Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
No.811
.kunsttaken, zal ik my niet vermeten,
'te :velJeB over de hypothesen van
._? op kunstgebied, waar h|j de
onombenchten oer archieven tracht aan te
'door te wyzen op overeenkomsten in de
van werken der kunstenaars; te minder,
mtj wütoeschijnen, dat in die
richte«l eubjectiefs voor objectief pleegt te
uitgegeven; waar b.jj zich aan
dearchieaèt, acht ik zjjrie stellingen gewonnen.
, verwonderde m\j alleen, dat de heer
Galmet dit .??onderwerp zich bezig houdende,
; getracht heeft toegang te verkrijgen tot het
?i-k]jjk Huisarchief te 's-Gravenhage, waar
over dit alles en nog wat zeer veel te
vinden zou zgn, vooral uit het t y d perk van
?JVederik Hendrik en Amaüa van Solms. Mij
?dunkt, daar zou hij n over de kunstliefde van
Joan Maurits n over die van den Grooten
Keurvorst, beiden zoo na aan het Oranjehuis
verwant, veel meer nog hebben moeten vinden
dan de Pruisische staatsarchieven hem nu reeds
."TOnchaften. Trouwens, wat ons hier wordt
gezyn slechts eenige vry' los
samenhanieschetsen,1»» aar b.v.de invloed derHollandsche
op de latere Pruisische der 18de eeuw
even wordt aangeroerd, ons wordt voor later
beloofd. Het zou dan ook onbillijk zijn
een aantal vragen te stellen, die de lezing
smaakvol uitgegeven en leesbaar geschreven
aan de orde brengt. Hier en daar is
?opmerking van zuiver historischen aard
_^ 'Uk '?he* gev°lf? van onvoldoende
besVièndheid met onze geschiedenis. Zoo b.v. op
''"**, «^ >waar »die fehlende. straffe Mannszucht
Oranier" tegenover »die glanzenden
Handelsetnehmungen" als eene oorzaak van ons ver
in de 18de eeuw wordt gesteld en de
beteefcénis der wordende Pruisische monarchie van
? die dagen wat al te hoog wordt geschat; op blz.
I49i waar de auteur vergeet, dat Prins Willem I
.\Ufit Vliesridder was en het voorkomen van de
?*'Versierselen der orde bjj een lid van het
»pro. ? twtantische oranische Fürstenhaus" dus niet zoo
vreemd is. Doch dit zy'n kleine vlekjes, die de
groote beteekenis dezer studiën op het gebied
ofer kunstgeschiedenis niet verminderen.
^ Groningen, Jan. 1893. P. J. BLOK.
iiiiiiiiiiiiiimiimiiiiHiiiiiiHiiiiiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
door het rythme als een fijne nauwelijks merk
bare zilverdraad loopt. Het hoofdstuk over den
koning van Beieren Lodewijk II is een meester
stuk van het moderne Fransche proza.
Naast de ruwe beweging der socialisten staat
de scherpzinnige en verfijnde denker die geen
tegenstander is, en door zijn boek een vuurtoren
heeft geplaatst in het midden der branding, op
dat de schokken der sociale revoluties minder
hard en geen terugkeer tot barbarisme zullen zijn.
FRANS ERENS.
Maurice Barrès.
Een jong professor van de Ecole des Hautes
Etudes, AndréMal'tial geheeten, wordt tot drie
maanden gevangenis veroordeeld, wegens een
courant-artikel, waarin hij de grondslagen van onze
tegenwoordige maatschappij aanvalt. Hij w.prdt
gebracht naar Ste. Pélagie, de gevangenis voor
politieke misdadigers. Eene jonge Russische prin
ses, Morina geheeten, interesseert zich voor den.
schrijver, die door zijn proces te Parijs veel op
gang heeft gemaakt, zij bezoekt hem
herhaaldeftk. Maar Andréis verloofd met mlle Pichon
Picard, eene ernstige, wetenschappelijke jonge
dame, met wie hij gesprekken voert over de
hedendaagsche gesteldheid der menschelijke samen
leving en over de groote hervormers Saint Simon,
Fourier, Lasalle en Karl Marx.
Zoodra.hq uit de gevangenis komt gaat hij op
reis met Morina naar Venetië, dan trouwt hij
met mlle. Pichon Picard, gaat met haar op zijn
huwelijksreis naar Beieren en bezoekt de
kasteelen van den nigen koning Lodewijk II. Daar
redeneeren ze veel samen. Zoodra ze in Parijs
terug zijn,, verlangt Andréweer naar gevoel en
is hjj al die philosophie moe. Zijn vrouw ver
zoekt hem zelve Morina Weer te gaan halen. Zij
gaan sampn leven met hun drietjes. Zijn vrouw
krjjjjt meer gevoel er. Morina wordt goediger.
Zoo lost zich elke moeilijkheid op en zijn zij
alle drie gelukkige menschen.
Zoo is de inhoud van het laatste boek van
Maurice Barrès, VEnnemi des Lois.
Een nieuw werk van dien auteur is tegen
woordig steeds een evenement, omdat deze man.
als een der leiders der moderne zedeleer wordt
beschouwd. Niet dat zijne moraal in den grond
van de oude verschilt, want de menschen zijn
Zoo wat hetzelfde gebleven sinds Homerus, maar
het zijn de schakeeringen van het gevoel in ver
band met de hoofdbegrippen der zedeleer, die
veranderen met den tijd en wezenlijk op den
huidigen dag anders zijn dan honderd jaren
geleden.
De schrijver is vooral bekend geworden door
z§ne theorieën over het Ik en de bespiegelingen
over de praxis van het Ik tegenover de buiten
wereld of andere menschen. Men heeft hem
daarom voor egoïst uitgescholden. In elk geval
is hij niet in der mate egoïst, dat hij aan zijne
medemenschen de vruchten van zijn nadenken
wil onthouden.
En het oogenblik waarop de vraagstukken der
zedeleer en der economie hun oplossing zullen
vinden zal juist dan er zijn, zoo zegt hij, wan
neer het geluk der medemenschen als een essen
tieel vereischte voor het geluk van ieder indi
vidu zal beschouwd worden: wanneer de mensch
leed zal voelen omdat anderen lijden en het goede
zal doen uit natuurlijke behoefte. Dan zal hij
gaan naar het goede, zooals de wellusteling gaat
naar zyn wellust.
»En," zoo vervolgt André, »wat hebben wij
«eigenlijk nog wetten noodig ? Zij zijn noodig
»geweest. Onze voorouders hebben ze als krukken
«gebruikt. Zij hebben hen gesteund tot aan het
»tijdstip waaraan we zijn gekomen. Laten we dit
«overvloedig vertoon wegwerpen. De dogma's en
»de wetboeken hebben ons het medelijden en de
«rechtvaardigheid in het bloed gestort. Nu wij ons
»het beste er van hebben toegeëigend, hinderen
»zjj ons door hunne formules. Maar, en nu komen
»we tot de hoofdzaak, de groote hervormer- Marx
»enz. willen slechts het materieele welzijn. Zal
idat ons verder brengen in volmaaktheid 't Zeker
»niet. Wanneer onze materieele behoeften
be»vredigd zullen zijn, blijft ons over aan onze
«psychische behoeften te voldoen. Deze laatste
»zyn de essentieele van den mensch".
Zoo redeneert AndréMaltin en men kan het
zien, dit is ook de meening van Barrès.
Men leze dit fijn gestyleerd boek. Het is ge
schreven in een stijl-vol klank en melodie,
waarWeder is een Fransch letterkundige van naam
overleden, Albert Delpit, de romancier-dramaturg
van Le fits de Coralie en Le père de Martiat.
Hij was eerst 43 jaar; overwerken en eenige te
leurstellingen hadden zijn zenuwgestel in de war
gebracht, zoodat hij sinds de laatste jaren alleen
door verdoovende middelen rust kon vinden;
vandaar ook dat perioden van afmatting werden
afgewisseld met vlug geschreven, vaak scherpe
en bittere artikelen.
Albert Delpit was te New-Orléans geboren,
30 Januari 1849. Hij kwam op tienjarigen leeftijd
in Frankrijk, en debuteerde in 1868 in de letteren
onder het pseudoniem Marc-Antoine. Hij werd
secretaris van Alexandre Dumas, en maakte al
spoedig naam. In 18/0 vocht h\j dapper mee, en
verwierf het Legioen van Eer op het slagveld ;
eerst 21 jaar later, in 1891, bemerkte men, dat
h\j nog niet genaturaliseerd was; dit verzuim
werd toen hersteld, en, ofschoon oud-soldaat,
moest h\j nog loten.
Albert Delpit was . altoos licht geraakt; in
zq'n loopbaan vindt men een duel met den heer
de Borda, waarin hij ernstig gekwetst werd, na
een letterkundigen twist bij een première in het
Odéon; een duel met Alphonse Daudet over een
kritiek ; een woeste pennestrijd met Brunetière
over het standbeeld van Baudelaire, die oorzaak
was dat Delpit de Revue den Deux Monde?,
waarin al zijn romans verschenen waren, moest
verlaten.
Zijn voornaamste romans waren Le fils de Coralie
(eerst als tooneelstuk geschreven, maar eerst als
roman verschenen), Le ma i'ige a'Udette, Le Père
de Siartial, Solange de Croix-St.-Luc,
Mademoiseli'e de Brestier, Dicp'irue, Passionnémenf,
Belln Madame, zijn bundels poëzie Les chant de
l'in'-asi'jn en Les Dieux yw'owbme; zijn
tooneelwerken Bobert Pradel (comedie), Les ehenatiers
de la Patrie (drama), Jean-nu-Pitds (drama
in verzen), Le mess 'ge de Scapin, Le fd< de,
Coriilie (comedie) Le père de Martini (dra
ma), Les Maucroix (comedie), M'tdemoiselle
de Bresi-ier (drama) en Pasfiunnément (come
die). Sedert den val van dit laatste, dien
lig zeer onverdiend vond, heeft Delpit niet meer
voor het tooneel geschreven; van dien tijd dateert
ook de bitterheid van zijn kronieken en de ge
jaagdheid van zijn gestel.
Pasteur's 70ste verjaardag is te Parijs in do
Sorbonne met groote plechtigheid gevierd. Alles
wat Parijs aan mannen der wetenschap telt, met
de hooge staatsambtenaren, de President der Re
publiek, de ministers, de vertegenwoordigers van
Kamer en Senaat, deputaties uit de provincie
en het buitenland, namen deel aan do ceremonie,
die een aangenaam contrast bood met de treurige
politieke gebeurtenissen van den dag. De reus
achtige zaal was overvol, toen de muziek der
garde de komst van den President aankondigde.
De heer Carnot trad binnen, met Pasteur aan
de hand ; aan diens andere zijde liep zijn zoon,
de secretaris van legatie. Mad. Carnot, Mad.
Pasteur, het corps diplomatique, vulden de tribunes;
de plechtigheid bestond uit eene reeks van toe
spraken, door den minister van onderwijs Dupuy,
de. geleerden d'Abbadie, Bertrand, Vernueil.
Daubrée ; Pasteur beantwoordde ze met oen rede,
die zijn zoon voorlas. Toon volgde het uitreiken
van eene medaille, het aanbieden van medailles.
kransen, diploma's, het détiléder deputaties. De
burgemeester van Dole, l'asteur's geboorteplaats.
hield eene zeer treffende rede, Carnot omhelsde
Pasteur en gaf het teeken tot den kreet: «vive
Pasteur!" De plechtigheid maakte een grootschen
indruk.
Alexandre Dumas moet een nieuw
philosophisch werk onder handen hebben. Hij wil liet
in zijn nieuw huis in de Uue Ampère voltooien.
Hij heeft de woning met den uitgezochtsten
artistieken smaak laten inrichten en decoroercn. ->Als
hij niet de groote (lichter was, zou hij zeker als
decorateur zijn fortuin gemaakt hebben,'" zeide
een zijner vrienden, die onlangs de gelegenheid
had de nieuwe inrichting van Dumas te
bezichtigen. Eenige der kostbaarste stukken uit de
vroegere schilderijen-collectie van den dichter,
vooral verscheidene Meissonniers, zijn als bet meest
in het oog vallende sieraden, naar het nieuwe
buis medegenomen. In bet voorjaar had Dumas,
zooals bekend is, om redenen die nooit zijn op
gehelderd, zijn prachtig ingericht eigen huis in de
Avenue de Villiers verkocht, on ook de kostbare
verzameling van schilderijen van den dichter was
destijds onder den hamer gekomen en op weinige
stukken na verkocht.
Bij genoegzame deelneming zal in de maand
Jan. 18!i:-J het eerste nummer verschijnen van een
gelioel nieuw maandwerk; l)c Sociale (rida. socia
listisch tijdschrift voor Noord- er, Zuid-Neder
land. De oprichters hebben zich afgevraagd, of
het wel wensehelijk was naast de j\V)n<,v fi-ida
en vooral de Unr/i'.raa'l, waarin ook tal van stuk
ken in hun geest voorkomen, een nieuw tijdschrift
in het leven te roepen, maar do wcrischelijkheid
om in onze taal een dergelijk werk te be/.itten
van zuiver socialistische!! aard. deed hen over
deze bezwaren heenstappen. De redacteuren
meonen dat het privaat bezit de hoofdzaak is van de
maatschappelijke wanverhoudingen en dat het doel
der socialistische beweging dus moet zijn ophef
fing van het privaat-bezit en het in de plaats
daarvan stellen van het gemeenschappelijk bezit.
De redactie bestaat uit de hoeren B. Ruber, Secntus
en Peer Corstiaan.
Eigen Haard van December bevat: Fiore dclla
Neve, Ihibert's menu's \ L. A. Jansen, Si
titerklaas; J. H. Geerke, Het Ojurig jufolaewn van _
de Rijkitelegraaf; M. C. van Doorn, St. Nicotóas
op den Atlantiichen Oceaan; Wouter, Wat maakt
ontevredenen1?; Mr. Seerp Gratama, De zooge
naamde Valtherbiug (met illustraties); Th. H. j
Ovink, Jupara (met illustraties); D. Lubach, '
L. J. Egfhnp; L>K landengte van Punama (met
illustraties); Er.n Groenlandsche vertelling; M. v. ;
Maclaine Pont, Op ruïne»; mr. J. Oppenheim, mr. G. \
Diephuis; Justus v. Maurik Jr., Myn herinnerin
gen aan Vrltman; Edw. B. Koster, Zomeravond;
J. L. Bejjers, M'irtmus Ni/jhoft; enz. Voorts aan >
illustraties: Sim'x rustuurtj», naar prof. Aug. |
Allebé; In Morpheus' arm; Boschweg bij Win
terdag, naar L. Munthe ; de Madonna, del
Granduca, naar Rafael; De voorstelling in den Tempel,
naar Rembrandt, enz.; portretten van Eduard
Wenckebach, A. H. van Thiel, Kardinaal Lavigerie,
Dr. Lucas Jacobus Egeling; Ferdinand de Lesseps;
prof. G. Diephuis; L. J. Veltman en Martinus
Nijhoff.
De Tribune is met Januari in vergroot formaat
verschenen; de reeks portretten wordt voortgezet
met dat van den heer J. Gosschalk.
knikten en zij ging in haar tent en weende de
leeuwenvellen nat. Toen gaf z\j bevel de tenten
op te breken. Zy lachte er om dat men
leeuwenjachten mooi vond. Terug wilde zg naar Europa,
waar z\j thuis behoorde. Want met al haar kunst
gevoel en kunstgenot schaamde zy zich voor de
natuur. Zij schaamde zich als voor eene ondeugd.
En zij bracht het overige van het saizoen aan
de Middellandsche zee door, te Monaco, aan de
speeltafel, waar zij zich voor de groote natuur
niet behoefde te schamen.
IIMIIIIIIIUIIItllllllllltllllllllllllllMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIMIIllllH
HETSJES
De Leeuwin.
Naar FET.IX MAUTHNEB.
In Toeat sloegen zij de tenten op, Kosma en
hare jachtgezellen uit Londen, Parijs en Tiflis,
Kosma en hare dienaren; tot aan Toeat komen
de leeuwen der woestijn, om een schaap
terooven tot maal voor de jonge leeuwtjes.
In Toeat lag de schoone vrouw op leeuwen
vellen onder eene witte tent. Daarbuiten slie
pen hare vrienden en hare dienaren, en daar
buiten waakte, op zijne knieën, de oudste van
Toeat. Ook Kosma waakte. >>Dat zal mooi zijn,
een leeuwenjacht".
Kosma was de dochter van een Eussischen
prins en eene Parijsche Jodin. Zeventien jaar
jaar oud had zij een magnaat getrouwd, en hem
tot bedelaar gemaakt. Twintig jaar oud werd zij
de maitresse van een koning; hij stierf in hare
armen. Nu was zij dertig en de vrouw van een
ouden onuitputtelijk rijken Amerikaan. Kosma
kon nu eindelijk het leven genieten. De man
vond alles goed ; kinderen had zij niet. En Kosma
had nu eindelijk ontdekt, dat er eene artiste in
haar zat, althans eene levens-artiste.
Bleek en schoon lag zij daar opbaar
leeuwenhuiden, en als zij dorst had, slurpte zij wat zij
begeerde. Hetzij in Toeat of in een van haar pa
leizen, alle genot was bereid voor iederen mat
ten wenk der bleeke névrosée. In haar gevolg
was er een,'die niets te doen had, dan de bladen
orn te slaan, wanneer haar virtuoos haar bij het
zingen mocht accompagneeren, te Toeat, aan den
zoom der woestijn.
Kosma waakte, en riep den sterrekundige,
haren vriend, den bleeken man uit Stockholm,
dat hij haar de sterren van dezen vreemden
hemel met namen noemen zou. En de pro
fessor uit Stockholm vervulde haren wensch. Zij
droomde nu van Sirius en speelde met het bruine
baar van den zwijgenden jongen geleerde.
Ook slapen kon Kosma. Dan werd zij weer
wakker en Afrika bood baar zijn hulde. De zon
glansde achter een woud van dadelpalmen. In
het Westen kwamen tegen den staalblauwen hemel
de verre gele heuvelen der woestijn uit. Kosma
dronk thee van uitgelezen Chineesche bloesems
en liet zich Engelsch brood reiken op groene1
palmbladen, en at daarbij de borst van een
sneeuwhoen. Zij praatte over verre kusten en over de
zonnobeelden der aarde en over het Noorderlicht.
In do Scheeren van Noorwegen zag men naar
haar op als zij sprak, in Toeat als zij zweeg.
En hare neusvleugels trilden en zij snoof den
geur der woestijn en dor dadelbloesems op. Hare
oogon trilden en zogen den glans der woestijn in,
om dien te bewaren voor donkere nachten. En
hare kleine ooren trilden en zogen de stilte der
woestijn in, om van tijd tot tijd een dof gerom
mol in de verte, voor hare vrienden niet ver
neembaar, als van een wegdrijvend onweder, op
te merken.
Opeens sprong de oudste van Toeat op en
twee Bedoeïenen sprongen op, en wezen met den
vinger en strekten hunne bruine armen uit Laar
de heuvels in het \\esten. Arrah! Arrah!"
Daar was niets te zien, nauwelijks een stip,
mijlenver. Maar een der vrienden richtte een
verrekijker op het punt. liet Mas de kostbaarste
verrekijker, die ooit uit een werkplaats kwam.
De zon lag. stralend op hot gele punt. De vriend
van Kosma had den verrekijker gericht en Kosma
keek er door. Na weinige oogenblikkon wenkte
zij vrienden en gevolg, dat zij alleen wilde zijn.
Op oen voorsprong van den heuvel stond eene
leeuwin, door den kijker als vlak voor haar. En
naast de koningin der woestijn een jonggeboren
leeuwtje op een hoopje mos naast de agave. De
leeuwin keek niet naar den jonggeborene. Zij
stond daar met trillende voorpootovi, de
achterpoolen tegen den heuvel geleund en eene zachte
siddering van genot en kracht ging over haar.
Met genot en kracht richtte zij hals en kop op, den
kop die o]) een rotsblok gelijkt, en keek met haro
uiuartemle kixttenoogen triomtocrond voor zich uit
over de woestijn, die een speelplaats zal zijn en
een jachtveld vol gazellen voor het kleinere leeu
wenkatje naast haar. trioml'eorciid voor zich uit
naar den wijden hemel, die het leeuwenjong niet
' kan doren, niet met adelaars of met bliksemstralen
j of mot hagelkorrel*. want hot zal zo afschudden
als zandkorrels, en triomfpcrond met de
kattenoogeu in de oogeu van de schoone, bleeke vrouw
achter do lens. En zacht raakte de leeuwin het
jonge leeuwtje aan, en weder ging over haar
gansche lichaam als een siddering van genot en
kracht, on de leeuwin opende den muil en liet
haar wit gebit zien. en stiet een gebrul uit, van
genot en kracht, van liefde en strijdlust, twee
maal, driemaal. Toen legde zij zich neder, zacht
als een hond, en gaf het leeuwenjong voedsel.
De kinderlooze vrouw stond op, haar knieëeu
vo
DAME S.
Kindercostumen. Een prin"es»en-uitzet.
Een kookboek. IJscostuum.
Kerktmii-cadeaux.
In het Engelsche gezin, veel meer dan in het
Fransche, nemen de kinderen een groote plaats
in. Ze worden minder naar kostscholen gezonden,
gaan meer uit en hebben een veel prettiger jeugd.
Voor de kinderkleeding is dan ook Engeland veel
meer een autoriteit dan Parijs, waar men de meisjes
of geheel in donker houdt tot ze »in de wereld
komen," of ze reeds als kleine menschen aankleedt.
De keus van stotfen voor kindercostumes voor
partijen is dit jaar bijzonder groot. Men heeft
in Engeland altoos veel aan fluweelen en brocades
voor kinderen gedaan; ze worden nog steeds ge
bruikt; maar bengaline, cachemire, crépon vooral
niet minder, liefst altoos wollige zachte stoffen.
Wij geven eenige nieuwe combinatiën, aan de
fashionable Kerstpartijen ontleend:
Chineesche zijde (een aangename stof, omdat
zij, glanzig en zacht, om de tengere kinderleden
zulke mooie plooien maakt) tiiiil c», met
schouderstuk en gigotmouwen van bleek kanariegeel ben
galine, de mouwdoft'en opgehouden met goudbruin
fluweelen lint, dat ook over de schouders gaat
en van achteren in lange einden tot den rand van
de jurk neervalt.
Wit satijn, met schouderstuk en nauwe mouwen
van turkooisblauw fluweel; de dotten worden
gevormd van oude kofnebruine kant. die ook een
puntkraag om den hals vormt. Voor een blondine
uitmuntend. De bruine kant vormt ook opslagen
op de mouwen en garneert den rand van de wit
satijnen jurk; de kousen zijn blauwe zijde, van
voren geborduurd; de schoentjes wit satijn.
Een wijde Empirejurk van crème kant, van
voren en van achteren recht afhangend van een
schouderstuk van rose satijn, met kant overtrokken.
De transparant-onderjurk van rose wordt aanslui
tend gemaakt.
Een zeer kostbaar costuum was gemaakt om
te dragen bij een hoeveelheid buitengewoon mooi
rood koraal, dat aan een »hooggeboren" kind ten
geschenke was gegeven. De witzijden jurk was
geborduurd met witte marguerites van vloszijde
elk met een pareltje in liet midden; de blaadjes
van het bleekste groen, de steeltjes van zilver.
De dofmouwen waren van bleekgroen fluweel, de
sjerp van bleekgroene zijde; het koraal was aan
gebracht als agrafen om de dofmouwen op te
houden, als slingers om het ceintuur, en hier en
daar aan het costuum.
Voor kinderbals worden veel fantaisiecostumen
gemaakt. Het is opmerkelijk, zooveel Napoleon's,
Murat's, en anderen uit die periode, men in de
costuummagazijnen ziet uitgestald. De jongens
zelf houden meer van gemakkelijke costumen:
pierrots, koks, politieagenten, schooljongens uit
vroeger tijd; voor meisjes is een aardig nieuw
costuum de lampekap, die alle fantasieën toelaat.
Het kapsel is de eigenlijke lampekap; men neemt
dan een eenvoudig jurkje en garneert dat in
overeenstemming daarmede.
Voor jongens wordt ook in het gewoon costuum
nog al het een en ander genomen dat op fantaisie
lijkt. Little Lord Fauntleroy- en page-costumes
ziet men in wit, rose, hemelsblauw of geel; men
zorgt dan dat alles, handschoenen, kousen, schoe
nen, jabot in harmonie is: bij voorbseld bij geel
fluweel een overhemd van gele zijde, het fluweel
gevoerd met witte zijde, en een jabot van witte
kant. kousen van witte zijde en de schoenen
niordoréof brons met vergulde gespen. Donker
of gekleurd fluweel of velveteen met een gekleurd
zijden sporthemd eronder, en zijden opslagen, is
eenvoudiger, maar staat, de meeste jongens goed;
een geborduurd vest, dat sommigen er bij dragen,
is alweer opgeschikter en daarom minder aan
te bevelen.
* *
Weder is een prinsessen-uitzet te bezichtigen,
thans te Weenen, waar de aartshertogin
Margarethe Sophic met hertog Albrecht von W
rttemberg gaat trouwen. Het bruidstoilet is van zwaar
ivoorwit grosgrain, om den rand loopt een guir
lande van marguerites (naar den naam der bruid)
van zilver geborduurd, afgewisseld met boii(|uetten
versche myrten. Aan beide zijden van den tablier
ioopcn ook twee slingers borduursel tot de taille.
liet corsage is rond gedecolleteerd, niet punt, en
met Indisch mousseline los gegarneerd. Ook de
korte mouwen zijn van mousseline, en tal van
frissche bouquetten moeten over het kleed ver
spreid worden. Tot het bruidstoilet behoort ook
eau groote manteau de cour van ivoorwit
grosgrain, rijk geborduurd, en een groote kraag van
grosgrain met echt marabont.
Bij de andere toiletten is er een Le.m'y IV
van crème oitdtne, met point de Yenise, niet
mouwen van turkooisblauw velours -<le l.yon
on taille Franraiso; hierbij een lange mantel van
ivoorwit drap de Krance met wit bont gevoerd:
voorts een lichtblauw kleed van broche Louis
XIV, met zilverkant gegarneerd, dat een mees
terstuk genoemd wordt. Ook de négligés, het
ondergoed (batist met valenciennes), de zijden
sauts-de-lit en matinees en liet prachtige
beddegoed was alles tentoongesteld. De sloopen
hebben vijf randen borduursel a jour en een
geborduurd monogram met kroon in het midden,
en zijn omzoomd met een geplooiden volant van
batist met echte valenciennes.