Historisch Archief 1877-1940
N°. 923
DE AMSTERDAMMEE
A°. 1895.
WEEKBLAD YOOE NEDEELAND
Dit Nummer bevat een Bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad Xo. 124).
Verschynt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel by de Vijzelstraat, 542.
Zondag 3 Maart
Abonnement per 3 maanden ....
Voor Indiëpsr jaar
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
Advertentiën van 1?5 regels /"l.10, elke regel meer
Reclames per regel
?1.50, fr. p. post/' 1.(>5
mail
10.. 0.125
, . 0.20
. 0.40
I N H O 17 Pi
VAN TEERE EN VAN NABIJ: De reactie in
Duitschland. SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Gemeen
tezorg te Glasgow, door Socius. TOONEEL EN
MUZIEK: Kroniek, door v. d. G. Willem van
Zuylen's jubileum, door Z. Z. Z. P. A. Morin, door
J. v. M. Jr. Muziek in de hoofdstad, door Van
Milligen. KUNST EN LETTEREN: Drie schilde
rijen van Matthyg Maris, door P. K. Wedstrijd
Thomas a Kempis, door Ge. NEDERLAND IN
BEELD EN SCHRIFT: Fabriekswezen, door I. H. G.
FEUILLETON: Sir Geoffrey's Theorie, naar Maar
ten Maartens. II. SCHAAKSPEL. VOOR DAMES,
door E-e. RECLAMES. VARIA. ALLER
LEI. PEN- EN POTLOODKKASSEN.
ADVERTENTIEN.
De reaclie in Duitschland.
Sedert den val van graaf Caprivi is in
Duitschland veel veranderd. De agrarische
agitatie is levendiger dan ooit te voren en
behandelt, zonder zelfs den schijn van
devoten eerbied voor de Kroon en haren drager
aan te nemen, de steeds zwakker wordende
protesten van den keizer met souvereine
minachting. Noch de nieuwe rijkskanselier,
vorst Hohenlohe, noch een der staatslieden,
die hem ter zijde staan, schijnt den moed
of den wil te hebben om tegen het bekende
bondgenootschap van agrariërs, anti-semieten
en bimetallisten krachtig op te treden.
Typisch voor den geheelen toestand is de
wederindiening van het voorstel Kanitz.
Men zal zich herinneren, dat reeds een jaar
geleden door graaf Kanitz, een der leiders
van de agrarische jonkerpartij, het voorstel
werd gedaan om den staat het monopolie
toe te kennen van den handel in al het uit
het buitenland in Duitschland ingevoerde
graan. De agrariërs hadden destijds wanho
pige pogingen aangewend, om in den Rijks
dag de door graaf Caprivi gesloten handels
traktaten, in 't bijzonder die met de
graanlanden Rusland, Oostenrijk-Hongarije en
Roemenië, te doen verwerpen. De Rijks
kanselier, door den keizer krachtig gesteund,
sloeg deze aanvallen zegevierend af. Toen
bedacht graaf Kanitz zijn huismiddeltje.
Kon men het goedkoope buitenlandsche
graan niet uit Duitschland weren, en be
letten de handelstraktaten, het door de
heffing van hooge invoerrechten duur te
maken, dan moest men den handel in
buitenlandsch graan voor particulieren geheel
verbieden. Alleen de staat zou dit mogen
koopen, zoo goedkoop mogelijk natuurlijk,
mits hij den verkoopsprijs zoo hoog stelde,
dat de Duitsche grondbezitters met voordeel
tegen denzelfden prijs konden leveren. Zoo
zou de staat een aardig winstje maken en
zou tevens voor de inlandsche graanbouwers
een gulden tijd aanbreken.
Een kind kan begrijpen, dat zulk een
maatregel eene ontduiking zou zijn van de
handelstraktaten en feitelijk met eene opzeg
ging dezer internationale overeenkomsten ge
lijk zou staan. Maar dat vonden de heeren
een zaak van minder belang. Wat ging het
hun aan, als door de opzegging der traktaten
handel en nijverheid een onberekenbare schade
leden? Wat kon het hun schelen, dat door
de verwezenlijking hunner wenschen het brood
voor den arbeider duurder zou worden?
Bismarck had immers indertijd gezegd: »heeft
de boer geld, dan heeft iedereen geld", en
deze uit haar verband gerukte frase is steeds
het evangelie van de agrariërs gebleven.
Het congres van den Bund der Landivirfhe,
dat in de vorige week te Berlijn is gehouden,
vertoonde dezen keer een duidelijk anti
semitisch karakter. »Twee jaren geleden"
zoo schreef de beruchte Pastor Stöcker in
zijn blad das Volk »werd het woord »Jood''
in den bond nooit uitgesproken, en was het
joden veroorloofd, leden van den bond te
zijn. Het vorige jaar besloot men. de joden
uit te sluiten en openbaarden zich beschei
den (!) antisemitische neigingen. Thans is men
er antisemitisch in rnergen been." inderdaad
eene reden tot groote blijdschap! Als de
hearen nog een stapje verder gaan, zullen
zij waarschijnlijk den braven Ahlwardt tot
hun eere-voorzitter benoemen.
Vjór den aanvang van het congres heeft
de keizer het bestuur van den bond ten
gehoore ontvangen. De deputatie werd be
hoorlijk gekapitteld, maar de verwijten van
den keizer richten zich hoofdzakelijk tcg- n
het oppositioneele en uiterst oneerbiedige ka
rakter der agrarische agitatie, en niet tegen
het streven op zich zelf. Het bleek op het
congres, dat deze vermaningen niet den
minste i indruk hadden gemaakt; integen
deel, de houding der bondsleden was nog
meer militant dan te voren. De keizer
heeft daarop de eerste de beste gelegenheid
aangegrepen om zich nog duidelijker
uittedrukken. Op het feestmaal, hem door den
Brandenburger Landdag aangeboden, dankte
hij den opper-president Von Achenbach voor
diens loyale woorden, die hem »een steun
en eene verkwikking waren in zijn aan
doornen zoo rijk ambt' (dat klonk geheel
anders dan een paar jaar geleden, terzelfde
plaatse, het bekende: Wie mij tegenwerkt,
dien verbrijzel ik") en liet daarop volgen:
»Ik moet dringend waarschuwen voor het
koesteren van overspannen verwachtingen
of voor het eischen der verwezenlijking van
utopieën. Geen stand mag er aanspraak op
maken, ten koste van andere bijzonder
bevoo deeld te worden. Het is de taak van
den monarch, de belangen van alle standen
tegen elkander af te wegen en met elkaar
in overeenstemming te brengen, opdat het
algemeen belang van het groote vaderland
verzekerd blijve." Dat zijn ernstige woorden,
die wel verdienen ernstig overwogen te wor
den door hen, voor wie ze in de eerste plaats
bestemd zijn. Doch neemt men in aanmer
king, hoe kras en scherp keizer Wilhelm
zich gewoonlijk pleegt uit te laten, en hoe
zachtmoedig, bijna moedeloos thans zijn toon
is, dan blijkt het voldoende, dat 's keizers
hoop van de agrariërs te bekeeren van de
dwalingen huns wegs al zeer gering moet zijn.
Intusschen wordt in de commissie uit den
Rijksdag de discussie voortgezet over het veel
besproken Umsturz-onivierp, dat in den vorm,
waarin de regeering het indiende, voor elk
waarlijk vrijzinnig man reeds volkomen on
aannemelijk was, maar door de amende
menten, die van conservatieve en van elericale
zijde daarop worden voorgesteld, dreigt te
worden tot een ongehoorde ketterjagerij op
politiek, sociaal en religieus gebied. Van
alle voorgestelde buitensporigheden spant
wellicht het amendement van den heer
Rintelen, een der afgevaardigden van het
centrum, de kroon. Terwijl in het
regeeringsontwerp strafbaar was gesteld het openlijk
aantasten van den godsdienst, het huwelijk
en het huisgezin, wil de heer Rintelen ge
vangenisstraf tot hoogstens twee jaren bedreigd
zien tegen het loochenen van het bestaan
van God, van de onsterfelijkheid der ziel en
van het religieus karakter van het huwelijk
en het huisgezin. Zelfs goed-katholieke
bladen zijn met dit amendement dat een
openlijke aanval is op de rechten van
wetenschap, kunst en literatuur, zeer ver
legen, en trachten het voor te stellen als
eene onschuldige verduidelijking der al te
vage regeeringsparagraaf. Maar de heer
Rintelen is van die verzwakking zijner be
doelingen niet gediend. Uitdrukkelijk zegt
hij, dat de moderne wetenschap aansprakelijk
is voor de ondermijning van het geloof aan
God, en hij beroept zich daarbij niet, zooals
men zou verwachten, op mannen als Karl
Vogt of Ludwig Buchner, maar op Paul
Heyse en Friedrich Bodenstedt. Deze litera
tuur vergiftigt volgens hem den volksgeest,
omdat zij dien vervult met twijfel aan het
bestaan van God; daarom is zij uiterst ge
vaarlijk en moet zij in de eerste plaats
worden getroffen en onschadelijk gemaakt,
als men weder wil komen tot een opvoeding
op waarlijk christelijken grondslag. En
wat zich in onze dagen «wetenschap"
noemt, heeft een hoogst verderfelijke!) invloed
op de jeugd, vooral op de akademische jeugd.
Het geldt hier altijd volgens den heer
Rintelen de bescherming van datgene,
wai; de menschelijke geest niet kan begrijpen,
maar wat hij alleen kan gelooven. Volgens
het regeeringsontwerp zouden slechts onbe
schaafde en dwaze lieden worden getroffen,
maar niet zij die op de leerstoelen der Univer
siteiten de voornaamste verspreiders zijn van
het ongelcof.
Laat ons hier dadelijk aanteekenen, dat
het amendement-Rintelen noch in de com
missie, noili in het plenum van den Rijks
dag, eenige kans heeft van te worden aan
genomen. Maar reeds de indiening van
dergelijke voorstellen is een opmerkelijk
teeken des tijds, en zij wordt dit te meer,
nu zij samenvalt met reactionaire maatre
gelen zooals het verbod der opvoering van
Gerhardt Hauptmann's Weber te Berlijn,
een verbod dat van den Pruisischen minister
Von Köller is uitgegaan.
imimiiimiiiiiiiiiiii
SociaU
IIIIIIIIIIIIIIIMtllllllllllllllliilillllliUMIIIIIIIIIIIIiniMlllllltllllllllllllHIIIIIIIIII
Gemeentezorg te Glaspw.
Gemeentezorg of particulier initiatief?dat
is de kwestie die de theoretische zoowel als
de praktische staathuishoudkundigen nog
steeds in twee kampen verdeelt.
Welke van deze beide richtingen het winnen
zal, schijnt niet twijfelachtig, want zoowel in
de wetenschap als in het werkelijke leven
zien wij de voorstanders der gemeentezorg
telkens meer terrein winnen op hen, die het
tegenovergestelde beginsel van
overheidsonthfjudi-.ig zijn toegedaan. De voorbeelden
dat de gemeente zich met het arbeidersvraag
stuk inlaat vermeerderen met den dag, maar
bovendien komt het telkens meer voor, dat
gemeenten in eigen beheer zaken gaan
exploileeren, die vroeger geheel aan den par
ticulieren ondernemingsgeest werden over
gelaten.
Het meest recente en tegelijk meest belang
wekkende voorbeeld van deze gemeentelijke
politiek levert de stad Glasgow die verleden
jaar aan de vele ondernemingen welke zij
reeds aan zich heeft getrokken nog toevoegde
de exploitatie van den Tramwegdiemt. De
laatste 23 jaar was dit middel van verkeer
in handen van de Glasgow Tram/raij and
Omnibus Companij Limited, die een
paardendienst had op de rails der gemeente. Deze
maatschappij keerde al heel spoedig een aardig
dividend uit, maar gaf niettemin telkens aan
leiding tot klachten zoowel wat aangaat de
exploitatie als de behandeling van haar per
soneel. Toen nu vijf jaar geleden de ver
nieuwing van liet contract ter sprake kwam,
en de Maatschappij geen gehoor wilde geven
aan de eischen die haar thans werden
gesteld, besloot de gemeente, door de on
dervinding wijs geworden, kort en gced
zelf een tramdienst interichten, die inder
daad reeds sedert Juli van het vorige jaar
in werking is en die rekening houdt met de
wenschen zoowel van het publiek als van
het personeel. De vracht werd dadelijk alge
meen verlaagd, op sommige secties met niet
minder dan een derde, terwijl er bovendien
halve-stuivers-ritten werden ingevoerd ; voorts
is de diensttijd van het personeel verminderd>
zijn de loonen verhoogd en werd aan alle
beambten een passend uniform verstrekt, alle
verbeteringen die natuurlijk algemeene toe
juiching vinden. De vroegere Maatschappij
is nu bezig tegen de gemeente te
concurreercn met omnibussen een vervoermiddel
dat reeds sedert 20 jaar van de straat was
verdwenen en dat hoogstwaarschijnlijk niet
op een nieuwe toekomst rekenen mag!
De stoutmoedigheid waarmede de gemeente
deze zaak aanvatte mag zeker wel gelden
als een bewijs dat zij tot dusver nog geen
berouw gevoelt over de stappen die zij reeds
vroeger in deze richting ondernam.
Reeds 25 jaar geleden toch nam de stad de
gasrr-rlirhting over van de particuliere maat
schappijen en tot op den huldigen oogenblik
is inderdaad het publiek zeer voldaan over
de wijze waarop de gemeente in dezen tak
van dienst voorziet. Nergens is het gas
beter en slechts op vier plaatsen in het
Koningrijk is het goedkooper dan te Glas
gow. 1) Meer kan men zeker niet verlangen.
Winstbejag is hier natuurlijk uitgesloten;
zoo er een surplus ontstaat wordt dit besteed
om vermindering van prijs of de een of
andere verbetering tot stand te brengen. Het
electrisch licht is te Glasgow nog weinig
doorgedrongen en slechts in enkele straten
en publieke gebouwen in gebruik, maar het
vooruitzicht bestaat dat deze wijze van ver
lichting reeds in de naaste toekomst algemeen
zal worden uitgebreid.
Behalve de gasverlichting exploiteert de
gemeente o. a. ook de openbare markten en
slachthuizen en de waterleiding.
Glasgow s gemeentelijke waterwerken zijn
haast wereldberoemd; althans is dit het geval
met het meer dat ze voedt, het Loeh Katrine
bekend uit the Lady of the Lakc. Ook deze on
derneming werkt naar aller genoegen. De prijs
van het water is 30 et. per / 12 huishuur
tegen 70 et. toen de watervoorziening in
handen van particulieren was. Bovendien is
het waterverbruik thans in elk huit, geheel
onbeperkt; meters worden slechts gebruikt
bij water voor industrieele doeleinden, dat
20 et. per 1000 gallons kost. Slechts in twee
gemeenten van het koninkrijk is het water
goedkooper.
Geene dezer gemeentelijke ondernemingen
vertoont dus de donkere schaduwzijden, waar
voor hier te lande en elders met zooveel klem
wordt gewaarschuwd telkens als de kwestie
van staats- en gemeente-exploitatie ter sprake
komt. Integendeel, het publiek te Glasgow
wordt door de gemeente beter en goedkooper
bediend dan vroeger, toen men ook daar was
overgeleverd aan de twijfelachtige zorgen der
particuliere industrie.
Toch waar wij het goede opsommen
mogen we het minder goede niet verzwijgen
toch is er n tak van gemeentezorg te
(llasijuic, die niet zoo gunstig als de andere door
het publiek wordt beoordeeld: het is de. voor
ziening in den woningnood der armen, een
voorbeeld waarop men zich bij ons te lande
wel eens beroept doch waarop, naar het schijnt,
wel het een en ander valt af te dingen. Men
legt namelijk aan het comitédat deze zaak
beheert ten laste dat het onbedachtzaam en
onberaden bouwt en geen rekening houdt met
de huurprijzen en de behoeften, zoodat de
huren te hoog zijn voor de armen en niet
hoog genoeg om het kapitaal vruchtdageiid
te maken.
Dit is zeer zeker jammer en misschien ver
keerd, maar toch pleit dit dunkt ons niet
tegen het stelsel, daar de fout kan worden
verholpen en omdat bovendien het gemeen
telijk comitéeigenlijk tegen wil en dank den
weg van woningbouw is opgegaan. Zijn taak
bestond aanvankelijk alleen in de opruimii g
van ongezonde en gemeene straten en stegen
door onteigening der daar bestaan de krot ten, die
dan werden geslecht, terwijl de vrij komende
grond als bouwterrein werd verkocht In den
beginne ging dit ook werkelijk goed, en wer
den er zelfs zeer goede prijzen gemaakt, maar
het ongeluk met de City of Glasgow Bank
bracht een groote depressie teweeg, zoodat
nog op dit oogenblik het comitémet uitge
strekte terreinen zit, geheel gereed om bebouwd
te worden, maar waarvoor zich ongelukkiger
wijze geene koopers opdoen! Het gevolg van
dezen toestand was een jaarlijksch tekort,
en daaraan poogde nu het comitéhet hoofd te
bieden door te doen wat eigenlijk nooit in,
het plan had gelegen namelijk het bouwen
en verhuren van huizen op den eigen grond
der gemeente.
Het schijnt evenwel dat de burgerij met
dit middel van redres weinig ingenomen is
en men verwacht dan ook dat de Corperation
de kwestie weldra aan de kiezers zal onder
werpen in den practischen vorm van de vraag
of zij het recht heeft de armen te huisvesten
en deze onderneming te steunen uit de be
lastingpenningen der gemeenten aren.
Mocht het antwoord op deze vraag beves
tigend luiden dan zou Glasgou- hiermede een
stap op den weg van het gemeentelijk socia
lisme hebben gedaan als nog nergens voor
kwam. Men acht het echter zeer
onwaar
1) De lichtsterkte bedraagt 21.3 kaarsen;
de prijs is '2 sh. G d. (/ l JO) per 1000 kub.
voet inclusief de meters.