Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 924
Fréfléric Mistral.
Het hoofd der Fransche félïbres.
immiiiiiiiiiiiiruiimmiiiiiiiiiiHiiiiiiitiiiiiMiiiiiiimiiimiim
iliiiiiiiiiiiiiiiilimuiiiiliiiiimiiiiimimiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiu
Het Rasphuis voor het laatst te zien.
Wie nog een indruk wil medenemen van het
Kasphuis aan den Heiligenweg het gaat, naar
onze lezers zich zullen herinneren, badhuis
?worden heeft daarvoor nog korten tijd gele
genheid. Ten voordeele van «Liefdadigheid naar
Vermogen" zal het van 10 tot 4, te beginnen met
9 Maart, voor een kwartje nog een poosje te
bezichtigen zijn. Daarna wordt ook dit overblijfsel
van oud-Amsterdam den sloopers in handen
gegeven.
De kunstenaars te Rome in den goeden
ouden tijd.
De bekende oudheidskenner Bertolotti te
Modena heeft een werk geschreven: «Lombar
dijsche kunstenaars te Rome in de vijftiende,
zestiende en zeventiende eeuw," waardoor het
private leven van deze heeren onder een zeer
eigenaardig licht komt te staan. De heer Ber
tolotti citeert alleen vonnissen van artisten, met
bijbehoorende proces-verbalen en verhooren; en
er komt uit die vergeelde papieren en dat potjes
latijn heel wat woestheid kijken. Daar is bijvoor
beeld de architect Onorio Longhi, even berucht
als beroemd. Hij schopt voor zijn pleizier den
jongen van den vruchtenkoopman tegen den grond,
maakt in den nacht schandaal voor het huis van
zjjn neef Stefano, dien hij gastvrijheid had
verleend, jaren lang, en tot dank daarvoor
hem had bestolen. Tot tweehonderd kronen
schadevergoeding veroordeeld, weigerde Stefano
die te betalen, en Onorio wist niet beter te
doen, dan met een paar vrienden hem en zijn
hospita voor al wat leelijk was, te gaan uitschel
den. Dat Onorio wel eens meer tegen dames
uitvoer, bewijst ook zijn verklaring, dat hij een
zekere Felicita Sillano kent, die naar de veertig
loopt, en met wie hij ter wereld nooit iets heeft
uitstaande gehad: het is zijn gewoonte niet, vrou
wen te slaan en dat voor haar eigen huisdeur !
Die vrome verontwaardiging valt samen met het
verhaal van een vechtpartij met zijn neef Stefano
en een tweede met een mijnheer Marco Tullio,
die Onorio en een clubje van diens vrienden
passeerde, en eenige luid gesproken woorden van
den architect als tot hem gericht opvatte, en den
degen trok. Een jaar daarna wordt Onorio voor
den rechter geroepen door den man der zooeven
genoemde veertigjarige, omdat hij haar
zondenregister al te luid heeft gelezen, en door den
heer Rossi, den oom van Onorio's vrouw, en
haar voogd tevens, over wiens rekening en ver
antwoording de architect een ontevredenheid
koesterde, die in stokslagen haar uiting vond.
Dit alles is uit de jaren 15!)i) tot lG(tó. Maar
zelfs in 1C15 was de woesteling nog niet bedaard.
Hij reed te paard een slagerswinkel binnen en
gaf den slager zweepslagen in het gezicht, om
tem, toen deze terugsloeg, te doen arresteeren.
De reden voor die eigeugerechtigde strafoefening
was het toevoegen van een paar ondeugende
woorden aan het twaalfjarige loopmeisje van
Onorio.
De appel valt niet ver van den stam, en Mar
tino Longhi prijkt dan ook een vijf en twintig
jaar later op de strafrol, omdat hij een oude
dame in het gezicht heeft geslagen; hij wordt
bovendien veroordeeld een cautie te storten, ter
verzekering van de nakoming zijner belofte, dat
hij de familie van signor Fabio Grazia tot in den
derden graad ongemoeid over straat zal laten loopen.
Een van de sterkste types is een vriend der
Longhi's, de heer Michel Angelo Amerighi de
Caravage, die o. a. als reconvalescent van een
steekpartij hij de ruzie tusschen Onorio Longhi
en Marco Tullio tegenwoordig was. Gewoonlijk
echter was deze heer niet in het hoekje waarde
slagen vielen, maar wel waar zij werden uitge
deeld. Hij ranselde in het voorbijgaan den signor
Girolomo Spampa af, die met zijn vriend Orazio
Biar.chi juist den klopper van een kaarsenkoop
man hanteerde. Schilder en beschermeling van
den kardinaal Del'Monte, had hij weinig vrees
voor de gestrengheid van den rechter. Maar
eenmaal had hij het toch bijna voor goed ver
korven. Een collega was in een spotlied door
hem bezongen, en het aantasten van iemands
goeden naam was destijds te Rome een zaak van
groote gevolgen. Wie overtuigd werd van het
aanplakken van een spotvprs tegen den deur van
een courtisane, werd kortweg ter dood veroor
deeld. Of nu het bedrijf van courtisane hooger
stond in de eerbied van den rechter dan dat van
schilder, zij onopgelost gelaten, maar onthalsd is
Caravage niet, al legden de Jesuieten, wiens
vriend de bespotte Baglione was, hem het vuur
De Eugelsche strooner on het Egyptische tonijn.
(La Silhouette)
Weer voor het yoetlicht geroep,
(Puck.)
De gouden adelaar opnieuw verguld
[Inschrijvingen te Londen op de nieuwe Amerikaansche leening]
(Punch.)
JoJtn Buil (tot Fransche en Russische gen
darmes) : »God bless me, ik wil het diertje geen
kwaad doen ; ik wil het alleen stoven !"
na aan de schenen. Hij verdedigde zich op de
volgende manier : ISaglione is mijn vriend niet;
alle werkelijke schilders zijn mijn vrienden, ergo
is Baglione geen schilder. In dit geval schenen
verschillende artisten zich te hebben gemengd.
Ook Onorio Longhi had behoefte gevoeld, aan
zijn meening uiting te geven, en een vriend van
Baglione, Mao, in de kerk van Minerva uitge
scholden voor een smerigen spion. Buiten was
de twist voortgezet: Onorio had Mao een bak
steen tegen het hoofd gesmeten, de tegenpartij
had haar vuisten en ponjaarden gebruikt, zoodat
het een ware schermutseling was geworden. De
gouverneur van Rome wist uit de tegenstrijdige
getuigenissen de waarheid niet te vinden.
Het gaat niet aan, alle opstootjes, waarin
Caravage was betrokken, uitvoering te vermelden.
Was er ergens een standje, dan pakten de sbirren
hem maar vast beet ; ('en van de aanleggcrs hadden
zij dan zeker. Tntust,chen hield onze vriend zich
zoo onschuldig moge'ijk : hij werd gearresteerd,
verdacht van met steenen te hebben gegooid,
JuJin Buil (schilder en decorateur): »Altijd gereed om een goeden klant te verplichten."
Broeder Jonatli-w: ,:Wel, dezen keer zal het een wederzijdsche verplichting zijn!"
Het groote finauciëa-flier.
maar liet viel hem niet te bewijzen. Hij verzette
zicli dus heftig, en verzekerde den rechter, dat
hij den sbirren slechts warm op het fiart had
gedrukt, den waren schuldige to zoeken, en niet
hem, wiens ziel blank was als van een pasgebo
ren kind
Caravage mocht geen wapenen dragen. Maar
zijn wijde mantel bedekte veel ongerechtigheid.
Eenmaal echter werden hem zijn degen en
ponjaard afgenomen en kreeg hij een aanklacht
wegens het dragen ervan. .Maar het vonnis luidde :
l\ektX'dus flrtit-in et /''innut rcstitntu armn, (On
gemoeid vrijgelaten; zijn wapenen werden hem
teruggegeven). De boosdoener was een vriend
van kardinaal Del' Monte, moet men niet ver
geten ! Caravage maakte van zijn vrijbniterschap
gebruik, om den lieer Mariaiio l'usqualone op
een avond voor het gebouw der Spaansche am
bassade een por in het achterhoofd te geven. Er
was een dame in het spel. Caravage ontkende
niet, maar. zeide hij, de ander is begonnen : bij
had mij zwaar beleedigd. Maar ik erken, voegde
hij er bij, dut het mij spijt. Ik v mag hom ver
giffenis. Hij is een man, die met de degen in de
hand mij en ieder ander staat. De ander ver
teederde bij die woorden en trok zijn aanklacht in.
Op een avond werd Caravage gevonden, ver
wond aan hals en linkeroor. Hij weigerde een'go
opheldering te geven. Maar toen hij nauwelijks
hersteld was, liep al spoedig het gerucht van
den dood van een voornaam inan : Rnnuccio
Tomassoni. Bij het spel had de artiest ruzie
met hem gezocht, en in een nachtelijk tweege
vecht hem overhoop gestoken. Toen was zijn
maat vol. Hij vluchtte naar Xapels, Sicilië,
Malta, en stierf aan een koortsaanval.
Ook al gelogen.
De wereld heeft zich twee jaar geleden
gaapt aan den f-ngelsehivn reizijer Garner, die
zich in een kooi opgesloten, noar het hart der
Afrikaansche oerwouden bad laten vervoeren, en
aldus de apcntaal had afgeluisterd en geleerd, j
Zouden de populaire sterren, de ijzeren kanselier en de Grand Oh! Man
hun liedjes moeten bisseeren 'i
Won-je mijn tabak hebben?
Hij had heerlijke bijzonderheden te vertellen bij
zijn terugkomst, en sloeg veel geld uit ?ijne
verhalen. Welnu, meneer Garner heeft ook al
gelogen. Fère Buleon, van de missie van den
Heiligen Geest in het Oongogebied, vertelt, dat
Garncr zijn gastvrijheid genoot in afwachting van
het gevolg geven aan zijn roeping. Maar hij liep
niet hard weg, en gevraagd, wanneer hij van
plan was r.ijn onderzoek te beginnen, antwoordde
hij : :Ilet gaat al goed : mijn boek is al meer
dan half af!" En terwijl kooi en bagage rustig
in ecu hoek stonden, zat G.-irner kalm te schrij
ven, tot hij zijn arbeid" had voltooid. »De we
tenschap is heel mooi", zeide hij, toen zijn boek
af was, maar om hot geld is het toch maar te
doen; of de apen spreken of niet spreken, wat
gaat dat den menschen ten slotte aan V"
Een les voor de mannen!
Miss Iletty Bloomer, die eenige dagen geleden
i--, I'utney in Engeland is overleden, schreef ir.
baar testament: »Ik ben niet uit eigen vrijen
wil ongehuwd gebleven: driemaal ben ik geënga
geerd geweest, maar driemaal hebben tiouwlooze
mannen mij in den steek gelaten. Dus beschik
ik, dat de rente van mijn vermogen jaarlijks op
mijn sterfdag zal worden verdeeld tusschen vijf
ongehuwde dames die de veertig te boven zijn
en kunden bewijzen dat zij, verloofd, door
trouwloos verraad van een man zijn bedrogen. Mochten
er jaren komen dat er geen sollicitanten zich
opdoen, wat ik echter bij de verdorvenheid der
mannen niet vermag te ge'ooven, dan zal de
rente bij het kapitaal worden gevoegd !"
Het vermogen beuraagt 1<>,000 pond sterling.
Maar dat eischt wraak! Waar is de oude vrijer,
die het pendant van miss Bloomer levert '.'
Figaro?Zingaro.
Fitturo zal een concurrent krijgen, Zmqciro
gehci'ten. Het blad van wijlen Magnard is der.
zeloten te onzijdig geworden ten opzichte van
Duitschlaud. De /In </iro, de Zigeuner, zal het
»Gare aux chauvins !" niet in den mond riemen
Het geld voor de oprichting geeft Chauchard, een
der eigenaars van de >--Louvre."
Zola vrijgesproken.
De -gewezen ondernemer" van Lourdes, de
heer Bourgeois, heeft zijn vordering tegen Zoia
en den G-il Ijlux, het blad dat Lounlea publi
ceerde als feuilleton, zien afwijzen. De recht
bank nam aan. dat van eenige bedoeling om hem
schade te veroorzaken, bij Zola het spoor van
bewijs niet is te vinden.
Stevens' sollicitatie.
Stevens, de bekende Belgische schilder die te;
l'arijs woont, solliciteert naar de plaats van direc
teur der school voor schoone kunsten te Brussel,
vakai.t door den dood van l'orta-.ls. Aan de
Ktotle !"??'<;(! geeft bij rekenschap van die sollici
tatie. Hij zon er niet aan denken, als ilenri
Levs of Louis Gallnit nog leefden. Zij hadden de
autoriteit die voor de opengevallen plaats vereischt
wordt, al volgden zij een andere kunstrichting dan
Stevens ; thans echter heerscht in do helgischc
schildurschool een volslagen anarchie, en Stevens
vraagt zich af, welk tiguur zij in Huw) op de
tentoonstelling zal maken, indien hierin geen
verbetering komt, en acht zichzelf in staat, het
onderwijs te verheffen uit bet verval waarin het
is sjeraakt. Om de oprechtheid van zijn streven
te staven, beroept hij zich erop dat hij, l!olg,
Vlaming, steeds heeft geweigerd, zich in Frankrijk
te laten naturalisccron, terwijl hij toch, had hij
dat gedaan, allicht zoo goed. als l'uvis do
Chavanncs, lid was geworden van het Institut de
France !