Historisch Archief 1877-1940
Nb
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YfrOR NEBETtLAND.
viool o£ andere instrumenten spelen (waarvoor
L\j een boterham en een glas bier kreeg) tot hq
eindelijk als acteur werd aangenomen en wat
?begon t» verdienen.
Uit dia beginnende tooneelloopbaan, die
Sturmund-Drangperiode, werden Benige staaltjes naief
verteld, treffend door den indruk dien zy gaven van
da harde school welke de jonge acteur te
doorloepen had,, en de volharding die er noodig was
om. aan zjja roeping getrouw te bleven. Den
honger was hij te boven, maar niet het ruwe
dppotisme van de toenmalige tooneeldirecteuren,
die een onbeperkter heerschappij uitoefenden dan
in onze dagen aan een scheepsgezagvoerder
wordt gegund.
De tien jaren tusschen 1868 en 1878, toen
Tourniaire aan het Nederlandsch Tooneel werd
verbonden, moeten de interessantste zijn geweest;
de tijd van ontwikkeling, van zwerftochten, van
tasten naar de specialiteit, van de onzekerheid
waar een behoorlijk emplooi en tevens een be
hoorlijke plaats voor zyn talent te vinden was.
Na dien tijd weet de acteur, welke rollen men
hem geven zal, en in de ruim honderd stukken
waarin hij sedert (met eene tnsschenruimte van
eenige jaren) weer optrad, is de opvatting enkel
een quaestie van nuanceering.
Tourniaire sprak vol dankbaarheid van zijn
Jeermeesters, Van der Vanck (Solser, de vader van
den vermaarden komiek), Hartlooper, Louis Bouw
meester, Bamberg, Rosier Faassen, Haspels. Wie
zjjn weldoordacht en fijn genuanceerd spel ziet,
geeft zich gewoonlijk geen rekenschap ervan, hoe
dfe geaeheveerdheid en harmonische gepastheid
verkregen zijn; bet geheim ligt zeker voor een
groot deel in de oplettende studie van het leven,
die de komische acteurs der goede school als
grondslag voor hun »Leistung'' noodig achten.
Voor de benefice-voorstellingen, die het Neder
landsch Tooneel ten voordeele van Tourniaire op
8 Maart te Amsterdam, in andere plaatsen op
eenige volgende dagen, denkt te geven, zullen de
plaatsen wel voor een groot deel reeds genomen
zjjn. Tourniaire treedt dan op als »van Rlieden
van Rhedenshuizen'' in Inkioirtiering, een zijner
amusantste rollen; het nummer van »Het
Toontel" van deze week had er, als «versierde letter"
een aardig plaatje van.
iiiMiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiHiiiiiiiiiiiiiiiiiimnHimiiMiiiiiiiiiiiiimnimiiH
Muziek in de hoofdstad.
Waaneer men tegenwoordig van het spel van
virtuozen wil genieten, moeten zij al bizouder
sterke toeren verrichten. Het publiek hoort of ziet
altijd gaarne ,/tours de force", zoowel aan den
luchttrapèze als op de viool. .Bij den virtuoos is
het genot nog onvermengder dan bij een acrobaat.
want wanneer de laatste misgrijpt, loopt hij gevaar
den hals te breken, terwijl bij den eersten alleen
een knak aan zijne reputatie wordt toegebracht.
Natuurlijk hebben de meeste toehoorders bij
zulke uitvoeringen geen tijd op te merken of
einog (so nebenbei) muzikale voordracht aanwezig is.
Wilt gij eens een zeer sterk vioolvirtuoos
hooren? Welnu i dan is Prof. César Thomson, uit
Luik, uw man. Hij maakt saltomortales en reuzen
zwaaien op zijne viool, waar gij van duizelt.
Ik was, in een woord, verbluft i
En toch lezer! Maar ik vrees dat gij mij
heel dwaas zult vinden deed het mij veel meer
genoegen toen ik in de zangerige gedeelten, die
nij speelde, bespeurde dat deze violist ook muzi
kaal voelt en gezond weet voor te dragen. Vreemd
niet waar? Hoe kom ik er bij? Want wat behoeft
iemand die zulk eene duizelingwekkende techniek
heeft, nu ook nog muzikaal te zijn ?
Hij heeft immers toch succes !
Zoo dacht ik op het A bonnements-concert in
het Concertgebouw, waar bijna geen stoel te be
machtigen was, toen prof. 'Thomson en de hè- .
roemde zanger Francesco d'Andrade zich deden
hooren
Nu, dat was te begrijpen. D'Andrade, die als
operazanger zulke schoone herinneringen naliet,
zal ook in de concertzaal steeds lauweren behalen,
-zooals vooral bij zijne liedervoordraclifn bleek.
De opera-aria's maakten (zonderling genoeg !) den
minstens indruk.
(Hoe jammer dat, aan Mevr. Arnoldson en hem
geen gelegenheid is gegeven, als gasten in de
opera op te treden !)
Ik mag niet te veel ruimte geven aan de voor
drachten van deze solisten, want zulke voor
drachten, hoe vooitreffelijk ook, zijn toch niet de
//quintessens" van ons muziekleven !
Wanneer ik ten minste dit solistenprogramma
vergelijk met dat van de Viifile Soiree voor kamer
muziek, dan is het niet twijfelachtig wat voor den
ernstigen muziekliefhebber belangrijker is.
De vioolsonate van César Franck, benevens een l
Klavierkwartet van Brahms (opus 60 C. kl. t.) en
Dm Intermizzi (opus 117) voor p:;i'io v <n Brahms !
geeft de vertolking van zulke werken geen hooger
en edeler kunstgenot ?
De Sonate van Franek (een vorige week door de
Heeren d'Indy en Kes, en nu door de Heeren
Kontgen en Cramer vertolkt) maakte nog meer indruk
dan de eerste maa), omdat velen nu reeds beter met
het werk vertrouwd waren.
Deze Sonate (die een hooge eereplaats onder de
meesterwerken voor kamermuziek inneemt) zal spoedig
tot een der meestgeliefde nummers vau alle goede
kunstenaars, die werken voor kamermuziek uitvoeren,
gaan behooren.
Het was interessant te zien, hoe bij bovenge
noemde kunstenaars de opvatting en het karakter
hier en daar verschilde, en hou toch allen er in
slaagden den hoorders bewondering voor deze So
nate in te boezemen, wat alleen door eeno voor
treffelijke vertolking mogelijk is.
D'ludy en Röntgen zijn wat speehvijze betreft:
antipoden. Bij d'Indy merkt men eene, wel gere
serveerde, doch smaakvolle, muzikale en zeer dui
delijke voordracht op, terwijl Röntgeu's spel uitmunt
door gloedvolle warmte eu in de teedere gedeelten
door //triiumerisch-duftige" voordracht.
Dat, hetgeen de Franschen urhurnie" noemen, door
Röutgen in den geest vertaald wordt door //duftig"
kun geen verwondering baren; doch dat het werk
met eene meer Duitsche opvatting vooral niet minder
indruk maakte is wel een bewijs, dat, de waarde
van Franck's Sonate vooral in den inhoud berust
en niet alleen door de kleur gedragen wordt. Vele
jongere Fraasche componisten vergeten dikwijls dat
hetgeen bij dramatische muziek hoofdzaak kan zijn,
bij werken voor kamermuziek niet alleeu voorop
gesteld mag worden, ten koste van den vorm.
Over de uitvoering door de heeren Röntgen en
Cramer kan men slechts met groote ingenomenheid
spreken. Cramer's spel maakte in lang niet zulk een
indruk op mij, als thans het geval was.
Hij speelde op buitengewone wijze.
Ik verzwijg nu maar, dat Röntgen de poëtische
Intermezzi van Brahms /eer poëtisch speelde en
dat Haydn's Trio (in C gr-t.) iu verband met het
overige, een wat al te naieveu indruk maakte,
evenals dat ik met het tempo van de Finale geen
vrede had, terwijl de uitvoering van het kwartet
van Brahms een schoon en waardig slot van den
avond was.
Men weet, dat Rotterdammers en Amsterdam
mers nog wel eens iets van elkander afkeuren.
Althans in mijne jeugd (ik beu te Rotterdam
geboren) kwam dit nog sterker uit d-iu uu.
Nu weet, ik niet of liet komt dat mijn
Rotterdamsch gevoel weer ontwaakt is, of dat ik door
in beide plaatsen te wóncu objectiever ben ge
worden iii dit, opzicht, maar ik' moet (hou het
ook zij / met groote ingenomenheid gewag maken
van een bericht dat uit Rotterdam tot ons is ge
komen.
Do Afdrielings-Zingvereeniging van Toonkunst
te Rotterdam heeft eene opvoering van F'n/clio ge
geven. De leden van die vereeirging hebben er in
toegestemd op ile plun/mi te korneu en zich in
gebaren en spel te oefenen. Daardoor was het
mogelijk eene opera-voorstelling te geven, waarbij
ook de ensembles (die verwaarloosde kinderen bij
onze opera-gezelschappen) naar behooreii werden
uitgevoerd.
Dit denkbeeld was zoo gelukkig en het resultaat
is over het, geheel zoo schoon geweest (naar ge
meld wordt), dat ik hoop, dat, ook bij ons zoo iets
zal blijken uitvoerbaar te zijn.
De kleinliche" verhoudingen waarin onze
operagezelschappen zich moeten ' bewegen, makeu vau
zelf de vorming van een goed koor niet gemakke
lijk, doch de goede koren zijn in onze stad ook
aanwezig, waarom er dan niet van geprofiteerd?
Ook de Waguervercenigiiig houdt dit, ideaal voor
oogen, dcch voor de muziek-drama's vau Waguer
zijn op het, oogenblik de tooueelen nog; niet bere
kend en de heer Viotta is te ernstig kunstenaar
om iets ten halve te doen.
Voor de oudere Duitsche Opera's zou echter
veel minder bezwaar in dit opzicht bestaan. Het
is zeer nuttig dat, men eens door zulke opvoerin
gen ervare van hoeveel gewicht de ensembles juist
in eene opera zijn.
Wie te Bayrcuth is geweest heeft kunnen zien,
dat al valt de bezetting van een of meer der
hoofdrollen ook eens tegen, hiermede de uitvoe
ring volstrekt, uiet veroordeeld is. Dit is ec'iter
wel het, geval bij gezelschappen, waar koor of or
kest, of onvoldoende zijn of niet genoeg voorbe
reid, eu alles op eeu paar goede solisten moet
drijven.
De artistieke geest die aan de Bayreutlier uit
voeringen ten grondslag ligt, beslist in verband
in«t de graad vau volkomenheid, die iu het en
semble bereikt is bet pleit.
Met behulp van een goed koor eu orkest, do
voorlichting vau een regisseur, eu het, geheel ge
leid door een bekwaam kunstenaar, zou men toch
eene opcravoorstelliug kunnen geven, die de naam
van //modelvoorstelling" eenigzins verdient.
Jk voor mij hoop d'it Amsterdam K^tterJam's
voorbeeld zal volgen; waut het vinden vau goede
solisten is geeu bezwaar en al het overige is iu
onze stad aanwezig.
Over een concert, dat, de dames Ilenriettc en
Anna Roll (pianisten) gaven, stip ik aan dat de
vroeger door mij geroemde buitengewone eenheid
in samenspel van deze dames ook uu weer te
bewonderen was, terwijl ik sneer rijpheid in
spel en opvatting ontdekte. D>'ze pianisten ver
dienen meermalen in ruimer kring op te treden.
Ik maak er de concertbestureu zeer opmerkzaam op.
Mej. Cath. vau Rennes zong Duitsclie en Ned.
liedereu. Jk hoor haar het liefst in Nederlaudsche
liederen (ditmaal allen van eigen compositie).
Vooral hare guitige, naïeve en opgewekte liederen
draagt zij op eeue wijze voor, waarvan zij alleeu
het geheim bezit. Dat is haar geure //a elle*
waarin ik haar als componiste eu vertolkster zeer
hoog stel.
Het optreden van den heer Mossel (violoncel)
in dit concert was belangrijk door de voordracht
van eene S//ita vau den viola-di-gamba-speler
,Tohann Schenk (uiet te verwarren met, den compo
nist vau de opera Def Dorfslirti-liinr, d;e een eeuw
later leefde). Deze K/iite is oorspronkelijk voor
viola-di-gamba geschreven, doch (naar mij werd
medegedeeld) door Grützmaclicr voor violoncel
bewerkt en naar den becijferden bas geharmoni
seerd. De voordracht, vau zulke werken wekt eeue
meer dan voorbijgaande belangstelling op, vooral
wanneer de vertolking (zoo als uu liet geval was)
stijlvol eu zonder effectbejag is.
Op dit concert werd ook een fvher/,0 voor twee
piano's vau ouzeu stadgenoot L. Adr. vau Tetterode
voorgedragen door de dames Roll. Deze frisch
gedachte eu degelijk bewerkte compositie werd
warm toegejuicht. Met veel genoegen maakte ik
er kennis mede.
Tk wil deze kroniek niet besluiten zonder met
eeu enkel woord gewag te maken van eene uit
voering in besloten kring. ui. eene soiree van Mej.
Cateau Ksser met hare zangleerlingcn.
De dame beijvert zich niet alleen ook de nieuw
ste belangrijke werken (o. a. van Hans Sommer,
Chabrier, d'Indy e. a.) met hare meest ontwik
kelde leerlingen te beoefeneu, doch zij toont vooral
(Ie gaven harer discipelen met groote liefde eu
met uitnemende tact cri talent te vormen en te
ontwikkelen. Eeu harer leerlingen heeft reeds in
de concertzaal groot succes behaald, doch er zijn
er ook die zeer veel beloven iu de toekomst, o. a.
eeue jonge dame die als coloratuuiv.augeres veel
doet verwachten.
Mej. Esser heb ik loeren kennen als eeue veel
zijdig ontwikkelde artistc. Dit blijkt ook uit haar
streven cu de door haar verkregen resultaten.
v. M.
Hermiae Spiesa-Hartmath..
Deze zangeres, die ook meermalen in onze
concertzalen optrad als oratorium- en ook als
liederzangeres, is dezer dagen op 32-jarigen
leeftijd gestorven.
Ieder, die de uitvoeringen van de
Zangvereeniging van de Maatschappij tot bev. der Toonkunst
alhier geregeld bezoekt, zal voorzeker met genot
herdenken, hoe heerlijk deze zangeres wist te
zingen, met hoeveel uitdrukking en (waar het
moest) passie zij aan hare partij leven en ziel
wist te verleenen.
Hare zware altstem had zij zoozeer in de
macht, dat zij zoowel in lyrische als in dramati
sche partijen ten zeerste wist te voldoen.
Leerlinge van prof Sieber te Berlijn en .lul.
Stockhausen te Frankfurt a/M., beeft zij zich
door haar echt kunstenaarstcmperamerit gepaard
aan juist zooveel zelfbedwang om nooit in
onschoone overdrijvingen te vervallen, eene
eereplaats als zangeres weten te veroveren, die wellicht
lang onvervuld zal blijven.
Haar interessant uiterlijk en robuste verschij
ning staat ongetwijfeld ieder die haar kende en
zag nog levendig voor oogen. Niemand zou dan
ook gedacht hebben dat deze krachtige vrouw
zoo jong zou sterven.
De herinnering aan deze echte kunstenares
ton Gottcs Gnaden zal echter niet spoedig ver
flauwen.
Zij was sedert een jaar gehuwd met den
Arntsrichter Hartmuth. Kort voor haar huwelijk ver
wierf' zij nog grooten bijval op het Muziekfeest
te Wiesbaden. Na haar huwelijk trad zij niet
meer op.
Te Parijs overleed op (iiljarigen leeftijd barones
de Gheest, als Augustine Brohan eenmaal een
der meest bewonderde en gevierde sterrren van
het »Tbéatre Francais", l', reine fles soubrettes,
een ideale Dorine, Nicole en Mariuette, een nog
niet geëvenaarde Suzanne in »Le mariage de
Figaro''. Zij was de dochter va;i Suzanne Brolian,
in haar tijd eveneens een tooneelspeelster van
beteckenis, en de zuster van Madeleine, om haar
schoonheid misschien nog meer beroemd dan om
haar talent. In haar jeugd toonde Augustine niet
de minste neiging voor het tooneel en wenschte
zij niets liever dan in een klooster te gaan. Op
het conservatoire had zij de zakken vol met als
nonnen gekleede poppen en was haar gelief
koosde lectuur een vertaling van de »Imitatio"
van onzen Thomas a Kempis. Op löjarigen leef
tijd debuteerde zij in het Théatre Francais" in
»Tartutt'e" en »Les rivaux d'eux-mêmes". Tot
18(!H bleef zij in het huis van Molière, waar zij
in den beginne als soubrctte, later ook als grande
coquette uitmuntte. In dat jaar huwde zij met baron
de Gheost, een Belg, secretaris aan de Belgische
ambassade te Parijs. Hun zoon Maurice is in
de Parijsche wereld zeer bekend. Met Augustine
Brohan sterft een van de laatste Franschc actrices,
die in de vorige eeuw, in de eeuw van Voltaire
op haar plaats zou zijn geweest, die. zonder een
(/runde ia/myeuse te zijn als bv. Sarah Bernhardt,
door geest en gratie ook in het gewone leven
wist te boeien en te imponeeren, wier salon een
toonbeeld van gooden smaak eu fijne beschaving
was. Men zou boekdeelen kunnen vullen rnet de
mot?, door baar gezegd of baar toegedicht ; om
haar gevatheid was zij bij haar collega's bijna
gevreesd. Wee baar of hem, met wie zij bet te
kwaad had. De uiet meer jonge madame Allan
had baar eeu mooie rol afgekaapt. Augustine
komt O]) de repititio en vraagt een groepje
babbelaars, waarover zij het hebben. Over de
schepping der wereld". >Daar was ik niet
bij, vraag het maar aan mevrouw Allan."
Tot haar vertrouwde vrienden behoorde o. a.
Augier. Een jaloersche confratcres wilde haar
plagen: »Ik ontmoette Augier op den
PontRoyal. Hoe komt hij toch aan zoo'n sche
ven neus V" -Een scheven neus? Ik heb
er nooit iets van gemerkt. Waarschijnlijk door den
wind." Behalve mémoires, die nog niet zijn uit
gegeven en zeker veel belangrijks zullen bevatten,
schreef zij eeu paar blij^pelletjes. Als men haar
verzocht daarin op te treden, was haar gewone
antwoord : »Ik heb te veol talent om zulke prullen
te spelen." Haar devies, eeu variatie op dat van
het adellijk geslacht der Uobans, luidde : Coquette
ne pms, tioubre'te ne daicjne, Brohn.n suis". Onder
een harer portretten schreef Alt'red de Musset
het volgende onderschrift:
J'ai vu ton sourire et fes larmcp,
J'ai vit ton coeur triste et joyeux.
Qui des deux, a Ie plus de charmes ?
itiK-moi ce que j'aime Ie mieux.
Les perles de ta bouche ou celles de tes yeux.
In den Artis-schouwburg, directie Kreeft en
Buclerman, is thans in studie de lieve operette
»De Zigeunerbaron". Naar wij vernemen zal
dank zij de welwillendheid der Directie het
grootste gedeelte der opbrengst van de première,
die op -- Maart is vastgesteld, ten bate komen
van de Isr. Vacantickolonie en Herstellingsoord
te Wijk nan Zee.
Van de serie Voordrachten-Bibliotheek, uit
gave Schillemans en vau Belkum te Zutphen, is
No..'! verschenen, bevattende een zevental nommers.
Van Voor de Kinderkamer, door dezelfde firma
uitgegeven, ouder redactie van l'. Louwerso, bevat
No. :!, als illustratie van De kleine pal-jassen, een
reeks van Engclsche prentjes, die heel aardig
zullen zijn om te kleuren.
De beroemde klaviervirtuoos Moritz Rosenthal
tracht ook als poëet naam te maken,
In bet Hitrliner Tngeblatt beeft bij eenige
Kinund Aiis/i'/lle geschreven naar aanleiding van j
kritieken van O. Lossmann, Dr. H. Roimann, Ed. ;
Hansliek c.a. die hem zijn gebrek aan smaak j
bij de voordracht hebben verweten. j
Een paar antwoorden zijn voldoende met het
karakter van lioscnthaPs Ausfallc kennis te maken.
O. Lessmaun schrijft: Ketourkutsche an M. R.
(den feinen Moritz.)
Du meinst es babo seit Bileani's Zeit
Niemand so weise wie ich gespvochen;
Du musst's ja wissen ' lies Kritikers Stamm
lleicht nicht zurück bis in jenel-A. Wocheu.
H. Reimann schrijft i Antwort aniSLaritz. Bbsen.^
thal (vor dem, wie des BerL Tageblatt schrieb,
alle das Knie beugen) auf seinen Aasfall TOK
13 Febr.:
lm Verse kern Witz,
Am Klavier kein Gesohmack;
Vor dir beug' das Knie
Wer im Schmutz knieën mag.
Van h«t aantrekkelijk lied: Luarin,
Wiegenliedchen van Hugo Nolthenius (verschenen bjf
J. A. H. Wagenaar te Utrecht) en vroeger in ons
blad zoo gunstig beoordeeld, is thans de
tweedeuitgave verschenen. Wel een bewijs dat dit lied
in den smaak valt!
lllllllmillllltinilllllllllllllllllllllllllllUlltlllimillllllllllllllltllMlllllllHIIIIII
Nieuwe uitgaven.
Het is onrecht en misverstaan, dat in de rij
van de allergrootsten dio hebben gesproken in
taal van lijnen, zelfs in zijn land dat zoo hoogen
roem op hem mocht dragen William Blake,
de ontzachlijke, schier altijd wordt verzuimd te
noemen. Men beschouwt zijn werk min of meer
ais een rariteit, maar het past niet een titan,
bloot met geprikkelde belangstelling op te nemen.
Wel, we hebben ons vaak verbaasd over de vin
dingskracht in Doré's beste werk, maar het schit
terende van diens gaven was ellendig bladgoud
bij het gedegen metaal van Blake's kunstenaar
zijn, diens improvisaties zijn knutselwerk bij de
vermetelheid van dengrooten achttiendc-eeuwschen
visionair. Wij worden geroerd door de diepte van
wee in de zeldzame scheppingen van een van onze
tijd, Kedou, maar hoc arm nog worden de veel
zeggende uitingen van dezen, naast het geweldige
van zijn veel grootscher verwante. Als we in de
kostelijke nieuwe uitgave van Blake's werken, die
dezer dagen (Londen, Bernard (Juaritch, 15
I'iccadilly 1MI;5) verscheen, geboeid en ontzet, blad na
blad, de machtige beelden aanschouwen die deze
ziener tusschen den tekst van zijn boeken heeft
neergeschreven, teekenend trotsch, als met een
vlammend zwaard, is bet of we die menigte van
kolossen voelen leven rnet den adem van eea
furie, den adem van verschrikking die Michei
Angelo heeft aangeblazen. Een wereld van het
stoutst verbeelden was zijn krcits, en beschaamd
van nietigheid voelen we ons bij het opzien tot
de reuzengestalten die zijn geest eenzaam schiep.
Klein en angstig is het ware der werkelijkheid
bij de edele, eeuwige waarheid, die in zulke
tiguren ligt geopenbaard. Een als Blake heeft de
stemmen van den storm, en de grootheid van den
starrenhemel, eii bet geweldige der zeeën ver
staan. Als diens mans vaak versmaadde weten
waanzin was, dan is er meer wijsheid in den waan
zin dan in 'het verstand der wijzen. Bij onze
kleinzielige nuchterheid mag hij een dronkene
gelijken, maar een dan die dronken van de god
heid was. Hij sprak, wijd voor zich uitziend over
onze hoofden heen. «Mijn bergtoppen zijn de
mijne", beeft bij gezegd, »en ik zal ze voor
mijzelven behouden". Dat is de fierheid van een
die met het hoogste verkeert. En als we, half
verslagen, willen getuigen van onze bewondering
voor hem, vreezen we nog, door schijn van op
gewondenheid te zondigen tegen het statige van
zijn stem. Want effen en breed was zijn klare
vervoering, zooals het die der profeten is geweest.
lüj Charpentier en Fasquelle 11 Ilue de
Grenelle, Parijs, kwam onder den titel »Les temps
difficiles" een parnllet uit over de l'anamakwestie,
een snijdend maar vroolijk, een mecdoogenloos
maai- onpersoonlijk blijvend pamflet in dertig
prenten, dertig hier en ginds verspreid al ver
schenen teekeningen van den man, die in enkele
lijnen de voosheid weet om te woelen van de
moderne wereld die hij zoo verbazend kent: Jean
Louis Forain. Jawel, er loopen er onder, die
zoo best niet zijn als zijn vroeger werk uit
Ie Fifre, maar Forain, met zijn onuitputtelijke
productie, moet men niet naar een enkel prentje
nemen. Het blijft een wonder zooals die
zodeprententeekenaar wonden openhaalt inet gratie,
zooals die mensclienkenner het gemeenste weet
bloot te leggen, met altijd nog hoogheid en een
sprank zelfs van noblesse, zooals die leverancier
van de boulevard-bladen met bijna luchtigen geest
klinkenden spot. weet uit te slaan van
afschuwelijken ernst.
In vele opzichten toch, is Engeland het land
waar, niettegenstaande er de gangbare
quasikunst al zoo erg als ergens is, men tegenwoordig
bet stelligst van eeu kunst-rcnaissance in engeren
kring kf.n spreken. Ze hebben nu al heel wat
gehad, en het gaat maar door. En dat is ook
een goed teekon, dat hun kuituur vreemdelingen
trekt, en dat dezo werkend in die omgeving
ineens een vlucht nemen in wat ze voortbrengen.
Daar is b.v. JLucien l'issarro, de zoon van Camille.
Mot genoegen bewaar ik van hem nog een paar
van zijn eerste houtsneden die al merkwaardige
getuigenis aflegden van een frisch begrip vaa
die principieelc prentkunst. Maar wat is die
vooruitgegaan, sedert hij zich die andere hoog
hartige en verstandige zoekers heeft aangesloten.
Zijn werk in Tlte l)lüis veel voornamer dan
wat hij vóór dien tijd gaf, en wat nu pas van
hem hot licht zag, een portefeuille niet twaalf
houtsneden in kleuren, die in de zeer beperkte
oplaag van twaalf' bundel-exemplaren (ik zag er
een van de firma Scheltema en Holkema, en mag
lijden dat er een paar van in ons land komen)
door Ricketts en Sbannon is bezorgd, dat is
wezenlijk heel buitengewoon werk, waarin een
zekere trap van volmaaktheid is bereikt.
Heel veel noties konden in l'issarro
saamwerken tot een rijk resultaat. Een schilder die
door het Fransche theoretische kleurontleden is