Historisch Archief 1877-1940
No.931
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
Twee Weiten bij den Raad van State.
VAN HOUTEX lol Sprcngcr van Eijk: Een lastig karrewei achter den rug, collega, laten we daar eens op klinken.
Als we ze Jiu maar niet te pauw terug zien!
anniiiiiiimmiiimiiimmii
S IK U I F J E S,
imiiiin mmiiiiimimmiiii
de een vóór en
zang V Deze met
Dat is een treurige geschiedenis daar te
Nijmegen. De koningin wilde bij den oudsten
predikant te kerk gaan, maar deze zou de
beurt niet hebben.
Waarom wou de Regentes liefst den oudsten
predikant hooren preken?
Hoe ouder hoe knapper zal H. M. gedacht
hebben; meer ondervinding, meer levenswijs
heid, meer ernst, dichter bij het graf; daar
is veel voor te zeggen.
Nu de oudste predikant wilde wel gaarne
en de kerkeraad had er niets tegen Maar
de jongste weigerde zijn beurt af te staan.
Waarom heeft nu die jongste geweigerd ?
Ik kan het niet gissen. Misschien omdat
Smits bij ervaring weet, dat hij het Woord al
even goed bedient, of nog beter dan ter Haai
en de Regentes dus zeer in haar eigen nadeel
handelde, door dezen boven hem den voorkeur
te geven.
In dit geval zou het motief van hoog
ernstigen aard zijn, belangstelling namelijk
in het zieleheil van de, Regentes en het
koninginnetje. Maar er kunnen ook andere
drijfveeren in het spel zijn geweest, b.v. dat
Smits ter Haar dit buitenkansje niet gunde ;
of dat Smits juist zoo'n mooien tekst had
gevonden, dat het zonde zou zijn daarover
niet voor de Koningin eens te preken ; ofwel
dat Smits cene stampvolle kerk wou hebben;
of dat Smits gedacht heeft: daar zit een
dineetje op enz. enz. tien wereldsche rede
nen voor n waartusschen men kiezen kan,
als men die hoog ernstige al te ernstig vindt.
Nu, ik laat ieder vrij zijn keus te doen als
ik zelf mij maar onthouden mag van een
oordeel uit te spreken. Maar betreuren moet
ik bet toch, dat deze weigering van Smits om
voor ter Haar te wijken, tengevolge zal heb
ben, dat H.II. M.M. nu op 19 Mei in het
geheel niet te kerk gaan, want de Regentes
wenscht den oudste te hooren, en nu zij deze
niet hooren kan, komt zij hij den jongste niet.
Zou er, zoo heb ik al gedacht, niet nog een
schikking mogelijk zijn? In de politiek spre
ken we altijd van verzoening en tegenwoordig
nog al veel van fusie. Als de beide heeren,
de oudste en de jongste, eens samen optraden,
de ander na don
tussehengebed en gene met dank
zegging? Ik geef liet, voor beter.
In ieder geval daar is dunkt me nog wel
iets op te vinden. En het zou zoo jammer
zijn als er niets op g^votid iii werd. Minder
voor II H. M M. dan voor de Nijmcegsehe
gemeentenaren. Want komen Ivnma en
\Vilhelmina in bet geheel niet ter kerk dan
missen een paar duizend ziele, de eenig gunstige
gelegenheid om onze vorstinnen op hun dooie
gemak een uur lang te bekijken. Weel d.'
Synode geen raad'? 't Is nog 3 weken vóór
't' l!) Mei is.
Als twee kinderen elkaar iets niet gunnen
zeggen we altijd: kom de oudste moet de
wijste zijn. Mij zou het niet verwonderen of
de oudste Nijmeeg.-cLe predikant weel de
zaak nog wel in het reine te brengen. Juist
nu de Regentes zoo gaarne naar hem wil
luisteren, is het zeer gemakkelijk voor h-'in
haar te beduiden dat het voor broeder Smits,
wiens lei tri het dan toch is, ook alles behalve
plezierig moet wezen, zoo op zij gezet te worden
en de eerste regel van het Christendom, het
welk ook in de Nijmeegsche kerk gepreekt
wordt, is, dat men allo harten bij zijn eigen
moet nemen en een ander niet kis mag
aandoen wat men zelf liever ook niet zou
ondervinden. Ik hoor het ter Haar zoo
zeggen: Majesteit ik ben wel do oudste,
maar dat is op zichzelf' geen verdienste,
het kan dat alleen zij u, als ik ook de
wijste ben en dat zou ik zeker niet wezen,
als ik U bij deze gelegenheid niet er op wees,
dat het in de kerk weer heel anders is dan
daar buiten; aangezien voor Onzelievt heer
alle menschen gelijk zijn, allen hoog of laag,
rijk of arm. zonder onderscheid, en dat l zulk
een treffend voorbeeld zou geven, door een
voudig ter kerk te komen, zonder er n:\ar te
vragen of daar nu iemand in den preekstoel
staat, die door II is aangewezen of niet. Wij
houden hier te Nijmegen er een vasten regel
op na, het zou voor de minder ontwikkelde
gemeenteleden zoo goei zijn als u zie'.', daar
naar schikte.
Enfin, ter llaav weet wel wal hij z ?ggori
moet en de Regentes is voor redon vaibi-.ar.
Daarom houd ik de kans voor Smits nog niet
verkeken, en voor de Nijmegers evenmin.
Maar zal Ter Ile.ars tusschenkom -l zelfs
wel noodig zijn? Niet onwaarschijnlijk acht
ik het, dat Smits nog vóór ter _ .II aar de
Regentes gaat spreken, tot het inzicht, kom'.
dat hij niet oorzaak mag zijn, dat twee
predikanten in opspraa c worden gebracht ;
en hij ter Haar zijn beurt gaat aanbieden,
zoodat er een wedstrijd in zelfverloochening
ontstaat, tusschen den oud-ite en den jo;,<_'c-ie,
waardoor geheel de NederlamUehe natie, hoe
geloovig of ongelooviïook, zal worden ver
kwikt; een wi'dstiijd, die dan eindigt, doord.U.
ter Haar ten plotte veel meer om zijn collega
dan om zichzelf genoegen te doen, zich naar
den wensch der Regentes schikt. Dat is nu
het voordeel van hel Christendom bij twee
heidensche priesters liep zoo'n geschil nooit
goed af.
! D-i. Rogge hoeft van generaal Vetter een
! brief'ont vangen, waaruit blijkt, dat de gou raal
1 hem houdt voor een eenvoudig uezadigd
i man," wien het niet aangenaam geweest
j kan zijn om zooveel eerbetoon te ontvangen
waar hij slechts zijn plicht deed." Nu, al
! ben ik geen \ etter, zoo heb ik er ook over
gedacht. Die ovaties te Deventer (Rogge)
ten deel gevallen" moeten hem tegen de borst
hebben ge-4uit.
Nu schrijft Vetter, dat op de houding van
i Rogge >'bij den overval en den daarop
gevolg! den terugtocht niets is aan te merken en hij
j in alle opzichten zijn plicht, heeft gedaan,
zoo lang hij op Lombok is geweest.'' Ik vrees
echter, dal Rogge dit opzijn beurt aangaande
YeUers houding n ie!, zal kunnen getuigen.
Wel wat betreft die houding ///'A'/w en nu,
maar niet wat betreft die houding n'x'ir den
overval. En d.iar nu de gene:aal terecht geen
ovaties iioodigot gewenschtacht voor personen,
die slechts bun plicht hebben gedaan, zoo lang
zij op Lombok zijn geweest" geloof'ik vast, dat
hij vóoi' zijn terugkomst, in het Vaderland,
op deze wijs de feeslaanlegirers heeft willen
i verzoeken ook hem mei rust te laten. Ik
wil gaarne erkennen, dat ik alles behalve des
kundige ben, om te beoordeelen wie een feest
verdient, maar dat men Vetter niet alleen
zijn misslag vergeeft, doch bovendien juist,
in hfiit ons Nederlandsen Indi-che leger zal
huldiii'en. dat is. d,inkt, mij. toch al te kras!
Dat moet een f 'e<l worden waarop de schim
men van zooveel honderden noodchns geval
lenen komen spoken.
l Frapieiit uit den lirief van ccn geslagene,
i .... Als ik je n raad schuldig mag zijn,
amice! leecin dan inn/it een v, andelslok, vooral
geen dikke carno i!n-de-siècle" mee, als je
naar de blijde inkomst van onze »:e
erb'ied'^ile voi1.-1 innen gaat kijken en zet in 's he
mels naam gein .-!ap:;en hoed of flambard op.
Ik h-?;li (i1 di/er «lagen do treurige ervaring
van opgedaan ( n zi; nu nog n:cl. \ half
uitgelrokKcübakk"baaid, een kale plek op
Mijn hoofd, i'én bh;i!\v en n dicht c.og en
(?en hall' ontwrichten schoit-liT, tnel mijn
recliieroceii in 'l ka-seii en ! linker in oen
gipsverbaiul te zuchten ever mijn onvoorzichtige
dwaa-heid.
? ie moet dan wil- n dat. ik mei, een
opirev, okt p< moed en eee ovanji'li.'vem! har! op
't Den,luk bij de ( (udebi uj>p. eg Mond te
wachten, tu^sch":! een hoop !ui. die nog al
ilum«.eil''jr waren, 't \\ a- !IM dre-ën en eik
«ogenblik kouden (!?? koninginnen verwacht
worden. De inen>eh-ei drongen eensklaps op
elk.mdi.-r, vóóiiii,. D.iai' komen /.e! deur
l'.omcn /c! H; p men vlak voor me. Ik Ir.ul
mijn moi.d a! open om hoe/ee ! te roepen,
toen ik eensklaps zoo'n opgeschoten jongen
met een uhgeschoreu nek en een erge
bokking'ucht, vlak voor me een ti;;iije uit den
; zak zag nemen en een schel gul!uit, dat imj
'. door mijn koriing^vzind m-erg ging, hoorde
; snerpen. Vlak naast me begon een tweede
i en achter me een derde te fluiten.?Dat is een
schandaal', riep ik boos. Je bent hier niet in
de komedie ! en ik hief dreigend mijn stok op.
Opnieuw begonnen zij te fluiten, juist toen
de rijtuigen voorbij reden. Toen werd ik woe
dend en gaf dien jongen voor me een tik
maar in minder dan geen tijd had ik er tien
terug en werd opgedrongen naar achteren. Je
kent mijn heftig temperament, amice! en dus
kun je begrijpen, dat ik als een dolle om me
heen sloeg. Van de koninginnen had ik niets
gezien, die waren al voorbij. Kijk zoo'n
leelike soosjaal boorde ik achter me roepen,
en vóór ik weer tijd had om.op die fluitisten te
timmeren, werd ik in mijn nek gegrepen en
kreeg ik een paar opstoppers, die niet mis waren.
">Valsehe soosjaal matje slappe hoed," riep
een dikke vrouw, -wou jij hier spektakel
maken, akeüge kale jakhals." 't, Is waar,
ik was in mijn oud huisjasje de deur
uitgeloopen, iu de haast om met te laai te komen.
--Sla 'm z'n harsens in! riep een ander. En
eer ik eigenlijk wist wat gebeurde, had ik
van alle kanten stompen en duwen beet. Een
negolianten-dame trok me een bos haar uit
en decimeerde mijübakkebaard en een
medelijdende ziel, d ie me mij n hoed weer opzette,
gaf me tegelijk een slag op mijn oog. Ik
voelde een hevige pijn in mijn linkerarm
een vaderlandsche juffrouw heeft er een
bakerspeld tot aan den kop in gestoken en ik
raakte onder den voet. Ze zagen me voor
een anarchist of zoo iets aan. en n uit den
hoop riep: I Lem mot je hebben, hij heit met
z'n stok 't sein gegeven voor dat helsch ge
fluit. Sla. dr op, sla «Ir op!"
Ik wist me niet, te bergen, daar kwamen
een paar agenten aanrennen, met den wapen
stok in de hand. In een oogenblik was ik
in handen van de politie. Met lofvyaardigen
ijver kreeg ik toen van de agenten mijn portie,
ik had immers een slok bij me, en een slappe
hoed op . .. gehad. Tijd om te roepen : ik ben
geen soosjaal, ik ben geen anarchist had ik
niet, want de agenten gaven me, zonder ver
dere navraag een derde rammeling. en toan
ik eindelijk was ingerekend en aan 'lbureau
kreeg ik daar, om me voor te
r verhoor en 't proces-verbaal,
hand pnvatini, nog een vierde
wil er die brave agenten geen
\evwijl vaii maken, die menscUen zijn zenuw
achtig overspannen op zoo'n dag. 't is te
begrijpen dat hun hart warm klopt voor
Oranje en Nederland en dat zij op zoo'n dag,
d.:or anderen te klo;ipen, aan dal gevoel
lucht willen geven; vooral als zoo iemand
een slappen hoed op en een dikken stok bij
zich heeft.
Ik wil ook niet beweren dat zij op't bureau
tijd hadden om te vragen: wie Is u?
:l Is mijn eigen schuld, amice; al- je naar
je Koningin gaat kijken moet je geen flambard
opzcli.cn en een schunnig jasje aandoen : dan
hoor je een hoog zijden op te hebben, staande
? boordjes, een gekleede jas en een opgerolde
j naaldparapluie, maar geen knuppel.
Ik ben dus gevoelig gestraft voor mijn
gebrek aan decorum.
M.