Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK
A0. 1893
EEKBLAD VOOR NEDERLAND
-V'
Bil nommer bevat een bijvoegsel
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel büde Vijzelstraat, 542.
Zondag S Januari
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65
Voor Indiëper jaar mailB 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
I N H O U »t
.JAS VERRE EN VAN NABIJ.
FEUILtdETON: Mulvaneys' verhaal, naar Rudyard
KipKag. I. Sociale aangelegenheden: Waarmede
zich de Staat al bemoeit, door Z. van den Bergh.
TOONEEL EN MUZIEK: Het tooneel, door
H. J. M. Muziek in de hoofdstad, door Van
Hilligen. Aan teekeningen Schilderkunst, door V.
«w KUNST EN LETTEREN: Hollandschekunst
, in Pruisen, door Prof. Dr. P. J. Blok. Maurice
Barrès, door Mr. Frans Erens. SCHETSJES: De
1 teravin, naar Felix Mauthner. VOOR DA
MES, door E-e. SCHAAKSPEL.
ALERLEI. INGEZONDEN. RECLAMES.
UIT Dr. GANNEF's STUDEERKAMER.
PENETiPOTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
tllllHlinilllHlllltfllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIII
' Eindelijk is de Belgische regeering voor
den dag gekomen met een ontwerp voor de
' herziening der Grondwet. Reeds op 27 No
vember 1891 besloot de Kamer met
algemeene stemmen in beginsel tot de herziening
van art. 47 der Grondwet, dat het kiesrecht
verbindt aan de betaling eener bepaalde
som in de directe belastingen. Toen deze
eerste stap was gedaan, bleek het al spoedig,
dat de herziening van andere artikelen niet
kon achterwege blijven. De kroon kwam met
haren eisch van een koninklijk referendum;
de regeering wenschte de verhouding van
Belgiëtot den Congostaat , te wijzigen, in
dien zin, dat voor Belgiëkoloniaal bezit
mogelijk zou worden. Voorts werd aange
drongen op eene hervorming van den Senaat,
op evenredige vertegenwoordiging, op verte
genwoordiging van belangen. De regeering
maakte eene lijst op van artikelen, die aan
herziening zouden worden onderworpen, en
de Kamer stelde deze lijst vast. Dit ge
schiedde op 10 Mei 1892.
Het had voor de hand gelegen, dat nu met
den meesten spoed de Kamers waren ont
bonden en de Constituante was bijeengeroe
pen, en dat aan deze laatste door de regee
ring concreete voorstellen waren gedaan over
den aard der in de door de Kamer
aangeiimitmiHHimiiiimiiiiiiiimniiiiiiiuHiiiininmmimmmmmm
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiin
Mulvaneys's verhaal,J)
door
RUDYARD KIPLING.
Zaagt gij John Malone wel, met zijn
(glinstrend nieuwen hoed ?
Zaagt gij hem wel wandlen als een
(deftig heerschap doet ?
Er waren vlaggen en banieren, en
(toiletten wonderschoon,
Maar 't mooiste van de compagnie was
(toch Heer John Malone.
(Soldatenlied.)
Wat nu volgt, geschiedde in den ouden
tijd, en, zooals mijn vriend Mulvaney met
voorliefde deed uitkomen, vóór zijn be
keering.
Er was een formeel hondengevecht gehou
den achter 't schietterrein, tusschen Learoyd's
Jack en Ortheris' Rot, beide bastaard-jacht
honden uit Rampoer. Het gevecht duurde
twintig spannende minuten, onder een angstig
hondengehuil; toen moest Rot het onderspit
delyen; Ortheris betaalde Learoyd drie
ropijen, en allen hadden we evenveel dorst.
Een hondengevecht is een grapje, waar men
't warm van krijgt, nog daargelaten het
roepen en schreeuwen, want Rampoers
vechten over een terrein van wel twintig
bunders. Later, toen het geluid van flesschèn
?die naen opentrok, niet meer gehoord werd,
kwam het gesprek van vechtpartijen tusschen
honden, op vechtpartijen tusschen menschen.
') Zie het feuilleton van 31 Juli '92.
wezen artikelen aan te brerg n herzieningen.
De ontbinding liet inderdaad niet op zich
wachten, en in Juni werd de Constituante
gekozen. Maar nu bfgon het gescharrel eerst
recht. De regeering nad in de nieuwe ver
tegenwoordiging wel eene volstrekte meerder
heid, doch niet de meerderheid van twee
derden, welke voor elke wijziging der Grond
wet noodig is. Daarom onttrok zij zich aan
den plicht der indiening van een
herzieningsontwerp; eerst bracht zij het reglement van
orde ter sprake, en daarna wist zij door te
drijven, dat uit de Kamer en den Senaat
commissiën werden benoemd »tot voorberei
ding der herziening", dat wil zeggen : com
missiën van rapporteurs over een niet be
staand ontwerp. Wat deze commissiën deden,
was niet veel meer dan hetgeen men bij ons
pleegt te noemen: met een stokje in de
goot morsen. Wel werden er tal van voor
stellen gedaan, en daaronder zeer goede,
maar geen enkel daarvan werd aangenomen,
ook niet het praktische voorstel van Paul
Janson om de nadere regeling van het kies
recht van de,n grondwetgever op den gewo
nen wetgever over te dragen. Toen dus
Kamer en Senaat in November van het
vorige jaar weder bijeenkwamen, hadden
noch de commissiën, noch de regeering.eenig
voorstel te doen.
Was de heer Beernaert met zijn onder
handelingen achter de schermen nog niet
gereed, of wilde hij de onmacht van het
parlementair initiatief duidelijk doen uitko
men ? Waarschijnlijk is geen dezer beide be
weegredenen vreemd geweest aan de ver
traagde indiening van zijn ontwerp ; zeker is
het, dat daarbij gerekend wordt op eene
coalitie van den rechtervleugel der clericalen
met de doctrinaire liberalen. Om die tot
stand te brengen heeft de heer Beernaert
ook het referendum-voorstel laten vallen,
ofschoon hij vroeger niet onduidelijk had te
verstaan gegeven, dat dit referendum door
de Kroon als de condüio sine qua non van
de geheele grondwetsherziening werd geëischt.
Zooals te verwachten was, wil de regeering
van algemeen kiesrecht niets weten. In hare
memorie van toelichting geeft zij daarvoor
geen andere reden op, dan dat een feitelijk
algemeen kiesrecht nergens bestaat, en dat
van de kiezers een zeker minimum van
waarborgen mag worden geëischt. Natuurlijk
bedoelt de heer Beernaert met zijn minimum
In sommige opzichten lijken menschen veel
op herten. Zoodra er van bakkeleien ge
sproken wordt, begint het hun van binnen
te jeuken, en ze schreeuwen als een paar
damherten die elkaar tot den strijd uitdagen.
Met vindt dit verschijnsel zelfs bij lieden die
zich verre boven een soldaat... verheven
achten, bewijs van den invloed der be
schaving en van den vooruitgang.
Het eene verhaal lokte het andere uit, en
ieder verhaal meer bier. Zelfs Learoyd's
droomerige oogen begonnen te schitteren, en
hij ontlastte zich van een lang relaas waarin
hij een uitstapje naar de grot van Malham,
een jong meisje, een koeli, zijn eigen persoon
en een paar overschoenen erbarmelijk door
een haspelde.
»Ik heb hem den kop opengesneden, van
zijn kin tot zijn kruin., en hij heeft een
maand lang in bed moeten blijven," besloot
Learoyd, met een gewichtig gezicht.
Mulvaney ontwaakte uit zijn overpein
zingen hij lag achterover met zijn lange
beenen in de lucht te zwaaien. »Je bent een
manskerel Learoyd," critiseerde hij, «maar
je hebt enkel met manskerels gevochten, wat
een mensch eiken dag gebeuren kan, maar
ik heb tegenover een spook gestaan, dut
komt niet iederen dag voor."
»Zoo ?" zei Ortheris, die hem een kurk
naar het hoofd wierp. »Kom dan eens gauw
overeind en vertel het aan de vergadering
jij met je ondervindingen. Wat is 't nou voor
een leugen ? Nog erger dan de andere ?"
»'t Was de zuivere, levende waarheid!"
betuigde Mulvaney, terwijl hij zijn langen
arm uitstak en Ortheris bij den kraag
greep. »Kom jij eens hier, jongentje. Als het
weer gebeurt, dat jij je meerderen de woor
den uit den mond neemt, dan ..." Hij
schudde hem heen en weer om zijn woorden
kracht bij te zetten.
»Neen, iets anders," zei Ortheris, die
zich behendig van Mulvaney's pijp meester
van waarborgen nog iets anders dan uitslui
ting van krankzinnigen en gevangenen, ook
nog iets anders dan uitsluiting van bedeel
den en analphabeten.
Men weet, dat de beweging tot grondwets
herziening gericht was tegen het beruchte
artikel 47 der Grondwet, het census-artikel,
dat voor betrekkelijk korten tijd ook nog in
de Nederlandsche Grondwet voorkwam. De
heer Beernaert heeft den census afgeschaft,
voor zoover die ontleend is aan de betaling
eener zekere som in de directe belastingen,
doch hem onmiddellijk in anderen vorm
weder ingevoerd. Hij wil het kiesrecht toe
kennen aan de eigenaars van gronden van
minstens 2000 fr. waarde, en voorts aan
hen, die, sedert minstens een jaar, als eerste
huurder een huis of een gedeelte van een
huis bewonen, waarvan de door de wet vast
te stellen waarde niet beneden een zeker
minimurn-bedrag blijft. Voor de bepaling van
dit bedrag wordt drieërlei maatstaf aange
nomen: de eerste in gemeenten van meer
dan 20.000 zielen, de tweede in gemeenten
van 3000 tot 20.000 zielen, de laagste in
kleinere gemeenten. ^
Dit is het occupatie-stelsel; het grondbezit
speelt daarbij een ondergeschikte rol, en men
kan het gerust een woningcensus noemen.
De regeering prijst het als iets bijzonder
voortreffelijks, omdat de vaststelling der
waarde van grond en wouing op gezette tij
den volgens wettelijke voorschriften zal plaats
hebben en dus (?) geen »kiezersteelt" meer
mogelijk if.
Naast dit occupatie-stelsel staat in het
regeeringsontwerp het capaciteiten-stelsel, dat
het kiesrecht toekent aan de bezitters van
bepaalde diploma's en aan hen die, na hunne
meerderjarigheid, een eenvoudig, door den
staat aftenemen examen zullen hebben afge
legd. Dit capaciteiten-stelsel is door de doc
trinaire liberalen reeds ingevoerd bij de ver
kiezingen voor de gemeenteraden en voor de
provinciale raden.
De samenkoppeling dezer beide stelsels
moet dienen om clericalen en doctrinaire
liberalen, die het alleen eens zijn in hun
afkeer van algemeen stemrecht, beiden te
vreden te stellen en zoo mogelijk onder n
hoedje te vangen. De clericalen willen het
kiesrecht wel geven aan de kleine boeren,
maar niet aan de arbeiders in de groote
miiiiiniMimUHninninnmiiiMmntiiiiiiiinntniimmtnimiitMtiiiiinmiil
maakte, en deze op armslengte van zich
afhield; »laat me los of je pijp gaat de
sloot in !"
»Zoo'n leelijke dief! 't Is 't eenige pijpje
waar ik om geef. Wees voorzichtig of jij
gaat er in ! Als je me die pijp brak . .. Aha,
meneer ; geef ze mij. als 't u belieft!"
Ortheris had mij den buit toegereikt.
't Was een mooie aarden pijp, zoo glimmend
als een zwarte Polobal, k nam ze voor
zichtig aan, maar gaf ze niet dadelijk over.
»Zul je ons die spookgeschiedenis vertellen,
als ik die pijp teruggeef?" zei ik.
»0, is het daarom te doen ? Natuurlijk
»ja". Ik had er al plan op. 'k W"ou 't alleen
op mijn eigen manier aanleggen, zooals Papp
Woggle zei, toen ze hem bezig vonden een
| patroon in den mond van een kanon te
stoppen. Orth'ris, maak datje wegkomt!"
Hij liet den kleinen Londener los, nam
zijn pijp terug en stopte ze; zijn oogen
schitterden van plezier. Nooit heb ik zulke
sprekende kijkers gezien.
»Heb ik wel eens verteld," begon hij, »dat
ik vroeger een duivel van een vent was?"
»Ja zeker," zei Learoyd, met een kinder
lijken ernst, die Ortheris in een schaterend
gelach deed uitbarsten, want Mulvaney was
er altijd op bedacht ons een indruk te geven
van zijn vroegere heldenstukken.
»Heb ik ooit verteld," vervolgde Mulvaney
doodbedaard, »dat ik eens nog een erger
duivel was, dan ik nu ben ?"
«Heilige Maria! dat meen je niet ?" riep
Ortheris
»Toen ik korp'raal was 'k ben later
gedegradeerd maar, zooals ik zei, toen
ik korp'raal was, was ik een ware duivel."
Hij zweeg wel een minuut lang; zijn geest
verdiepte zich in allerlei herinneringen, zijn
oogen schitterden. Hij beet eens op zijn
pijpje, en ... stak van wal.
»Dat was 'n heerlijke tijd! Ik ben nu
oud, een rimpelige kerel, al het schildwacht
steden; zij zijn dus voor het occupatie-stelsel,
met een lagen census voor het platte land,
en tegen het capaciteitenstelsel. De liberalen
willen, om begrijpelijke redenen, juist het
tegendeel. Zal inderdaad eene coalitie tus
schen deze heterogene elementen tot stand
komen ? Het is mogelijk, indien het verzet
tegen de waarlijk democratische stroomihg
bij hen alle andere overwegingen naar den
achtergrond dringt. Maar ook dan blijft het
zeer twijfelachtig, of voor de
regeeringsvoorstellen eene meerderheid van twee derden te
verkrijgen is, nu de Katholieke democraten,
onder leiding van den heer Nothomb, zich
van de regeeringspartij hebben afgescheiden,
Een zeer zonderlinge bepaling in het
regeerings-ontwerp is, dat de deelneming aan
de stemming verplichtend zal worden ge
maakt, en dat ieder, die zich aan deze verplich
ting onttrekt, met eene geldboete zal worden
gestraft. Deze drang of dwang om ter stem
bus op te gaan zal wel hoofdzakelijk zijn inge
voerd met het oog op de geringe belang
stelling van de plattelandskiezers en van de
in het politiek leven minder belangstellende
«ordelievende en welgezinde" burgerij in de
steden. De bepaling bewijst, dat de heer
Beernaert de zwakke zijde zijner nederige
geestverwanten zeer goed kent.
iiiiiiiiiiimiiiiiniiiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiMiiiiimliliiiiiiiliiiM
Sociale
Waarmede zich de Staat al bemoeit.
De Regeering van Nieuw-Zeeland heeft
het vorig jaar zich het eerst bemoeid met....
Raad eens. lezer. Als ge de Redactie een
shilling zendt voor de kas van Kindervoeding
moogt ge mede-raden. We nemen ook blauwe
postzegels in betaling en wie driemaal raadt
krijgt tien percent rabbat. Welnu, met.... ?
Schouwburgbouw ?
Mis.
Hooger onderwijs ?
Mis.
Het militaire huis der....
O neen, mis. Ik zal het eens een arbeider
vragen. Raad gij eens, vrind.
iMimiiiiimuiiiiiiiiiniiiliil
loopen heeft er me niet mooier op gemaakt,
ten 'k ben een getrouwd man. Maar ik heb
mijn tijd gehad, ik heb mijn tijd gehad, niets
kan mij den smaak er van ontnemen ? O,
die goeie, ouwe tijd, toen ik tusschen réveille
en taptoe tegen al de tien geboden zon
digde, het schuim van m'n pot bier afblies,
m'n knevel afveegde met de rug van mijn
hand, en zoo gerust sliep als een onschuldig
kind ! Maar dat is voorbij, alles is voorbij
en het komt nooit terug; al zou ik niets
doen dan bidden, zeven dagen lang. Was
er iemand in het Ouwe Reg'ment, die
korp'raal Terence Mulvaney aandurfde, als
hij op een avontuurtje uitging? Geen een.
ledere vrouw die geen ouwe tooverkol was,
was in die dagen het naloopen waard, en
ieder man mijn boezemvriend, of hij had
met mijn vuisten kennis gemaakt en we
wisten wie van ons tweeën de baas was.
»Toen ik korp'raal was, had ik zelfs met
den kol'nel niet willen ruilen ja, niet
met den opper-bevelhebber. Wel wou ik
serzant worden. Niets was er wat ik niet
worden wou! Heilige moeder Gods! Zie mij
nu eens! Maar 't doet er niet toe. Ik moet
het hebben over andere spoken niet die
in mijn oud hoofd.
»We waren ingekwartierd in een uitge
strekt kantonnement 'k behoef geen namen
te noemen, want de kazerne kon er eens
door in een kwaden reuk komen; ik was
in m'n eigen idee een kranige kerel, en een
of twee vrouwen dachten er ook zoo over.
Spreek er geen kwaad van! Nadat we daar
een jaar gelegen hadden, trouwde Bragin,
de inlandsche serzant van de 4e Compie
met de kamenier van een voorname dame
uit het station. Ze is nu dood, Annie Braein
in 't kraambed gestorven, te Kirpa Tal, of
misschien was het Almora 't zal zoowat
zeven of negen jaar geleden zijn, en Bragin
is weer getrouwd. Maar 't was een knap
wijf toen Bragin haar in 't kantornement