Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEBDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 671
f*
'fa
wedrennen te Parys niet meer iets
zjjn, maar een dagelyksch
genoe; toch de Grand Prix nog tijne
beteeals officieele tentoonstelling der
. VandenLongchampsdag,
Paascb. de sluiting van het saizoen met den
ia er evenwel ook dagelijks genoeg
Fan het Palais de l'Industrie zet zich
zonneschijn de file van rijtuigen in
langs de Champs-Elysées tot aan de
LJUaciasin het Bois de Boulogne. Onder
toiletten zyn er weer vele genre
r niét meer met het hoekig, stjjf,
karakter van vroeger, meer afgerond
" Ze waren meestal van Engelsche
een soort bure met grootere of
», ruiten gemaakt, de grond bijna wit, grijs
""j*getint. Het beige is als kleur zeer
gerok wordt nog steeds byna enkel recht
het corsage met kleine amazohenbasque;
kleine jacquette met smoking collar,
uitgemonsterd.
draagt men in verschillenden vorm,
gedoft op den schouder en smal
toeqaar den. pol», en altoos, zoowel voor
voor jacqnette, van andere stof of
vergmrneenng dan het kleed, bv. als het
«?dtturd i»r de mouw glad, of omgekeerd;
foouwen ziet men, ook in den zomer
i de stoffen costumes.
is het, zooals nevens de bepaalde
"?beige, heliotrope, mauve, geel,
9 klenren, mits in gedistingeerde nuancen,
worden. ' De groote kunst zit, gelijk wij
?r ojpmerkten, in de combinatie, en aan het
"*? karakter van deze herkent men de
ele|-ixai) der draagster. Toch is er eene
alges'*fickting in het nieuwste op te merken.
l Tiamelyk een tijdlang eene kunst geweest,
kleuren zacht te laten ineenvloeien;
wijkt men af, en kiest b, v. zeer donker
EL met zeef donker groen; zeer licht geel
licht iris; schel mandarine met schel
w.
l«ng zal blyven is zeer de vraag, want
doet het oog niet op den duur aangenaam
'K daarenboven zijn toiletten als deze gemak
te ontbonden en na te bootsen.
het corsage begint men van de sterke
Ig genoeg te krygen; men gaat weer
corgages maken, ofschoon de souple lichte
modestoffen, vigogne, crêpon, voile en ook
zich juist tot drapeering bijzonder
corsafft euirasst, reeds vroeger een tijdlang
" komt weer in de mode, maar nu mee
re pracht dan vroeger. Geheele
pantkralen; glaspaarlen geslepen
haliedelgtén, gitten, zelfs turkooizen, worden
geeïr geven het costuum iets buitengewoon s
Ook maakt men er eenvoudiger, maar
* minder smaakvol, van guipure en Van
passe'b.v. beige en blauw guipure op een kleed
»ige stof, van onderen met een rand van
versierd. Ook hooge ceintures worden
[gedragen, b.v. een ceinture van geel fluweel
e«le steenen en goudborduursel op een kleed
lichtgele Indische zijde met kanten mouwen,
van maïskleurige kant en hoogen kraag
Staart van dezelfde kant.
de groote hoeden van ingehaald krip,
enz. worden de kleine steeds kleiner,
ze dan ook reeds eouronnes. Gelijk te
was, neemt het kapsel nu in
belangrijke, en wel in plaats van meer gekunsteld te
, ia nu het doel, den rijken haardos
graen artistiek te hebben, zonder dat hij kunst
ig gekroesd, gegolfd, gedoft, gefriaeerd of wat
schijnt. Het haar moet van nature rijk en
ig schenen, een losse wrong, en dit is voor
die van nature niet daarmede bedeeld
n boele kunst.
cappte- hoeden maakt men de brides niet
SB lint, maar van ongezoomde stof; eenige
keil in voorraad zijn daarom aan te raden.
meeste hoeden zijn zoo gegarneerd, dat men
.met evenveel recht het achterste voren kan
men ziet bv. de drie struisveeren a la
of Wales nu eens voorop, dan achteraan,
n voor- en achterop. Viooltjes (in groote
a's), rozen en korenbloemen in verschillende
Vorden als blofimversiering gebruikt, maar
gele bloemen, en over 't geheel alles wat
n*tuur of de verbeelding oplevert.
E?e.
Allerlei
JSjJ de jongste buitensporigheden van het
ge^j»l ie Weenen was het algemeen opgemerkt,
de plunderaars en woestelingen eerst zoo laat
hun bedrijf gestuit werden. Over de redenen
dit verzuim deelde in de Oostenrijksche
r. de hofraad Dr. Exner het volgende mede:
, Ik "kan u omtrent de bescherming, ons door
. >de militaire macht te verleenen, het een en ander
,5Melden, dat u helaas tot hilariteit zal stemmen.
'; "Wat gebeurt, wanneer men onverwachts hulp
abodlg heeft, hetgeen iederen dag gebeuren kan i1
t tJ zondt meenen, dat dan de commissaris van politie
die er van in kennis gesteld wordt, aan de directie
iWn politie telegrafeerde of telephoneerds, en dat
' weer de directie der politie zich per telegraaf
ef per telephoon in verbinding stelde met den Chef
??an den generalen staf of den kommandant van
tVeenen; u zult waarschijnlijk aannemen, dat
«binnen vijf minuten die correspondentie kan
bereikt worden. Dit is echter niet het geval.
In..tegendeel. Toen de rustverstoring haar hoogste
-pnnt bereikt had, werd een afgezant der
politiejKireetie 'naar de Josephstadter kazerne
gezen^,èea." Ik weet niet, of hij in eeno
vigefante heeft gereden, in welk geval hij allicht
wegens snelrijden beboet kon zijn (hilarite
tjtfnks), misschien heeft hij een Einspanner geno
«en of is te voet gegaan, ik weet niet of de
heeren daarvoor eene declaratie mogen in dienen.
Een feit is het, dat de persoonlijke interventie
?tan een politiebeambte in de kazerne
noodzakelyk w&s. Dit is reeds een fout. In onzen tijd
juoet dat anders georganiseerd zijn. De
politiedirectie moet telephonisch verbonden zijn met
-.de commissariaten en de kazerne. Maar eerst
sedert heden is onze politie-ydirectie een
telephoonstation.
Toen nu de afgezant der politie in de kazerne
kwam, was de kapitein dien hij hebben moest,
niet aanwezig. .Waar is de kapitein ?"
Intusschen worden er met prijzenswaardige snelheid
paarden gezadeld en de troep maakt zich gereed.
De kapitein is in de komedie!" (Beweging)
In welke komedie?" In het Volkstheater.
Daar word Eva gegeven." Waarom zou een ka
pitein van de huzaren Eva niet gaan zien? (Hi
lariteit links). Dit is niets afkeurenswaardigs, ik
kan dit slechts prijzen, daar ik wënsch dat de
bloesems der Duitsche dichtkunst ook den
officiersstand verheffen en verkwikken. Men zendt nu een
oppasser die geen Duitsch kent naar het Duit
sche theater, om'den officier te gaan halen. Ge
meent toch niet, mijne heeren, dat ik u een
sprookje vertel? De oppasser komt bij de portier
en zegt: Kapitein, huzaar, eruit!" (Levendige
hilariteit van alle kanten). De portier antwoordt:
Ja, dat gaat niet; midden in de acte kan ik, de
portier, den kapitein toch niet eruit gaan luien!"
(Hilariteit links). Men debatteert een heclen tijd;
men zoekt eindelijk een tolk; de tolk wordt
gevonden,in het Duitsche Volkstheater zelf. (Hilari
teit).
De officiers-oppasser vertelt de geschiedenis, hij
moet den kapitein hebben, de troep staat al klaar.
Eindelijk loopt het derde bedrijf van Eca af. Een
ander, niet de portier, gaat binnen, en vindt den
kapitein van de huzaren. Deze y'lt naar huis,
ik weet niet of hij geredon of geloopen heeft,
komt naar het eskadron en trekt er mede uit.
Hoe het mogelijk is, dat, gelijk graaf Taaffe be
weert, tusschen 7 uur 25, toen de hulp
gerequireerd werd, en 8 uur, het uitrukken dor troepen,
dit alles gebeurd is, weet ik niet, maar de feiten
zijn zooals ik ze noemde".
BismarcJc als afgevaardigde in den Rijksdag.
In zijne Latern geeft Friedrich Stoltze de
volgende persiffage van het bekende bericht uit
Friedrichsruhe:
Mijne heeren ! De zooeven gehoorde rede van
den bekenden rijksvijand Eugen Richter och,
excuseer! ik wilde zeggen, van den heer
rijkskanselier von Caprivi schynt rechtstreeks tegen mij
gericht te zijn en daarom ingegeven door een
hoogst onpatri.... hoogst vijandige gezindheid.
Het is ongehoord, dat door een gewoon afgevaar
digde op zulk een toon tegen den rijkskanselier...
(h\j voelt een geruimen tijd in de achterzakken
van zijn jas,), neen, neen. dat zulk een toon tegen
my door een vroegeren ondergeschikte wordt aan
geslagen. Daar ik nooit persoonlijk word, wil ik
ook nu maar een enkel staaltje tot kenschetsing
van den afgevaardigde Capri.... van1 deu heer
rijkskanselier zeggen (Geroep: Ter zalcel) Wie
heeft het daar gewaagd, mij ter zake te roepon?
Wat, een nationaal-liberaal ? Wacht maar, mijn
heer B., ik zaïer voor zorgen dat gij niet weer
gekozen wordt, ik zal per circulaire aan de
landraden.... maar ik ben van mijn onderwerp afge- j
dwaald.... (Hij gaat voort in zijne oppositie tegen
den rijkskanselier Caprivi).
De heer Gladstone als theoloog. Het Meinum
mer van het weekblad Good Words bevat oen
curieus artikel van den grijzen staatsman over de
scheppingsgeschiedenis. De heer Gladstone schrijft
dat het eerste kapittel van Genesis eerder als
eene inleiding tot do geschiedenis dan als een
deel daarvan is te beschouwen; toch hielden de
Hebreen het voor zeer gewichtig en gezag
hebbend. Gladstone gelooft, dat het voor ons
belangrijker is dan voor de Hebreen; hij beweert
dat het geen verdichtsel is, ook is er geen
reden, om het als het resultaat van weten
schappelijke onderzoekingen te beschouwen; dat
men met verraoedens te doen zou hebben, is
volgens hem onzinnig, want tot raden is geen
materiaal voorhanden geweest. Ook kan het niet
louter eene theorie zijn, want de schrijver gelooft
er aan en tracht ook anderen van de waarheid
te overtuigen. Wij hebben hier dus te doen met
eene openbaring, uitgaande van den Aller
hoogste. Gladstone zoekt dan deze openbaring
zoo uit te leggen, dat den primitieven mensen
de plaats, die hij in de schepping inneemt, moet
getoond worden, en om hem een idee van zijn
Schepper te geven, wordt diens scheppingswerk
in dagwerken afgedeeld, waarvan hij uitrust aJs
ze klaar zijn. In de dagen ziet Gladstoue noch
zonnedagen van 24 uur, noch geologische tijdper
ken, maar kapittels, zooals de geschiedschrijver
ze in de indoeling van zijn werk gebruikt. Voorts
bespreekt hy op de rij af de verhaalde gebeurte
nissen en komt tot de slotsom, dat zy een juiste
voorstelling van de wereldontwikkeling zija.
Het verhuren van kinderen aan bedelaars vormt
in Parijs een heele industrie, die zulk een omvang
schijnt te nemen, dat een lid van den gemeente
raad het noodig heeft geacht daartegen maatre
gelen te beramen'. Een mijner vrienden", vertelt
het bedoelde lid, de heer Berry, werd in de rue
de l'Esplanade door een bende kleine kinderen
aangevallen, die eerst rustig gespeeld hadden,
maar nu om een aalmoes aanhielden. Terwijl hij
hun wat kleingeld en goede vermaningen gaf,
kwamen eenige verdachte vrouwen uit de deur
van een kroeg sluipen. Myri vriend deed onder
zoek en vernam al spoedig, dat die vrouwen daar
een hartsterking hadden genomen voor haar
dagelijkschen bedeltocht door Parijs, en er
tegcHjk ook kinderen geleend hadden. Er zijn ouders,
die iederen morgen hun kinderen naar de
kroeg brengen oni ze aan bedelaars te ver
huren. Mijn vriend en ik hebben daarop een
verder onderzoek ingesteld, en in verscheidene
armenwijken, in Belleville, Mantmartre en in do
buurt van dsri Plantentuin, nog zeven kroegen
gevonden, waar die handel in kinderen gedreven
wordt. De prijzen zijn verschillend. Een kleine
jongen wordt voor n franc daags uitgeleend,
een meisje voor twee franc. Mooie meisjes van
negen tot elf jaren worden duurder, zelfs mot
zes franc en meer betaald. Z\j moeten op de bou
levards en in de voorname ;wijken bloemen
verkoopen, of liever, onder dat voorwendsel aalmoezen |
vragen. Op feestdagen, zooals Nieuwjaar, Palm- j
zondag, Pinksteren en op het nationale feest, l
betaalt men dikwijls zes tot acht francs voor een
meisje met een lief gezicht. De ouders strijken het
geld op en krijgen hun kinderen dikwijls eerst laat
's avonds terug. Overdag krijgen zij eten van de
vrouwen door wie zij gehuurd zijn, doch als de
opbrengst van het bedelen gering is, wat echter
niet dikwijls voorkomt, moeten zij honger lijden,
Al die huursters zijn volleerde bedelaarstcrs, dio
al de finesses van het vak kennen. Des avonds
bedrinken zij zich rnct haar mannen, die des daags
allerlei verdachte karweitjes aan de hand bobben,
als zij ten minste niet liever op straat
rondslenteren. Daarom gebeurt het ook zelden, dat mannen
do kinderen huren. Dis winters stijgt hot aantal
uitgehuurdc kindereu tot 3000, dos somcrs zijn
er maar 2000."
Aldus de mededealingen van den heer Berry.
De door hem voorgestelde wet zou niet noodig
zijn, als te Parijs de al^emeeno leerplicht werd
ingevoerd. Want dan konden zonder moer alle
kinderen boven de zes jaar, die op bedelen worden
betrapt, opgepakt en naar school gebracht worden.
Maar op den aljiemeenen leerplicht maakt Parijs,
evenals in zooveel andere opzichten, eene
uitzondfirins; bij do bedoelde wot is uitdrukkelijk be
paald, dat zij niet voor Parijs geldt.
Chmeesclte geneeswijzen. De methoden die de
Chinees toepast om iemand die verdronken, ver
hangen of op een andorc manier verongelukt is,
weor in het leven terug te roepen, vormen ecu
belangrijke bijdrage tot de kennis van het bijge
loof. Hoewel ue ondervinding haar anders had
kunnen loeren, is de bevolking toch van meening,
dat een man of een vrouw, die zich opgehangen
heeft, nos; woer levend gemaakt kan worden zcl&
als het lichaam reeds slijf is. Mun gaat daarbij
als volgt to werk: Hot lichaam m a 5 niet
afgusnedcn worde», maar men moet het steunen, den
strop voorzichtig losmaken en den patiënt dan
met den rug op den grond leggen, het hoofd een
beetje hooier. Nu buigt men de annon en boe
nen van den patiënt zachtjes en laat iemand
achter hem zitten en hen'sterk aan het haar trok
ken. Daarna strekt men de armen, maakt den hals
vrij en laat twee personen voortdurend in de i
ooren blazen en tegelijkertijd do borst met du
hand wrijven Hot bloed van den kam van cea
levende kip laat men in de neus droppelen bij
eeno vrouw in het linker-, bij een man in het
rechter nousgat; gewoonlijk gebruikt men voor
een man den kam van een haan, voor eeno vrouw
den kam van eene kip. De levensgeesten zullen
door düze behandeling dadelijk terug koeren, be
weert de Chinees. Al heeft een mensch ook
een gohcelen nacht dood in hot water gelegen,
dan zal hij toch weer bijkomen, als men een klomp
leem uit eenen leemcn muur breekt, dien tot;
poeder stampt, den patiënt met den rug daarop^,
legt en hem er geheel mede bedekt op mond en.
oogen na het poeder zal het water opzuigen
en het leven zal terugkeeren.
Om uitslag te genezen neemt men groote oes
ters en doet die in een bekken, zonder dat er
iemand bij is. Men wacht tot de schaal zich opent,
neemt dan een weinig fijngewreven Borneo-kamfer,
mengt die met een gelyke hoeveelheid inlandsche
notemuskaat en schudt daarvan iets met een
lepel in de schaal. De oester sluit dadelijk haar
schaal en haar vleesch versmelt tot euae vloeistof.
Bij deze voegt men nog iets van de genoemde
ingrediënten, en door middel van een kippeveer
wordt de wond met dit papje bestreken. Het volk
meent dat er geen voortreffelijker middel is.
Even vermakelijk is de methode ter bestrijding
van nachtmerrie. Als iemand daar door gekweld
wordt, mag men niet met eau licht in (ie slaap
kamer komen, of den slaper luid toeroepen ; men
bijt hem in den hiel of in dea grooteu teen en
noemt men hem zachtjes bij zijn naam. Daarna spuwt
men hem iu het gezicht of laat hem gumberthee
drinken, dau zal hij wuer bijkomen. Oi' ineu
blaast met een dun rietje den patiënt in de ooren;
trekt hem visr haren uit hot hoof J, draait zo in
elkaar en kriewelt hem er mee in de neus; daar
na geeft men hem dan zout water te drinken.
Als tegengif bij vergiftingen dient een middel,
dat oorspronkelijk door een priester van Buddha.
heet uitgevonden te zijn. Verschillende ingrediën
ten, waaronder twee roode duizendpooten een
levend en een gebraden moeten in een
mortierfijngestampt worden, en wel op den vijfden van
de vijfde maand, op den achtsten van de achtsta
maand of op den negenden van ds negende
maand, en op een p'aats, waar vrouwen nocii
honden noch vogels zijn. Uit dit deeg worden
pillen gemaakt, die de vergiftigde moet
doorslikken zonder ze te kauwen Onder het volk heerscht,
algemeen het bijgeloof, dat schildpad met spinazi e
gegeten, vergiftig is; eveneens schelvisch mut
wildbraad. Men haalt zich ook dikwijls den dood
op den hals door het drinken van vijvarwater,
dat door slangen vergiftigd is, of van water, waar
mede bloemen begoten zijn, of van thea, die een
nacht lang onbedekt heeit gestaan; verder door
het eten van een kip die een duizendpoot
had ingeslikt, en ook door het dragen van
kleo.ren, die nat van het zweet zijn geweest en daarna
in de zon gedroogd zijn.
Esn mülioenen-erfenis. Voor vier jaren stierf
te San Francisco Thomas H. Biythe. die vier
millioen naliet; van verschillende zijden daagden er
liefhebbers op die Lutinc aanspraken dedea gelden.
De nieuwste candidaat was een Londensch
s-portsman, Carlöton Blyth, tegen v/ien de Californische
erfgenamen dadelijk een veldtocht begonnen. Zoa
deelt nu de advocaat tier talrijke familie Williams
me du, dat de aanspraken dezer familie boven allen
twijfel verheven zijn, en dat de Londensche heer
slechts belachelijk kleine rechten kan doen gelden.
Ongeveer van dezelfde rnee.'iina; is ook ile heer J. W.
I'earce, een der hoopvollen uit de niet minder talrijke
familie Savage, dio in het jaar 1806 in Londen
persoonlijk kennis maakte mut Carlöton Blyth en
zijn ouderen broeder Alfred: met deu laatste
sloot hij eene overeenkomst dat hij, I'earce, voor
iedere informatie, welke hij van Car'eton Blyth,
die te zijnen gunste van zijne aanspraken afzag,
ontvangen zou, aan den laatste eene groote som
zou betalen, ingeval de erfenis meer dan 250.000
pond bedroeg. Met Ali'red Blyth gooide men het
eveneens op een accoordje. De heer Puarce maakt
no£ meer onthullingen bekend, die de ingewik
kelde rechtsquestie echter niet veel duidelijker
maken
Het proces zal zeker nog verschillende phaseu
doorloopen, en de advocaten zullen nog per slot
van rekening de lachende erfgenamen zijn.
Ingezonden.
24 d2 X 04 f
25 f7 d5 f
26 d5 dG f g
c8 d7
d8 c7
c7 - d8
a) Begin van een mooie attaque.
b] Ook van do zijde vuil zw;u-t is de asnval zeer kruehtig.
c) Hoc bodaard wordt deze rotniiido bewerkstelligd!
d) "Wit trelit nu partij van den 7don zot.
e) Z\v;ir-t makt nu wel zijn koningin kwijt, maar heeft
daartegen ook veel stukken -ükroycn.
f) Een zeer mooie zei, manr wit durft toch kasteel aS
niet nomen, omdat d7 eG volgen kan,
ff) Zwart stnut nu wel wat gedrukt, maar toch is zijn
positie "boter. Wij twijfelen of wit bij voori^ezet goed :,pul
van zwart iets meer dun remise er zal kunnen ultlialen.
No. 18. Probleem van Kapt C. Spcijer
uit Xïcolajew.
ZWART
b
g
d e
WIT
Wit geeft in. 3 zetten mat.
No. 19.
Wij vestigen de aandacht der liefhebbers op
onderstaand prachti, piijsprobleem \anli,. Willmers
ZWAKT
r:'S ''*"\
f
a b c (l e
WIT
"Wit geeft in 4 zetten mat.
CORRESPONDENTIE.
"W. v. H. te Delft. Met genoegen zien wij uit
uw schrijven, dat gij uwe dwaling, omtrent de
beide problemen hebt. ingezien. In het probleem
No. 17 is inderdaad eene vergissing ingeslopen,
die zeer juist door u is veranderd geworden, maar
ondanks dat, is uwo oplossing niet goed, en die
is te aardig om den liefhebbers niet een -weinig
to laten zooken.
N. St. te 's-IIage. De beantwoording van uwe
vraag, komt in dit nummer voor.
KUNSTCRITIEK EX KUN3TSM AAK IN
DE PROVINCIE.
Iu het vorig nummer van het Weekblad ko
men omler de Aanfeekcnimjen Schilderkunst
eenige opmerkingen voor over de omwenteling
ten "goede, die iu de kunstcritiek onzer dagbla
den, groote en kleine, valt waar te nemen. De
.schrijver verzekert eindelijk : .Ik heb zelfe hoo
ien zeggen, dut men tegenwoordig bij ons geen
critiek over een schilderijententoonstelling in
No. 20. Probleem van "Wustro te Berlijn.
ZWART
abcdo i'gh
WIT
Wit geeft in 3 zetten mat.
ERRATUM.
In ons vorig nummer is wederom _in het pro
bleem No. 17 een zwarte koning in de plaats
eener koningin op g8 gestekl.
OPLOSSINGEN.
"Wij hebben verzuimd tic oplossing te geven van
het op U Maart gegeven probleem No. 8 van Ad.
Rothmaler, welke is als volgt:
l f2 füf S7 X f6
2 c7 c8 (paard) onversch.
3 f7 f8 paard t of Söf5