Historisch Archief 1877-1940
ff* 955
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
van het hof is te dier tijd vaak melding van
Jfederlandsche kooplieden, goudsmeden, suiker
bakkers, hof-officianten, enz.; terwijl Ferdinand
I uit Vlaanderen geleerden als Qnackelbein,
Kieboom en Meyer van de universiteit te Leuven
naar die te Weenen had beroepen.
De grootste invloed op Daitschland oefende
Holland uit door hen die het land ontvluchtten
om het Spaansche geweld en de ellende van den
oorlog te ontgaan.
Naar Emden, Stade, Lubeck, zelfs tot Hanau,
bovenal naar Hamburg vloden zij. In de Hide
eeuw hadden Hollandsche kooplieden in Ham
burg in het Johannes klooster een kapel, en een
eigen begraafplaats. In 1605 waren er 130 rijke
en welgestelde Nederlandsche familiën met der
woon gevestigd. Thans nog vindt men er vele
afstammelingen, hoort men er vele Hollandsche
woorden, vooral in het Zeemanskwartier, waar
ik o. a. het woord: »slaapbaas" meermalen las.
In dat opzicht is ook het bijwonen eener vertoo
ning van De Poppenkast zeer leerzaam. De
schrijver van «Hamburger Plandel und Handels
politiek im 16en Jahrhundert, Dr. Ehrenberg"
zegt onder meer: «Seinen (Hamburg's) Aufschwung
zu einem modernen Weltbörsenplatze mit reich
entwickelter kommerzieller Arbeidsteüung, mit
weitverzweigtem Geld- und Wechselverkehre,
voll speculativer Kriifte und Bewegungen, ver
dankt Hamburg zum groszen Theil seinen
trefflichen Niederlündischen Lehrmeistern."
Hollandsche vluchtelingen stichtten te Hamburg
in 1567 de eerste Mennonietengemeente. Van
hunne voorgangers zijn de meest bekenden:
Jan de Buyzer, Hendrik Teunis de Jager en
Jacob Denner.
De invloed der Hollanders en het gemeen
schapsgevoel was in Hamburg zoo groot, dat
de Hansa aan het einde der 17e eeuw meerma
len het plan te berde bracht de verouderende
gemeenschap te verjongen door een bond met de
Nederlanden onder het beschermheerschap van
Oranje. Amsterdam had niet weinig bijgedragen
urn de macht der Hanse te fnuiken. Burgemeester
Hooft, de vader van den dichter, was er niet
weinig trotsch op. Men leze er zijne memoriën
en adviezen over na.
Het overal verspreid-zyn der Nederlanders in
Duitschland, lieden van rang en stand, maakten
iet den Nederlandschen tooneelisten gemakkelijk
zich te doen hooren. In Bremen, Stade, Lubeck,
enz. bestond eene Nederlandsche kolonie, die de
reizende Nederlandsche komedianten in eigen taal
begroette.
In Hamburg is in 1590 voor het eerst sprake
van eene Nederlandschen troep. Aan burgemeester
Joachim van Campe vraagt zij verlof er te spelen
en legt er nadruk op, dat hare vertooningen eene
religieuse en moreele strekking hebben.
Ook in Ulm bevinden zich in 1594 Neder
landsche komedianten: In de Protokollen van
de Ulmer Raad leest men : 16 Augustus 1594 :
»Den Nederlandschen komedianten en springers
is ditmaal geweigerd eene vertooning te geven",
De Nederlandsche springers waren ook in Frank
rijk vermaard. 21 Aug. 1594 wordt te Ulm den ko
medianten op hun aanhoudend verzoek toegestaan
eene voorstelling te geven, mits zij den toegang
niet hooger stellen dan een penning de persoon.
In Mei 1002 zijn in Ulm weder Nederlandsche
komedianten. Op hun verzoek mogen zij hunne
komediën en tragoediën ageeren, -uffen
Schuehaus" (schouwburg), nemende als toegangsprijs
niet meer dan een kreutzer.
Omstreeks denzelfden tijd geeft »Georg
Wittbier usz Niederland" een vluchteling uit Ant
werpen te Nördlingen voorstellingen in de Neder
landsche taal met een gezelschap, dat hij te Stade
had samengesteld. Met zijn gezelschap trekt hij
verder door Duitschland en is G November l (50 J
te Bazel en speelt daar met 5 personen komedie,
blijkens de protokollen van den Raad te Bazel
van G Nov. IGOi : »Georg Wyszbeer usz
Niderlandt. pittet jme git zu bewilligen dise mesz
mitt 5 Personen comediën zu spilen".
Met Paschen van 1611 speelden voor de eerste
maal in Frankfurt de Hof komedianten (Holland
sche?) van Prins Maurits,die hun een aanbevelings
brief aan den Kaad der stad medegaf. Deze kome
dianten waren nog nooit in Duitschland geweest.
Zij beloofden allerlei nieuwe komediën en
tragediën te spelen, die in »Teutschland noch nie
zu vor gesehen worden." Onder hen bevond zich
ook : »ein Hilurlein Musiker, welche auf
Sechserlei Arten und mit allerley Seytenspillen
lantiren könnten.
In de 16de en de eerste jaren der 17e eeuw
maken Nederlanders (Hollanders en Vlamingen)
tooneelspelen uit hun land door vertooning be
kend : in de verdere jaren der 17ile eeuw vangt
eerst de eigentlijke invloed van het Hollandsche
op het Duitsche tooneel aan. In Holland had
zich het tooneel ontwikkeld; in Vlaanderen,
blijvend onder vreemd heerschappij, niet. Do
geestelijke ontwikkeling vorkeerde er in een
stadium van stilstand.
J. H. K.
Ziehier het geval. Georges heeft van zijn vriend
Maxime op een oogenblik dat hij voor et n
bankroet stond, geld gekregen ; Maxime is in de
zaak gekomen Adrienne, Georges' vrouw, is op
Maxime verliefd geworden, en Georges, hoewel
niet vermoedende wie de gunsten van zijne vrouw
geniet, gist uit haar koelere houding jegens hem
het bestaan van een »Verhiiltniss". Op reis gaande,
laat bij zijn moeiier kornen om te spionneeren,
en deze ziet onmiddellijk de waarheid. Adrie >ne
wil er nu met Maxime van doo gaan ; zij weigert,
in de echtelijke woning terug te keeren.
Maar onverwacht komt Georges teru?. En nu
de halve waarheid vermoedende, krijgt hij een
flauwte. Zij» ongesteldheid brengt vrouw, vriend
en moeder weder bij hem samen, en om hem te
sparen, wordt alles verzwegen en »bedekt met
den mantel der liefde." Maar Georges eens achter
dochtig, geeft tbans zijn boos vermoeden tegen
Maxime en Adrienne niet op, vóór zijn moeder
hen vergiffenis heeft gevraagd voor de verden
king die zij jegens het paar heeft gekoesterd.
Steeds ter wille van den zoon onderwerpt zich de
moeder aan deze vernedering. Den avond van de
première heeft deze scène volgens Sarcey een
-loh ! de repulsion" gewekt.
Dat is begrijpelijk. Maar voor ons minder
begrijpelijk is de verzuchting die dan komt: »<la,
als Sardou dit stuk eens had geschre\e i, dan zou
het misschien acceptabel zijn '.''
Een nieuwe schouwburg.
Een nieuwe schouwburg te l'arys is »l'Instiiut
dramatique et lyrique". gevestigd in de 8alle
Beethoven ; de opening is geschied met een toe
passelijk vers, van Georgo Docquois, gezegd door
Mlle Legendre, waaruit wij deze regels knippen:
lei. r'r*t j']ii>titut <l/am;iti<|Ue en lynipie.
Vn lieil ilc f;iüt;iis:e exquise, im i'on ijlbi'upir
Aver scicnce, ;iv<r ainnur. :i\ (T siirns.
A l'tfl'ut d'en jieii[iiur Ie ThóaUT-l-Yancüs,
IK'd CitU impétueux, de tièris ('élimi nes,
l)e eamlidcs .Asjnès. des S'iipins rH'rou'.és.
Ku uu mol, les héros fjiii sont It: rnii'iix cotés
Duns ce qm; nous iiommons <-'hez nous Ie repertoire.
Qii'on se, Ie Jise: iei, cVsi uu conservatoii'i1.
Een van de eerste voorstellingen van dit
conservatoire kenmerkte zich hierdoor, dat, in een
dialoog, eene jonge actrice zich plotseling tot
het publiek wendde met d=s woorden :
»Ik ben myn rol kwijt. Ik heb haar vergeten".
Haar partner hielp haar opweg, ma ir weidia
bhef zij opnieuw staan; de voorstelling eindigde
met deze ongedachte ontknooping.
La Vie".
La Vie, het nieuwste stuk van Thalasso, dat
in het Odéon wordt gespeeld, is weder een van die
drama's, die een geval behandelen. Sarcey zegt
ervan, en wie van het werk heeft kennis genomen
zal het met hem eens zijn, dat het niet is La Vie.
maar een stuk leven, en als zoodanig dramatisch
een leugen.
BeHistorisÉe&alerijeililaaslialiliislorie
Over het hoofd van de Commissie van~
Beheer over liet Wedwven- en 11 'eex-enfotulx
van »*lrti" is een storm van verontwaardi
ging losgebroken, die ons inderdaad met
medelijden voor dat lichaam zou vervullen,
als we niet vermoedden, dat de bron van al
dezen wind meer gezocht moest worden in
een blaasbalg, waarmee met buitengewone
kracht en volharding wordt gewerkt, dan in
een natuurlijke depressie, die de sferen der
kunstwereld heeft ontstemd.
Sedert eenige maanden zijn we een
kunstjuweel rijker geworden, of rijker geworden
'is het woord niet; we bezaten het reeds lang.
Alleen we hadden het tot dusverre, als met
blindheid geslagen, niet gewaardeerd, zoodat
men mag zeggen, het werd dezer dagen voor
ons aan het licht gebracht.
Wat is het geval?
»Arti" bezat, zooals het heette, een
llistoriscli.e Gabirij.
In het verslag der Maatschappij over 1804,
in de maand Juli uitgebracht, wordt daar
omtrent het volgende meegedeeld:
Deze historische galerij was indertijd door kun
stenaars-leden bijeengebracht, ter versiering der
kunstzaleu voor het geval dat geeue tentoonstel
lingen zouden worden gehouden. Sedert tal van
jaren echter nam het aantal jaarlijks georganiseerde
txposrties geregeld toe, en zoo kwam't dat, deze ver
zameling eigenlijk min of meer voor goed werd
opgeborgen. liet laatst werd zij tentoongesteld iu
]^SÜen leverde zij een muleelig saldo ten laste
der maatschappij op. Even'11111 kan op eene groote
belangstelling van de zijde van liet publiek gewezen
worden.
Deze tentoonstelling geopend 11! Juni, werd ge
sloten ?'! l Augustus (l.a. v. 11 "t aantal bezoekers per
dag bedroeg nog geen zeven, terwijl de entree
prijs veelal op ? U. l O was gesteld.
Allcrhand omstandigheden maakten een vernieuwd
tentoonstellen eigenlijk min of meer onmogelijk.
Aan onderhoud der encadremeuteu was nooit een
penning besteed, zoodat, deze iu een uiterst
deplorabeleu toestanden verkeerden : verschillende doeken
hadden bovendien in den loop der tijden veel ge
leden. Eeuc nieuwe omlijsting der collectie, het
eventueel veranderen der ovale of achikantige
formaten en verder restaureer) u had ongetwijfeld
matig geraamd, minstens (ïuoo gld. gekost.
Reeds vroeger waren er dan ook stemmen, op
gegaan om deze verzameling meer productief te
maken. Een vaster vorm kreeg deze aangelegen
heid toen iu 1SÜ3 een commissie van .'! stemheb
bende Leden werd benoemd om ten dien opzichte
de Vergadering van advies te dienen. Het advies
concludeerde tot verkoop eubloc ten voordeele van
het Fonds. Het doerr van stappen tot verkoop aan
een of ander museum werd rijpelijk overwogen,
doch ook ten dien opzichte kon geen gunstig resul
taat verkregen worden. Bij zeer uitvoerige
discussiën op meer dan eene vergadering werd dan ook
principieel het denkbeeld van verkoop door alle
aanwezige leden gehuldigd. Deze eenstemmigheid
vond ook zonder twijfel hierin zijn oorsprong dat
de Galerij moeielijk als een voornaam artistiek ge
heel kon worden beschouwd. Veeleer gaven de
verschillende doeken, de vele goede niet te na
gesp oken, den indruk dat zij voor eerr bepaalde
gelegenheid waren gemaakt en deden zij de ver
vaardigers niet geheel iu hunne richting of be
kwaamheden kennen. Verder kon de Galerij, vol
komen onpartijdig beoordeeld, bezwaarlijk gelden
als een soort van monument der schilderkunst, uit,
de dagen waarop zij werd bijeen gebracht. Hiervoor
hadden te veel schilders zicli geweld moeten aan
doen en hadden zeker de meesten onder hen zich
op een gebied begeven, dat, eitrenlijk niet gerekend
kan worden tot dat, waarop 7,ij zich bij voorkeur
bewogen. Vele der oudere schilders waren dan
ook lang niet, even ingcnomiu met de door hen
vervaardigde bijdragen eu ouder de artisten iu het,
algemeen, geeiie eigenlijk uitgezonderd, genoot deze
[ Galerij nu juist niet eene onver-deelde sympathie.
De kwestie bleef nu geruimen tijd, ± l'/j jaar
rusten.
Door geheel toevallige omstandigheden kwam
zij echter weer op het tapijt toen zich een kooper
speciaal voor de collectie voordeed. Nu meenden
Bestuurdurcii, waar de Vergadering herhaalde
malen eu zoo eenstemmig rnog 'lijk hare opinie had
uitgesproken, niet, linger te mogen wachten.
Met, algemecne stemmen, op eene out houding
na, werd de genoemde verzameling in vollen eigen
dom aan de stichting het l'onds voor AA cdiiweu
en Weezen enz." overgedragen, rnet, machtiging
j om tot verkoop met een bepaald minimum over
te gaan en onder beding dat de toestemming der
nog levende vervaardigers, circa een veertigtal, zoude
worden gevraagd. Dit geschiedde in een zeer uit
voerig schrijven. Vau verschillende zijden werden
brieven met b, tuiging van volkomen adhaesie ont
vangen en al waren ook iu den beginne enkelen
(slechts 5) uiet met de zaak ingenomen, toch heb
ben ten slofte allen er zich mede vtreeurgil.
Na verschillende ouderhandelingen werd de ver
koop door Bestuurderen der Stichting, bestaande
uit, de HU. Gr.UAUD MIIJ.EK, Voorzitter, II. A.
SAXGSTEK, Penningmeester, BAKT VAN HOVE, Secre
taris, II. ij. HEULAGE Nzx.en K. S. WITKAMP Jr.
tot, een bedrag van ? 17.500 afgesloten en zij
wcnsclien hier de verklaring afteleggeu dat zij nog
steeds de volle verantwoordelijkheid van deze han
delingen op zich blijven nemen."
Nog wordt hier aan toegevoegd, dat de
voordeelen, die het Fonds voor Weduwen
en Weezen uit het tentoonstellen dezer His
torische (talerij getrokken heeft, sedert 1S8
/'7,5(5 heeft bedragen.
riet feit, dat zooveel stof tot kritiek geeft,
is dan, dat deze Hist.-Gal., ten bate van het
fonds voor Weduwen en Weezen, verkocht is,
en dat voor de som van /'l 7,500.
Dat ze verkocht werd is, dunkt ons, vol
komen in den haak.
Waartoe zou het Weduwen en
Weezenfonds dit irnproductief geschenk behouden
hebben? Eenmaal toegewezen aan dat Fonds,
was het de plicht der Commissie die stukken
te gelde te maken. Zij, die nu zoo vervaarlijk
aan den blaasbalg trekken, moesten beginnen
met de Commissie te prijzen, die het nog
veel te zwakke fonds, waarvan de rente
menigmaal niet voldoende bleek, om in de
behoefte te voorzien, althans een kapitaals
vermeerdering van ? 17,500 heeft verschaft.
Deze collectie niet te verkoopen, zou alleen
verdedigbaar zijn geweest, als de Historische
Galerij een verzameling van hooge kunst
waarde ware, van zóó hooge kunstwaarde,
dat piëteit tegenover de kunst, het nog
kariger ondersteunen van weduwen en weezen
had gewettigd.
Maar van zulk een piëteit kon geen
sprake zijn.
Het hoofd-motief, waarom tot den verkoop
is besloten, lag juiat in de yerinye kunxtivaarde
dezer Galerij. Dit nu is allerminst eene
appreciatie van den laatsten tijd. Reeds
jaren geleden gold de Galerij, als eene ver
zameling, die in haar geheel zelfs als
eene »historische" aan redelijk te stellen
eischen niet kon voldoen. Als eene illustra
tie van Nederlandsche Geschiedenis min of
meer een paskwü, men denke slechts aan de.
»l irijl'jt'tclit op de Waleen", Lcren/li/je
j biniieiihftinlel en Sfheepraarf', -Jlcl liou/ccn
van ilc cerulf. bnl'en op de Zeeuicsche Duin".
?»I>f. liiillitndxclie zf.cdijL'c.n irordcn niet
nntdicerl; en irier rerxtei'L't", ^Carnehx l hut man
ii'ui'lit lait'jx '/c l\nn/i de (iocde Ili>i>i> nnnr
: Jura te :,eilrii"1 (bedoelde Kaap up den
! achtergrond), »Mnaiii'n Ili/i'/trr/:>i. 7'n/n/p
\ r/nir lic/i Zccslat/ bij litiui** (expressie-kop),
r,.^/i'ri/i/e irin'i'r run het j'iiii' L l11', enz.,
enz. ; als een specimen van do Hollandsche
schilderschool al zeer weinig schitterend dooi
de groote kwaliteiten, waarop deze trotsch
kan zijn, werden deze stukken door hen die
kunst weien te beoordeelen, zelfs door
beschaafde Iceken. gedurende' al de jaren waar
van wij heugenis hebben, schier niet volkomen
onverschilligheid behandeld.
liet verslag der Maatschappij wijst er op.
dat in Is'.C! door de Vergadering van
steni: hebbende Leden eene Commissie werd be
noemd om haar ten aanzien der verschillende
Galerijen van advies te dienen. Toen reeds was
de algemeene stemming voor verkoop-en-bloc.
Deze commissie bestond uit de HII. ('. L. Dake,
Geo Poggenbeek en W. v. d. Wnay. Nu zal
men gemakkelijk kunnen toegeven, dat
gei noemde drie HU. zeker niet minder dan de
Heeren Gram en Loff'elt in staat zijn om
kunst te beoordeelen ; in elk geval mag men
aannemen, dat dc\c HII. niet tot verkoop
van hoogst belnnyrijl;e werken zouden hebben
geadviseerd! Deze artisten dan stelden
nstemmig verkoop-en-bloc voor eu waren
eveneens nslemmig van oordeel, dat bet
"niet weer publiek teniuonstellen der collectie
slechts door enkelen ?MH worden betreurd.'
Zij rekenden het bedrag, waarvoor de
Historische Galerij was geassureerd (? 40.000)
veel te hoog, en gaven in overweging om
hierin tenminste dadelijk verandering te
brengen. Wilde »Arli" enkele stukken om
hunne meerdere kunstwaarde terughouden,
dan wees zij een iichftal daarvoor aan. Tot
dit achttal behoorde Bilders » Woeste-<irvnd'\
dat, zooals men weet, niet in den verkoop
werd begrepen. In beginsel weid verkoop
door alle leden, waaronder Wijsmulier,
Witkamp, Valkenburg, Bangster, Kever,
Breitner, Oldewelt, Poggenbeek, Mulder,
Dake, v. cl. Waay, Eastert, Van Hove,
Jansen, Rust ea. voorgi s'.aan. Juist omdat de
Historische Galerij uit een oogpunt van «kunst"
1 oi:cr het nli/eii/een zoo weinig beteekende, was
men er tegen haar als geschenk aan een
of ander Museum aan te bieden. Tot het
; ten geschenke aanbieden van werken veer
\ 't ril/]cniccii, van middelmatig gehalte, mocht
Arti, als eene Maatschappij, die de Kunst
; vertegenwoordigde en beschermde, niet
bej sluiten, waar terecht steeds krachtiger werd
geprotesteerd tegen eene dergelijke vulling
van Museum zalen.
Alle die iets tot de TfistorixcJio daler ij
hebben bijgedragen, Rochussen alleen wellicht
uitgezonderd, hebben vrij wat be'er stukken
gemaakt en n^en zou hen, elk in hun kader,
groot onrecht doen door hen te beoordeelen
naar hetgeen zij hier, ter voldoening aan
bepaalde voorwaarden, hebben geleverd. Wac
kon men dus anders doen met de/.e verza
meling van voor 't meerendeel middelmatige
stukken van verouderde richting, dan ze
verkoopen ? En ze verkoopen en bloc ?
Immers als stukken voor particulier bezit
konden slechts enkele in aanmerking komen,
daar geen particulier bijzonder gesteld kan
zijn op groote schilderijen, ovaal of
achtkantig van formaat, die dan nog door tal
van kunstenaars als van geringe waarde
zijn getaxeerd.
Maar is deze collectie mischien te goed
koop verkocht? Dat kan zijn.
Schilders zijn juist niet de snuggerste koop
lui. Het zou nog geen reden zijn een schilder
gebrek aan kennis van de wezenlijke waarde
eener schilderij te verwijten, als het bleek dat
een koopman in schilderijen uit een stuk
meer geld wist te slaan dan hij.
Nu heeft de commissie gemeend, deze iet
wat kiesche zaak, den verkoop eener verza
meling door oudere kunstbroeders gemaakt, op
de meest kiesche wijze te moeten behandelen.
Kiescher misschien dan in onzen reclametijd
nuttig was. Ze had gedurende eenige maanden
den verkoop kunnen voorbereiden; allereerst
door in de bladen een »berioht" te laten
circuleeren, over den gevoeligen slag dien het
kunstlievend Nederland dreigt te zullen treffen,
daar het waarschijnlijk beroofd zal worden
van zijn Historische Ha Ier ij, dateen ig
kunstgewrocht, waaraan hebben medegewerkt al
onze beroemde schilders, en dat te meer dit
nationaal verlies te betreuren zou zijn, daar
wijlen Z. M. koning Willem III en wijlen
H. M. koningin Sophie der Nederlanden
reet deze galerij hunne hooge ingenomenheid
ondubbelzinnig hadden betuigd. Zulk een
»bericht" had dan gevolgd kunnen worden
door een »gerucht", dat met een Huis te Lon
den of te Parijs onderhandelingen werden ge
voerd, en dat een bod van f 50.000 nog
niet was aangenomen, omdat de commissie er
op meende te kunnen rekenen, dat men wel
tot /'(iU.OÓO zou gaan. Dan had de commissie,
overwegende, dat het toch al te hard voor
Nederland zou zijn het ongezien van zijn
Histunxclic iialerij te berooveri, kunnen beslui
ten nog eenmaal de «unieke collectie'' ten toon
te stellen, en pogingen kunnen aanwenden,
om H.H. M.M. de koningin en de regentes
tot een bezoek over te halen, opdat de
natie goed zou gevoelen hoeveel daar nu
eigenlijk wel over de grenzen zou gaan. Ver
volgens had de commissie, als althans dan
reeds de vercischte mate van spanning ware
bereikt,Nedcrlandgelukkigkunnen maken met,
de verrassende raededceling, dat zij uit zuivere
vaderlandsliefde in het midden latende
welke aanbiedingen haar reeds van ge.ichle
zijde waren gedaan er nooit ernstig
aan heeft kunnen denken, deze nationale
collectie, die door geen enkele andere in eenig
land als een volledig beeld van eene belang
rijke kunstperiode wordt geëvenaard, aan liet
koopgrage buitenland uit leveren, vóór zij
de eigen landgenooten. den Staat, Museum
directies en particulieren in de gelegenheid
zou lie''ben gesteld de hand te leggen op iets,
waanan de waarde in den loop der eeuwen
steeds moet toenemen. ..
Edoch, de commissie, bij gebreke van bet
zoo nuttige handelstalent, heeft zich er toe
j bepaald naar haar beste weten de waarde
j van de collectie te taxeeren, en zonder iemand
een cent uit den zak geklopt te hebben,
waarvan zij berouw zou kunnen hebben, heeft
zij de ± negentig doeken en de daarbij
gevoegde verzamelingen, zooals zij reilden en
zeilden, voor een goed deel in niet al te