Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 817
Arnold Houbraken
und seine Groote Schouburgh".
Kritisch beieuchtet von
DK. COBN. HOFSTEDE DB GROOT.
Ongeveer een paar jaar geleden schreef de heer
Hofstede de Groot, bij zijne promotie tot doctor
in de Philosophie aan de Universiteit te Leipzig,
eene dissertatie over Arnold Houbraken en zijne
beteekenis voor de geschiedenis der Hollandsche
kunst. Uit dat proefschrift is gegroeid het lijvig
boek, welks titel boven deze regelen prijkt.
M\jn oogmerk is niet, dit werk aan te kondi
gen of aan te bevelen. Eerstens heeft het dit vol
strekt niet noodig en ten tweede zou het geheel
overbodig zyn, ook met het oog op het gering
aantal personen in ons land, die van de geschie
denis der kunst werkelijk studie maken. Wie dat
doet kent dit boek reeds, en zij, voor wie Immer
zeel en Kramm nog altijd de autoriteiten zijn,
sullen het wel ongelezen laten!
Iets anders dringt my om te spreken: de be
hoefte om den schrijver hulde te brengen voor
ajjn arbeid, en hem daarvoor een woord van
oprechten dank te bieden.
Houbraken's Schouburgh is de voornaamste
bron voor de geschiedenis van het luisterrijkst
tijdperk der Nederlandsche schilderkunst. Uit
oudere boeken, ongedrukt gebleven geschriften,
eigen ervaring en herinnering stelde hij, met be
hulp van de schildergen, teekeningen, etsen, enz.
die hjj kende, zijn boek samen. Door de
nasporingen, sedert de laatste vijftien jaren gedaan, bleken
zijne mededeelingen menigmaal juist en niet
minder dikwerf onjuist te zyn. De aanwijzingen
liggen verstrooid in tal van opstellen in
binnenen buitenlandsche tijdschriften, catalogussen van
Museums, monographieën, enz. Het was tijd, dat
dit alles verzameld werd, en in handzamen
vorm vereenigd. Maar die arbeid eischte eene
belezenheid, eene kennis, eene scherpzinnigheid,
eene volharding en nauwkeurigheid, als slechts
weinigen geschonken is. En toch deed de heer
Hofstede de Groot meer. Hij heeft den geheelen
Houbraken bestudeerd, als schilder n als histo
ricus; h\j heeft zijn «Schouburgh" regel voor
regel gecontroleerd; z\jne opgaven vergeleken
met de bronnen, welke bij gebruikt heeft, met
de mededeelingen van anderen, en zoodoende
aangewezen voor het geheele werk wat wél en
wat niet geloofwaardig i».
In zjjn boek vindt men alles, wat men bij het
gebruiken van Houbraken's werk noodig heeft,
en door drie zorgvuldig bewerkte registers heeft
hy dit zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt.
Meer te zeggen, zal wel overbodig zijn. Bij
de hulde en den dank, die wij den heer
Hofstede de Groot schuldig zijn, ga slechts de
wensch gepaard, meer QuMenstudien zur Holl
ndischen Runstgesehichte van hem te mogen ont
vangen.
Rotterdam.
P. HAVEKKOHN VAN RIJSEWIJCK.
De Nette Freie Presse wijdde deze week een
hoofdartikel aan het besluit van den Dusseldorfer
gemeenteraad, om plaats te weigeren voor een
Heine-monument. Men weet dat Heine,
Duitschland's geestigste en w««no»digste dichter, zoowel
als Lessing, de profeet der verdraagzaamheid, bij
het antisemitisch Pruisisch hof in den ban is. «Lieve
God," zegt de Neue Freie, »wat armzalig klein is in
vergelijking met Lessing en Heine het geslacht van
dwergen, dat thans den Olympus van het nieuwe
Rijk bevolkt, en zich geroepen acht, bij den roem
der veldslagen dien der litteratuur te voegen." En
verder: «Wie zijn dat, die baas kleermaker en
handschoenmaker, die zich in de senaatszetels van
de Rijnstad tot rechters over Heinrich Heine ver
heffen, en wat anders dan eene herinnering van
belachelijkhcid zal van hen overblijven, wanneer
de tijd weèrkomt waarop de stad Dusseldorf op den
roem aanspraak maakt, de wieg van dengrooten
Duitschen dichter geherbergd te hebben ?"
»Verwjjdert, als ge kunt, uit den nationalen
geestesschat van het Duitsche volk Heine's Lieder,
en de Reisebilder, en het Wintermarchen, enAtta
Troll; vernietigt, als ge kunt, de melodieën, waar
toe Duitschland beste componisten door de lie
deren van Heine geïnspireerd werden ; wischin de
Duitsche taal de glansrijke sporen uit, die Hein
rich Heine's proza erin heeft achtergelaten;
zoolang dit echter niet mogelijk is, mag getroost
de stad Dusseldorf een Heine-monument ontbe
ren, nu haar dit sieraad door het antisemitisch
gepeupel onder haar stadvaderen wordt onthou
den. Er zullen wel andere tijden en andere
stadvaderen komen. In zijn aandoen)ijk heimwee naar
zjjne moeder zeide Heine zelf: Das Vaterland
kann nicht verderben, jedoch die alte Frau kan
sterben."
De Frankfurter heeft een spotdioht (ook niet
van een Duitscher, maar van een Zwitser, Karl
Heckell), dat eindigt met de woord«n:
Der Stumpfsinn kann den Geist nicht verd-au'n,
In Dusseldorf am Rheine ;
Er wird sich selber ein Denkmal erbau'n
Anstatt des Heinrich Heine.
liniiiNililMliiiiiiiiiiilliiliiiiiiiMiiiiiimmiiiuiHilimnniiiimimiiiiitiiiniii
CHETSJES
Nieuwe
reclamemiddelen.
l.
Zeg! dring nou niet zoo, je zei je beurt wel
krijge! Goddosie, man ! sta dan toch niet
permelent op me voete te trappe . ..."
,Ken ik 't lielpe dat ze zoo opduwe ?"
//Worssies! Worssies ! We motte worssieshebbe
we staan al een uur te blauwbekke; maak nou
toch voort, onze ceute bennc toch ook goed.
Wors-ie-ies ! Olio ! wors-ies !"
//Menschen hou jelui assicblief bedaard; iedereen
wordt secuur geholpen, als je geduld hebt. Hé,
zeg ! terug jij daar, je komt er toch niet in, voor
't je beurt is terug dan ! wat weerga mot
jelui 't oas nou ook nog moeiclijk maken, terug!
en achter mekander. Die er 't eerst is geweest
wordt 't eerst geholpen terug dan!"
Hoor nou zoo'n smeris! nou heit ie allemans
praats wat 'n bereddering hij krijgt zeker
van avond een extra pond worst."
Hij krijgt 'r een om z'n helm, voor de ver
siering. Worst, worst! we wille boter en worst!
Worssie-ie-ies....!"
Er was een erg gedrang en een curieus gedoe
's avonds in de 2e Egelantiersdwarsstraat, toen
daar het nieuwe boter-depöt der firma A. Bluijssen
(Asten, Noord-Brabant) geopend werd. Een groote
menigte, meest vrouwen, maakte queue voor den
keurig netten, zindelijken eu helder verlichten
boterwinkel. Reeds van 12 uur 's middags af
drongen de koopers, aangelokt door 't vooruitzicht
van «prima worst cadeau" voortdurend den
winkel binnen. Joelend, lachend, kibbelend, vech
tend soms, stuwden ze elkander voort tot op de
kleine stoep, waar twee agenten groote moeite en
al hun bedaardheid uoodig hadden om de orde te
bewaren.
Ik kwam er toevallig voorbij en,bleef staan kijken.
»Mot uwe bijgeval ook worst?" vroeg me een
kil', rrig kijkende, grauw en smerig er uitziende
vrouw, en toen ik glimlachend neen" schudde, zei
ze vinnig: //nou je hoeft er niet vies vanteweze,
al is 't geen rijkeluis ete. Wat doe je dan hier?
Kijk naar je eige soort."
.Stoor u d'r maar niet an meneer" zei 'n ander,
dat's nijdige Heintje, die heit tegen iedereen wat,
ze is bekend 't is een ruziemaakster. Wat 'n
herrie hèmeneer! om zoo'n endje worst; maar
afijn ! ik zeg ook zoo bijmezelf, waarom zou ik
d'r niet van profiteeren, boter ken je toch altijd
gebruiken; ze moet tamelijk goed weze en de
worst ook."
//Tamelijk!" riep eensklaps een erg zindelijk
uitziende burgervrouw, die zich na gedanen inkoop.
met haar schaaltje boter, weer uit den winkel en
door het gedrang had geworsteld. //Neen kostelijk
is ze, proef maar; echte margriet-boter" en terwijl
ze handig op den nagel van haar rechterduim een
kluitje boter wipte, bood zij het ons aan.
Ik was zoo vrij om te bedanken, maar de juffrouw
naast me proefde, met spitsbewegelijke lippen,
rook toen aan de overige boter op 't schaaltje eu
zei gewichtig: Ze is manjefiek.''
//Nou héen kijk es wat een heerlijke worst".
Ga. toch weg met je gehakte hortsik," bromde
een man, die bij ons was komen staan; zijn vettig
dril-jasje en wit sloof verrieden den kleinen
koomenijs-baas. 't Is wat inoois, kijk zoo'n winkel
't nou reis druk hebben; en 't is geen boter,
't is vet. Omdat de mensehen wat toe krijgen
dringen ze d'r eigen half dood en loopen een
ander, die goeie waar verkoopt, voorbij 't Is
schande l"
Zeker omdat we niet bij jou komme hè? Nee
man we luste jou wagensmeer niet, als we goeie
margriet-boter kenne krijge."
n Wagensmeer ! ben jij mal ? Verkoop ik
wagensmeer ?"
Nou dan kaarsvet en jij geeft kwalijk 'n
krummeltje kaas toe voor de kinderen schriele
vetklep!"
Een luid gelach volgde en een koopster die een
groote worst had veroverd, hield die vlak voor
den neus van 't koomenijsbaasje en hoonde : //Da's
wat anders dan bij jou ! Zoo'n worst heb ik
op n pondje toegekregen."
«-Klets!" kwam eensklaps de hand van den ge
sarden man tegen de kostelijke worst, en als uit
een kanon geschoten, vloog zij, ver over de hoofden
heen, op straat, waar een hond er zich dadelijk
aan te goed deed.
//Dat's 'u valsche gemeene streek!"
Nou, hou dan ook je toet met je getreiter met
die present-worst "
Je bent een dief; 't was toch jou goed niet."
Een dief! dat zal je me waar maken "
In een oogenblik kwam er hevige ruzie; men
trok partij vóór en tegen den koomcnijsman en
intusschen drongen de vrouwen en enkele
mannen sterk vooruit, schreeuwend, lachend en
joelend. De agenten hadden de handen vol om te
zorgen dat de ruiten niet werden ingedrongen.
Geef nou toch worst!" riep de een '/eg
help jelui me nou eindelijk, 'k sta hier al twee
uur" gilde een ander en tusschen a] die drhi'
gende en drukkende lui kwam een man op
krukken in de //versukkeling" zooals een juffrouw,
die zelf harder dan alle andere drong, opmerkte.
//Wat doe je d'r tusschen in man, Au! je
zet je kruk op m'n teenen ga naar huis en eet
je broodje maar droog "
En ik zeg maar," zei eensklaps een hooge stem
achter me ze docne tegenwoordig al wat om
de klandiesie te krijgen", omkijkend zag ik een
vrij intelligent eruitziende, oude vrouw, die mij
hoofdschuddend toevoegde: allemaal larie meneer
nou denken de mense, dat ze die worst cadeau
krijgen, maar ik zeg: ze betalen 'em; nie
mand doet wat voor niemendal. Die fabrikant zal
d'r wel z'n voordeel iu zien en margrienbotor
Pu! dat is geen boter. Pu! ik zou ze nift
lusten. Weet u wel waar ze van gemaakt wordt
niet? Nou, ik heb dan voor waarachtig gehoord
alsdat 't allemaal afval is van de Stéjericul'abriek op
de Ruijsdaelkïi met 'n tikkie spurrieboter en
'n hoop scliapevet d'r in; dat maken ze met de
electriek door mekaAr en als je ze smelt dau ken je
de electriek duidelijk ruike maar 't is nou eenmaal
de geest van den tijd ik zou ze niet luste,
voor niks niet! Ik haal m'n botertje al zestien
jaar in dezelfde komeuij; dan wordt je goed be
diend ; al dat vreemdsoortige gedoe is toch maar
om 'n burgervrouws zuur verdiende centjes te
doen. Ziet uwe hier achter u no. 77 daar
staat nog voor Hoterhuis" maar 't is uitge
droogd meneer, finaal! Die begon net zoo als
den deze nou, maar hij gaf een half pond
kaas present. O mijn! wat 'u kaas, leêrcn lap
pen waren 't, eu 'n smaak Pu! 'n scheut
karremelk was d'r hartig bij. Ze hebben d'r eerst
net zoo gedrongen als hier, maar 'n paar dagen
later stonden ze te vloeken en te razen, met de
heete koekepau vol braaiende boter voor de deur.
Ze wouen hem te lijf, want als je die boter bakte,
kon je 't niet harden van den stank reëel
peterolie meneer. Ze hebben 'm de kluiten
boter naar z'n kop gegooid en z'n kaas plakten
ze tegen z'n ruiten. Och, mens 't is allemaal
nieuwerwetsche maneuver i k mot 'r niks van
hebbe.'1
Nee juffrouw Akers, ga nog niet heen, proef
nou 'reis, daar heb je ze nou," riep een andere
vrouw, die ons een bord vol boter voorhield, ze
smaakt waarachtig goed en ze is goedkoop of
't nou margrien hiet of niet kan mij niet schelen,
hier kommen ze der rond voor uit dat 't
kunstboter is, da's eerlijk ; iu de komenij krijg je ze
ook, maar daar zegge ze 't je niet goedkoop is
ze en zuiver ook, proef maar.. ."
Verder kwam zij niet, want met geweld werden
we van elkander gescheiden door een aantal eens
klaps aandringende vrouwen, die luidkeels boter en
worst verlangden en ze waarschijnlijk ook wel
zullen hebben gekregen indien zij geduld genoeg
hadden, want tot na middernacht is men queue
blijven maken voor den nieuwen winkel.
De buren, de voorbijgangers hebben om die
zonderlinge reclame gelachen maar toen de
winkel gesloten was en de depóthouder zijn ont
vangst natelde, was hij, meer dan waarschijnlijk,
degeen die 't laatst lachte en die lacht het
best.
II.
Onlangs van de beurs komend, werd ik zachtjes
op den schouder getikt ??ik keek om ; een klein
mannetje, met slimme, heldere oogjes, blozend
gelaat en gitzwart kroeshaar, keek me vriendelijk
lachend aan en vroeg, met den voorvinger even
aan de klep van zijn pet tikkend : God laat je
gezond uwéis immers meneer Mauliks ? Heit u
«én oogenblikkie den tijd 'k wou u wat vragen ?"
Zeker, ga maar even mee, m'n kantoor is hier vlak bij,
. . . Zoo, ga nu zitten en vertel me, wat je
wenscht. Wil je rooken zwaar of licht ?"
//Uwe is heel beleefd graag; maar dan zwaar
asjeblief! 'u vlammetje heb ik al, dank u
ik wou dan 'reis met uwe spreken over n' nieuw
idee u is toch die meneer Mauliks als wie
geschreven heeft iu de krant over de Nuwmark ?"
Om je te dienen !"
Nee abuis! heelemaal abuis! uwéheit 'r
mijn niks niet, mee gediend, 'k binsi'rdoorgesjochte."
Hoezoo ?"
//Gewoonlijk loop ik de stad door met negotie
in oud-goed maar op marktdagen begon ik op 't
Waterlooplein 'n beetje handel te maken en nou
holt alles op eens weer naar de Nuwmark."
//De algemeene wensch was toch ..."
Algemeen? wat kan mijn dat schelen, ik
ben niet algemeen; ik heb geen standplaats op de
Nuw-mark en zoo bennen d'r nog meer. Wij ben
nen op 't Waterlooplein onze negotie begonnen en
wij zouën d'r liever zijn gebleven."
Wel mogelijk, maar 't is niet iedereen naar den
zin te maken ..."
Gekheid ! waarom niet? waarom kennen d'r
geen twee marken wezen; d'r beunen
negotiemenschen genög."
.Ia, maar geen koopers genoeg?"
Niet ? Waarachtig wel als ze maar wil
len komen; daarover wou ik nou juist komen
spreken ik weet 'u best middel om ze te
krijgen. Als mijn idee, dat 'k iu mijn hoofd heb
geprakkiseerd, doorgaat, loopt regelier de
Nuwmavk leeg eu de Waterlooplein vol.
'K ben benieuwd dat, te hooren?"
'k Zal 't u zeggen, maar u moet niet anme uit
lachen en beloof me dat uwe d'r wat over schrijft...
't kan nooit kwaad, dat 't publiek op de hoogte
is zal uwé't anrecommaudeeren ?"
//Waarom niet, als 't 'n goed denkbeeld is."
//'N prach-idée luister maar! Ik heb zoo
'reis uitgerekend dat er minstens'n goeie
bonderdtwintig kooplui bennen, die op 't Waterlooplein
wat zouën kunnen verdienen als d'r mark werd
gehouwen met de voornaamsten heb ik gespro
ken eu die, bennen 't eens, van harte die hebbe
d'r wat voor over hoor je ! zoo zouën die
dau ieder twintig echten uitleggen, op eiken
markdag, dat maakt dau cirka /' 25 en daarmee halen
wc 't plein zwart van de menschen hoor je ?"
^Hoedan?"
Wacht nou! 'k zal 't je zeggen: Moos
Pimentel, 'u neef van me, heit onderlaatst 'u heel
knappe, halfsleten caroussel gekocht, zoo'n
ouwerwetschc stevige, waar geen mekaniek auzit nou
nemen we de paardjes d'r uit, leggen 'n vloertje
op de houten 'u spie d'r in, van onderen, dat
ie niet draaien kan 'n beetje vlaggedoek en wat
groen erom en we hebben de mooiste muziekteiit
die je zien kan. Ais nou de gemeenteraad maar
permitteert als we 'm op markdagen gebruiken
we redderen alles netjes weur op ook dan ben
nen wc klaar, vat u ?''
Nog niet maar ga verder. . "
//We zetten elkeu markdagouze kiosk op en maken
muziek van twee tot vier uren daar heb ik me ook
al op ingeformeerd ; voor/" 20 hebbe we fijn muziek
fijn, waarachtig! Bram Voorzanger wil 't aan
nemen en de direksie houwen ? dan krijge we
Aron Strijker, [saiik Trompetter, Natan Blaser,
Philip Bazuin, Levy Altman eu Sam de Bas
om ile muziek te maken dat beunen allemaal
goeie artisteu. Voor de fluit nemen we 't zooutje
van Blaser en een trommelslager vinden we ge
noeg onder de markmenschen ieder op z'n
beurt, voor 'n keer. 't Wordt fijn, een
prachorkest. Zoo zal je leven meiiser! help ous en
schrijf d'r wat over. U weet de joden bennen
liefhebber» van muziek en we spelen
vaderlandsche liederen, hoorje! Opera's en walsen, galops eu
vroolijke moppies maar allemaal lijn eu fat
soenlijk, zoodat 't, publiek gerust meezingen kan,
-- van 't lied van Mammie moeten we niks
hebIx-'ii ; die 't zingt zal de koorts krijgen!"
Maar ik begrijp toch niet reclit dat jelui door
die muziek negotie zult doen."
Niet? nou! ik wel, 'n vroolijk mensch is
toch splondied, die gaat veel gauwer over z'u zak
dau 'n kniesoor ??? en tegenwoordig heit 'u bur
ger wel 'n opvrooh'jking noodig. Je wordt wee van
den rommel ; de een eet den ander op van nijdig
heid en afgunst. Ze maken je zoo goed als mis
selijk met al dat gehaspel over verkiezingen en
soosjalen. Ze schimpen op de polisic, op de
regeeriiig, op mckandcren en als je niet mee doet
zeggen ze dat je 'n sutl'ert bent. Doe je wM mee
dau kan je mcjakim krijgen, 't J s hier 'n mooie boel!
verdrietig eu naar, saai en vervelend; 'n
burgermeusch hoort heelemaal geen muziek meer. De
kermis is afgeschaft als d'r een enkele keer
'reis parade in de Plantage is, heb je geen plaats
om te kijken of te hooren. Op den Dam dito
en als je vooruitdringt, omdat je er absoluut bij
wil, slaan ze de maat op je rug met den wapen
stok. Is er wat te doen achter 't Rijksmuseum,
dan heb je 'n schutting voor je ponem en klim
je d'r over dan rukken ze je in. Je snakt 'r waar
achtig naar dat er 'reis een officier begraven wordt
daar is ten minste volle muziek bij maar
dat's ook al een witte raaf tegenwoordig. Piano's
hebben wijlui menschen niet wat blijft 'r
over? Een orgel voor den sjlemiel!
en dat's muziek zonder ziel kom! schrijf uwe
d'r maar reis over wie weet of 't niet helpt
'k heb al zoo'n mooi toepasselijk program
in m'n hoofd voor de eerste uitvoering."
Zoo?"
Nou ! b. v: We beginnen met de Ouver
ture van la Juive, daar bennen de joden allemaal
dol op. Dan speulen we, ,'/c heb d'r men geld
op hoopen yenteld," ook heel toepasselijk op 'n
mark wat zeit uwe ? Daarna: ^de mark van
Richmond, Martha " en </« slag van Walerloó"
van Coene uit 't Paleis, tot slot.
Meneeer, Mauiiks, ik bezweer je, schrijf d'r wat
over; maak als dat we permissie krijgen d'r
is geen beter reclame voor ons op 't^ Waterloo
plein dan 'n beetje muziek en meteen is 't eeu
gezegende afleiding voor de mopperaars adjuus
meneer, God laat je honderd jaar worden! dat
andere lichte sigaartje zal ik maar meenenun en
van avond op je gezondheid oprooken."
JUSTUS VAN MAURJK Ja.
liiiilliililimiimmiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiimniiiii
iiiimniimitiiiii
vo
A ME S .
Avondtoiletten. De tournure.
Huwelijkfkans. Ue vrouw en de sociale
hervorming.
Voor avondtoiletten is het fluweel dezen winter
een bijna onmisbaar toevoegsel; bij japonnen van
lichte zijde, van satijn, zelfs van tulle en gaas,
neemt men gekleurd tiuweelen mouwen en
corsagerand ; wel wetend, dat fluweel het best schou
ders, hals en gelaat encadreert. De liberty velvets
concurreeren hier voordeelig met de echte
Lyonsche, zij volgen ook eenige van de mooiste
tinten van deze na, réséda, bleu-capucine, céléri,
colibri, Alice ; men voegt daarbij een transparant
onderjapon van sterk contrasteerende kleur, en
verkrijgt de harmonie door het eigenlijke kleed,
het doorzichtige, van zachte, goudachtige, rose,
crème of ivoorwitte tulle te nemen.
In Engeland, waar men van kleuren houdt,
maakt men combinaties, die in Frankrijk te
theatraal zouden gevonden worden voor echte
dames, maar op zichzelf prachtig zijn. Van een
Londensch feest wordt bijvoorbeeld gemeld:
oranje zijden mousseline over oranje satijn, mou
wen van zwart fluweel, om den rand van het
mousseline een breed borduursel van paarlen
en kristallen kralen, tegelijk dienend om de dunne
stof zwaar te doen neerhangen. Het Empire-model
wisselt af met Marie -Antoinette, ofschoon dit,
met het lange puntlijf', eigenlijk het tegenoverge
stelde is. Voor een der drawing-rooms is het volgend
toilet bestemd, dat in Regent-street tentoonge
steld was: vorm Marie-Antoinette; onderkleed
van rose satijn, geborduurd met goud, zilver en
kristallen kralen, afgewisseld met bleekgroene en
wit tiuweelen begonia-bladen, geaderd met kleine
paarlen en omzet met zilveren kettingsteken;
corsage en paniers van gris-perle brocade, bijna
wit, met pompadourstrepen van bleekrose en bleek
groene bloemen; rok en paniers ingerimpeld om
de taille, puntlijf van voren en van achteren;
wijde mouwen van strepen brocade en rose satijn,
afwisselend. Deze wijde mouwen zoowel als het
gekozen motief, begoniabloemen, zijn een ana
chronisme, maar zoo nauw kijkt men niet.
Een Fransche correspondent beweert dat het
heel gemakkelijk is, een oud baltoilet nieuw te
maken tegenwoordig, met. een Figaro -Ilécamier en
mouwen van cerise fluweel, en een cache-corset,
een soort van kanten charpe, op de borst
toegeknoopt of gestrikt.
* *
Te Parijs drukt de Panama-geschiedenis niet
zeer zwaar op de gezelligheid; misschien omdat
van de republikeinsche bewindvoerders maar heel
weinigen in de eigenlijke «wereld" verkeeren,
en deze integendeel liefst met de verschillende
monarchistisehe oppositiön zou willen
conspireeren. In een opzicht zou men meenen dat de
gespannen toestand werkte; heel uitgebreide fees
ten, bals, raouts, groote recepties zijn nog weinig
gegeven; maar te meer intieme, zeer selecte di
ners, zonder receptie. Toch laat men die diners
die steeds korter van duur zijn, soms van
half acht tot negen uur door een even intiem
avondje volgen, men inviteert dan een beroemd
musicus of een acteur, terwijl ook dilettanten
zich doen hooren.
Te Parijs beweert uien de crinoline en hare
ergenisscn niet te vreezen; wel naait men in den
rok een klein streepje paardcnhaar van voren,
maar dat is omdat de rok weer een paar centi
meter van den grond gedragen wordt, en dus de
onderrand een correcten vorm moet hebben. De
Kngelsc'hen, zegt men daar, zijn dit terstond gaan
overdrijven tot breedo randen van paardenhaar;
als zij dus tegen do crinoline ijveren, en er verbon
den tegen gaan stichten, is dat alleen tegen hun
eigen overdrijving.
Wat veeleer dreigt, is weer de tournure. Men
gaat tocli naar IH.'SO en de dubbele rokken; van
de dubbele rokken wordt er al spoedig n
opgenomen, met een strik, een passement, of
een bouquet; dan is de panier spoedig hersteld,
en deze brengt harmonisch de tournure mee.
Een troost is het, dat men tegenwoordig gere
geld om de vier of vijf jaren de jupc-fourrcau,
aansluitend en mouleerend als een
standbeelddraperie, terug ziet.