Historisch Archief 1877-1940
Kb. 814
1>E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een bezoek'b ij Burgemeester-Armenwet
De IJskoning: Br! Hier is het mij te .koud.
iiiiiiiiiT iiiiiiiiiimimiimimiiiiMimiiiiiin
Snuifjes.
Da redacteur van het Handelsblad kan den
lieer Wormser wel de hand geven. »De heer
Wormser is een eerlijk man, een man van
beginsel" Nu het is te begrijpen, dat de
redacteur van nat Handelsblad een man van
beginsel wel een hand kan geven. Or'schoon
zelf sinds 14 dagen voorstander van staats
armenzorg, heeft hij den heer Wormser bestre
den, omdat deze met de radicalen een noodwet
begeerde. Na .die beginselvolle daad paste
?een beginselvolle felicitatie! Maar... er ont
breekt toch iets aan. De redacteur kan er
niet bij glimlachen. En dat begrijp ik nu weer
niet. Integendeel: ik zou zegyren, als de re
dacteur van het Handelsblad Wormser geluk
wenscht, moet hij zijn lachen niet kunnen
houden. Iets belachelijkere toch dan een
felicitatie na zulk een bestrijding is niet
denkbaar!!
*
* *
Wat let me, zei Domela Nieuwen huis, of
?ik breng van nacht nog Amsterdam in op
roer?
Gelukkig, hij was daar te verstandig en te
nobel toe, ware dat niet het geval geweest,
wij zouden hier reeds op Woensdag 25 Janu
ari 1893 de revolutie hebben gehad.
Djrnela Nieuwenhuis is weer naarden Haag
gegaan. en daar heeft hij tot dusverre ook
nog niet de vonk in het kruit geworpsn. Hij
is dus nog te verstandig en te edel.
Dat hij zoo büjve 11
Maar wat zal het zijn, als hem die twee
eigenschappen, onverhoopt eens, al zij 't
slechts voor een oogenblik, ontvallen ?
Men zal zeggen, dat is niet mogelijk; bij
iemand als Djmela Nieuwenhuis zal er nooit
een oogenblik voorkomen, dat hij zich zelf
vergeet. Dat is waar, maar toch met de
revolutie in zijn zak is en blijft hij een ge
vaarlijk buurman. Als het ding eens afging
bij ongeluk . . .
*
* *
De heer Tindal schrijft aan den heer D.
Nieuwenhuis:
»Zooals wij beiden uit den treuren verzekerd
hebben, ben ik geen sociaal-democraat, en
daarom juist verheugt het mij zoo van harte,
dat gij de leider van deze partij zij t. Wil eene
partij het ooit zoo ver brengen, dan is het
een vereischte, dat de leiders eerlijk zijn. en
dat zij organiseerend talent bezitten. Maar
bahalve deze eigenschappen, die ge wel zult
toestemmen dat u yolkomen ontbreken, is het
bepaald noodzakelijk, dat de leider geen laf
aard zij."
Als ik D. N. was, stemde ik dit niet toe.
Op zoo'n manier zou je iemand alles wel kun
nen laten toestemmen .'... zelfs dat hij het
buskruit niet had uitgevonden ; dat is toch
heusch te gek.
* *
*
DJ Eerste Kamer is bezig te bewijzen dat
zij de eerste en niet de laatste kamer is. Zij
houdt maar niet van kiezers. Voor iets dat
met kiezers iets te maken heeft ziet zij geen
toekomst. Stelt men haar voor het dilemma
kiezen of deelen, dan neemt zij deelen, want
doelen kunnen onze hoogstaangeslagenen
goed; aan kiezen hebbeu zij 't land. in
geloof dat zij gelijk hebben. Er is een fout
in onze c.mstitutie geslopen. D? Tweede
Kamer moest in het geheel niet gekozen
worden, maar do'>r de E-srste benoemd. Xu
hebben de kiezers, volgens Mr. Pij n appel,
alles wat talent is naar de Tweede Kamer
gezonden en zoo blijft er voor de Eerste
weinig meer over. Dat is hard.
O/ar den heer Vening Mainesz waren de
werklieden slecht te spreken, en tegen den
heer KaltF zeiden zij : wat gij ons aanbiedt,
moogt ge houden; ons tot het publiek richten
kunnen wij zelf wel. Met die .nenschen is
dan ook geen land te bezeilen. Toch zijn de
onzen nog heilig bij die van den Haag vergele
ken. Deze nemen het kwalijk als je hun geen
stoel presenteert. Nu zou een stoel nog niet
zoo erg veel zijn, maar ze zijn net als de
kinderen, geef je ze een stoel, dan vragen
ze om een tafel, en geef je ze een tafel, dan
: vragen ze om een maal eten, en geef je ze
! dat ook, dan eisehen. zij een daghuur. . . je
kent er wel mee beginnen, maar daar is geen
! eind aan.
*
* *
Wij- Hollanders zijn toch practische
menschen. Had de oude heer De L';sseps maar
naar den raad van een Hollander geluisterd,
dan zou hem het gansche Panama-schandaal
bespaard zijn.
Hoe dat te bewijzen is?
Wel, dat heefr, de advocaat Barboux in
zijn pleidooi gedaan. Ik lees in het Juunial
des DJbats:
Da heer Barboux leest een brief' voor van
l den heer Kalsmiet, consul-generaal van
Ne| (Ierland in Egypte, bedoel l is
waarschijnj lijk onze vroegere consul-generaal Anslijn ?
; waarin deze verhaalt, hoe Fcrdinand de
'L0sseps in zijne tegenwoordigheid een schrif
telijke aanvraag kreeg om de concessie voor
het graven van het Panama-kanaal over te
doen voor vijftig inillioen francs.
»(le zult" zoo'n buitenkansje toch niet af
slaan?1' riep de consul-generaal uit.
rik heb het recht niet, om het aanbod aan
te nemen," antwoordde DeL'ïsscps. »De con
cessie behoort aan de menschheid. Als ik
haar verkocht, zou men het kanaal mogelijk
niet graven."
Daar heb je nu het onderscheid tusschen
Franschen wind en Hollandsche degelijkheid.
De oude heer Da Lesseps heeft dertienhon
derd inillioen uit do zakken van zijn landslui
geklopt en het kanaal is toch niet gegraven.
En zoo is cliH ook het jongste zusje van
den Diiitschen keizer in het huwelijksbootje
gestapt, 't Moeten mooie feesten geweest zijn,
die Z. M. ter ecre van die bruiloft heeft ge
geven. De menu's van de diners zullen ter
eere van den gast uit Rusland, den
czare\vitch, wel weer in de taal der gastronomen,
dus in 't Fransch zijn opgesteld. Daardoor
worden vergissingen vermeden, bijvoorbeeld
die van »Kraftbrühe" aan te zien voor het
elixer van professor Brownséquard in plaats
van voor bouillon .... De Fransche bladen
zijn er wijs pp, dat het uitzet van de bruid
is besteld bij een geboren Parijzenaar, die
zich te Bariijn heeft gevestigd. Daarmee
troosten ze zich over de komst van den
czarewitch in de Duitsche hoofdstad.
* *
*
Wat ik bij die feesten graag had willen
zien, is ua A > u' twaalf ministers ui! .gevoprda
fakkeldaas Verbeeld u twaalf deftige oude
heeren, tusschen de vijftig en tachtig (de
oudste is vijf-en-zeventigj in hof kostuum met
korte broek en zijden kousen, elk met een
zilveren kandelaar in de hand, waarop een
lange, dikke, brandende waskaars, en die
oude hebren sierlijke passen makende, op
muziek door een D jorluchtigheidje gecompo
neerd. Wat een fier gevoel moet de borst
van zoo'n minister doorstroomen l Zoo iets
moesten ze bij ons toch ook invoeren. Ik
geef' het denkbeeld bescheidenlijk in overwe
ging aan onzen opperceremoniemeester, vooral
nu we zoo'n flink en kras stel ministers hebben,
dat er voor brandgevaar of' voor
kaarsvetvlekken op den parketvloer geen vrees be
hoeft te bestaan.
])e eerstvolgende Egyptische les.
(Volgens Punili).
T o o n e e l : Het lieüif/e der heiligen hij
dnijoiigvii Kltfdii:i'.. Pers o n c n : Z'/iie
Honijlietden de llfitaclic Vcrteyenivoordiyer,
di.e binnen Ictjrnt.
JlriLiclte Vfrleyciiir'ioïdiyer. Uwe Hoogheid
verwachtte mij te zien ?
Kliedice. Zeker, mijn beste Lord. Ik wcnsch
u nog weer eens mijn spijt te betuigen, dat
ik iets heb kunnen doen of' zeggen of den
ken, zonder er uw raad over in te winnen.
Hebt ge het ons al geheel vergeven ?
lli'/lxfltc l ei'lcijeiiii'ooi'diger (oj> cc n loon rrni
ccrbic'lig Ircdiri'ï/'n). Ik dank Uwe Hoogheid
zeer; maar daar ik dezen morgen heel veel
bezigheden heb, dunkt het mij dat, als Uwe
Hoogheid mij anders niets te zeggen heeft,
ik de oer zal hebben te vertrekken.
Klif.dn'C. O neen, duizendmaal neon ! . .
IJ weet toch wol dat ik heel Europeesch ben
in mijn liefhebberijen, dat ik van boeken
houd, en dat mijn stokpaardje mijn klein
aquarium is.
lirtlxt'lic ) i'rletji'nwooi'diijcr. Dat heb ik ge
lezen, Uwe Hoogheid, in een avondblad in
Londen En nu, als u het wilt toestaan, zal
ik ...
Kl/cdifc. O neen, ga nog niet weg. Ik heb
u beloofd, dat ik u in iedere belangrijke zaak
zou raadplegen, en ik ben ook van plan mijn
woord te houden.
Ui'il.ti'/ie Vertegen icoordiijer. Het doet mij
genoegen, dit van Uwe Hoogheid te hooren;
en ik ben zeker, dat het verslag' van dit on
derhoud 11 aiv r Majesteits regeering zeer aan
genaam zal aandoen. Ik zal zorgen terstond
onzen eersten minister er van m kennis te
stellen. En nu zal ik, met verlof' van Uwe
Hoogheid, afscheid nemen.
Kh/'dire. Wat hebt u een haast! Ik heb u
over een hoop belangrijke dingen te raad
plegen, en u wilt geen oogenblik wachten;
ik moet zeggen, dat is iemand niet mooi be
handelen !
MHiMlminiimiMilmiMmiiHmiiil|llMR£
Britsclie Vertegenwoordiger (gekrenkt). Ik
vertrouw dat Uwe Hoogheid bij nadenken
deze opmerking niet herbalen zal. Maar om
Uwe Hoogheid te to3nen, hoe gaarne ik hare
wenschen tegemoet kom, zal ik het
o'ftderzoeken van een veelbelovend plan om den
N ijl. negen en een half maal productiever ta
maken, opofferen, om naar u te luisteren.
Kliedice. Heel lief van u; nu dan, wat dunkt
u van mijn kamerjapon ?
Britscli vertegenwoordiger. Prachtig, in ieder
opzicht prachtig. Maar dat was het toch niet,
waarover u praten woudt?
Kltedice. Jawel, dat juist! Zoudt u mij ra
den, haar mat nog meer bont te srarneeren?
Bi'iixcli vertegenwoordiger. Mij dunkt, dat is
meer een quaestie van smaak dan van politiek,
Khedu-e. Och wat, politiek! Wat vindt u
van mijn kamerjapon? Zou uwe Rygeering
bont aanraden ?
Brtlscli vertegenwoordiger. Ik meen, in dit
geval wel op mijn eigen verantwoordelijkheid,
zonder verder overleg met Harer Majesteits
regeering te kunnen handelen- .la, stellig, u
moet bont nemen.
Khedive. Ik ben u onuitsprekelijk dank
baar. De zaak is, ik.heb mijn kleermaker al
gezegd, dat ik wel lust had in meer ^ bont,
maar ik wilde het toch niet bestellen vóórdat
ik uw advies had ingewonnen.
Bi-ilseli vertegenwoordiger. Ik vertrouw dat
Uwe Hoogheid mijne verzekering wel zal
willen aannemen, dat Harer Majesteits Regee
ring alles zal doen om te vermijden, dat u ia
een valsche positie komt.
Kliedice. Heel beleefd; dan zal ik bont
nemen.
Ijri/xch vertegenwoordiger. En nu dus Uwe
Hoogheid mijne tegenwoordigheid niet langer
eischt
Kliedice (hem in de rede vallend). Welzeker
doe ik dat; zooals ik al zeide, iic heb u mas
sa's dingen te vragen. Vooreerst wou ik
weten of het voor de fellahs dienstig zou zijn
als ik meer naar de komedie ging?
JJrilscIt Kerlegcnwotirdigcr Uwe Hoogheid
moet hierin Uw eigen inzichten volgen. Mij
dunkt ik mag wel zeggen, zonder verder
overleg met Downingstreet, dat Harer Majes
teits Regeering er niet in het minst tegen
zal hebben, als Uwe Hoogheid iedere on
schuldige uitspanning geniet.
KLrdire. Kom dat is heel inschikkelijk
van hen. Maar stap nog niet op. Kijk eens.
Het zal wel geen kwaad kunnen als ik bruin
lederen laarzen tl raag?
JJri/.^rlt, Vcrtcgoucoordigrr. Mij dunkt van
niet, althans wanneer Uwe Hoogheid, door
het vertoonen van zulk een voorkeur, de ge
voeligheid van andere Mogendheden niet
kwetst. En nu. Uwe Hoogheid, met uw ver
lof', meen ik te moeten vertrekken.
Kh.eilire. Heel goed. Als u niet langer wilt
blijven, merk ik wel dat er niets aan te doen
is. Wanneer ik weer raad uoodig heb, stuur
ik wel even om u.
liritxdi Vertrye.nii-oordiyer. Ik ben Uwe
Hoogheid zeer verplicht.
(Il/j bnigt en vertrekt.)
Klirdii-c. Blij dat hij weg is. En nu ik hem.
over alles heb geraadpleegd, mag ik wel een
amusemenije op mijn eigen hand hebben,
dunkt me. Wat zal ik doen V Ik weet wat^
ik zal mijn heele ministerie ontslaan!
(Hij doel het).
(De gordijn ruit.)