Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 862
Uit Dr. QANNEF s Studeerkamer.
(Bet auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Aan liet diner bij den president der Fransche Kamer.
(Triboulet.)
De heer DI*»Y (bij het ronddienen der bombe glaeée): 'Fouchtra, mes ami?, houdt u toch kalm:
het ding is immers bevroren?"
nnmninini uittil mmniniunnninniiiiniHiMmumiH
Figaro heeft, in dezen tijd y»n pessimisme en
zwarte melancholie, het aardig gevonden, aan
verschillende bekende auteurs hun vroolijkste
levensherinneringen te vragen. Jules Huret heeft
zjch met het bijeenbrengen van de collectie be
last en opent de reeks met e«ne anecdote van
Henri Rochefort, die nog altoos in ballingschap
te Londen vertoeft.
>Ge vraagt me, waarde confrère, of ik mij het
een of ander amusant avontuur herinner, dat ik
u verhalen kan. Nu pas het ontwerp tot amnestie
verworpen is, voel ik me niet juist door de pret
tigste herinneringen het meest bezocht. Daaren
boven lijkt de atmosfeer van Londen op 't
oogenblik, wat dikte en tint betreft, wel op een reus
achtige camembertkaas, waar men gaten in graven
moet om er doorheen te komen.
Ik zou in my'n hart een standbeeld oprichten
voor wie een mes wilde uitvinden om den mist
mee door te snijden.
Toch is het beste middel om een akeligen toe
stand door te komen, er de vroolijke zyde van op
te zoeken, en ik wil me dan ook herinneren, dat
ik het vorig saizoen een bijna vroolijken avond
heb doorgebracht in Covent-Garden, bij een
operavoorstelling.
Het Engelsche publiek heeft de gewoonte, eene
opera steeds in het boekje te volgen, omdat het,
daar Melba, de Reszke's, Calvéen de overige
artisten enkel Fransch of Italiaansch zingen,
anders van de handeling niet veel zou be
grijpen.
Men wordt dan ook, als men het voorportaal
van den schouwburg binnentreedt, aan de armen
getrokken door verscheidene verkoopers, die u
het libretto aanbieden. Dien avond werd dan
Aida gegeven. Maar de verkoopers hadden, naar
't schijnt, hun voorraad tekstboekjes uitverkocht,
en lieten nu verraderlijk de bezoekers in de han
den glijden,... raad eens wat 1 Haydée, de
operacomique van Auber.
Met verontwaardiging had ik die poging tot
afzetterij afgewezen, en ik dacht, dat iedereen
zoo zou doen. Verbeeld u dus mijn verbazing,
toen ik constateerde, dat mijn buurvrouw links,
een dame met een bril, o, die dames met brillen
te Londen eerbiedig en aandachtig haar
Een onvervulde wensch van Bismarck.
(Ullt.)
[In het Engelsche blad Ladyland is een brief van vorstin Bismarck (?) gepubliceerd,
waarin gezegd wordt, dat de oud-kanselier liefst zijn dagen als burger van het roemrijk
Albion zou eindigen.]
brilleglazen bleef vestigen op de coupletten en
recitatieven van Scribe, zonder te bemerken, dat
zij niet de minste betrekking hadden op hetgeen
er op het tooneel voorviel.
Maar mijn verwondering veranderde in schrik,
toen ik voor mij, achter nnj, rondom my, de
meeste toeschouwers in de fauteuils d'orchestre
van hetzelfde boekje voorzien zag; zij volgden
het dadelijk met een beerlijken ernst en hielden
zonder aarzelen Aida voor Haydée en Rhadamès
voor Loredano.
En, ongeloofelyk bijna, maar uw Londensche
correspondent Johnston, die er bij was, kan het
bevestigen, al de rampzalige slachtoffers van
deze schandelijke mystificatie sloegen tegelijk en
bij dezelfde plaats het blad om.
Men zag de bladen op eens langs de geheele
rij fauteuils neerstrijken en alle oogen naar het
boveneind van de nieuwe bladzij kijken, met ver
dubbelde aandacht. De beetgenomeneu hielden
zeker elkander in 't oog, en zoodra de een een
beweging maakte, haastten de anderen zich haar
na te volgen. En niets was komischer dan dat
algemeen geridsel midden in toestanden, die er
niets mee te maken hadden.
Maar er kwam nog iets wonderlijkers. Ik wist
dat Haïdée maar drie acten heeft, en Aida heeft
er vier, in zeven tableaux. Ik zag mijn buur
vrouw en haar buren opstaan, zoodra de derde
acte gedaan was; zij dachten dat het stuk uit
was, en wilden naar huis gaan. Daar zagen zij
dat de muzikanten voor hun lessenaar bleven
zitten; iedereen ging weer zitten. Maar het
tekstboekje? Getroost zochten zij de laatste acte
van Htiydée weer op, en deze diende nu nogmaals
voor de vierde van Aida.
Ik weet niet of ge u wel zult kunnen voor
stellen hoe onweerstaanbaar komisch dat voor ons
leek, die het in stilte zaten af te wachten, en
die tot het vallen van de gordijn ongestoord deze
vergissing genoten. Waarlijk, ik kan verklaren
dat nooit een lyrisch drama mij zoo heeft doen
lachen als dien avond Aida.
Men weet hoe een tijdlang het salon-album en
de waaier met handteekeningen een plaag voor
beroemde mannen en vrouwen zijn geweest. Een
beroemd of bekend man trad in een salon; na
de eerste beleefdheden kwam al gauw de gast
vrouw naar hem toe, glimlachend en vragend,
met een mooi ingebonden boek, rood
marokijn. De beroemde man, die haar zag aankomen,
huiverde alvast, maar er was aan ontsnappen niet
te denken. De lieve stem van de gastvrouw
vroeg al:
Ge zult niet weigeren, hier uw naam met
een enkele gedachte in te schrijven.
O, lieve mevrouw, gaarne, maar ik weet op 't
oogenblik niets; ik heb er niet op gerekend . ..
En ik ben niet gedisponeercl, zoo te midden van
het genot...
O, ik bid u, ik smeek u... wat u maar
wilt, zoo maar voor de vuist. .. twee versregels,
een kleine gedachte, niet waar, dames, dat nioet
hij doen ? . . .
En de dames antwoordden in koor:
O stellig, mijnheer, daar komt u niet af!....
En de rampzalige beroemde man spant zich
in, gooit een inktvlek op het papier, bederft de
pen en zet eindelijk iets idioots op, dat voortaan
als zijn visitekaartje en karakterschets bij de
familie zal dienen.
De slimmerds prepareerden zooiets bijtijds.
Enkelen, zooals Victor Ilugo een paar maal,
zetten een onbeleefdheid op het papier. De
gravin d'Agoult maakte zich er eens van af met
»Chacun son cauchemar; Ie mien, c'est un album..."
Dat was' vroeger, nu is liet erger.
Een groot industrieel, die eengeneeskrachtigen
wijn heeft uitgevonden (bv. den vin Mariani)
organiseert schitterende feesten en inviteert er
dichters, schrijvers, kunstenaars, die de zwakheid
hebben zijn invitaties aan te nemen, en wat in
zijn album te schrijven.
Tot hun verbazing zien zij drie maanden later
in de bladen hun autograaf gcfacsimileerd, in
honderdduizend exemplaren afgedrukt en in de
ochtendbladen eene advertentie versierend, met
bestemming om tot de uiteinden van het heelal
te getuigen, dat de bewuste wijn «geneeskrachtig
en opwekkend" is.
Het wonderlijkste is, dat niemand de moeite
neemt, orn te protesteeren. Op allen drukt zeker
het schuldgevoel, dat zij zoo zwak waren, de
uitnoodiging van den onkieschen gastheer aan te
nemen.
Wanneer men niets van zich hooren
laat. Lit Londen wordt geschreven : Aan een wol
bekend Engelsen cricketspeler noemen wij
hem Sinith die tegenwoordig op reis in Spanje
is, heelt de bezorgdheid van zijne familie in
Enueland een onaangenaam avontuur bezorgd.
Hij was te liarceloi'a tijdens het ontploffen van
de bom in hot theater aldaar, en daar hij in
langen tijd niets van zich had laten hooren, wer
den >Jjne bloedverwanten bezorgd en wisten het
ministerie van buitenlandsche zaken tot vragen
om inlichtingen te bewegen, uit laatste telegra
feerde aan den Britschcn consul: »Arthur Smith,
Britseh onderdaan, gedurende laatsten aanslag in
Barcelona. (ielieve te onderzoeken en resultaat
te melden", liet eerste antwoord luidde >.Man
Smith is in Barcelona. Wordt nagegaan", en kort
daarop een tweede telegram : »Man Smith beproefde
gisteren Barcelona te verlaten. In bewaring ge
nomen''. Kort daarop echter berichtte do »Man
Smith'' in eigen persoon aan het ministerie van
buitenlandsche zaken : «Ingevolge uwe
vcnvenschte telegrammen heb ik ->\ uur in een S
paansche gevangenis doorgebracht. Wat wilt ge toch V"
Een belasting op den baard. Een Itali
aansch blad stelt voor, de linancice'e
moeielijkheden in zijn vaderland te bestrijden door eene
belasting op den baard. Er wordt om gelachen.
maar hét denkbeeld is reeds lang geleden uitge
voerd, in Rusland. Tientallen van jaren heeft
daar de baardbelasting bestaan en veel geld opge
leverd. Peter de Groote, die de gehechtheid van
zyn onderdanen voor hun baard kende, zag er
tegeljjk een modern-Europeeschen maatregel en
een tinancieele hulp in; hy voerde de belasting
op den baard in zijn geheele rijk in. De baard
is een overtollig en nutteloos sieraad, zeide hij :
wie zich die weelde veroorloven wil, kan er wei
voor betalen. De belasting werd proportioneel
en progressief genomen, niet in dien zin dat de
langste baard, maar dat de rijkste drager het
meest betalen moest.
Men kreeg (als bij de hondenbelasting) een
kleinen penning, dien men altoos dragen moest,
de controleurs waren onmeedoogend ; met groote
scharen gewapend, knipten en knipten zij den
baard af van ieder die geen penning kon toonen.
Catharina hield deze belasting vol; in 1728
veroorloofde Peter II aan de boeren den baard
te blijven dragen, maar aan de andere klassen
verbood h\j het, op straffe van dwangarbeid, of
belasting.
De Czarina Anna maakte het nog erger. Be
halve de belasting die alle baarddragers moesten
betalen, werden ook voor hen alle andere be
lastingen verdubbeld. Eerst onder Catharina II
werd de belasting afgeschaft.
Eea Commerzienrath is in den adelstand ver
heven. In de eerstvolgende dagen komen er
natuurlijk nog brieven in, waarop het woord »von"
ontbreekt. Commerzienrath tot zijn bediende,
verontwaardigd : «Stuurt u al die brieven terug
met de bijvoeging : onbekend !"
De onvoorzichtigheid, waartegen al zoo dikwijls
gewaarschuwd is, iemand den stoel weg te trekken,
heeft te Thedenghausen een menschenleven ge
kost. De leerjongen trok den stoel weg op het
oogenblik dat de dienstmeid wilde gaan zitten,
de meid viel en kwetste zich zoo den ruggegraat,
dat zij een dag later overleed.
Ik heb hooren vertellen, juffrouw Emma, dat
een kus zonder liefde als een ei zonder zout
smaakt. ? Ik weet het niet. Ik kan daar niet
van meepraten. Ik heb in mijn heele leven ....
He hè, juffrouw Emma! .... nog geen
ei zonder zout gegeten.
Een leerling van de sexta op een gymnasium in.
Westfalen moest den moeielijken zin vertalen: Ci
cero tt Demosthenes duo magnioratoressunt". Het
knaapje had echter noch van Cicero, noch van
Demosthenes ooit in zijn leven gehoord; hij begon
dus in zijn lexicon de beteekenis van deze beide
merkwaardige woorden op te zoeken. Hij sloeg
het boek op en las: »Cicero, een groot redenaar",
en toen: »Demosthenes, een groot redenaar".
Zeer tevreden, want het sloot als een bus,
vertolkt hij nu den Latijnschen zin woordelijk
als volgt: »Ken groot redenaar en nog een groot
redenaar zijn twee groote redenaars".
Een onderkoning (van Ierland, van Indië) is
zijn soevereine macht kwijt, zoodra hij in
Engelsch vaarwater komt. Het volgende wordt ver
teld van Lord Iloughton en een dame die hij
kende. Zij waren beide aan boord van de
packetboot van Holyhead. Gedurende de reis van
Ierland uit, behandelde de dame den onderkoning
met hoofschen eerbied. Maar zoodra de boot de
haven van Ilolyhead binnenvoer, zeide zij: »Nu
Bobby, ben je geen onderkoning meer, dus neem
mijn valiesje en help een handje."
De directeur van een klein postkantoor in
Amerika liet het volgende aanplakken:
»Prijs van drie cents postzegels, drie cents
per stuk. Nat gemaakt en opgeplakt, vijf cents
per stuk. De klok antwoordt op de vraag, of de
bus al gelicht is."
In diepten van ellende.
(Jucly.)
?Waarom huil je zoo, liefje?"
»0 ma, ik heb mijn ch .. ch .. chokolaadje
verloren ! !"
»Waar dan, kindje?"
»In mijn keel'. ik heb het ingeslikt voordat
ik het geproefd had !"