Historisch Archief 1877-1940
No. 911
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
name. Dat iemand zich een oogenblik heeft
Flaten verleiden tot eene andere uitlegging,
kan ondergeteekende zich slechts verklaren
uit het abusievelijk er boven geplaatste:
»Nederland-Lombok", wat hij wijt aan de
Lom bok-agitatie die geheel Nederland
beheerschte. Daghelder is het toch, dat die twee
vragende figuren, links op den voorgrond,
de dochter van Pruttelman Brommeijer en de
huishoudster van Snuifjesman zijn, die smee
kend der redactie om inlichtingen, waar heur
respectieve vader en heer toch uithangen.
Deze, die lange figuur, rechts, met dat schild
padachtige uitwas op den rug, durft het haast
niet zeggen, maar »ins Blaue hinein" wijzende,
laat ze raden dat ze in hare nabijheid niet
meer te zoeken zijn.
De vierde figuur personifieert de redactie
van het gedeelte »Voor dames", en troost de
young ladies, dat, als die rubriek nu meer
plaatsruimte kan krijgen, er weldra een
knippatroon bijgevoegd kan worden. Zij houdt
reeds een parasol d la mode de 2000 boven
het hoofd van een harer. Beter deed ze ech
ter eerst eens aan meer noodzakelijke
kleedingstukken voor die arme verlatenen te den
ken, want in haar wasch zitten
zemaardunneljes.
Dat zooeven genoemd uitwas der langste
wijst er op, dat een redactie aan een gewonen
rug niet genoeg heeft, maar die kunstmatig
moet verbreeden.
Deze glasheldere explicatie (o heerlijke,
veelzeggende symboliek) komt misschien iets
te laat; steller dezer regelen blijft niettemin,
evenals de jonge dames, nieuwsgierig naar
de reden van die desertie in tijd van vrede.
Is er geen stof meer voor Pruttelman
leven we in. de gouden eeuw, ut prisca gens
immprtalium, is er geen herba nicotiana
castigatoria meer, of zijn die twee heeren
met hunne hooge vrienden, welopgevoede
dochter en geestige snuif ter ziele ?
R, 4 Dec. 1894
J. A. K.
De redactie, voortdurend lastig gevallen met
allerlei vragen naar de reden, waarom de
heer Pruttelman Brommeijer en zijn vriend
Snuifjesman hun ^zeer gewaardeerde
medewerkingonsonthielden, heeft het bovenstaande
briefje Mevrouw Brommeijer gezonden en ont
ving daarop het volgend schrijven.
Geëerde Redactie!
O, het spijt mij zoo dat ik u niet iets beter ant
woorden kan, maar ik moet u zeggen, het met
mijnheer mijn gemaal in den laatsten lijd niet
al te goed is geweest. Eerst heeft hij
een aanval van podagra gehad, geheel on
verwacht en geheel onverdiend, daar hij
tot de matigste menschen van het geheele
koningrijk behoort en zeker een voorbeeld van
de Bocht moet heeten, vooral in zijn
zelfbeheersching ten opzichte zoowel van wijntje als
van trijntje. Dit heeft mijn goeien man erg
aangegrepen en ofschoon hij altijd de
opgeruimdsle en gezelligste echtgenoot wa-*, dien
iemand zich denken kan, hij kwam bijna dage
lijks tehuis van de baurs met een paar aar
digheidjes, die hij dan aan tafel verleide, ook
wel vóór of na tafel, als Thórèse er niet bij was,
en 's morgens, vóór hij naar het kantoor ging,
las hij heel dikwijls aan de ontbijttafel, en
'f avonds, onder de thee, uit het Handelsblad
iets voor, met van die potsierlijke opmerkingen,
kwinkslagen en grollen, zoodat zelts domino
Koopraans van Boekeren, die bij ons lo
geerde, eens uitriep: «Mijnheer Brommeijer,
je bent mij de baas!" en ofschoon, zeg ik, hij
meestal zoo welgemoed en een toonbeeld van
geduld en tevredenheid was, al ontbrak het
hem, zooals u weet, niet aan den ernst om
ernstige zaken ernstig te behandelen, nu werd
hij werkelijk kregel tot aan het onhandelbare
toe, en verkeerde soms dagen lang in een
stemming als een hond die zich op zijn staart
voelt getrapt. Gut, gut, u moest eens weten
welke tooneelen ik en mijn lieve Théièsemet
hem beleefd hebben, toen hij in de krant
las, dat Mijnheer den Hertog in den Raad
«ver mythologische voorstellingen had
gespropen. Dat is die kerel, die mij op de beurs
gezegd heeft dat Lij aan los en vast deed, maar
dat hij zoo'n behoefte, aan 't lo>se had en
h die vlegel zelf nu zoo los in zijn mond!
/oo'n pedante vlerk, die nog wijzer wil zijn dan
Onze Lieve Heer! Hij wond zich op?hoe lan
ger hoe meer zoodat ik tegen hem zeg, pas
toch op lieve, je geloof'zal je nog een beroerte
bezorgen, maar jawel, nauwelijks had ik dit
gezegd of hij sprong op, geheel vergetende dat
zijn rechterbeen hem nog niet kon dragen en
bleef met een akelig verwrongen gezicht half
in een volzin steken, terwijl hij door de
vinnig(?le kreten van pijn, andere woorden verving, die
hem, al zoude hij ze ook met de beste be
doelingen geuit hebben, zeker tot zonde moesten
zijn aangerekend. Om u de waarheid te
zeggen, liij wist letterlijk niet wat hij deed,
want toen hij rood en blauw van ontstel
tenis in zijn stoel terugviel, tandknarste hij
van ontroering over de godloochemuij van
dat raadslid en dan, ik kan het niet beter
normen, van kwaadaardigheid over de |
venijnige pijnen tiie hij doorstond, rukte
hij Thérèse den bijbel uit de handen,
waaruit deze gewoon is 's morgens na het
ontbijt voor te lezen en smeet dien met j
zooveel kracht op den grond, dat het boek j
uit zijn juchtlederen band sprong. Dit zou j
op zichzelf nog te dragen zijn geweest, maar
u kunt denken, lieve ivdactie, hoe beschaamd !
ik stond te kijken voor het dienstpersoneel, l
de drie meisjes en de knecht, die juist binnen j
gekomen waren en als gewoonlijk bij de deur
stonden om naar het voorlezen uit de
HeiDe gemankeerde schoonvader.
VORST NIKIT.V VAX MOXTKXICCKO: »Uw vader noemde mij zijn eenigen vriend ....''
Da C/AK: »J:i wel, maar ?//,? kan u niet gebruiken. Ge ziet, dat ik al een vrouw heb."
lige Schrift te luisteren. Jacob duwde de keu
kenmeid giegelend de deur uit, de liunenmeid
kreeg een hooge kleur en keerde zich om, en
de kleinste, een onbedorven kind van 17 jaar,
raapte het boek op om het Thérèw weer te
geven, maar gunst, toen zij dat wilde doen,
dreunde er zulüeen vuistslag op tafel, dat
de trekpot omver viel. dat Mina het boek uit
haar handen liet rollen, en z wegvloog-juist
onder het roepen van mijn man: als God de
Heer gewroken moet worden, ben ik zijn
rnan! Op mij kan hij rekenen voor
den Satan! Toch was deze aanval nog niets
bij een die even later volgde, toen Quack
hem kwam vertellen dat een radicaal, zekere
heer Hugo Muller, een der prachtigste huizen
in de Bocht had gekocht, zooilat hij bijna een
buurman van ons zal worden. Wal hem daarin
zoo ergerde, zou ik u niet kunnen zeggen.
Zoo lang (J,uack bij hem bleef zei Brommeijer
niet veel; hij werd alleen stiller dan gewoonlijk
en ook iets bleeker; zwijnend zat hij voor zich
uit te kijken, terwijl (^uack met Thérè-e
praatte over de Chrysanttinurn tentoonstelling,
en in verband daarmede over het Japanscbe
volkskarakter en den invloed dien deze bloem
nog zou kunnen hebben op do kunstindustrie
en vooral op de dessins voor de tapisserie
Eerst toen Quack was heengegaan, kwam
hij los. Waarom wil die Muller in do Bocht?
Wat moet hij hier doen':' Spionneeren ? Hij
hoort hier niet thuia. Een radicaal! Zoo'n
man zoek je in de Warme Buurt, buiten de
Muiderpoort, op de Lindengraeht. in de
Saxenburgerstraat, overal waar ze op hun adres
kunnen zetten no. zooveel l of '2 hoog.
boven voor of achter, maar in de 1< >eht !
Je koetsier op de Groote Club, je melkboer
in Doctvina, het zou nog niet zoo mal
zijn als zoo'n oproerkraaier tusselicn de
Vijzelstraat en het Koniiigsplein. Dit is
het begin van de groole volksverlui/mg! De
Gothen overstroonion het land ik-r beschaving.
de Jordaan gaat zich verplaatsen naar het
hart van Amsterdam! Ja wel. "is er maar
n schaap over de bruj; is of .-i ram ....
Het is hier altijd HUI in /''fatsoenlijke
boel geweest, je woonde er ten minste on
gestoord, het was hier netjes en rustig, de
huizen keken mekaar aan :'.!< deftige groote
lui, die bij zich zelf kunnen zeggen: \vo /ijn
er, en we hebben ieder aan hel zijne genoeg ;
de boomen durfden er geen drukle te maken,
en het water zelfs was b-.' duard. beza
digd, groen van oiib.:'Wi'g<-hjkh.;id. met een
adelijke geur van wege den stJsnind. .J"
kreeg zonder er iets voor te doen van zelf
blauw blo.'d in je aderen. Maur wat wordt
dit nu?! Zulke nonsens, ik z-. 'g hel. met
allen eerbied voor mijn bravvn man, sloeg
hij uit, en telkens op nieuiv. Hij kon maar
niet tot rust komen.
Dan wreef hij zich weer eens zaeVilJ3« over
zijn been, en alsof dut op zijn hersens werkte.
begon hij van voren af aan 't zelfde chapitre,
en dan hoorde ik hem zuchten: zoo gaat het
kwaad steeds voort, het vreet in als de kan
ker, eerst het vleesch en dan het gebeente.
De eene begint, met God en als hij dien heeft
weggewerkt, slaat do tweede zijn giftige vin
gers aan je brandkast. Van kwaad tot er
ger!... Zoo mokte hij, voel minder luid en
ontstuimig ais op (lien ochtend, waar
van ik u zooeven vertelde, maar des te
langduriger. Het scheen wel, dat hij, toen
hij zijn hart eenmaal over de
godloochenarij ontlast had, gemakkelijk tot rust
kon komen, maar dit geval met een huis
in de Bocht , dat in onwaardige handen was
geraakt, had hem dieper in het gemoed
getrollen, want veertien dagen daarna begon
hij nog telkens op nieuw daarover.. . Die
Muller in de Bocht beschouw ik als een
dam, die het proletariaat behaald heeft in
zijn spel tegen het kapitalisme. Je zult
zien daar zullen ze méwerken, méslaan
links en rechts. En dan weer: Natuurlijk,
als je er n hebt, i» de tweede al in aantocht...
een volgend jaar zit Xolling hier ook! Dat
belooft me een Irne conversatie! Ken poosje
daarna : Dit wordt hier een latente revolutie. .!
Je moet eens opletten wat voor volk een paar
huizen verd'-raan de schel zal trekken, wat een
inanifestatiën zullen we hier krijgen, allemaal
voor belasting verhoo.ging,
eigendomsbeperking, betirsextirpatie en vrijheidsbeperking,
want hot, spreekt van zelf, als zoo'n individu
alleen of in gezelschap van zijn soort, eiken dag
je huis passeert gaat hij op middeltjes zinnen hoe
er wat, uit te slepen. En als dan over een jaar
of wat de koningin nog eens door de Bocht
kotnt, rijden langs al die gedeprecieerde huizen,
en wij n voor n zijn uitgekleed, ten
beiieve van dat afzetlersgeboefïe met hun ra
dicale en sociale inhaligheden, zul je je moe
ten schamen voor je zelf en je buren, die
H. M. dan voor de vensters zal. zien staan !
l" kunt begrijpen, geëerde redactie, hoe
gaarne ik mijn besten man aan deze
iremoeds>tetHmin<i' wilde onttrekken, maa-r liet ging
zoo moeilijk. Hij weigerde elk middel, dut ik
daartoe voorsloeg. Doch toen zijn podagra
eenmaal zoo goed als geweken kon beschouwd
worden. K'lnvei' zijn dokter hem op mijn raad
wat rust en vooral alleiding voor, en. de
hemel kwam hier, mug ik wel zeggen,
tussch.enbcide, om mij te helpen. Want nu een wiek
geleden kree;;1 Hromrncijer een brief van Z. Exc.
den .Minister niet, het, dringend verzoek, een
paar dagen naar Den Haag t" komen, om
hem eeiii;re onontbeerlijke voorlichting Ie
geven ..bij het. afbakenen van mijn politieke
baan, /.ooals ik die voor min«lens
driemaa'iden noodig heV , al'las se ireei mijnheer Van
Houten. U K-tiP.jptjdiU Brommeijeiylie 's- lands
wel.'.ij 11 zoo ! ei'h a rl e gaat, den volgenden
daggereed stond aan dat verzoek te vold >en, en nu is
luj in den i I.uug en gaal alies veel beter, geloof
ik. Althans zijn brieven zijn kort en zakelijk,
ik kim er uit zien, dat zijn geest wei-r met
iMMiHUMMMiiiMunn mi n M i uiiui: iiimmmc
iets anders bezig is, en van dat huis in de
Bocht rept hij niet meer.
Zoo schreef hij o. a. gisteren nog: Met van
Houtens politieke baan uitmuntend klaar ge
komen, de vent bad er niet sian gedacht, dat
hij philosoof was. en flus recht had zich altijd
door te ontwikkelen, heel anders dan een ge
woon spitsbui'gvr. De ongelegenheid, waarin
hij zich bevond, met al zijn vroegere banen.
was geen cent waard. Gisteren1 een rede
voering ontworpen voor Hut»ers, /.oo'n oude
jachthond, die zijn neus begint kwijt ie raken!
'foch zit, er nog wel wat in, lees het maar
na, maar die (wee beten en smmwen naar
Held en Knyper zijn van mij. Gek, hij vond
ze zelf te erg, maar hij heeft ze toch nog
aangedurfd Z"g aan Cliarles, dat hij waar
schijnlijk dat nieuw geweer, waar hij zoo naar
verlangt, niet krijgt, omdat Sehneider op weg
is een nieuwer geweer te vinden, waarmee je
nog drie maal meer vuur zult kunnen afgeven,
maar vraag hem, dat hij dit niet zet in zijn
krant
In de Twee Sleden eergisteren gegeten met
Dobbelman. Zijlnia. Ba-tort Everts, Zijp,
lïenmtjuin, fameuse kerels! Met zulke lui is
het land voorloopig in geen gevaar."
Ziedaar, geëerde redactie, de inlichtingen
die U verlangt, liet bijgevoegd teekeningetje
heeft, niets met, on/e familie uit te staan.
Tliérèse lijkt volstrekt niet op het meisje, dat
er zoo sp io!;aolit,i»' vervallen uitziet, ze zit
goed in haar vleesch. haar armpjes hebben
niet onder de linnenpers gelegen, zij heeft in
plaats van een paai'lang,! keukenvorken twee
poezele handjes en haar vroolijk gezichtje lacht
haast den halven dag. O ik zit zij veel beter in
haar klecreii. al maakt zij daarvan niet zooveel
werk. als ik wel wilde, en in hel. belang haver
eigen toekomst zou zijn. Zoodra
BromniHJer terugkomt, zal ik u dat dade
lijk doen weten, doch ik verzoek u vriende
lijk dan een weinig voorzichtig met hem te
willen zijn, en vooral niet te zinspelen op
dat inci leiit-den Hertog en den aankoop van
het huis in de Bocht. \\rant, al ziet hij er
niet naar uit. de dokter heeft mij gewaar
schuwd, dal, hij voor een zenuwberoerte uiterst
vatbaar moet zijn. En u begrijpt wat het land,
de stad, Tiiérèse en ik in hem zouden ver
liezen.
(J, loof mij, geëerde II dactie, hoogachtend
te zijn.
('FA. Dvv. Dn.
Mevr. PiifTTioLM.-v.N BJ: >M\II-:[.IJ-:I:
(;< n ;i ia .ut r.