Historisch Archief 1877-1940
No. 944
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Prof. de Savornin Lohman voor de antirevolutionaire vierschaar.
Koor der reclilemi:
Meester, zeg je lesje op,
Anders -krijg je op je kop !
S \ l I l J B S.
Die van der Zee is een man naar mijn
liart.
Welke v. d. Zee ? _
Er is, voor-zoo-ver ik weet, maar n v. d. Zee
in ons heele land; v. d. Zee, de burgemeester
van Enschedé.
Waarom zit, zoo heb ik al meer gezegd, die
v. d. Zee juist te Enschedé? Zijn naam reeds
is een protest tegen zijn verblijf in zoo'n
zandstadje, dat eens bijna geheel is afgebrand
bij gebrek aan water!
Daar steekt in v. d. Zee zoo iets van liet
grootsche der oneindigheid. Het woelt in dat
edelachtbaar hoofd, als in den Oceaan, waarop
zijn wieg stond, of de wieg van zijn
allereersten vader.,. Ideeën, die zich hemelhoog
verheften als de haren, waarop zijn oorsprong
danste. Zoo' had hij nu weer begrepen, dat
voor de komst der koninginnen de toren
?~ijn toren geschilderd moest worden, in
Twente tot een baak.
Maar natuurlijk, daar konden ze niet bij,
die Lilliputters; dat mocht niet, on een van
hen, een wethouder, bij vergissing Ulijdensteijn
geheeten, zette een zuur gezicht, toen hij het
begin van die tot in den hemel reikende
reclame van v. der Zee aanschouwde! En
heel Enschedéis van de wijs.
Toch v. d. Zee blijft v. d. Zee. Hij heeft
meer dan zijn doel bereikt. Waar hij een
aardsch spectacle bedoelde, en men hem in
den weg ging staan, bracht hij een hemelsch
wonderwerk tot stand. Met een schilder en
een pot verf maakte hij den toren van Enschedé,
zijn toren, tot een toren van Babyion
de sprake werd aldaar verward.
Wie doet hem dat na ? Zoo iets kan al
leen .... v. d. Zee!
* *
*
Dat is een aandoenlijk verhaal, dat verhaal
van Jolles en zijn hondje, 's Morgens ging
hij er zijn boodschappen mee doen, en die
.zijn niet weinigen in den verkiezingstijd, maar
daar komt een juffrouw, die zijn Teek voor
haar Torn houdt, en ,1 olies, den
advocaatgeneraal, voor een hondendief; en dat
's morgens orn half elf, toen hij met Teek
zoo uit het Loesmuseum was gestapt. ., Ik be
merkte al spoedig'', zoo schrijft hij, dat een
juffrouw van een zeer ongunstig uiterlijk,
met loshangend haar, ons achtervolgde.''
ons, dat wil zeggen hem en Teek, maar
Jolles is zóó aan 't hondje gehecht, dat hij
van zichzelf en Teek gerust als van ons"
kan spreken. Achter die tvyee dan liet die
juffrouw van zeer ongunstig uiterlijk,
't kan toch niet die oude jongejuffrouw ge
weest zijn, waarover Treub vroeger wel eens
geklaagd heeft? een herhaald pst pst hooren,
maar ongeveer 100 menschen stonden hem
bij, en eindelijk ook een politie-agent
zoodat hij met Teek en de juffrouw aan den
Pietershal de zaak in het reine kon brengen.
't Is een beroerde geschiedenis en ik
ben maar blij. dat zij nog goed is af'geloopen
en Jolles haar in de krant heeft gezet, want
nu kan ik er rnij natuurlijk voor wachten
een hond te koopen, als die mij gepresen
teerd wordt onder den naam van Torn, en
ook een beetje oppassen als ik een juitVouw
van een zeer ongunstig uiterlijk met loshan
gend haar tegen kom. Maar ook niet zonder
jaloerschheid heb ik dat verhaal gelezen ten
opzichte van Teek. Wat wou ik, op gevaar
af van pst! pst! te hooren roepan. in dezen
tijd graag in het vel van Teek steken om,
al ware het dan maar aan een ketting, mot
.folies zijn ochtend-boodschappen te doen!
En als //,: zoo denk, wat moeten Knc'gt
en Sucorius. de Sauvage Xolting en Adama
van Seheltema niet een spijtig gevoel heb
ben, nu zij niet eens voor een paar dagen
in het -wis'' begrepen kunnen zijn, als.Jolles
zichzelf en zijn hond bedoelt. Ware Sulorius
b. v. TV.ok geweest, hij zou nog vóór de
katholieke kiesvereeniging geweten hebben,
dat hij voor den kruiwagen gespannen zou
worden, om Knegt naar den Raad te rijden
want juist het ullerlijiKio en het
allergehoimste van de verkie/.ingsmanouvres weet
Teek.
Waarom moet een lirni'l zooveel op een
candidaat vóór hebben ? 't Li waar, 't is een
dier van ./' 70, een aristocratische, een
plutoeratisohe hond. Zou hij op het punt van niet.
veel praten en van eerbied voor
coneessiekluifjes nog vert.rouwbaardo.r dan Jolles'
candidaten zijn ?
Twee of'ii.'ieren hehbüi zich verdienstelijk
gemaakt jegens het Koninklijk Huis en het
Vaderland door het rijtuig, waarin de
Kogentes en Koningin WUhelmina gezeten
waren, te e^corteoren. E MI aard i g denk
beeld, onze vorst'nnen t? laten geleiden door
twee officieren van d 3 rijdende artillerie
bij haar bezoek aan Arnhem, ter gelegenheid
van het landb mwi'eest. Ik vrees altijd dat
men, tengevolge van het drijven eener
antinationale partij ons volk nog eens tot een
burgerlijk volk zal maken, en dat het geluk
ken zal onze vorstinnen van een militair
vertoon te berooven, dat toch eigenlijk het
eenige is wat een troon luister kan bijzetten.
Daa'Om, hoe meer gewapende macht bij een
koninklijk rijtuig, des te beter, zeg ik. Waarom,
zoo heb ik dan ook bij me zelf gevraagd, bij
alle waardeering van deze nieuwigheid, waarom
slechts tirrr officieren van de rijdende artil
lerie? Hadden het er niet vier kunnen zijn,
on dan nog acht voor en zestien achter?
Men heeft de rijdende artillerie toch, en
juist omdat zij rijdt had men zoo zuinig
niet behoeven te wezen. Maar alle begin
is moeilijk en van de twee zullen we, hoop
ik. nu wel op tien of twintig komen. Docli
niet overal zal dit evengoed kunnen als te
Arnhem. Heeft een stad rijdende artillerie
ot' cavallerie in garnizoen, dan loopt het van
zelf lo-i ; maar met genie en infanterie, en
niet schutterij gaat dat zoo vlot niet. Wol
zou het aardig en eigenaardig wezen een
paar officieren van de infanterie of van de
schutterij \i\ stormpas het vorstelijk rijtuig
te J a te n vergezellen, on zou de eer voor
de daartoe uitgekozenen niet gering zijn, maar
ik vrees, dat, die storniloopende dapperen de
aandacht van het publiek zouden afleiden van
de vorstinnen, en zij a'zoo don luister van
de kroon niet zouden verhoogen. Ook
ducht ik de jalousie van de
marine-oflicieren, die aan do collega's van de landmacht.
oen oor zullen misgunnen, van welke zij ten
gevolge hunner mindere vaardigheid in liet
marohoereii moeten zijn buitengesloten,
l'ovendion staan ons intriges van het corps militaire
wielnjders Ie wachten, om toch niet achterge
steld te worden bij dat dor rijdende artillerie
of' der cavallorie. die het in snelheid van be
weging zoo zeer voorbijstroeft. Zoo hooft de
beste zaak haar schaduwzijde. Doch dit verleide
do Xedcrlandschc vitlors niet om het goede
van zulk oen escorte der koninginnen voorbij
te zien. Een gekroond hoofd moot dcgoheelo
burgerij liefhebben, maar hot kan van de
wodorkoerige liefde der burgerij nooit zekerder
zijn. dan wanneer het allijd zoo duidelijk mo
gelijk blijkt, dat een gewapend man de beste
burger is.
*
Wat oen kinderacntig gebabbel is dat over
het absenio intellect. Een monsoh kan tegen
woordig geen verstandig woord moor zoggen,
of' er wordt venijn uitgezogen. Wal Ier had
dubbel en dwars gelijk. De lui, die /«</<'(//"'",
dat de democratie niet deugt, zitten vooral in
<ii'fin/liri:!: PU de (Jrondwo'tors zijn werkelijk
in den zomer uitstedig, ovcnzoker als ze s win
ters in een pelsjas loopen. Op do vergadering
voor do herstemming bestond hot ledental,
buiten hot bestuur, uit ilrif personen en nu zou
men nog den voorzitter er oen verwijt van
willen maken, als had hij den toestan.l niet
jui?t geschetst. Is drir leden inderdaad dan
nog te veel? De ouden zongen immers al
Ircft fficiunl collnjhuu, zij achtten er drie
noodig. 't Is waar tircr getuigen zijn vol
doende, maar bij de bekende geneigdheid
van het intellect om zich te absenteeren is
het zeer verstandig, haast noodig, er drie te
hebben, omdat men er niet zeker van kan
wezen, dat niet n van de twee vóór het
eind van de vergadering op weg naar den
trein zal moeten zijn.
Goed, ?! is misschien n te veel, maar 2
kan er n te weinig zijn. In elk geval H is
niet te veel om Waller in het ongelijk te
stellen. Waarom, zoo herhaal ik, vervolgt men
hem nu maar voortdurend, als had hij een
onjuistheid gezegd ?
Dat loopt de spuigaten uit. Verbeeld je,
daar stelt Xolting een motie, om dan heer
A. (J. Wertheim te verwijten, dat hij
Ileemskerk's candidatuur bestreden heeft zouder
i-iil>lerlij!;liritl, en hij noodigt ons eerste- kamer
lid uit alsnog zijn fout te herstellen op de
vergadering in Frascati, Zaterdagavond. En
deze Xolting is niet de Sauvage Xolting,
die, Sauvage heet vanwege zijn bezadigdheid
en gematigdheid door het Uiiiuïrlxbliiil geprezen,
noen, het is de ircrl;inan, Xolting, die zoo te
koer gaat tegen een bankier, togen oen
hoogftaangoslagcnc en oen hoogstgeklommene, wiens
sclioenriom het hem een eer moest zijn te
ontbinden !
Ik zou wel eens willen vragen, wat weet
zoo'n Xolting van ridderlijkheid? Een ridder
was oon man die op een kasteel, oen
voorvadorlijkslot, soms een roof's!ot,znt, en (e paard
stooQ- met een harnas om 't lijf', zijn wapen
in do hand. om in het krijt te treden en
wie denkt nu bij zoo iets aan den hoer
Werthoim bij pilaar zooveel op do lïeurs of op
zijn kantoor in do Amstoistraat ?
Als die menschen uit don minderen stand
zich mot de grooten dezer aarde gaan be
moeien, slaan ze door als blinde, vinken en
vt'i'gissen zich een eeuw of vijf. zes. alsof
't niets is. Ik memoreer hot geval eenvoudig
jiru nir-ii/f/rir ? als een post, die later tot zijn
waar bedrag zal moeten worden uitgetrokken,
en ik hoop, dat de hoor Werlheim met
linriifi'/ihchi on tiromlin ' . dat ook
zulh.n doen. Want dat is duidelijk, nu moe
ten wo dien Xolting wol laten zitten in den
Kaad, wijl hot ons aan de middelen ontbreekt
om hom er uit te smijten, maar bij de eerste
gelegenheid do beste zullen wij hom eens
loeren wat ri'lln'iijl; is. Ik hoon dat Jolles
onlin lui, die wat durven, hebben wij genoeg
en al zijn we dan niet meer in don lijd van
werker naar welgevallen kunnen opknoopen
of lalon loopen we hebben nog allijd onze
huisknechten, in de Jodonbuun, om zoo'n
ventje mores te loeren!