Historisch Archief 1877-1940
No. 948
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
bereiding, na schooltijd bezig moeten zijn met
het geven van lessen, het verrichten van admi
nistratieve werkzaamheden, het beoefenen van
land- of tuinbouw, en wat dies meer zij; wij
moeten strijden niet alleen voor het dagelijksch
brood, maar ook voor het lot van »weeuw en
wees''; ook dat is, behoudens enkele loffelijke
uitzonderingen (o. a. Amsterdam, Arnhem) aan
onze particuliere beurs overgelaten.
Verlangt ge bewijzen, lezers ? Mogen wij u dan
wijzen op de staatsbegrooting «waaruit blijkt, dat
van de 13022 onderwijzers maar n het maxi
mumsalaris (?2900) bereikt heeft. Verder heeft
maar l pCt. der onderwijzers een salaris van
?2000 of daarboven, terwijl 81lj3 pCt. onder de
f 1000 en 651A put. beneden de ? 800 blijven". (1).
Aan deze cijfers voegen wij slechts het oordeel
toe van den heer K. Cz. de Boer, lid der Tweede
Kamer, Burgemeester van Assendielft:
?Het gaat moeilijk te ontkennen, dat n«
klasse van ambtenaren meer reden tot klachten
over miskenning heeft. Bij geen enkele bestaat
een onjuistere verhouding tusschen hetgeen men
eischt en hetgeen men geeft. Zoolang de
heergchende begrippen omtrent het loon nog gelden,
zij mogen dan goed zijn of niet, heeft men het
recht daarnaar behandeld te worden en dit wor
den de onderwijzers niet".... (2)
Lezers, zyt ge met ons overtuigd van het
gegronde en rechtmatige onzer eischen om eene
betere positie ? Erkent ge hierin een der hoofd
voorwaarden voor goed onderwijs ? Stemt ge toe,
dat alleen dan de onderwijzer zich geheel aan
zijne taak kan wijden ? .. Dan, steunt ons pogen;
dan, helpt ons in den strijd; bedenkt, dat alleen
door de uitspraak der publieke opinie onze
eischen zijn te verwezenlijken, dat het aan haar
(en dus ook aan u) staat, de kinderen des volks
te geven, wat zij behoeven: opvoedend onderwijs !
Betere opleiding en positie maken het dus
mogelijk, dat de onderwijzer zich geheel aan zijne
taak wijdt, zich aan zijne leerlingen geeft d. w. z.
zich geheel in den toestand zijner leerlingen
verplaatst, deelneemt aan hun wel en wee, met
hen overeenstemmend voelt en denkt. De onder
wijzer moet den werkelijken omgang in school
tot den idealen weten te verheffen: het kind
moet zich steeds met alles, wat het bezig houdt,
tot hem kunnen wenden, hem zijne indrukken
en ervaringen, gevoelens en begeerten, vrij, zonder
IIIIIIIIIIHIIIIIIIII
iiiauiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiii
AÜGÜSTIN ROBESPIERRE.
Eene novelle uit het tijdvak der Terreur
DOOK
Dr. JAN TEN BRINK.
XVIII.
GELUKKIGE DECEMBEKDAGEN.
Donderdag, den Ssten Nivose (28 Decem
ber 1793) werd de gewone wekelijksehe recep
tie bij de Duplays door een zeer groot aan
tal vrienden en kennissen bijgewoond. Er
heerschte zekere spanning over de dingen,
die komen zouden. Augustin en Charlotte
konden dien dag misschien laat in den avond
te Parijs zijn. Doch door allerlei te vreezen
oponthoud met de postrijtuigen was het onmo
gelijk te gissen, op welk uur ze zouden ver
schijnen. Er heerschte druk, vroolijk gesprek
aan alle zijden van het salon. Aller oogen
schitterden van blijde voldoening. De inne
ming van Toulon, de groote verdiensten van
Augustin bij dit schitterend wapenfeit, bleven
het hoofdonderwerp van het gesprek. De
Nationale Conventie had besloten, dat er een
groot feest zou worden gevierd, op den lOden
Nivose (30 December), eene hulde aan de
overwinnaars van Toulon. De schilder David,
die als gewoonlijk het feestprogramma had
geregeld, was bezig aan den heer des huizes
en aan hun Italiaanschen vriend Buonarotti
de bijzonderheden van deze xcérómonie civ/que,
uit te leggen.
Vergeleek men het personeel der gasten
met dat van den vervlogen zomer, dan miste
men Camille Desmoulins en Lucille. Camille
had zich door de drie eerste nummers van
zijn Vieux Gordelier op zulk een afstand ge
plaatst van het Comitéde Salut public, dat
hij zich niet meer bij de Duplays kon
vertoonen. Men miste voorts Collot d'Herbois
die om zijne ongemeene boosaardigheid in het
straffen der Lyoneezen ten sterkste was ge
gispt door Maximilien. Daarentegen zag
men er nu een jong en gelukkig echtpaar
Philippe Le Bas en Elisabeth Duplay, die
den 26sten Augustus getrouwd waren. Le
Bas, advocaat en lid der Conventie, als de
beide Robespierres, werd vooral hooggeacht
om zijn onversaagden moed als Commissaris
der Conventie bij de legers in Belgiëen aar
den Rhijn. Onder de gasten van dezen avonc
merkte men nog op den dichter Marie Josepb
Chenier, den componist Méhul en den schilder
Prudhon.
Even over negen uur trad Eléonore Duplay
die men nog niet gezien had, haastig in
erughouding kunnen mededeelen; »hij moet zyn
ien groot en wijs kind te midden der kinderen."
Is dit steeds mogelijk in onze groote, overvolle
dassen van pi. m. 50 leerlingen? Moet daar niet
?aak de opvoedende kracht van den omgang
onderdrukt worden door het onderwijzen, het
aanbrengen van kennis ? Kunnen wij steeds
;eheel op de hoogte zijn van den toestand van
50 kinderen (d. w. z. van 50 gezinnen), kunnen
wij deze gezinnen geregeld bezoeken, om met
de ouders in overleg te treden, samen te werken?
In, al moge een uitstekend onderwijzer deze
)ezwaren tot een minimum herleiden, dan nog
verwerpen wij zulke groote klassen, omdat daar
door o. i. het individueele niet genoeg tot zijn
recht komt, omdat het kind niet genoeg zich zelf
tan zijn, zich zelf kan geven; omdat individueele
uitingen onderdrukt worden ter wille van het
jeheel. Daarom ook eischen wij als maximum
aantal leerlingen voor elke klasse 30, dan eerst
tan de klasse het beeld zijn eener «bezielde
samenleving".
»Welk een program van eischen!" roept zeer
zeker menig lezer uit, die ons tot hiertoe volgde,
en... wij kunnen dat niet dan toestemmen; wij
weten, dat wij veel, zeer veel vragen, niets meer
of minder dan een reorganisatie van ons geheele
onderwijs, eene totale herziening der onderwijs
wet naar paedagogische grondslagen, eene geheele
verandering in de taak der school. Zij moet niet
de kennis geven, die het maatschappelijk leven
eischt, in den gewonen zin des woords; dat blijve
aan herhalingsscholen en vakscholen overgelaten;
zij moet die kennis aanbrengen, welke ons nader
brengt tot een volkomen zedelijk karakter. Dat
onze artikelen bij de lezers van De Amsterdam
mer belangstelling hierin gewekt hebben, is onze
eenige wensch; dan toch weten wij, dat de strijd
iets nader bij zijn einde gebracht is, dan hebben
wij moed en kracht voort te gaan met propageeren
voor onze opvoedings-idealen, met strijden voor
onze beginselen!
W. A. W. MOLT,.
(]) De heer Ketelaar op de verg. v. d. Bond
v. Ked. Onderw. op 4 Juni jl.
(2) Uit diens rede op de verg. v. d. Bond v.
Ked. Onderw. op 4 Juni jl.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiniiiiiii u iiiuiiiiii
salon, en fluisterde eenige woorden aan het
oor van Robespierre. Er ontsnapte een blijde
uitroep aan zijne lippen, met trillende stem
riep hij luid :
»Mes amifi! Augustin en Charlotte"
Nauwelijks had hij deze woorden gespro
ken, of beide met vurig ongeduld verwachte
huisgenooten verschenen op den drempel van
het salon : Charlotte met roode wangen van
de winterkou, het kleine kopje gestoken in
eene gewatteerde hoofdbedekking, die den
eigenaardigen naam van calcchc droeg,
Augustin in een langen, lichtblauwen mili
tairen mantel, waaronder zijn uniform en
sleepsabel zichtbaar waren.
Madame Duplay vloog van de sofa, en
klemde Augustin met vreugde in hare armen.
Allen wilden hem begroeten en omhelzen.
Allerlei uitroepingen klonken in het salon.
Maximilien, die het kalmst was, legde zijn
arm om Augustin's hals, met haperende stem
uitroepend:
»Mijn broer, mijn held, mijn Augustin !"
En terwijl Eléonore hem met een
zusterlijken kus welkom heette, wendde Maximi
lien zich af, om zijn bril, waaraan iets
scheen te haperen, in orde te brengen.
Niemand nam veel notitie van Charlotte,
die in hare opgewondenheid zich hierover
niet ergerde, maar uit eigen beweging ieder
de hand ging drukken inet den luiden uitroep:
»Hij is een Caesar! Hij is een Caesar!"
Zeer spoedig stond Augustin, ontdaan van
mantel en sabel, midden in het salon, door
al de gasten omringd, een uitvoerig verhaal
meêdeelend over de inneming van Toulon,
inzonderheid over de verrassing van het fort
Le J'etit (libraflar. Hij besloot met de woorden:
»Ik verwonder mij er over, dat ik zoo
snel een held ben geworden, maar iedereen
zegt het ik wist het niet. Ik liep aan
het hoofd van mijne grenadiers. Gedu
rende den aanval heb ik niets hoegenaamd
van de kogels der Engelschen gemerkt ik
dacht er alleen aan, dat de redoute moest
genomen worden! Telkens riep ik zoo luid
mij mogelijk was, want de mIxlral overstemde
alles: »De redoute is ons! .llloiif,; cnura</e,
mes amitt!" Vóór ik het wist, was ik aan
den voet der vestingwcrken aangekomen. Ik
heb geen woorden van lof genoeg voor mijn
collega Salicet.ti, die juist binnen het fort
verscheen, toen ik met mijn klein troepje mij
midden onder de Engelschen waagde. Sali
cetti is een goed officier, die zijne maatrege
len uitmuntend weet te nemen. En nog zou
al onze inspanning niets gebaat hebben,
hadden we vóór Toulon een commandant
der artillerie gemist, zoo geniaal als
Napoleen Buonaparte!"
De schilder David greep met beide han
den Augustin's rechter, en riep met hoog
klinkende stem:
»En jij, Augustin! Je hebt Frankrijk
en de Republiek voor eeuwig aan je
vervo
DAMES.
Velocipèfa costuum. Een haïiysbeurs.
Poudre-dc-ris, Eieren koken.
In Engeland is een nieuw velocipèdecostuum
uitgevonden, dat zeer geroemd wordt en toch wel
zijn bezwaren zal hebben. Het doet ons denken
aan een wandelstok, die tegelijk paraplu,
vischhengel, photographietoestel, schermdegen, opium
pijp en meer bevat, maar voor ieder van deze dingen
te zwaar en te onhandig is. Het bewuste costuum
moet dienen om mee te fietsen en naar de kerk
te gaan, beurt om beurt. Het is geheel van
grijze waterdichte stof, en bestaat uit
knickerbockers, slobkousen, blouse en rok. De rok is
aan beide zijden geheel open en wordt met twee
rijen knoopjes aan elkaar gemaakt. Wil men
fietsen, dan maakt men de knoopjes los, slaat
den voor- en achterkant naar boven en hecht ze
op den schouder weer met een paar knoopen
aan elkaar. De eigenaardigheid zit in de coupe
van den rok, die niet twee vormelooze massa's,
voor en achter, maar een soort van gedrapeerden
plaid schijnt te vormen. Hij wordt natuurlijk
ongevoerd genomen, en zoo licht mogelijk.
Overigens weinig nieuws in raodezaken. De
kleur hortensia, een bleek rose-mauve met blauwen
weerschijn, is zeer geliefd; vooral voor blouses
en corsages bij donkerder rokken. Men hecht
steeds minder aan den ouden stelregel, dat men
bij fai;onm' altoos efl'en moest dragen; integen
deel, men ziet corsages van het eene gewerkte
dessin bij rokken of mouwen van het andere;
ook wel changeant bij een gewerkt patroon, of
hetzelfde gewerkte patroon in verschillende
kleuren op de verschillende stoften herhaald.
*
* *
In Engeland is een denkbeeld ontwikkeld, en
hier en daar tot uitvoering gekomen, dat in
algemeenen vorm aanlokkelijk en rechtvaardig schijnt.
Er zijn zooveel huwelijken van rijke lieden kinder
loos, er worden daarentegen zooveel kinderen
geboren voor wie er aan 's levens tafel niet of
slechts heel schraal gedekt is, zou het niet
rationeel zijn, dat ieder kinderloos paar zich
verplicht achtte, de zorg voor twee of althans
voor n kleine op zich te nemen ? Zij zouden
het tweetal (hun verplichting aan de natuur) ge
heel tot zich kunnen nemen, adopteeren; in dit
geval zouden zij liefst weesjes moeten kiezen.
of' kinderen van onwettige geboorte, wier moeder
iiiiiiiiiiMiiiiiiiiciiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiu
plicht! Je naam zal schitteren in de historie!"
Buonaroti greep plotseling do toetsen van
het clavecimbel, en stortte zijne bewondering
voor Augustin in een jubelhymne vol patriot
tische motieven uit. Het gezelschap luisterde
met klimmende geestdrift. Charlotte zat op
de sofa, en schreide, het hoofd geleund aan
den schouder van de jonge madame Le Bas.
Weldra herstelde zij zich, en begon nu te
praten met eene vlugheid, die allen verbaasde;
al hare lotgevallen moest ze vertellen aan
ieder, die maar luisteren wilde, tot dat ze
eindelijk maar n toehoorder meer behield....,
Philippe Le Bas, die medelijden met haar
had, en haar de illusie liet, dat ook aan haar
een deel toekwam in de glorie van Augustin.
Het was deze laatste, die hun gesprek
stoorde. Augustin nam Le Bas even ter zijde
en vroeg:
»Je gaat morgen waarschijnlijk naar
het omiti' de Surelc en naar de Conventie.
Ik zou je gaarne voor eene persoonlijke zaak
spreken. Hoe laat ga je naar het Comité"
»Tegen negen uur!"
»Mogen we saam gaan? Ik kan je onder
weg alles zeggen. Zoodra wij in de Tuilcrieën
zijn, zal men mij geene rust laten!"
In het Comitéde Surcléi/éiiéralo zaten toen
maar twee vrienden der Itobespierres Le
Bas en de schilder David.
Volgens afspraak bevonden zich Augustin
en Le Bas des Vrijdagsmorgens van den
Oden Nivose (2!) December) te zaam in de
rite, Xr<i-ii/.-/<'lorci/thi, op weg naar de Con
ventie. Zoodra /.e in het midden der straat
waren, vroeg Augustin:
»Kan ik op je vriendschap en geheim
houding rekenen, muit i-lier l'hilippe?"
Le Bas, rijzig en kloek als de held van
Toulou, mocht zijn gelaat grover gevormd en
minder innemend schijnen dan dal van
Augustin, keek de/e mol, xijn zwarte oogen
verbaasd aan.
>Je twijfelt er toch niet aan?" -riep
l hij uit.
»Zeker niet, maar het is eene zeer
teedere zaak, die geheel tusschen ons moet
blijven ! Ben je bekend met de n [faire van
den ri-ilrnnil- markies Uouxel de
Bhinelielande?''
Le Bas bedacht zich een oogenblik. Toen
antwoordde hij:
>Er zijn zooveel ri-deriuilx gevangen...."
» Juist. Deze heelt in het laatst van
Juli, vermomd als een boer uit Bretiigne, zich
naar den Tempel begeven, is tot de weduwe
Capet doorgedrongen, waarschijnlijk door
omkooping van den conciërge en heeft
aan de gevangene bloemen ter hand gesteld
vermoedelijk met een brief. Dit is gezien
door eene vrouwelijke bediende van de weduwe
Capet, die terstond den conciërge nood
zaakte den zoogenaamden Bretonsohen boer
aan te houden. M? beschuldigde hem van eene
toch verplicht was hetzij om levensonderhoud
of om andere reden, afstand van hen te doen.
Maar zij zouden ook uit talrijke gezinnen de
opvoeding van een bepaald kind voor hun reke
ning kunnen nemen, er een soort peetschap over
uitoefenen en het bij de ouders laten. De redacteur
van de tteview of Beviews, "W. T. Stead, heeft
het denkbeeld van een Babysbeurs, vraag en aan
bod, geopperd en een aantal brieven ontvangen.
Het klinkt eenigszins wonderlijk, het vraagstuk
van de opvoeding van een hulpeloos wezen, zijn
toevertrouwen aan vreemde menschen, de beslis
sing over zijn lot,?zoo zakelijk behandeld te zien,
maar de heer Stead heeft getracht, door bepalingen
zooveel mogelijk voor de toekomst van den baby
te waken. De menschen die willen adopteeren
moeten zich wettelijk verbinden, het kind geheel
als het hunne te behandelen, deugdelijke be
wijzen bijbrengen voor welgesteldheid en goede
naam; de ouders die het kind aanbieden, moeten
volledig afstand van hun rechten doen, voor
altijd, en ook een document meebrengen om te
getuigen dat men hen vertrouwen kan.
Het denkbeeld brengt aan alle kanten massa's
bezwaren mee. Het geadopteerde weesje kan
blijken lichamelijk of geestelijk gebreken te hebben,
die men in eigen kroost vergeven zou, maar niet
in een vreemd. Het ondersteunen van een enkel
kind in een vreemd armoedig gezin kan daar
jaloezie en onrechtvaardigheid ontwikkelen. Het
opvoeden in rijkdom van een kind dat niet be
stemd is een fortuin te erven, kan de
noodlottigste gevolgen voor den opgevoede zelf en voor
de maatschappij in 't algemeen hebben. Daaren
tegen ook weer: beter n kind van de zes goed
opgevoed dan geen een; beter een weesje met
zorg opgekweekt door menschen die geld en
hartelijkheid te veel hebben en deze anders aan
katten en honden verkwisten, dan het weesje in
een armoedig liefdadigheidsgesticht laten honger
lijden. Alles hangt af' van do personen ; dit is
zeer goed mogelijk, dat rijke kinderlooze menschen
in een paur pleegkinderen een waardig voorwerp
voor hun zorgen en een dankbaren steun voor
hun ouden dag vinden.
Is poudre-de-riz nuttig of gevaarlijk ? De vraag
wordt door verschillende autoriteiten telkens in
anderen zin beslist. Dat volgens de
leekenopinie poudre-de-riz de huid bederven zou, is
vooral te wijten aan de vergiftige ingrediënten
die in vele der parfumeriepoeders voorkomen;
de poeders die het meeste glans hebben, het
fijnst verdeeld zijn en het minst afstuiven, zijn
de gevaarlijkste. In de verschillende parfumerie
poeders vindt men toch, behalve het
oorspronkelijke rijstmeel, ook stijfsel, roggemeel, boonen
moe], meel van dolle kastanjes, irispoeder, pollen
samenzwering, om de weduwe Capet te doen
ontvluchten, schoon men er niets van kon
bewijzen. Het bleek al spoedig, dat hij een
ei-dcrant markies uit Bretagne was, dat hij
aan den opstand in de Vendée had deelge
nomen. Sedert zit hij gevangen in lea Carinc.s.
? ??
lot nog toe is zijn proces niet ter hand ge
nomen, maar hem wacht natuurlijk de straf
der oproerlingen. En toch, m o n t-her Philippe!
stel ik belang in dezen ongelukkige, een
levendig belang! Wees er zeker van,
dat alleen een zeer verdedigbaar motief mij
dwingt je dit te zeggen .... en vraag mij niet
verder. Zou je, als lid van het ComitéJe
Surelc niet je invloed kunnen gebruiken in
dier voege, dat deze gevangene aan de op
merkzaamheid zijner rechters nog voor
geruimen tijd worde onttrokken. Onder de
de zevenduizend gevangenen kan er licht
n zijn, die der aandacht ontsnapt."
Le Bas zweeg vrij lange pooze. Eindelijk
antwoordde hij :
- »Augustin! Ik ken je! Je bent een
oprecht patriot een cocur d'or. Als je
belang stelt in dien gevangen ci-devant, dan
verdient hij het! Hoe heet hij ?"
sRouxel de Blanchelandc!"
»Hij zit gevangen in len Carmcft! Al
wat ik zonder plichtverzuim kan doen, zal
gedaan worden!"
Beide jonge mannen wisselden een hand
druk, en stapten zwijgend langs la Place de
la Hrrohitmn, waar tegenover het
gedrochtelijk pleisterstandbeeld der Vrijheid, de hooge
stijlen der guillotine dreigend omhoog rezen.
Augustin huiverde.Hij dacht aan de honderden,
die op bevel van Barras en Fréron door
kanonen geweervuur te Toulon werden ter dood
gebracht, nadat de royalisteu vooraf de guil
lotine hadden verbrand Snel liepen ze
over den l'onl Inuranid naar den tuin der
Tuileiïeën, en werden zeer spoedig door vele
staatkundige vrienden en leden der Con
ventie omringd, toen zij de vestibule van het
voormalig koninklijk paleis bereikt hadden.
Augustin ondervond nu in waarheid, dat
het alles gecne weelde is, wanneer men de
eer heeft voor een held te worden gehouden.
l n de ^nf/f i/c. /'i Lilievléwerd hij telkens
niet allerlei blijde begroetingen ontvangen.
Baren; had in de zitting der Conventie van
-kien Nivose (21 December) de brieven van
iSalicetti, Ricord en Augustin voorgelezen.
Hij had doen uitkomen, hoe Augustin en
Salicetti met de sabel in de vuist te midden
van een kogelregen aan de soldaten der Re
publiek den weg der victorie hadden gewezen.
Ieder haastte zich den jongen horos te ver
welkomen. Ieder sprak van het feest, dat
den volgenden dag ter eere der
herneming van Toulon stond gevierd te worden.
Veertien triumfkarren zouden de veertien
legers der Republiek symbolisch voorstellen,
een vijftiende, de wagen der victorie, zou al de
op den vijand veroverde vlaggen en
stand