de afschaffing van de kermis eigenlijk
de grootste grief is; dat schijnt de doren die in
't vleesch dor Haagsche burgerij is blijven zitten,
zoowel van do nijveren als van de niet-nijveren,
anders gezegd leegloopers. Ik voor mij ben in
beginsel tegen kennissen, maar ik twijfel er wel
eens aan of ik het recht heb tegen een Haagsche
kermis te zijn. Ik spreek nog al veel menschen,
veel knapper dan ik, die de kermis terug
wenschen, op gronden die misschien beter zijn dan _
die waarom ik er tegen oen, en als nu eenmaal
de vox populi de kermis verlangde, had men ze
dienen te behouden. Wat goed is voor Amsterdam,
kan wel eens niet goed zijn voor don Haag. 't Zijn
twee steden van een geheel verschillend karakter.
Ze is nu eenmaal afgeschaft de kermis, en om
ze weer aan te schaften, dit dunkt me, gaat in
geen geval, hetzij we ons de vermaardheid van
het oude Kampen wilden bezorgen, dat indertijd
alle dwaasheden door anderen begaan, op zijn
rekening kreeg.
Maar de quintessens welke ik uit dit alles
distilleer is deze: een burgemeester die zijn
popu
en_ handenwringend te gemoet: »Och, wat
spijt me dat! Ik dacht dat de oude mevrouw
al van het schandaal met uw broer wist en
zoo kwam het dat ik er haar over sprak.
Mijn zusterszoon is er mee thuis gekomen.
Uw broer...."
»Ja, ja", zeide Emma, haar woordenvloed
stuitend. »Maar we moeten vóór alles den
dokter hebban. In God's naam, laat hij toch
dadelijk komen!"
Maar de dokter vermocht hier niets meer.
De slag' was te hevig geweest voor het ver
zwakt gestel der oude vrouw; zij overleefde
dien slechts weinige dagen, gedurende welke
zij geheel stil en als onbewust van hare
omgeving ter neder lag. Toch scheen het
alsof zij tot besef kwam, dat zij voor haar
kleindochter niet geweest was zoóals het be
hoorde.
»Ik dank je wel voor al je trouwe zorgen,
beste meid", zeide hij met een laatste
opflikkering van krachten; »je hebt eigenlijk een
treurig leven bij mij gehad, misschien
wordt het onder vreemden wat beter voor je.
Och, als ik August nog eens had mogen zien;
groet hem van zijn oude grootmoeder. Wees
niet te hard tegen hem als hij hier komt,
en en beloof' mij nog een ding, als mijn
meubelen verkocht worden, laat hij dan hou
den wat er overblijft. Jij vindt altijd wel een
betrekking en kunt voor jezelf zorgen,
maar hij heeft zoo niets, de arme jongen.. .."
Emma drukte haar de oogen toe, maar kon
geen tranen vinden. Zij was bitter gestemd,
voor haar geen gevoel, onrechtvaardig be
jegend tot zelfs na den dood....
Een paar dagen later bevatten de couran
ten een advertentie, waarbij een jong meisje
zonder familie zich aanbood voor de eene of
andere betrekking; er zou meer prijs gesteld
worden op een goede behandeling dan op
hoog salaris.
Een goede behandeling. zij had die nog
zoo zelden ondervonden.
E. T.