Historisch Archief 1877-1940
No. 948
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en Te Winkel en nu weer die van de Vereeniging
aankleven, wordt, bij invoering van dezen enkelen
regel, een einde gemaakt Men behoeft eenvoudig
te vragen: hoort men een langen of een korten
klank ? om direct te weten, of men een of twee
letterteekens te schryven heeft.
Daar staat tegenover, dat men een reeks vreemde
woorden te leeren krijgt, die een eigene spelling
foehouden.
Dezen allen te verdietsen, staat leel\jk en is
onnoodig. Wij moeten in ons internationaal ver
keer veel vreemde woorden gebruiken, en het is
niet onmogelijk de bijzondere spelling daarvan
ie onthouden. In de lagere klassen der school
hebben de leerlingen daar nog niets mee te maken ;
daar kan men er nu gemakkelijk in slagen, de
echt Nederlandsche woorden te leeren spellen ;
en in de hoogere heeft men den tijd over voor
de op zich zelf zeer nuttige oefening in het
spellen der vreemde woorden.
De meervoudsvorming op en wordt nu ook veel
eenvoudiger, men heeft achter het enkelvoud
«lechts en te voegen; f verandert in ven, s in
sien, b.v.: streeken, veenen, zeeën, oolieën,
harmoniën, staaten, pooken, enz.
Ik zou te uitvoerig worden, als ik alles op
noemde, wat ter verdediging van deze spelling
zou kunnen gezegd worden. Iedereen, die be
lang stelt in dit «algemeen belang", verzoek ik
een spraakkunst, b.v. van Terwey op het hoofd
stuk spelling op te slaan, en dan na te gaan,
hoeveel regels en uitzonderingen op regels zouden
vervallen. De commissie voor de vereenvoudiging
heeft dubbele vocaalspelling niet aangedurfd, over
de e sprekende, zegt z\j: »dan zou het aantal
noodzakelijke veranderingen veel groter zijn, dan
?wanneer men aan het enkele teken de voorkeur
geeft."
'De heer Den Hertog, die in zy'ne brochure
«Waarom onaannemelijk" velen van de voorstellen
der commissie bestrijdt, is het in deze zaak met
haar eens, vooral met het oog op de vreemde
woorden ; voorts meent hij, dat de boeken zooveel
dikker zouden worden. Wat nu het eerste betreft,
ik zou aan de vreemde woorden eigene spelling
willen geven, en het laatste zou erg meevallen :
?op 60 bladzijden zou dit ongeveer n bladzij
meer worden. Maar mag dit toch ook wel als
een bezwaar gelden, wanneer daar tegenover
staat, dat aan zooveel willekeur een einde wordt
gemaakt ?
Het bovenstaande diene tevens als antwoord
aan den heer J. L. C. A. Meyer, die in het
"Weekblad van 16 Juni de voorstellen verdedigt.
Hij kan hieruit zien, dat er ook gronden kunnen
aangevoerd worden ter bestrijding. Ik hoop, dat
de tijd spoedig moge aanbreken, dat men zal
overgaan tot invoering van »de natuurlijke spel
ling", die zeker onze taal zeer zal vereenvoudi
gen, en tot groot gemak zal zijn voor heel
?ons volk.
Haarlem.
J. WESTEXDOIU'.
Artilel 342 Burgerlijk Wetboek.
Een geneesheer die zich Ennius teekent, vindt
?dat de bepaling vervat in bovengesteld artikel,
schandelijk is en beweert in overeenstemming
van hetgeen Socius in een vorig artikel voorop
stelde, dat iedtreen het er over eens is, dat het een
schande moet genoemd worden waar de Neder
landsche wet bepaalt : »Het onderzoek naar het
vaderschap is verboden,"
Mag ik aan de algemeenheid dier afkeurende
bewerirg twijfelen? Ik ken trouwens een heele
boel mer.schen die de kracht aan dat «iedereen"
ontnemen.
Noch de Fransche, noch de Nederlandsche wet,
hebben die bepaling zoo maar klakkeloos
opge5de Jaargang. 25 Augustus 1895.
Tot l September is 't adres van den redacteur :
?International Chess Tournament Brassey Institute,
Hastings, England.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
MiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimniiiiiiiiiiiiiiiimiiimmimiilliiiiimiiiiMilui
Van B. T. Palétsky, te St Petersburg.
'Vervaardigd voor den Internationalen probleem
wedstrijd in dit blad.
3Xo. 300. Mat in drie (3) zetten.
'"Wit: K gl, D c3, T f8, R c8 en dS, P h6; 1/4,
b7, c2 en h2 = 10.
Zwart: K eé, P b2; b5, d6, e3, eó en f i = 7.
Oplossing van No. 298 (Jaspersen).
l R e8, T f2
T cl
R c6
2 D f7: enz.
2 T e4 : f
2 T c6:
R a4 2 T a5 t
b3 2 T b5: f
T dl 2 R f7:
nomen, alleen om aan lichtmissen en vrouwen
belagers een genoegen te gunnen, daartoe zijn wel
zeer zwaarwichtige redenen geweest die zeker
niet door de verhaaltjes van den geneesheer uit
den weg worden geruimd.
Er is geen toestand zonder licht- en schaduw
zijde, er is geen menschelyke arbeid zonder dat
er fouten aan kleven, en het is wel wat licht
zinnig om zoodra men een fout, een gebrek,
een nadeel in een maatschappelijke organisatie
weet aan te wijzen, dan maar dadelijk ze in
haar geheel als schandelijk te bestempelen
en voorbij te zien dat er ook een zeer weldadige
zijde in te ontdekken valt, die bij de plotselinge
opheffing dier organisatie, vrij wat meer en
gewichtigers ongeregeld zou laten, waarover men
alsdan, en ik meen met meer recht, schande zou
kunnen roepen.
De geneesheer geeft verschillende verhaaltjes
ten beste die met de kwestie niets of al zeer
weinig te maken hebben, zelfs een is tegen zijn
stelling gekant waar het meisje dat zoogenaamd
bedrogen was, later geleidelijk een ander trouwde
dan den vader van haar kind.
Wat zou een eventueele bepaling: »het onder
zoek naar het vaderschap is geoorloofd", te maken
hebben met het geval der gelieven die gaarne
zich in den echt verbonden hadden doch daarin
verhinderd werden door de wederzijdsche ouders,
verdeeld door ruzie over een goot ?
Of wat had zulk een wetsartikel moeten tot
stand brengen in het geval d^t het mismaakte
naaister'je door haar heer verleid werd, als daar
niet aan vastgehecht werd dat er een huwelijk
uit moest volgen ? Dit echter beweert de genees
heer niet, hij spreekt van schadevergoeding maar
roemt de Catholieke geestelijkheid, en te recht
in de meeste gevallen, over haar pressie tot
echtverbintenis. Waaruit men ziet dat het onder
werp niet mir nichts, dir nichts met twee regels
in een wetsbepaling is te regelen.
En trouwen? Vindt de geneesheer dat altijd,
zelfs in den regel, een gewenschte, een aan te
bevelen oplossing ? Heeft hij in zijn omgeving
niet zeer, zeer dikwerf opgemerkt hoe zulke hu
welijken, waar alleen sprake is van passie, en
twee menschen voor hun leven samengekoppeld
worden welke niets dan die passie en die zeer
snel verwelkende passie gemeen hebben, tot het
blijvend ongeluk van die echtelieden en hun
nakroost leiden ?
Schadevergoeding dan ? Al was het proces
Bardel fa. Pickwick niet door Dickens op zijn hu
moristische wijze beschreven, tot heden en nog
veel langer zal het helder in het licht stellen,
hoezeer zulk een wapen in de hand van listige
of hebzuchtige vrouwen, nadeel kan berokkenen,
opwegende tegen de nadeelen verbonden aan het
verbod onderzoek te doen naar het vaderschap.
De bestrijders van dat verbod zijn allerminst vrij
te pleiten van eenzijdigheid, wanneer zij de on
gehuwde moeders allen en altijd voorstellen als
kuische, onschuldige maagden die bezwijken voor
de h'jngesponnen listen, de sluwgelegde lagen van
beroepsverleiders. Er zijn er zoo. Maar ook is
het zeer dikwijls, zeer dikwijls anders.
Ik verdedig de bepaling van artikel 342 niet
per se, maar protesteer in het algemeen tegen
de richting van met groote woorden en eenzijdige
voorstellingen geheel af te breken wat men niet
ten volle overziet, en in het bizonder de manier
van den geneesheer die met de kracht welke
hij aan zijn beroep meent te kunnen ontleenen,
maar in eens bepaalt dat iets zóó is, zonder eenig
argument, want de verhaaltjes zijn weinig ad rem.
A. HAVKK.
Mijnheer de Redacteur!
In de Amsterdammer, Weekblad voor Neder
land, van 18 Aug. j.]., komt in het artikel: «Man
nen van stand tegenover de sociale kwestie" eene
alinea voor over de vergadering, door vertegen
woordigers der Nederlandsche Bakkersgezellen
onder voorzitterschap van den heer van Marken
gehouden, welke naar mijne meening niet zon
der een woord van protest aan de vergetelheid,
of althans aan de geschiedenis, mag prijs gege
ven worden. De schrijver van het bedoelde
artikel vimdt het »een bespottelijk vertoon,"
om »den schijn aan (te) nemen ... aan de arbeiders
het besluit geheel vrij te laten, en te gelijkertijd
door stillen aandrang hun die vrijheid weder (te)
ontnemen1'. Over het al of niet bespottelijke van
een dergelijk vertoon over het algemeen wil ik
op 't oogenblik niet uitweiden, doch mij er toe
bepalen te herinneren, dat «c'est Ie ton qui fait
la mus'que" een dergelijk vertoon wel eens zoude
kunnen wettigen. Ik wilde alleen vragen waarin,
waar de schrijver zelf erkent dat »de schijn" van
een vrij en zelfstandig besluit aanwezig was, de
«stille aandrang" bestaat, met behulp waaraan de
heer van Marken zynen zin wist door te drijven.
Bestaat die soms daarin, dat, nadat door ver
schillende sprekers in den meest verschillenden
zin het woord gevoerd is, de heer van Marken
zich verstout ook aan de discussie deel te nemen
en zich bij een gedeelte der sprekers aansluit ?
Is zij aanwezig waar de heer van Marken meer
uitvoerig spreekt over een onderwerp, waarvan
hij beter dan de meesten onzer tijdgenooten op
de hoogte is, over pensioenverzekering, en de
meening steunt van hen, die een bestemming der
beschikbare gelden voor pensioenverzekering af
raden ?
Bestaat zij daarin, dat, na breede discussie
over de verschillende punten, elk dezer in stem
ming gebracht en met meerderheid van stemmen
beslist worden. Ik voor mij zie in dergelijke
handelingen geen zachten aandrang" en weet geen
episoden uit de bedoelde vergadering, die dien
naam meer waardig zijn. Dat wij, in eene vergade
ring, ons door de woorden van spreker A meer
laten kifluenceeren dan die van spreker B, doch
ten slotte zwichten voor C's argumenten en vin
den dat deze door D. niet ontzenuwd worden,
is toch waarlijk geen gebrek aan democratie doch
eerder gezond verstand en oordeel te noemen !
Mochten dus in de vergadering door den heer
van Marken en door anderen stellingen verdedigd
zijn, die door de vergadering werden aangenomen,
dan blijkt daaruit eenvoudig dat de door hem
gebruikte argumenten en de wijze, waarop zij
voorgedragen werden, de meerderheid aan hunne
zijde brachten. Zoo iets zal, dunkt mij, in elke
vergadering voorkomen, maar allermeest in eene
en zoo zijn de meeste waar niet alle aan
wezigen over dezelfde dosis ontwikkeling en
zeggingskracht te beschikken hebben.
Met beleefden dank voor de plaatsruimte
Hoogachtend
T. W.
T. W. maakt mij de repliek al bijzonder ge
makkelijk. In handelingen waarin ik een zachten
aandrang zag, ziet hij dien niet ziedaar zijn
argument. Maar ik wil, in de hoop, ook hem
te laten zien, aldus mijn meening herhalen : <>f
de heer van Marken meent, dat de werklieden
genoeg ontwikkeling en gezond verstand hebben
om te weten wat zij met hun /'10.000 behooren
te doen, of hij meent dat dat verstand en die
ontwikkeling hun vooralsnog ontbreken.
In het eerste geval ge f ft hij de f 10.000 en
bekommert zich er niet meer om ; in het tweede
kiest hij zelf de bestemming ervoor.
Maar de heer van Marken had nog een derde
gsval : hij gaf de som, en toen hij ze had ge
geven, zeide hij : nu raad ik u daarmede zoo
te doen. Hij verklaarde hen dus tegelijk ge
schikt en ongeschikt, om naar eigen goedvinden
ermede te handelen. De raad toch sluit in een
geval als dit een zachten aandrang onvermijdelijk
in zich. De heer van Marken nam met de andere
hand, wat hij met de eene gaf, en ik meen ten
IIIIIIIIIIMIIIIIIIII IIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIinf
Opgelost door Prof. Berger, Graz (2). C.
Kockelkorn, Keulen (3). - H. Mendes da Costa, Amster
dam. E- Wieling, Groningen (3). W. v. H.,
Deffr. R. R. R., Amsterdam (3). C. T. v. Ham,
Gorredijk (3). Toegekend cijfer 2 4/5.
Beoordeelingen van No. 298.
Anfangszug naheliegend. Inhalt nicht bedeutend
doch 2. J. Berger.
Eine gute Leiatung. Von dem Yerfasser war aucli
nicht weiniger zu erwarten, besonders schwer ist die
Aufgabe zwar nicht, hanptsachlich weil echwarz durch
T cl: so ziemlieh alle Lösungsversuchezu Schanden
macht. C. Kockelcorn.
TWEEDE NAT. CORRESP.WEDSTRIJD.
Zestiende zet van Zwart.
l
2
3
4
5
6
7
8
9J
10
A
D f
D h7
R d6
R b4:
K b8
T b8
D c7
f4
B
C
R b7
P d7
P £6
fe4;
D g6
D f8: D f6
R có f
R d6: f5
R d6
h6
P e7
P a4
beo
D
P d8
R f4:
R h4:
K b7
0-0
P go:
P e4
T acS
P U5
E
T ad8
0-0
R ('5
b6
D c7
F
f2f
d7'
f5
bS
e5:
a")
c6
J = gewonnen.
O verloven.
l .' --. remise.
M O
o ~
"3
& ±
A. Albin, Amerika .
C. Bardelebeu, Duitschland
H. E. Bird. Engeland. . .
J. H. Blaekburne, Kngeland
A. Bnrn, Eng» land.
I. Gnnsberg, Engeland .
. Janowski, Frankrijk .
. Lasker, Engeland .
G Marco, Oostenrijk . .
J. Mason, Engeland .
J. Micses, Duitsch'.and ?
H. X. Pillsbury, Amerika
W. H. K. Pollóck, Canada
E. Schillers, Rusland . .
C. Schlechter, Oostenrijk
W. Steinitz, Amerika . .
Dr. Tarrasch, Duitschland
M. Tchigorin, Rusland .
11. Teichmann, Engeland
S. Tinsley, Engeland .
B. Vergani, Italië. . .
A. Walbrodt, Duitschland
volle gerechtigd te zijn, in een ernstige zaak als
de verhouding tusschen hooger en lager geplaatstea
is, dit een bespottelijk vertoon te noemen.
F. M. C.
HIIIIIIIUI iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiimiiiuiiiiiHiiimminmiiHma
40 cents per zegel.
IIIIIIIHIIHIIIIIIIIIIIIIII HIIIIIII i i mm H
Er is nog gespeeld in A 7: 15?P e7, 16 T cl, in
A 9: 15- K g4, 16 D (12, in C i: 16 P c4: in C 5 ;
16 R e5: in C 9: 16 D <13.
' P. L. v. d. P, te Dordt. Gaarne ontving ik opgave
dor 15e zetten in C 10. J. J. S.
AANSCHOUWELIJK OVERZICHT VAN DEN INTERNAT. SCHAAKWEDSTRIJD TE HASTINGS.
Stand na de 13de ronde.
', De Aerztliche Bundichau 1894, No. 17, scarijft:
In dit preparaat treedt dus voor tien
eersten keer een mondwater op, waarmede
gebroken wordt met de tot nu bestaande
pogingen, om den mond te steriliseeren gedu
rende de korte oogen blikken van het spoelen;
in plaats hiervan is het gelukt een blijvende,
de rottirg tegengaande werking te verkrijgen.
Het ware doel van een antiseptisch mond
water voor dagelijksch gebruik i«, om zoo
langdurig mogelijk rottings- en
gistingEprocessen in den mond, de voornaamste oorzaken
van een onwelriekenden reuk en tandziekten, te
verhinderen.
Prijs per heele flacon ? 1. Alom verkrijgbaar.
Depot van het Dresdener Chemisch Laborato
rium, LINGNER, Amsterdam.
Hoofd-Depót
VAN
Dr. JAEGEE'S OKIG.
Koraaal-Wartiieta.
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsteidam, Halver straat 157 .
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
Sedert l Mii lïeiluidend Verlaayle prijzen.
Magazijn KEI/ERSHOF", Niemvemlijk 196.
Zydensto f f en. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
H. RAHR te Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
Belgiëm Vogelvlucht,
GIDS VOOR TOERISTEN.
in linnen band ? 1.90
met 130 ph.ten en een groote
Spoorwegkaart van België.
DitzaYe m Yaa EolKema &. Warenloit ie Amsterdam.
iiiiiiniiiiimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
SPAAStSCHE PAKTIJ,
Wit. Zwart.
Lasker, Londen.
l e4
2 P f S
3 R b5
4 d4
Sterker is o.
dc6: 5 b3 enz.
4
5 P d4:
6 P c6:
7 R c4
8 P c3
9 0-0
10 R b3
11 R e3
12 R e6:
Gedwongen
dreigt.
12
13 D d2
14 T abl
15 1)3
e5
Pc6
S 6
i. 4 R c6:,
edt:
R g7
bc6:
P e7
d6
R e6
0-0
có
daar c4
Ie6:
T 1)8
P c
D h4
Dreigt R c3 : gevolgd
door D c4:
16 f3 P d4
17 P c2 R e5
18 f4 J
Dit kost een pion. Ster
ker was g3, D h5; B d4:.
Dat Lasker, niettegen
staande deze fout,'t spel
nog wint, bewijst welk
een verbazende kracht
hij ouder die moeielijke
omstandigheden kan ont
wikkelen.
18 P e2: f
Pillsbury, Xew-York.
19 D c2: R f4:
20 II f4:
Gedwongen. Op T f4:
volgt T f4-.; g3, D g5
en wint.
20 T f4:
21 T f4: D f4:
22 T 11 D e5
23 D a6 D d4 f
24 K hl D e4:
25 D a7: D b7
26 D a4 t-6
27 D c4 D d7
28 a4 c5
29 h3 T b4?
Zwak gespeeld.
30 D el e4
31 a5 (15
32 a6 D e 7
T b8 was hier de zet.
Zwart komt nu in groote
moeilijkheid.
33 D g-3 e3!
D a7 was o. i. veel ster
ker en tevens de meest
voor de hand liggende zet.
34 T al D f6
35 T el d4
36 a7 D d8
37 T al D a8
38 D d6 T 1)7 l
e2 kwam hier sterk in
aanmerking.
39 D c6: e2
40 D b7:
Zwart geeft op.