Historisch Archief 1877-1940
'No. 891
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Uit Dr. GANNEFe Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Leconte de Lisle.
«llllllUimilllllllililllllllll lll mum Minimin
lllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllMIIIIIIIIIIMIIIIIIlItlllll
De oudste bliksemafleiders volgens
Prof. Brugsch.
Prof. Heinrich Brugsch (Brugsch-Bey) hoeft
in Egypte aan de hooge dubbele torens, die aan
den ingang van de tempels stonden, gleuven ont
dekt, die van boven naar onderen uitloopen, en
meent dat deze dienden om denneboomen in
te steken; op oude teekeningen kan men ze
er duidelijk in aangebracht vinden. Een opschrift
op den tempel van Edfu, uit den tijd der
Ptoleinaeën (32Ü20 v. Ch.) luidt volgens
BrugschBey : »Dit is de hooge Pylontoren van den god van
Edt'u, den hoofdzetel van den blinkendeu hoorn ;
mastboomen zijn in paren op hun plaatsen gesteld,
om het onweer aan het hemelgewelf te door
snijden". Dit is duidelijk, en nog duidelijker,
volgens Brugsch, een ander opschrift, namelijk :
«Hunne mastboomen uit het aschhout reiken tot
het hemelgewelf en zy'n mot koper uit dit land
beslagen." Dat waren dus, naar Brugsch meent,
«bliksemafleiders in grooten stijl." Ook de obe
lisken hadden volgens hem het nevendoel, als
blik-semafleiders te dienen. »Zoo als men weet, loopen
ze in een kleine pyramide uit, en volgens som
mige opschriften waren deze met zoogenaamd
»electrogoud" overtrokken; misschien ook met
?een koperen kap. Een ArabUch schrijver vertelt
namelijk, dat de kalif van zijn tijd de kap van een
obelisk heeft laten wegnemen, omdat hij hoopte,
dat ze vsn goud was; maar er was geen goud
in, het was zuiver koper. De Kalif liet liet smel
ten en tot kopergeld munten. Professor Brugsck
zegt nu, dat die verguld koperen punt op eene
reusachtig groote granieten punt een bliksem
afleider was en dus den tempel tegen onweer
beschermde. De opmerking dat dit geschiedde,
moet later tot het toepassen der denneboomen
hebben geleid, met vergulde spitsen.
Prof. Brugsch redeneert hier geheel verkeerd.
Denneboomen met koperen punten moeten voor
de tempels aan hun voet de allergevaarlijkste
buren geweest zijn. De bliksemafleider toch
beschermt niet door het aantrekken, maar door
het afleiden van den bliksem, dus door de ge
leiding naar den grond; en van deze wordt niets
gemeld. De mastboomen zullen dus wel geen
bliksemafleiders geweest zijn, en zeker niet »in
den grootsten stijl, dien de wereld gezien heeft";
en wat het «doorsnijden" van het onweer betreft,
dit heeft in 't geheel geen zin.
Het Eysteddfodd in Wales.
Meer dan tienduizend patriotten in het oude
Wales vereenigden zich op 11 Juli te Carnarvon,
om de hoofdvergadering van het Eysteddfodd bij
te wonen. Sedert zes eeuwen was voor de eerste
maal weer een prins vaji Wales op het nationale
zangersfeest tegenwoordig. De ontvangst, die den
prins en de prinses, met hun beide dochters,
ten deel viel, liet dan ook aan geestdrift niets
te wenschen over en de eenige van de geheele
vergadering, die een tijdlang althans een
beklagenwaardigen indruk maakte, was de dichter van
de bekroonde ode, een In memoriam op den
overleden dichter Tennyson. Het duurde eerst
een tijd, eer de dichter, door den heraut als
gekroonde bard voor dit jaar uitgeroepen, G-arcth,
in het gewone leven Ben Davies, op een
hadden zich intusschen in hun schilderachtig
Druidencostuum, de eerste barden des lands,
onder aanvoering van den aartsdruïde, een
vierennegentigjarige grijsaard, tot een plechtig Gorsetf,
»in het aangezicht der zon, het oog des lichts"
vereenigd; daar namen zij de prinselijke gasten, of
schoon met de taal van Wales geheel onbekend,
gezwegen van de daarin vervatte bekroonde ge
dichten, als leden in hun gewijden bardenkring
op. De prinses van Wales werd galant genoemd
llofïedd Prydain, »l>rittanjcs verrukking."
Hoe men alles regelde in ouden tijd, blijkt uit een
»patent" dat de Stettiner Zeitung (die meor oud
heden van dien aard opgeeft, en dus
eensnuifeDe Marokkaansche vlinder.
(Lustige Bliitter.)
Teleurstelling der groote mogendheden, die een goede vangst dachten te doen.
van de tribunes vol toeschouwers kon uitgevon
den worden. Door de bewezen onderscheiding
geheel verpletterd, met knikkende knieën, moest
hij door do andere barden naar den voorzitter,
Lord Penrhyn, worden toegevoerd, om zich de
zilveren dichterkroon op de slapen te voelen
drukken, en toen daarop de prinses van Wales
hem hot blaauwe lint om de schouders legde,
zag de schuchtere dissidenten-predikant, tot
groot vermaak van de vergadering, er niets min
der dan triomfantelijk uit. Nadat den prins toen
uit naam van het geheele volk van Wales een
zilveren model van het kasteel van Carnarvon
was overhandigd. bet slot waar eenmaal de
oudste zoon van Edward I. do eerste liritsche
prins die den naam van prins van Wales voerde,
geboren werd, keerden de vorstelijke personen
naar dat slot terug. In den voorhof van hot slot
In het zweetkamertje van het parlement te Westminster.
(Punch.)
laar onder haar medewerkers schijnt te hebben)
meedeelt. >!'atcnt, dat van dato dezer het dragen
van houten schoenen of pantoffels in alle
vooren achterpommerscho landen op stratte verboden
zal zijn. In dato Berlijn 21 Augustus 172:2.
Stargard. gedrukt bij Johan Tiller, kon. prniss.
pomin. regeeringsdrukker. Wij Friedrich Wilhelm,
bij Cods genade koning van Pruisen, markgraat
van Brandenburg, des Heiligen lloomschen Jlijks
aartskamorheer en keurvorst, souverein prins van
Oranje. Neufchatel on Vallenghin, in (leider, te
Maagdenburg, ('leve, (iulik, Bergen, Stettin,
Pommeren. der Kasuben en Wenden, te
Meckelenburg. ook van Silezië, te (.'rossen hertog, burg
graaf te Nürnberg. vorst te Halberstadt, Minden,
Kamin, Wenden, Schwerin, Katzeburg en Mors,
Lenbach.
graaf te llohenzollern, Iluppin, de Mark,
Kavensberg, Hohenstein, Tecklenburg, Lingen,
Schwerin, Buren en Leerdam, markies te Yere
en Vlissingen, heer te Itavesteyn, het land
Rostock, Stargard, Lauenburg, Bülow, Arlay en
Breda, etc. etc. Wij hebben op onze Pruisische
reis zelf opgemerkt, hoeveel houten schoenen en
pantoffels op het land gedragen worden, hetwelk
echter zoowel de schoenmakers en andere ambach
ten, als onze belangen nadeelig is, waarom wij het
verder niet toegestaan maar geheel en al afgeschaft
willen weten; bevelen dus allen en een iegelijk
onzer onderzaten, onze stedelijke als ambtelijke
en adelijke onderdanen, op strenge straf, in de
de toekomst geen houten schoenen of pantoffels
verder te dragen; evenzoo wordt aan de eige
naars van de adelijke steden, dorpen en ambten,
ook magistraten in steden, beduid, dat zij óp
tweehonderd dukaten boete ten voordeele van
de recruten.-k.iis met nadruk daarvoor zullen
zorgen, dat hunne lieden en onderdanen geen
houten schoenen of pantoffels dragen. Zoo is
ook aan onze fiscale en andere bedienden order
verstrekt, nauwkeurig achttegeven, dat dit ons
genadig bevel ten strengste wordt nageleefd.
Opdat ook dit patent ter algemeene kennis ge
bracht worde, zal bet nogmaals van dio kansels
worden afgelezen, waar het gebruikelijk is, en in de
dorpen op of voor de kerkhoven door de kosters
afgelezen en daarna in locis publicis aangeplakt
worden."
Iets voor wederliefde.
Als bewijs voor de ongelooflijke naieveteit
zooals men ze nog tegenwoordig hier en daar op
het land kan vinden, drukt de Duitsche
CltemikerZeitiuu) den volgenden brief van oen boeren
meisje af, door een apotheker ontvangen:
Waarde Mijnheer!
Ik neem de vrijheid u eenige regels te schrijven.
Daar ik namelijk in de omstandigheden ben om
te gaan trouwen, ik ben 21 jaar oud thuis gaat
het mij heel slecht ik heb een zeer boozen stief
vader hij is een flinke pachter. Ik sta nu in
liefdesbetrekking tot een heereboer. ik houd ver
schrikkelijk veel van hem maar er zijn zooveel
andere meisjes ook die moeite voor hem doen;
en nu ben ik heelemaal in twijfel, want ze hebben
zulke mooie praatjes tegen hem en nu had ik
een groot verzoek aan u, of u mij niet iets kunt
sturen voor wederliefde. De menschen hebben
mij geraden dat ik maar eens naar u moest
schrijven, u zondt mij dan zeker wel iets kunnen
raden waardoor ik hem zeker kreeg. Mocht u
niets hebben, zeg u dit dan maar aan mijn broertje;
kunt u wel wat geven, dan geef u het hem mee
en zeg er een paar woorden bij hoe ik het moet
gebruiken; en pak u het goed in en schrijf u er
bij wat het kost. Dus iets vuur wederliefde.
Met rrroete. enz."
Hoe de Noordsche Alexander den Koreaanschen knoop
zou willen doorhakken.
(Ulk.)
Badmeester HAKCOUBÏ(bij zich zelf) : »Wien zal ik nu een beurt geven ?'