Historisch Archief 1877-1940
Ho. £47.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
-aan den voet -van den toren, de diensten aan,
hem aangeboden door een Zigeunergids, onder
wiens leiding h\j den toren beklom, tot dat beiden
zich bevonden op de kleine galerij, die den
top omgeeft. De plek is zoo eenzaam, als men
zich slecht* kan 'voorstellen. Het gedruisch
van de slaperige, oude stad daar in de
diepte st\jgt slechts als een zwak gemurmel
omhoog, en geen menschelijke stem, die om hulpe
roept, kan zich op dien afstand verneembaar
maken. Dr. Midleton bericht, dat toen hij op
het bedoelde pnnt was aangekomen, zijn metge
zel, onder het voorwendsel van een gezochten
twist, hem plotseling aanviel, waarschijnlijk met
<le bedoeling om hem te dooden en daarna te
berooven, n dat hij in de wanhopige worsteling
vit zelfverdediging zijn revolver trok en den
man dood schoot. De Engelschman stelde zich
onmiddellijk ter beschikking der autoriteiten en
?werd door deze in arrest gehouden. Gelukkig
kwamen enkele feiten aan het licht, die geen
twijfel over lieten aan de juistheid van Dr.
Middleton's voorstelling. Men ontdekte, dat weinige
jaren geleden een ander Engelsen tourist door
denzelfden gids werd uitgcnoodigd om den
klokketoren te bestijgen. Kort daarna vond men het
verminkte lijk van den reiziger op den
straatsteenen aan den voet van den toren, en de Zi
geuner vertelde, dat de man, die zich aan zijne
leiding had toevertrouwd, zelfmoord had gepleegd
door zich onverhoeds over de balustrade der ga
lerij te werpen. Men had toen reeds opgemerkt,
dat er voor dien zelfmoord niet de' minste aan
leiding bestond. Had Dr. Middleton zijn belager
niet overmeesterd, dan zou men waarschijnllijk
wederom van een geheimzinnigen zelfmoord"
hebben gehoord.
De praktische menschen zijn de wereld nog niet
uit. Een knap docter te Boston heeft in de cou
ranten verteld, dat de kmderen hun twaalf
uurtje" niet naar school moeten medenemen in
' een blikken trommel of een mandje, omdat zulke
veel gebruikte bergplaatsen altijd onaangenaam
rieken. Zijn recept is, de boterham of wat mama
anders medegeeft, te wikkeion in een schoon
linnen servet (voor de kleintjes zal een vinger
doekje wel voldoende zijn), en dit pakje te bergen
in een kartonnen doosje, dat men wegwerpt als
de maaltijd is afgeloopen. Waarschijalijk is de
goede docter aandeelhouder in een liunenfabriek,
eene stoombleekerij en een fabriek van kartonnen
doosjes: in dat geval zal niemand ontkennen, dat
de man praktisch is, al kan hetzelfde van zijn
raad niet worden gezegd.
Tigrette is dood. Voor hen, tot wien de roem
der overledene niet is doorgedrongen, zij hier
aangeteekend, dat Tigrette eene panterkat was
on toebehoorde aan Sarah Bernhardt. Toen de
groote kunstenares op hare jongste reis door de
nieuwe wereld in oorden kwam, waar zelfs de
halve kannibalen haar wilden genieten (gelukkig
is Sarah spreekwoordelijk mager!), voelde zich
een te Guayaquil gestationneerd Engelsen
zccofficier gedrongen, om zijne bewondering voor de
groote tragédienne uit te drukken, door haar het
sierlijk roofdier aan te bieden. Of Sarah de sym
bolische beteekenis van dit geschenk ten volle
heeft gewaardeerd? Zeker is het, dat het kleine
dier eene groote plaats innam in Sarah's hart,
voorzoover er bij haar zelve voor dit orgaan nog plaats
is overgebleven. Tigrette deelde hare kamer, haar
maaltijd, hare legerstede. En nu is zij Tigrette
namelijk overleden aan de gevolgen eener
indigestie.
Arme Sarah! arme Tigrette!
Eén troost: alle Fransche bladen wijdden een
?gevoelvol woord aan de overledene. Wij wilden
hierbij niet achterstaan.
Men beklaagt zich over do geringe stabiliteit
van het personeel dor derde Fransche Republiek.
Het schijnt echter, dat er n persoon is, die
trots alle wisselingen op zijn post blijft, al behoort
- hij tot de belangrijke waardigheidsbekleders in
het Elysée. Presidenten komen en gaan,
ministeriën worden saamengesteld en vallen, maar de
chef van het keukendepartement in het paleis
van het hoofd van den Franschen Staat biedt
het hoofd aan de politiek stormen, om alle bewoners
en gasten met zijn goede sier te verkwikken.
De familienaam van dezen verdienstelijken kun
stenaar is een keukengeheim, dat tot nu toe niet is
uitgelekt. Voorloopig is hij alleen bekend als ,.le bel
Al/red", en als een waardig ovenknie van Gambetta's
Trompette". Zijn salaris bedraagt 12000 fr..behalve
de emolumenten. Deze laatsten leverden onder het
régime van den heer Grévy niet veel op; bijeene
zoo Spartaansche eenvoudigheid als de ex-president,
niettegenstaande de ruime toelagen, die hij voor
tafelweelde ontving, steeds in acht nam, was het
faire danser Tanse du panier voor den mooien
Alfred een onbereikbaar ideaal. De kunstenaar
hoopt zijn schade in te halen, nu de heer Carnot
het Elysée heelt betrokken. Hij heeft, naar men
beweert, den nieuwen president reeds bescheidenlijk
te kennen gegeven, dat voor de meeste menschen
de maag de eigenlijke corde sensible is, en dat
bij hen de keel de weg is naar het hart. President
Carnot kan op het oogenblik wel iemand gebrui
ken, die propaganda voor hem maakt.
Ingezonden.
WelEdde lieer Redacteur'.
Met het plaatsen van onderstaand antwoord
aan den Heer Professor Alb. Thijm zoudt u mij
zeer verplichten.
U bij voorbaat dank zeggende teeken ik
Hoogachtend,
JJEd. dw. dienaar.
MEIJER DE HAAN.
Geachte Heer Professor!
Zaterdagavond j. 1. informeerdet gij u langs
pubiieken weg en wel in No. 546 van dit blad,
waarom ik mij op kunstgebied steeds absenteerde.
Reeds vroeger deedt gij mij eveneens in 't open
baar dezelfde vraag. Mijnerzijds echter antwoordde
ik u toen niet.
Het hieronder volgende diene thans als nadere
verklaring op uw vraag.
Voor ongeveer drie maanden n.l. had ik he
sloten wederom eens op de schilderij tentoonstel
ling in Arti te exposeeren, ware er niet een in
cident voorgevallen dat mij noodzaakte eershalve
te retireeren.
De oorzaak dan is de volgende:
Op de laatste in Arti gehouden tentoonstelling
zond ik twee, en een mijner leerlingen een doek
in. Het doek van mijn leerling \^rd geweigerd,
de myneu echter werden aangenomen.
Aangezien ik nu overtuigd ben, dat het kunst
werk van mijn leerling aan Arti ter expositie
ingezonden, kwalitatief even zoo goed is als dat
gene wat ik aanbood, zoo vond ik het vreemd,
dat mijn twee doeken, welke toch in de oogen
der H.H. officiëele kunstbeoordeelaars evenmin
voldoende moesten bevonden worden om te expo
seeren, wel aangenomen werden en dat van mijn
leerling afgewezen werd.
Ik vermoedde dientengevolge, dat men mij wilde
begunstigen, of niet wilde weigeren, omdat i k
gewoon lid van Arti ben, en aangezien ik mij
nu niet aangewend heb op kunstgebied een gunst
te ontvangen, of door den tijd ingeslopen mis
bruiken te helpen bevorderen, zoo heb ik door het
weder opvorderen mijner schilderijen stilzwijgend
voor de vriendelijkheid, die uien mij wilde bewij
zen, bedankt.
Ziedaar, geachte Heer Professor, mijn antwoord
op uw vraag, waarom ik niet exposeerde. Met
deze kleine ophelderingen zult gij, ik twijfel er
geenszins aan, wel genoegen nemen.
Hoogachtend
UEd. div. dienaar,
MEI.JEB I>E HAAN.
Amsterdam, 16 December 1887.
Mijnheer de Redacteur!
Toen ik in het nummer van uw blad van 4 De-'
cember jl. den aanhef der beoordeeling las van
Hildebrand's laatste werk, getiteld: Na vijftig
jaar", was ik verbaasd, en, naar mate ik verder
las, klom mijne verbazing zoozeer, dat ik, na
lezing van het stuk, vol angst naar het boek zelf
greep, om te zien of ik mij zoo deerlijk had ver
gist. Ik sloeg de voorrede op en na even gelezen
te hebben, werd mijn angst gelukkig weggenomen,
maar mijne verbazing bloef bestaan over zulk een
beoordeeling.
Ik herlas haar nog eens en kwam toen tot de
slotsom dat de beoordeelaar zich een idee fixe
scheen gevormd te hebben over het boek dat
Hildebrand zou uitgeven, zonder te letten op
hetgeen aangekondigd werd, en dat hij, toen het
boek niet aan die voorstelling beantwoordde, zijn
teleurstelling heeft neergeschreven ia genoemde
recensie zonder de moeite te nemen de voorrede
eens te lezen.
Niemand toch, die den titel van het boek goed
leest, verwacht een tegenhanger der zoo geliefde
Camera Obscura te ontvangen, on wanneer men
ook nog de vnorvedo inziet, bemerkt men dat
het dos schrijvers bedoeling ook niet is.
Reeds in 1ÖG4 begon Hildebrand in te zien dat
er een geslacht van lozers was opgegroeid, dat
behoefte had aan ophelderende aan toeken ingen
van vele zaken en woorden, maar toen kon hij
er nog niet toe besluiten iets van dien aard aan
zijn werk toe te voegen. Sinds dien tijd echter werd
hij met zoo vele vragen om opheldering bestormd,
dat hij in de voorrede der 14de uitgave zelf ver
klaarde, dat hij het zijn plicht begon te gevoelen
er ernstig aan te gaan denken, in de meer en
meer dringende behoefte in den een of anderen
vorm te voorzien". En nu, nadat de 16e uitgave
is verschenen, hoeft Hildebrand aan dien plicht
voldaan, omdat het aantal vragen zich zoo sterk
vermeerderde, dat zijn eigen rust er mede ge
moeid raakte.
Hoe heeft Hildebrand zich nu van zijn taak
gekweten ?
Mijns inziens is dit werk een wolgelnkte proeve
hoe men een commentaar moet schrijven zonder
vervelend en droog te worden. Zijn ophelderingen
zijn zeker niet overbodig voor de jongere lezers
der Camera, die bijna niets weten van de vroegere
zeden on gewoonten, en door deze aanteekeningen
krijgt menige schets de aantrekkelijkheid voor die
jongeren, die zij heeft voor de ouderen, die zich
de tijden nog herinneren toen Jan Adam Kegge on
Petrus Stastok leefden. Maar niet alleen de jon
geren zullen nut trekken uit deze ophelderingen,
menige lezer der Cninera, die dichter staat bij
den tijd toen deze geschreven word. kan zijn kennis
opfrisschen over toestanden, die reeds lang voorbij
zijn gegaan, en zoo des te meer genieten bij
zijn lectuur.
Dat is ook naar mijn bescheiden meening do
bedoeling van Ilildobrand geweest met de uitgave
van dit boek, en mij dunkt dat de titel het ook
aanduidt. Ik betreur dus volstrekt niet de ver
schijning van dit bock en ik geloof dat velen van
het (joed lezend publiek het met mij eens zullen
zijn en menige passage in de Camera beter zullon
begrijpen.
, Hoe noodig verder Na vijftig jaar" is, blijkt uit
de verklaringen door anderen van sommige woor
den gegeven, waarvan Hildebrand enkele niet on
aardige staaltjes aanhaalt.
Zoo er een aanmerking te maken is, dan is hot
over de prijs van het bock (f 2.20), deze is te hoog
voor een commentaar op een werk dat slechts*
f 1.80 kost Een goedkoope volksuitgave zou oen
waardiger kleed geweest zijn.
Hoe men er nu toe komt Na vijftig jaar" op
zulk een wijze te beoordeclen, als in uw weekblad
is geschied, verklaar ik niet te begrijpen, do
geheele redeneermg raakt het boek in 't geheel
niet. Zij is niet veel meer dan een verzuchting
over het nog al natuurlijke geval, dat iemand,
die reeds de zeventig is gepasseerd, niet meer
zoo frisch en humoristisch heeft geschreven al:
toen hij ongeveer zesentwintig was, on Na vijftig
jaar" is ook niet een poging daartoe, uw beoor
deelaar vecht dus tegen een vijand die er niet is.
Dergelijke beoordeelingen treffen een schrijver
volstrekt niet, met het volste recht mag ky ze
als ongeschreven beschouwen, maar onder het
Nederlandsen publiek zijn er natuurlijk velen, die
op recensifin afgaan, en deze zouden een geheel
verkeerden indruk krijgen van oen boek, als zulk
een wijze van beoordeelen onbestred3n bleef.
Met de plaatsing dezer regelen zult u zeer
verplichten
Uw Dw. Dr.,
BEEN. TER HAAK.
De heer Ter Haar heeft volkomen gelijk.
De beoordeeling treft Hildebrand niet,
Hildejrand mag haar als ongeschreven beschouwen.
Va vijftig jaar is een commentaar; Na vijftig
aar is niet droog, bevat precies wat de schrijver
wilde geven, en kost meer dan het waard is.
Wij hebben dan ook Na vijftig jaar niet
wilen beoordeelen, het was alleen ons doel te
conitateeren, dat Hildebrand op 26-jarigen leeftijd
iverleden is. Dit feit, zoo teleurstellend en grie
nend voor het arme Nederlandsche volk, vervulde
)ok ons met droefheid, en van die droefheid
egden wij, naar aanleiding van Na vijftig jaar,
jetuigenis af. De schim van Hildebrand, die bij
Je P>ven Bohn een boek heeft uitgegeven, behoeft
er zich niets van aan te trekken, 't Is volko
men waar.
Mijnheer de Redacteur.'
Nadat ik verleden Maandag in uw blad het
artikeltje met het opschrift Onze Dam gelezen
lad, besloot ik mij te vergewissen vau de
juisticid uwer mededeelingen en opmerkingen. Ik
jegaf mij daarom naar het gemeentehuis en vroeg
daar inzage van de vele kaarten, waarover gij
melding maakt. Met de grootste voorkomendheid
werd mij daarop de, door u terecht geprezen,
lydrografische kaart van den Dam vertoond, en
ik moet toestemmen, dat deze zeer interessant
is, ofschoon ik niet zou durven beweren, dat zij
nu de allerbelangrijkste is, die onder de verzame
ling voorkomt. Daar het bij uitzondering een
droge dag was, waarop ik mij naar 't bureau
van Publieke Werken begaf, vond ik bijna het
geheele personeel daar aanwezig, druk arbeidende
om weder in kaart te brengen, wat gedurende de
laatste dagen was waargenomen; vergis ik mij niet.
dan geschiedde dat onder onmiddellijk toezicht
van den Wethouder van P. W., iemand, die on
danks al de vochtigheid, waarmee de Hemel hem
zegent, evenals het door u genoemde
Eendrachtsmonument, een zekere droogheid heeft overge
houden.
Men was daar, naar ik meende te bemerken,
een weinig op u verstoord, omdat gij slechts de
halve waarheid hadt verteld. Gij hadt toch, zoo
dacht men, met opzet verzwegen, dat men niet
alleen kaarten maakte van de min of meer be
gaanbare on doorwaadbare plaatsen in de stad -
maar ook zich onledig hield met het vervaardigen
van zeer handige nette wegwijzers; korte, duide
lijke beschrijvingen van den weg on van hetgeen
men in acht te nemen heeft bij het passeeren
van de meest gevaarlijke punten. Zoo bv. zag ik
er een, waarop was aangegeven hoe men uit de
tram tegenover Hajcnius, komende van de
Sarphatistraat, moet oversteken naar do Mozes- en
Aiironstraat. Men stevene, zoo luidde dit advies
ongeveer, zeer behoedzaam, zijn voet zoo veel
mogelijk op twee steenen tegelijk plaatsende,
tusschen de beide tramgroepen, ton zuiden van
het monument, door, honde het trottoir van het
monuvcpnt tot aan de kiosk, stappe moedig tus
schen vier plassen ten noordon en twee ten zuiden
door *!iaar de kleine steentjes voor het Paleis,
steke die over. om te naderen zoo dicht mogelijk
aan den schuin gemetselden rand die langs dat
gebouw zich uitstrekt, en bewandele die helling
om haar eerst te verlaten in don hoek.
NU., zoo las ik er onder, Hij ai'ond rcrmijde
wen dit \>nd geheel en wandele liever langs
Damrak en Nieuwendijk, een omweg, die minder
gevaarlijk is.
Meer uit beleefdheid om iets te zeggen, dan
wel uit ingenomenheid met uw liovlingsdenkbeeld,
vroeg ik den Heer Wethouder wat hij wel van de
Dam-eend dacht, doch hij schijnt daarmede
evenmin als ik zelf te dwepen, althans hij presen
teerde mij zijn gouden snuifdoos, met de duidelijke
bedoeling om te kennen te geven, dat hij zich
daarover liever niet uitliet. Ik wilde natuurlijk
niet onbescheiden zijn en vertrok, na, meer uit
beleefdheid dan uit behoefte, mijn neus te hebben
opgef'rischt met eone prise. die in geurigbeidniet
behoefde achter te staan bij hot beste van hetgeen
de pruikentijd in dit artikel ooit kan hebben aan
geboden.
Hoogachtend,
Uw Dw. Dr.,
v. P.
13 Dee. 16 Deo.,
93 9»>
50 V*
63 Vz
Beurso
verzichtVan 10 Dec. tot 16 Dec. 1887.
T)e foudsenmarkt was deze weck weer aan ver
schillende schommelingen onderhevig. Kon aan liet
eind der vorige week voor Bussen eene vrij goede
verbetering geconstateerd worden, reeds den vol
genden dag trad eone nieuwe reactie in, naar aan
leiding van geruchten van ongesteldheid van den
Dtdtsclien keizer en prins Bisrnarck. Kort daarop
kwam evenwel weer verbetering, toen gebleken
was, dat genoemde geruchten schromelijk over
dreven waren, eu men ook geruststellende ver
klaringen had verkregen omtrent Rusland's ver
houding tegenover Oostenrijk. Dat ook die wijzi
ging ten goede verloren ging, moet worden toege
schreven aan de minder gunstige wending der
ziekte van Duitschland's kroonprins en de voort
durend zwakke neiging welke de Wcener markt
bleef honden.
Het aanbod voor rekening dier beurs op andere
Europcesche markten was steeds zeer belangrijk,
hoewel zulks uitsluitend Oostenrijksche en
Hougaarsche Staats-papieren betrof, hetgeen zich ge
makkelijk laat. verklaren, daar behalve bij
Gredietaetien -^- het Oostenriikschc kapitaal en de specu
latie aldaar hoofdzakelijk bij die waarden betrok
ken is.
Bij de minder ruime markt, die deze fondsen,
behalve te Weeuen, bezitten, is het, dan ook na
tuurlijk, dat nu zich van daaruit een algemeene
oprniiningsgecst openbaarde, de koersen belangrijk
moesten worden gedrukt, wilde men liet aangebo
den fonds zien opgenomen worden. Over het ge
heel is voorts het vertrouwen in Oostenrijks
financiën in de laatste jaren niet versterkt en wordt
terecht gevreesd dat de jongste en aanstaande mi
litaire maatregelen aan die monarchie weer zware
finaucieele offers zullen kosten.
Wij noteeren:
9 Dec.
Russen 1872 92 YS
1873 94 YS
Oriënt 2e serie 50 Ya
Metalliek M./N. 637/n
*? J./J. - 64Ya 643/s 63^4 ,
Goud Hongaren 78Y« 78*1» 77
De Parijsche beurs had meestal een vrij- ferm
voorkomen en de daar inheemscli zijnde soorten
kwamen voor het meerendeel fractionneel op.
Zelfs verbeterde 4 pet. Egvpte 8/4 pet, en -kon
Spanje \2 pet. avanceeren.
Italiëalleen was flauw en heden a 91 pot.
koopbaar te^en eene vorige noteering van 92l/4;
de Abyssinisclie expeditie schijnt op nieuw fiasco
te maken en nogmaals versterking van legermacht
noodig te wezen. '
Voor onze Nationale Staatsfondsen was de stem
ming niet ongunstig, al konden ze heden de al
gemeene vetflauwiug niet ontgaan.
Spoorwegsoorteu in vaste stemming. Vooral
onderscheidden zich de Centraal spoor waarden
door flinke kooplust in verband met de jongste
ontvangst-opgaaf, die inderdaad zeer gunstig is.
3','3 pCt. Obl. Rhijn spoor stegen weer tot 96;
het deel der nieuwe uitgifte dat niet doop ?vrij
willige conversie der oude 5 pCt. obl, werd ge
plaatst, is thans door de Ned. Handel Mij.enbloxS'
genomen.
Boxtels 43Yie 42 YS 43.
Aand. Deli spoor aangeboden, ondanks de zeer
bevredigende ontvangst-cijfers over November 1.1,
De Indische afdeeling was minder druk dan do
in sommige soorten voorkomende koersvariatien
zouden doen vermoeden. Zelfs voor aand.
HandelMaatschappij op rescontre kwamen zeer stille
dagen voor; over het geheel was de slotstemming
der 'weck voor deze afdeeling niet willig, waartoe
wellicht het jaarverslag der Koloniale Bank
eenigzins bijdroeg. Daaruit toch blijkt, dat hoewel de
toekomst evenals ten vorigen jare gunstig wordt
ingezien, de in^bet boekjaar 1886,87 gemaakte
winst met ruim n ton wordt overtroffen door
het bedrag noodig voor afschrijvingen. Van divi
dend is dus weer geen sprake, terwijl door de
directie wordt, verklaard, dat de reëele waarde der
op de balans voorkomende prétentiën op Cultuur
ondernemingen niet is te taxeercn.
Maxwells traden de week in, met eene sterke
beweging ten goede. Reeds in ons vorig verslajr
deelden wij mede, dat Vrijdag nabeurs door goed
ingelichte personen tot belangrijke hoogere prijzen
werd opgenomen, welke vraag gedurende de beide
daarop volgende beursdagen nog bleef aanhouden.
Sedert verminderde wel is waar de omzet, doek
bleef de grondtoon, vooral der aandeelen, ferm.
Eene vergadering is tegen 6 Januari a. s. uit
geschreven, waarop behalve benoeming van bestuur,
het voorstel ccncr hypothecaire leening zal wor
den behandeld. Zijn de loopendc geruchten waar,
dan zoude het benoodigde bodrag gedeeltelijk door
een syndicaat worden gefourneerd en gedeeltelijk
door ccne storting van 4 pot. op aandeelen en
incomc Bonds worden gevonden. Evenals voor
de vroegere storting van 6 pCt. op beide soorten.
zouden daarvoor nieuwe obligatiën a pari worden
verkregen.
Zweedschc sporen zonder koopers; het aange
boden fonds moest, tot circa 2 % pCt. lageren
koers worden afgegeven.
Salamanca Tin Certif, aanvankelijk stil, trokken
daarna meer de attentie der plaatselijke speculatie;
eene prijsverbetering van l pCt. is het resultaai
der week.
Op de Russische Spoorweginarkt ging het uiterst
stil toe; de meeste soorten konden tot op gisteren
hunne noteeringen ongeveer handhaven. Slechte
Wiasmas on Sysrans moesten ruim % pCt. derven.
Heden t.ooneu alle verhandelde soorten, eene ver
laging aan van ',4 a, *,-> pCt.
De koersloop der Zuid Amerikaansche staats
fondsen was veel ongunstiger dan dat zich in het
begin der week liet aanzien. Vooral geldt dit
voor Mexicanen, die op de voorioopige geruchten
vau het vrij bevredigend plaatsen eener leening
ad pd. st. 10 f)00.00 zeer gevraagd waren voor
Engclsche rekening en tot 33n/ie opliepen. Eene
sedert gevolgde tegenspraak veroorzaakte evenwel
eene reactie tot 32:'s.
Peru ]2>, 12';'M;, 12:t,e en 139,'ic, 13'/4.
Columbia alleen met blijvende uitheenische vraag
1 hooger.
De voornaamste handel in Amerikaansche
spoorwegwaarden, had ook deze week plaats in de
Pacific-soorten. Behoudens eene enkele uitzondering
op Dinsdag was de stemming daarvoor, uitgaande
van Londen, zeer gunstig en werd dan ook hier
voor die plaats weer vrij geregeld en flink gekocht.
Aan liet hoofd der beweging stonden ditmaal
de aand. Canadian Pacific die dag aan dag hooger
afkwamen, eu op de hoogst behaalde koersen on
geveer 5 pCt. verbetering aantoonen. Een heden
ingevallen verschil bracht dat avans tot 3l's a
4 pCt. terug. De sterk vooruitgaande ontvangsten,
betere verhouding ^ot de Amerikaansche
Trunklijnen en geruchten omtrent verlenging der
regeerings-garautie, moet de oude voorliefde der
Engelschen voor deze aandeden weer hebben doen
outwaken.
Daaraan volgden de Central-Pacific IShares;
de verbetering in prijs die l Vt. bedroeg, is wel on
geveer tot 3.'s gereduceerd, doch de grondtoon bleef
voor dit soort zeer ferm. .De geruchten van
dividendbetalin? werden in zooverre bevestigd, dat
tegen l l ??iirniiri 18S8 l pCt. betaalbaar is gesteld.
Unions varen minder gewild dan de vorige week;
de beide slotnotceringen toonen voor die van heden
ccne vermindering aan van ;l 4 pCt. Voor de overige
soorten was de beweging zeer beperkt en de nei
ging meestal flauw.
Zoo noteeren:
Rios 22Ys na 227|S Wabash 291/2 na 316/i»
Nashvallas G0:1 4 na G'2 Caaadas 55'/2 na 56 '
Missouris 17', 2 na 18 Eries 28 na 20 Yu
Voor Missouri obl. was na afloop der vergade
ring op Maandag 11. meer particuliere vraag en
werd ruim 3 ;\ 3/4 iu koers herwonnen. Voor
bankiers-rekening werd daarin evenwel weinig ge
handeld.
Onze Bankstaat wijst vermindering aan van le/i»
millioen in disconto en beleeningen en ongeveer
gelijk bedrag in de billetteu circulatie.
Geld was goed gevraagd tot 3'la a 4 pCt.