Historisch Archief 1877-1940
Bé. 923
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
uitbundigheden, om de oprechtheid waarmede zij
aan den man worden gebracht, in een met sym
pathieke verwachting nederzittend publiek, on
feilbaar inslaan. Hij heeft er zelf zoo'n schik in,
en is zoo overtuigd dat het goed is wat hij doet,
dat het neetooren zijn die zich niet gewonnen
geven. En hoe sterker de lach in de zaal wordt,
des te meer pret heeft Van Zuylen in zijn eigen
grappen, en des te vrijer en losser smijt hij
ze eruit.
Van Zuylen heeft een moeilijk leven achter
den rug. Hij heeft hard, hard moeten werken
om er te komen, en leeft in het daardoor ver
kregen rechtmatig bewustzijn, dat hij aanspraak
heeft op de achting zijner landgenooten. Het
boekje, waarin hij zijn leven vertelt, draagt een
bladzijde, waarin zich dat bewustzijn sterk op
den voorgrond dringt: het is als hij spreekt over
zjjn eigen directeursdagen. Maar in zijn hart
blijft deze tooneelspeler wel juist het tegendeel van
een spietsburgerlijke braafheid, die in
afgemetenheid en ten toon gedragen zelfgevoel haar kracht
zoekt. Zou het onvoorzichtig zijn te zeggen, dat
de rol van professor Crampton hem hierom zoo
lief is, omdat hij aan het geniale boven alles
hecht, dat vaak huist in een omgeving waarvan
ouderwetsche freules en degelijken horreur heb
ben, maar dat in zijn spontane uiting van meer
kracht getuigt, dan de som van een
ganschalledagsleven? Z. Z. Z.
P. A. Moriu.
In den ouderdom van ruim "(> jaren overleed
alhier, op den 2Gen Februari, de bij oud en jong
bekende en beminde tooneelspeler l'IERRE
AUGUST MORIN. Den 26en April 1SOIJ nam hij
afscheid van het publiek in de rol van Dr. Clau?,
een van zijn goede creatiën. Morin was langen
tijd een der beste krachten van ons tooneel,
steeds een gentleman in manieren en spreken,
wanneer hij in salonstukken optrad, maar ook
in karakterrollen niet onverdienstelijk, ofschoon
zijn eigenlijk emplooi van »raisonneur" hem de
beste gelegenheid gaf om met zijn talent te
woekeren. Morin verstond volkomen de kunst
van Souligneeren. Een geestig gezegde, een aar
digheid, kwam door zijn pittige, leuke manier
van zeggen tot zijn recht en in het laneer Ie mot
zooals de Franschen het noemen was hij
eenig. In menige rol, heeft Morin triomfen ge
vierd en ondubbelzinnige blijken van sympathie
en waardeering ondervonden. Tot nog toe is er
geen tooneelspeler die hem geheel vervangt. Zijn
miiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiiiiiiMiiiiiiimiimimii
IHIIIMMIII1I1IIIIIIIIMIIIIIIII
Sir Geoffrry's Theorie.
NAAR
MAAKTEN MAAUTENS.
IL
Een Illustratie.
Ondertusschen was Minnie Dalton, die
zacht voortgleed in de armen van den man,
die haar liefhad, sir Geoffrey's waarschuwing
spoedig vergeten. »De eenvoudigste manier om
verdriet te voorkomen is om het nooit te ver
oorzaken," dacht zij. »Da,t had ik hem moeten
zetrgen. Wat walst hij toch heerlijk !'' Miss
Dalton's gedachten sprongen van den hak
op den tak, zooals die van de meeste
menschen. Zij was niet zoo logisch als sir Geoffrey.
»Eu wat heeft, mijn broer u alzoo verteld T'
vroeg Cecil eindelijk. Hij kon de vraag niet
langer inhouden. «Zeker niet veel goeds
van mij ?"
«Waarom niet?1' vroeg zij schalks. »l"\v
eigen broeder zal u toch wel het best kennen?"
»Dat doet hij ook," zeide Cecil wrevelig;
mijn " slechte zijde tenminste; maar er is
niemand die alleen een slechte zijde heeft,
ik zelfs. niet. Toegegeven dat, ik mij schuldig
maak aan de fouten, die Geoffrey heeft op
gesomd -- willen wij plaats nemen ': Ik houd
van spelen, van de renbaan en van nog
eigenaardig loopje, zyn enkele malen wat al te
geaccentueerd tpreken, werd soms gehekeld, maar
zijn humor en zijn altijd geacheveerd spel deden die
kleine hebbelijkheden gaarne vergeten. Rolvast was
hij immer, zijn grime en toilet verzorgde hij met
groote stiptheid en hoe klein of onbeduidend de
rol mocht zijn, die bij te vervullen had, Morin
minachtte die niet, maar besteedde er alle zorg aan.
»'t Is een manque de respect tegenover t publiek
om je rol niet te kennen, of er mee te
sloomeduikelen1', heb ik hem eens hooren zeggen en bij
heeft altijd getoond zijn publiek te respecteeren.
Morin was sedert een paar jaren invalide, maar
als men hem nu en dan in een of ander theater
met zijn vriendelijke geleidster, als toeschouwer,
zag plaats nemen, draaide menig oud of jong
hoofd zich om en knikte vriendelijk naar den
ouden geliefden acteur, die zoo noode de plan
ken-wereld had verlaten.
Nu is zijn rol voor goed afgespeeld maar
zijn naam zal niet worden vergeten hij ruste
in vrede.
J. v. M. JK.
HI1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH1III1I1II1IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII111III1I
iiiMiiiiiiuuiiiiniitii
Inziet in de Hoofdstad,
Van de influenza zou men het tegenovergestelde
kunnen zeggen als van hetgeen vroeger met
voorliefde het aardsche slijk genoemd werd. (Die
tijd is echter lang voorbij ! zooals wijlen Willem
de Mol zong.)
»Wo du bist, Herr OrgnnM, da schweigen alle
Floten" is volkomen toepasselijk op de influenza.
Geen ziekte tocli is in staat alle mensckelijke
organen zoo geheel in de war te brengen en dus
is'het blazen al een van de eerste zaken die men
dan niet kan volbrengen.
Dat heeft de beer Kes op zijn vorig buiten
gewoon abonnementsconcert ondervonden, toen
verschillende blazers op liet appèl ontbraken
tengevolge van ongesteldheid.
Voor den heer Kes was het een lastig geval.
De ouverture Suppho van (ioldmark en Les l'r
lu-le* van Liszt kan men moeielijk mot halve
bezetting uitvoeren. Doch een ervaren direkteur
behoeft niet verlegen te zijn (dat boorde ik on
langs een operadirecteur ook to'echt van zichzelf
i zeggen) en dus werden beide nummers vervangen
door de ouvertures Aih-tlitt van Mendelssohn en
Tittn van Mozart.
De Ttliis-ouverture kwam wat instrumentatie
betreft het best met deze geïnHiienceerdu orkest
bezetting overeen, want in de ouverture Ath'tlin
was zeer goed op te merken dat er leemten waren.
In de begeleiding van bet 4e Concert van
Beethoven schenen alle belemmerende invloeden
echter geweken, want die begeleiding klonk zoo
heerlijk als men steeds van dit orkest gewoon
is. Trouwens het strijkkwintet heelt hier het
hoogste woord.
Als solisten traden op mej. Emma Kocli (piano)
en de heer Emil (ic'itze (zang).
Van deze beide solisten heelt mej. Koch's spel
mij ten zeerste goïntere.-soerd. Men gevoelt hier
te doen te hebben met eene artiste begaafd mot
een echt muzikaal temperament en liet is maar
al te waar dat men zulke naturen niet al te
vaak aarittv ft.
In het concert van Beethoven', was het vooral
de persoonlijke opvatting die mij trof. er waren
trekjes in, die verrassend klonken. Doch wat
ik vooral waardeer is het gezonde karakter dat
uit de voordracht van dit werk en van de kleinere
stukken sprak en dit is mij nog meer waard dan
de zeer respectabele technische ontwikkeling die
o. a. uit de cadenzen van Kubinsteln en von
Biilow bleek.
Deze pianiste genoot een zeer groot succes on
terecht want zij is een pianiste die het niet
in de eerste plaats om virtaositeit te doen is
doch om muziek.
Hoe vreemd het ook klinke, wanneer ik van den
heer Götze spreek, moet ik mij minder verrukt
verklaren dan het publiek. Hij leed namelijk in
zijne voordrachten zeer aan weemoeds-influenza.
Het is niet voor het eerst dat ik den heer Götze
hoor zingen. Te Keulen en voor een viertal jaren
bij de Duitsche Opera te Rotterdam, hoorde ik
hem in Lohengrin en toen verbaasde ik mij
over de volle krachtige stem en waardeerde zeer
de aangename voordracht. Thans echter zong dia
forsche man met die forsche stem zóó gevoelig,
zoo geheel in gebroken hart-stijl dat ik den
geheelen avond vermoedde dat deze zanger óf
iets zeer treurigs had ondervonden of dat hij
ter wille van het publiek zoo zong. Nu indien
dit laatste zijn bedoeling geweest is heeft hij
er a'le eer van gehad, want het publiek werd
niet moede hem toe te juichen, vooral na de
J3r;<ï'iluriti von Isjhengrin waarvan alleen de
laatste frase door de machtige stem effect maakte
(het vorige werd voortdurend tegen den toon
aan gezongen) was dit het geval. Het beste gaf
deze zanger m. i. in de Aria uit Joseph van Méhul.
Ik geloof echter dat hetzelfde hier geldt wat al
zoo dikwijls opgemerkt is n. 1. dat een operazanger
in de concertzaal minder op zijn plaats is. Een
effect dat voor het eene past, is voor het andere
niet geschikt. Behalve bovengenoemde stukken
zong de heer Götze liederen van Sucher,
Schumann en Mej. Cornélic van Oosterzee. Op
dit laatste lied : Tunnhauserhed heb ik indertijd
in de: Muzikale Kritieken de aandacht gevestigd.
*
-x- *
In het vorige nummer is verhaald dat Bizet
die een afkeer van Italiaansche Opera's had
eenigzins veranderde van opinie toen hij ze in
Italiëhoorde uitvoeren. Ik kan mij dit zeer
levendig voorstellen. De enkele malen dat ik
gelegenheid had eene voorstelling van Italianen
bij te wonen ontving ik denzelfdon indruk, vooral
wanneer de bezetting van een hoofdpartij geheel
voldoende is. Wanneer bij Lucia van Donizetti,
of Nurni't en La Sünn'iinliulu van Bellini de
titelrol in uitstekende banden is, kan men zich
heenzetten over veel onvoldoedns in de overige
partijen. Met de vertolking van de hoofdrol kan
de opvoering succes bobben of vallen.
Dinsdagavond nu trad Mej. Louise Heymann
als Sonniinibuh'. op ( of laat ik, om misverstand te
voorkomen zeggen: als J'unwim in Ilellini's opera)
en in hooge mate heeft /ij door hare zeer
geacheveerdc coloratuur en do kleur die zij aan
hare partij wist te geven, de aandacht geboeid.
Vooral in de vierde acte gaf /.ij iets zeer
schoons. Wat tevens zoo te waardeeren valt, is
dat mej. lleymann zich nooit forceert, waardoor
het haar juist gehikt meer innruk te maken.
De overige vertolkers, hoewel in enkele opzichten
verdienstelijk, behoeven niet afzonderlijk gerele
veerd te worden, want het volle licht viel op
mej. lleymann.
Een ding frappeerde mij echter, dat het geheel
zoo llollandsch klonk ! (Ik bedoel niet wat het
libretto betreft, want daarin krijgt men in den
regel veel te weinig goed llollandsch doch in
de veel te zware wijze van zingen )
Mej. lleymann nu was in haren zang niet
llollandsch, hetgeen in dit geval een zeer groot
voordeel was.
Doch ik voeg er bij dat het decoratief een
aangennmon indruk maakte en dat er ditmaal,
bij uitzondering zeer goed met het licht werd
gewerkt. Moge dit zoo blijven !
In de laatste dagen werd ieder die door de
Kalverstraat liep of de Algenieene Mnziekhandel
passeerde, gefrappeerd door het portret van een
jongen knaap, wiens borst ongeveer met twintig
ridderorden prijkte; daarnaast stond een buste
van dienzelfden knaap en bij wijze van achter
grond eene verzameling' van de compositiën van
het jonge wonderkind.
Reusachtige advertentié'n met de afgedrukte
beoordeelingen van do pers uit het buitenland
ba/.uinden den roem en lot' van den l ((jarigen
Hof-pianist liaoul Koczalski uit, en thans was
veel meer. Ik heb een beetje gehold.
Dat zou u neen, dat bedoel ik niet.
Maar oen suhaltern officier van een der eerste
regimenten ziet hetleven natuurlijk van nabij." j
»Zoo ?? Maar Iaat mij u toch in de rede '
vallen voor u verder gaat. l' vergist u. l" w
naam is tussehen ons beiden niet genoemd."
»(), ik had juist gewild dat u mij in de
rede zou vallen,'1 zei Cecil haastig.
»lrw broer hetft mij uitgelegd, voor zoover
ik hem tenminste begrepen heb,'' antwoordde
miss Dalton, strak naar den vloer turende,
»dat bijna al het aardsche leed overbodig is
en dat een meusch het recht heeft een lijden,
dat geen nut heeft, te doen ophouden, wan
neer hij zulks verkiest.1'
»(>ch, werkelijk:'" zeide Travessant oot
moedig. »Neem mij dan niet kwalijk. Maar
ik weet dat hij u tegen mij wil opstoken.
Hij is een veel beter mensch dan ik, maar
met dat al is hij veel te hard tegen mij
waarlijk, dat is hij. Hij denkt bij voorbeeld,
dat ik er op hoop dat zijn kleine jongen,
mijn neefje (Juy u kent hem wel welnu,
dat ik er op hoop dat hel kereltje; jong /.al
sterven.'1 De stem van den forschen garde
officier beefde en een donkere blos «vertoog
zijn gelaat.
»V doet u\v broeder even groot onrecht,
als gij denkt dat hij u aandoet/' zei miss
Dalton zeer ernstig.
xXeen, werkelijk, hij denkt liet, ik verzeker
het u. K n voor een deel is liet mijn eigen
schuld ; hij kan ook nooit een grap maken.
Maar dat neemt niet weg dat ik een lomp
heid begaan heb eene beestachtige lomp
heid, vergeef' mij die uitdrukking."
alk kan in de versie verte niel nngaan,
waarover u spreekt,''zeide mis= Dalion.
»Dan zal ik het u uitleggen, maar een
prettige bekentenis is het niet. U stelt er
toch belang in ? O, daar zijn zij met het
souper:' Wat mag ik u geven? Een
portie ijs ?"
«Ik stel belang in alles wat u en sir
Geoffrey betreft; antwoordde het jonge meisje
ernstig ; maar denk niet dat ik u aanzet om
het te vertellen."
»Zóó was het. Op een avond stond ik met
nog eenige heeren op hel terras en mijn neef,
Dick Landhurst, hield Guv boven de balus
trade en deed alsof hij hem zou laten vallen.
Jk heb Geoffrey nog nooit zoo zien opstuiven ;
hij sleurde het kind letterlijk mee. » »Is Dick
krankzinnig?"' zeide hij tegen mij. »«Ge
steld toch eens dat hij hem had laten val
len!"" Xu was daarvoor niet het minste
gevaar geweest, en dien morgen had Geof
frey mi] juist, nogal de les gelezen en
gezegd dat, ik een losbol was. Dan zal
Trave.-sant Towers eindelijk ook eens in
handen van een losbol komen,'' zeide ik,
dwaas die ik vras. Ik had het volgende
oogenblik mijn tong wel willen af bijlen, maar
hel, hielp mij niet veel. En dal heeft hij mij
nooit, kunnen vergeven."
? ::(), wat spijt, het mij dal, u dat gezegd
hebt,'' riep miss Dalton en zag verlegen voor
zich uit.
»Maar met dat al is 'nel, wel hard voor
mij," vervolgde Cecil gejaagd, ;dat hij ge
loofde dat ik er iets van meenen kon. Guv
kaïi In-lor met mij over \vi-;_' dan met zijn
vader en dat kan Geoffiw niet hebben. Hij
aanbidt het, kind, zooals hij de moeder aan
bad, llij aanbidi ha.ir no^. Maar hij is te
i-vslomati.-vh. (iuy en ik bei£i'i|pen LCeen
svslcmen. \\ ij zijn ook niet zoo oud als
(ieoll'rcv."
Kn ook niet zoo wijs, ' zei iiii.-s Dallon.
het ons gegeven met eigen ooren ons te verge
wissen van al wat er ter eere van
datphenomenaal talent werd verhaald.
Zulk eene reclame is eigenlijk jammer. Doch»
wij leven nu eenmaal in een tijd waarin het
spreekwoord: Goede wijn behoeft geen krans,
veel van de kracht verloren heeft, en er is tegen
woordig zooveel muzikale concurrentie (zelfs op
het gebied van wonderkinderen) dat men het niet
mag wraken wanneer buitengewone middelen wor
den aangewend om de aandacht te trekken.
Den jongen Raoul nu, komt het goede, in zeer
veel opzichten, toe dat er van zijne buitengewone
begaafdheid en vroegtijdige ontwikkeling gezegd is.
Wanneer men de oogen sluit, zou men zich
kunnen voorstellen, niet een man, doch eene
tengere, aetherische vrouwengestalte aan het
klavier te zien zitten. Want aldus is het spel
van den jongen knaap m. i. het best gekarak
teriseerd.
Het opmerkelijke in zijn spel is dat hij het
muzikale sterk op den voorgrond laat treden,
en zijne reeds sterk ontwikkelde, doch nog niet
altijd afgeronde techniek zooveel mogelijk tracht
te verbergen. In dit opzicht is trouwens nog wel
ie1 s te berde te brengen en gevoelt men dat het zonde
en jammer zou zijn indien de studie van den knaap
leed onder het vele reizen en solospelen. Wie
echter de eigenaardige persoonlijke opvatting van
de nummers van Chopin van hern hoorde, wie
de echt muzikale voordracht van de H'' "itasie
van Mozart heeft gewaardeerd en wie tevens oog
had voor de begaafdheid die ook bleek uit de
wijze waarop hij modulatien improviseerde tus
sehen ieder nummer in, en wie de belofte die
sprak uit zijne kleine compositiën heeft gevoeld,
zal moeten erkennen dat het te hopen i- dit de
opvoeders van dit kind zullen beseffen, dntterwille
van het tegenwoordig succes, de toekomst niet
mag worden opgeofferd. Waar later nog zoo
oneindig veel meer zal kunnen gegeven worden dan
thans, is het plicht die ontwikkeling op rustige,
geleidelijke wijze te bevorderen, o;idat d» ge
zondheid op zoo gevoeligen leeftijd geen S'-liade
lijde en de geest niet onderga in het reiz"ii en
trekken.
Dit zijn algemeene opmerkingen, want tot mijn
genoegen bespeurde ik dat de knaap niet al te
veel speelde en dat het concert te hall tien was
afgeloopen. Van vermoeidheid was weinig te ont
dekken.
De angst voor de toekomst van zulk een talent
en het wantrouwen, gewekt door de reusachtige
reclame, maken dat men onwillekeurig zulke
gedachten neerschrijft.
Want er blijft in lu t optreden van jonge
ld deren iets dat tot weemoed ( n tot vrers s emt,
en onwillekeurig zegt men in gedachten:
Mir ist's als ob ich die Ilande
Auf's Ilanpt dir lejren sollt',
Botend dass Gott dich bewahre ....
VAN' Mii.i.n.E.N'.
Marcella Lucka.
Velen zullen zich zeker nog de eli-Liante
mllo Marcella Lucka herinneren, die ecu paar
jaar gelede i bij de hoeren l'rot tv Zoon in
i-'rascati in Juiiiiiln en andere operetten de hoofd
rollen vervulde, maar door een chronische
verkoudheid geplaagd niet over haai- volle
steinmiddelon beschikte. Een verblijf in het Zuiden
heeft haar geheel genezen, want het .1 > irnal
Avignonais Li tieiH'iiMe-3iun<lit'''ne deelt mede:
La Direction a eu la main houreiise en
-'adjoignant mlle Marcello Lucka comme clmntruse
d'opórette. C'est une artiste charma; te, tres
agrcable ii voir et a entendre, déliciense dans Ie
travosti, s: millante dans les röles de coipiftte;
elle cliante avec gout et elle souligne so röles
en petite Schneider. Nous l'avons vne tour a
tour dans (riit>'ttn ttt Nmb'inne et dans la l''iUe
dn Titn.liour-M'ijui', oii elle a reru du public
avignonais Ie plus chaleureux accueil.
»Ook niet zoo wijs. Dat ben ik von omen
met u eens ; en ook niet, zoo goed."
???En ook niet zoo goed,'1 zei miss D.ilton.
> Ik stem het allemaal toe. Ben IK niet
nederig?"
??>Ja,te nederig om oprecht te zijn."
»Xeen, waarlijk ; wij zijn geen van ii>' den
bijzonder goed. Maar een van ons h.-iden
althans heeft dikwijls het, gevoel, d.'l hij
graag een beier iiien.-cli zou worden. M-iar
er is niemand om mij den weg te *ij',en."'
»Die arme kleine Guy," zeide miss I) i; on.
«llij heeft wc! een eenzaam leven.'"
«O, daar weet, ik alles van Toen ik zo.p jong
was had ik ook niemand dan mijn vad 'en
Geoffrey. En Geoffrey was zeventiei jaar
ouder dan ik."
Eene stilte.
In den laalsten tijd heb ik dikwijl.- ge
dacht, miss Dallon. dal, een edele \ m-iw
door haar invloed een verandering ' mijn
geheele levenswijze had kunnen bn n^- ,i
en dit nog /ou kunnen.
Een langere stille, en een natiwki u n L', 'ie-,
Sludeei'eii van het li^iiltrl|e op dt-n -.' rt^-r.
Hij boog zich voorover en leunde n, i. i'uii
arm oj> den rug van den (uvan.
?Maar hoe." zeide bij zacht; -?kj;n i' t-en
vrouw vragen hel. lot, te deelen van n ih.iud
die geen sou bezit.'' ?
Maar die toch Inj de urarde dienl. '
iluisterde zij nou zaclucr. Mii-schien hoor-:;' hij
in zijne L'( jaa^d'ieid de woorden nid ,
?liet eeniire is dil." vervolgde hij h:;:1.- \ig ;
Wiiiincp'r ik zulk een vrouw, z-ii... nen
voor! n il'elüke vrunv. c.'!'V"ndeii heb ?- ?,/.-.'
ik haar vi'.'i d:ir, /.on ik haar ! '.ncii
i