Historisch Archief 1877-1940
lé. 925
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ten gevolge van een ongelukkige liefde. Hij weet
dat hy een age difficile zal moeten doormaken,
en dat het het best is, zich met menschen bezig
te houden, hen lief te hebben, om dien tijd door
te maken. H\j is dus weldadig voor zijn werk
lieden, en weldadig voor zijn als dochter aange
nomen nicht en den man dien hy haar heeft
geschonken. Dit is de eerste gedachte of
»moralité" van het stuk. Maar hij heeft het paar
verkeerd lief: als een bedilzieke schoonmoeder,
zoodat er geen vrede is in huis, en Mart'igny,
de man, de prooi wordt Yoyo, een »coquine
d'aujourd'hui, névrosée, morphinomane etc.. . ."
Dit is de tweede «moralité" van het stuk: om zijn
ouderdom met eere te dragen moet de mensen
niet alleen liefhebben, maar belangloos lief
hebben. Door van Yoyo niet nog wat ergers
te maken, brengt de schrijver de fout van
Martigny terug tot een minimum. Want hij en
zyn vrouw houden van elkander, alleen de door
den oom-schoonmoeder gezaaide timiditeit heeft
hen, die twee kinderen samen hebben, let wel!
weerhouden vry uit met elkander te spreken. De
breuk tusschen de echtgenooten komt dus terecht,
maar leidt tot een breuk met den oom.
Voor dezen komt nu de aanvechting van het
leven. Yoyo zal het met hem probeeren. Door
haar vader, schoolkameraad van Chambray die
schoolkameraden leven lang op de planken !
geïntroduceerd, komt zij in schijn om vergiffenis
vragen het door haar veroorzaakte leed, inderdaad
om den ryken zestiger in haar strikken te slaan.
Het gelukt. Er wordt een afspraakje gemaakt.
Even Sarcey laten spreken. Hy citeert de twee
zinnetjes :
»Parlons sérieusement, lui dit-il; c'est un
msrchéque vous un proposez.. . ."
»Ah! vous Ie prenez sur ce ton! eh bien!
j'aime mieux c,a! ce sera plus commode a trailer''
en zegt dan: In het oude Théatre-Libre ging
men maar weinig verder. Maar het onkiesche
der situatie wordt hier gered door de charme
van de taal en het vonkelen van de comica in
het gesprek. Die oude moralist!
Maar Chambray zal niet verloren gaan. Hij
weet te goed : »het ware is, met vijf en twintig
jaar te trouwen; met vijftig grootvader te zijn,
en zoo vervolgens." (Derde moralité). Zijn oude
ongelukkige liefde verschijnt dus te juister tijd
om de breuk met zijn adoptief-kinderen te halen,
en de zegenende engel van zijn ouderdom te zijn.
Yoyo krijgt 6000 francs schadeloosstelling.
Het is maar een overzicht van Lemaitre's toe
lichting, dat wij hier kunnen gev^n; de weet
gierige snuffele zelf het feuilleton in de Dé'oats
nog eens na.
IHIIItlllllllllllllllllllllll
iiumiiimiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiH
Muziek in de Hoofdstad,
Wanneer men den catalogus van Mozart's
werken naslaat dan vindt men niet minder dan
31 Dwertimenti voor orkest. Ik geloof wel te
mogen beweren dat er weinigen zijn van de
muziekvereerders en ook van de
muziekuitvoerenden die veel of weinig van die divertimenti
kennen. Kn toch verdienen zij niet zoo op den
achtergrond te geraken, al is Mozart hier ook
niet altijd de componist zooals hij zich in zijn
lijpste werken toont.
De derde kamermuzieksoirée door den heer
Kes en een zevental zijner beste orkestleden
gegeven, bracht ons een Divertimento in Es gr. t.
van Mozart (gecomponeerd in 1788).
Het jaar 1788 was voor voor Mozart geen aan
genaam jaar. Don Juan, te Praag zoo toegejuicht
viel te Weenen minder in den smaak. Toch zat
ook Mozart dat jaar niet stil.
Een 29 tal werken waaronder 3 symphonieën
vele dansen, een klavier concert. Twee
bijgecomponeerde aria's en een duet, voor de opera Don
Juan, n.l.' Dalla sun pace, voor Mons. Morella;
een Ree. In quali Eccesri en aria Mi tradi quell'
alma ingraia voor Mad. Cavalieri en een duet
voor Mad. Mombelli en Sr. Benucci: Per quélle
ttie Marine eene aria, Ah scia ael benigne stelle
voor Madlle Lange, het bekende liedje : Icli möchte
wohl der Kuiser sein, door Mozart Teutsches
Kriegslied genaamd, voor den jongeren Baumann,
tooneelspeler aan de Leopoldstadt, Terzetten voor
drie strykinstrumenten, kleine klaciersonaten, acht
stemmige Canons op geestelijken en wereldschen
tekst. (Men vindt o. a. naast Allelujv, Ave Maria
en Lacrimosa, du eselhafter Martin en Bona
ttox, bist a rechta 0,r.) 12 Menuetten voor or
kest, enz. enz.
Het Divertimento den '21 September voltooid
(Di sei pezzi) bestaat uit: a. Allegro, b. Adagio,
<;. Menuetto, d. Andante, e. Menuetto, f. Allegro.
Het is eene compositie die (onbekend als ze was)
een verrassenden indruk maakte en waarvan het
Adagio, Andante, en de Menuetten bijzonder in
den smaak vielen.
Het is moeielijk de uitvoering altijd van de
compositie af te scheiden, want de uitvoering
kan er heel wat toe bijbrengen een werk in een
gunstig of onvoordeelig licht te plaatsen en dus is
het wel aan te nemen dat de schoone vertolking van
de heeren Ke?, Timmner en Mossel er niet weinig
toe heeft bijgebracht deze compositie in het
voordeeligst licht te plaatsen, doch aan den anderen
kant kwamen in dat werk Mozart's meesterschap
en zijn heerlijke, natuurlijke melodieënstroom zoo
sprekend uit, dat men de overtuiging kreeg:
Hoe gelukkig dat zulke onbekende werken ons
weer eens worden geopenbaard; het streven is
dan ook niet genoeg te waardeeren bij voor
keur zulke werken te kiezen.
Daarom kon dit concert ook met volle recht
een historisch concert genoemd worden.
Behalve dit werk stond het Oc et voor vijf strijk
en drie blaasinstrumenten van Schubert en het
strijkkwartet van Brahms in Besmajeur, opus 67,
op het programma.
Het was eenigzins jammer, dat Brahms vóór
Schubert kwam, niet alleen ter wille van de
chronologische volgorde, doch ook ter wille van
den inhoud.
Het kwartet van Brahms (het derde van dezen
meester) dateert reeds van het jaar 1870. Hoe
wel men van de werken uit die periode het
Klavierkwintet als het glanspunt van zijne werken
voor kamermuziek beschouwt, heeft de kennis
making met dit werk ons geleerd dat het meer
dan jammer is dat dit kwartet hier nog niet was
ten gehoore gebracht, want van de drie heeft
geen zooveel indruk op mij gemaakt als dit.
Dat pleit alweer voor de uitvoering. Toege
stemd, doch de diepte van gedachte, de vaak
verrassende bewerking van sommige motieven de
groote indruk van het geheel ondanks het Ailegretto
met variatün aan het slot, is aan de compositie
te danken en zeer hoop ik dat dit werk spoedig
weer eens zal worden ten gehoore gebracht.
Schubert's werk, door de drie bovengenoemde
kunstenaars en verder de heeren: Van der Bruijn
(2e viool), Blitz (clarinetj, Breedhoff (hoorn) en
Mijnen (contrabas) vertolkt, kon na den indruk door
Brahms teweeggebracht, niet meer zoo recht boeien.
Toch is dit werk ook den meester voorzeker
waardig; het wilde ons echter voorkomen dat
Schubert hier te breedsprakig is. Ik zou tenmin
ste op dat Octet niet het woord: Göttl-che Lünge
toepassen, dat zoo juist de C dur symphonie
karakteriseert.
Schubert zegt Rohert Schumann ist ein
Miidchencharakter an Jenen gehalten, bei Weitem
geschwatziger, weicher. breiter; gegen Jenen ein
Kind, das sorglos unter Riesen spiek. Zwar bringt
er auch seine Kraftstellen, bietet auch er Massen
auf; doch verhult er sich immer wie Wei b zum
Manne, der beflehlt; wo Jenes bittet und
berredet. Dies alles aber nur in Vergleich zu Beet
hoven, gegen andere ist er noch Mann genug,
ja der kütmste uad freigebigste der neueren
Musiker."
Dit laatste slaat vooral op zijne liederen, op zijne
groote symphonie, op zijne beide Trios, op het als
oeuvre posthume verschenen D moll kwartet over
l>er Tod wnd dis Miidchen op zijn zoo poëtisch
(Forellen) kwintet. Doch bij het Octet dacht ik
vaak aan Sehumann's woord «geschwatzig" en aan
ons: »lang van stof."
Is die indruk juist'/ Ik geloof het wel; doch
het is ook mogelijk dat het aanhooren van twee
zeer uitgebreide werken, den hoorder reeds te
veel geestelijk vermoeien om nog iets nieuws in
zich op te nemen, vooral wanneer het een werk
van zoo lange afmetingen betreft als het Octet.
Deze zeer interessante soiree (de voorlaatste)
had zeer groot succes bij de niet talrijke, doch
zeer belangstellende toehoorders.
Op het vorige Abonnements-concert trad een
landgenoot als solist op, de heer Max van de
Sandt die thans te Berlijn is gevestigd. Hij is een
zoon van den Rotterdamschen niuziekleeraar en
heeft het voorrecht gehad het onderwijs van Franz
Liszt te volgen, liet feit reeds (dat hij door
Liszt werd aang.-nomen) is eene onderscheiding
te noemen.
Voor enkeL; jaren hoorde ik deze pianist reeds,
doch er is een groot verschil in tien en nn op
te merken. Aan rijpheid van voordracht,
beheerpching van de techniek en vooral grootere uit
drukking heeft deze kunstenaar veel gewonnen.
De wyze waarop hij het concert van Liszt speelde
zou in staat zijn mij met dit werk te verzoenen,
en werkelijk op deze wijze voorgedragen voelt
men althans dat al ligt de hoofdwaarde niet
in de diepte van inhoud daar toch andere
schoonheden tegenover staan, die ditmaal in het
juiste licht werden gesteld. Ook na de pauze
met eene fantasie van Bach, stukken van ('liopin
en eene TarmteUe van Moszkowski bevestigde
de heer van de Sandt den schoonen indruk door
hem teweeggebracht De rust en gemakkelijkheid
ook in de zware Tu-enteüe gaven bewijs van
groot meesterschap. Ik had bijna medelijden met
den pianist dat men nog een toegift vroeg, doch
met eene vlugheid en glans, waarin geen spoor
van vermoeidheid te bekennen was, speelde hij
nog een wals van Chopin.
Mevr. Lillian Henschel (de gaiie van den be
kenden zanger) heeft vooral in het eerste deel
met eene aria van Handel hare goede en soms
schoone kwaliteiten als zangeres getoond. Van de
liederen van Schumann en Massenet heb ik nage
noeg geen woord kunnen verstaan. Dit houdt in
mijn oog reeds eene minder gelukkige vertolking
in, hetgeen dan ook het geval was. Met een
Engelsch liedje Spring van Henschel maakte deze
dame echter weer veel goed. Ook zij moest iets toe
geven. Doch mevr. Henschel had daar blijkbaar
niet op gerekend, want zij xong het laatste ge
deelte van het lied nog eens.
Met de vermelding dat het orkest de ouverture
fantasie Momeo et Juliette en het voorspel
Parsifal op waardige wijze vertolkte, is dit concert
geheel besproken.
Geheel anders ingericht was, een
weldadigheidsconcert dat de heer Fr. Phl.: (ieder lezer
kent de initialea reeds van dezen tenorzanger)
met medewerking van de dames-zangeressen
Jeanne Landréen Zijntje Bakker en de heeren
Zalsman (bariton) en Pameijer (piano) gaf.
Het glanspunt van dezen avond was de uit
voering van de Zigeunerlieder van Brahms die
met zorg bestudeerd waren en die op zeer mu
zikale wijze en met den soms zoo noodigen overmoed
werden gezongen.
Mej. Landrévoldeed mij in dit werk meer
dan in hare liedervoorJrachten. Mej. Bakker
hoorde ik met veel genoegen liederen van Brahms
zingen. Deze zangeres die ik vroeger wel eens
te koud, te droog hoorde zingen, heeft nu hier
getoond dat zij wat voordracht en gloed betreft
veel heeft gewonnen, w'aardoor hare schoone stem
veel meer tot haar recht komt.
De concertgever toonde weer in de voor
dracht van Fransche liederen, welk een groot
talent hij voor dit genre bezit en hoe hij met zijn
schoone stem in dien stijl het beste kan geven.
Zeer groot was zijn succes ; evenals dat van den
Heer Pameyer die toont vooruit te zijn gegaan
en de variatiën van Schumann (die ik vroeger
al eens van hem hoorde) met meer rijpheid van
voordracht en meer technische heheersching ten
gehoore bracht.
De heer Zalsman is een jong zanger (nog leer
ling van het Conservatorium) die, wat
stemmiddelen betreft, zeer gelukkig begaafd is, en door
de keuze zijner liederen en de wijze van voor
dracht toonde intelligent te zijn en zichzelf zware
eischen te stellen.
Men kan echter hooren, dat deze stem nog
slechts ten halve gecultiveerd is. want de stem
zit nog wat diep en de zanger heeft nog niet de
macht met zijne stem te doen wat hij wil. Zijne
begaafdheid en de leiding waaronder hij staat,
waarborgen dat men va., dezen aankomenden
zanger iets goeds, misschien zelfs veel, verwachten
mag. Doch zoo vroeg ik mij af is het in
principe gewenscht, leerlingen reeds toestemming j
te geven tot optreden in openbare concerten ?
Moeten de voordrachtsoefeni''gen van het con
servatorium niet de eenige gelegenheid daarvoor
blijven V
VAN MILLIGEN".
La lontape noire,
Dit //drame musical" (opera durft niemand tegen
woordig meer te zeggen al geeft een muziekdrama
ook den meest conventioneclen operastiji) met, tekst |
en muziek vaii Augusta Holmes, is in de Groote
Op^'ra te Parijs opgevoerd eu heeft de componiste, i
die in het begin, dank zij de lessen van haren l
leermeester Céiar Frarick, iets beloofde voor de ;
kunst, doen kennen als een talent, dat in de laatste
jaren geheel is opgegaan in de muziek van eene
vroegere periode, waa.toe Massenet e. a. nu reeds
beginnen te behooreu en dat zij in dit werk meestal
herhaalt wat door anderen reeds vroeger en beter
is gezegd.
De cantaten: Ludits pro jintria, en de groote
ode : Triomphe a la Rép-ublique bij gelegenheid vau
de Tentoonstelling in 1SS9 m het Palais de
l'Industrie voor een dertig duizend bezoekers uitge
voerd met een reusachtig koor en orkest, liaddeu
reeds doen vermoeden, dat deze componiste meer
M aan dacht de groote onontwikkelde massa te
behagen, dan zich de goedkeuring van de uitver
korenen te verwerven, liet genie of het, succes
van groote mannen lokte liaar aan zich in diezelfde
richting te bewegen. Eerst wilde zij ^Yaguer na
volgen, dool), hetzij uit onmacht, uit gemakzucht
of uit berekening, heeft zij zich spoedig daarna
aan Massenets zegekar vastgeklemd. En in dat
spoor is zij gebleven, zooals Lti Montui/jic Noire
overtuigend bewezen heeft. Ook Gounod is in dit
werk terug te vinden.
Het verhaal LH Mnnliigiie-Xiiire of Montenegro
(want dat is hetzelfde) ko.nt op het volgende neer.
De Montencgrijneii vechten voor hunne onaf
hankelijkheid tegen de Ottomanen aangevoerd door
twee hoofden die trouwe vr,enden, bijna broeders
waren, Mirko en Aslar. Zij hebben de Turken
verjaagd en betreden vei genoegd weder hun ge
boortegrond. Ter belooning voor hunne overwinning
vragen zij den priester hunne vriendschap tot
broederschap te heiligen, waarbij ze moesten zweren
elkanders leven en eer overal en altijd te beschermen
Beiden helden, waarvan de eerste verloof! is met
Ilélena, doeu die eed.
Daarop stort eeue vrouw met loshangende haren
en half ontkleed aan de voeten van Mirko en
roept uit: Redt mij ! Het is eene turksehe dan
seres, die de Montencgrijiien als spion wilden t.er
dood brengen. Zij heet Varnina. Mirko is dadelijk
hetooverd hetgeen de, slimme, vernmdstcr dadelijk
opmerkt. Zij weet hem te omstrikken door hare
dansen en zangen en brengt er hem toe land en
bruid te verlaten en met haar te vluchten ondanks
Héléna's pogingen om hem terug te houden.
Mirko's broederlijkeu vriend Aslar, jaagt de
vluchtelingen achterna om de eer van Mirko te
redden, hij haalt ze in en weet Mirko's geweten
wakker te schudden. Hij zal terug keeren, docli
vraagt alleen vergunning om met eeii enkelen kus
van Yamiiia, die slaapt, afscheid te nemen. Het
was onvoorzichtig van Aslar dat toe te staan, want
de urksche ('tinnen, die wakker wordt, pakt hem
weer geheel in en Aslar wordt de dupe van de
historie daar zij, om zich een vrije vlucht te ver
zekeren, Aslar met een dolk doorsteekt.
Gelukkig is hij niet dood zoodat hij aan de
toegesnelde Montenegrijnen kan verhalen dat hij
door een onbekende gewond is. Mirko's verraad
blijft dus geheim. De beide broeders gaan weer naar
huis, zoodat alles schijnbaar is geschikt. Doch
\amiua heeft, haar prooi niet losgelaten en in liet
laatste bedrijf bezoekt Mirko haar weer. Aslar
bespiedt die bijeenkomst doch de Montenegrijnen
overweldigen reeds de stad en de Ottomanen
vluchten. Mirko wil amiua, die hare schatten
bijeengaart en vlucht volgen, doch Aslar doorsteekt
zijn vriend en daarna zichzelf. Hij heeft dus zijn
eed gehouden.
Er komen zeer zangerige, gedeelten in dit werk,
al is er ook weinig persoonlijks in te vinden. Ook
is het als een groote fout te beschouwen, dat
mevr. Holmes zooveel van de stemmen heeft ge
vorderd. Zij liet deii bariton voortdurend lis en
g (een gestreept octaaf) zingen als waren liet zijne
beste en gemakkelijkste tonen en de mezzo-sopraan
de lage tonen a en g (klein octaaf) die de zangeres
duur te staan kunnen komen.
Toch heeft Mlle Brévai als Yinniiin geschitterd
en hebben de heeren Salvarez en Renaud als de
twee vrienden een gelukkigen wedstrijd gehouden
wie met de meeste kracht de hoogste tonen kon
voortbrengen.
Het orkest is dan eens te luidruchtig dan weer
te leeg, de muziek is vaak oninteressant en mo
notoon eu men wordt aan tien of twaalf bekende
opera's herinnerd. Het beste dat er in is, doet
denken aan de componiste Holmes toen zij hare
eerste wTerkjes schreef.
Men ziet dan ook in deze opvoering, de
zwanenzang of de begrafenis van Mevr. Holmes als com
poniste.
Voordrachtavonden.
Mevrouw Anna Rössing Sablairolles en de
heer Jan Malherbe, die sedert l Maart niet meer
verbonden zijn aan het Nieuw-Nederlandsch
Tooneelgezelscbap van den heer De Groot, hebben zich
gecombineerd tot het geven van Voordracht
avonden in de provinciesteden.
In verschillende Nutsdepartementen zijn zij
reeds gedurende deze winter opgetreden en heb
ben overal den meesten bijval geoogst. De
»conférences van mevr. Rössing over Neder]andsche
dichters van de 17e eeuw", vielen bijzonder in
den smaak en de allerliefste kleine salonstukjes,
die zij met den heer Malherbe opvoert werden
overal toegejuicht. De ouderwetsche leesavonden
gaan langzamerhand uit de mode en de
Vaordrachtai-on len zijn zeer welkome plaatsvervangers.
Maatschappij Caecilia.
Met een enkel woord zij de aandacht gevestigd
op het a.s. Caeailia-concert, niet alleen ter wille
van het interessante programma en de altijd zoo
brillante uitvoering, doch ook ter wilie van het
streven dezer maatschappij.
Deze maatschappij is gebleken een ware zegen
te zijn voor nagelaten betrekkingen van kunste
naars, voor kunstenaars die door ziekte of ouder
dom niet meer in staat zijn voor zich en hun
gezin te zorgen.
Door het concert in grooten getalen te bezoe
ken steunt rne.i het schoone streven dezer maat
schappij.
Ibsenmanie.
Het noordsche blad 1'e.rdr.ws Gang deelt mede
dat een Spanjaard. Ibsonmaniak, den ouden drama
turg heeft doen w«ten, dat hij een plaats in de
Storthing behoorde te hebben, en dat om hem
die te verschaffen, hij honderd duizend pesetas
disponibel had.
Zoo doen dus de Spanjaarden verkiezingszaken!
Wat de wereld- en glorieverachter van dat aan
bod zal zeggen ?
EtoioM de Gonconrt,
De Goncourt een viinnverk-ontsteker ter
ara ,]a,. nieuwe kunstwereld, die hij
eere der nieuwe kunstwereld, die hij
voorziet, vóór zich ziet, ... deUmcourt
pen ochtendschemerin e (ionconrt
het proza der twintigste
L. VAX DKMSSKL. »Yerz. Opsf
de genesis van
eeuw,
Gedurende de laatste weken is veel en her
haaldelijk gesproken over Kdmond de (ïoncourt,
naar aanleiding van het »bant|uet" dat hem, ra
een paar malen uitgesteld te zijn geweest, einde
lijk op Vrijdag ~>~1 Februari is aangeboden als
hulde, evenals aan l'uvis de Chavannes onlangs
werd gedaan.
Edmond d. (i. is ten onzent bij het publiek
voornamelijk bekend door de eenigzins gerucht^
makende opvoeringen van »la Pil/e Elisa'' door
Antoine en den troep van het Théatre Libre.
Maar men mag overtuigd zijn dat buiten onze
schilders, schrijvers, en »lettrés'', slechts zeer
enkelen den uiterst gevoeligen artiest kennen;
niet grondig, maar zelfs niet oppervlakkig.
Een der redenon hiervan is zeker wat /alm
j eens van de Goncourt schreef', -pour app ~éci«r les
Goncourt il fuut sentir comme eux." Nu, hier
voor is eene niet vaak voorkomende gevoeligheid
noodig, die zeker dikwerf een eisch is om hunne
korte, kernachtige, half uitgesproken gezegden
te doen begrijpen, en te meer daar deze geuit
worden in een zeer moderne, geraffineerde taal,
die verre is van banaal vloeiend of rhetoriesch.
La Fille El/sa, de roman, heeft indertijd de
aandacht getrokken door het ongewone onderwerp.
Het is voornamelijk na een hizondere
psychoen physiologische studie, een intens pleidooi
tegen het in Frankrijk bestaande Auburn-systeem
van cellulaire gevangenissen.