Historisch Archief 1877-1940
No. 959
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
De laatste der beeldstormers.
Sr. Bronsveld o/> liet AV/-/v////- Coai/rrs:
Als ik te Zutfeii woonde, /uu ik era
beeldstormer kunnen zijn!"
De heeren CUYPERS en de STUERS : En zoo'n
man noemt zich e t i s c h en i r e n i s c h ! !"
paarden, trekken dat je de stuipen krijgt!
Meteen draait hij zich om en gaat lachend
heen.
Afijn ! 'k ben niet kwaad geworden 't
?was leer om leer, maar 'k zal 'm nog wel
'reis krijgen.
Toen ik t'huis kwam zat moeder met 't ge
stoofd op ons te wachten we moesten alles
haarfijn vertellen maar van 't nummertje
9499 hield ik m'n mond, dat vat je?
Op m'n bloote hemd heb ik 't papiertje weg
gestopt maar 't ding heeft me de nachtmerrie
gegeven.
'k Ben benauwd geworden en 'k lei als
te kreunen en te praten in m'n bed. Mijn
huisvrouw is d'r wakker van gelegen; ze
porde me in m'n zij en vroeg: vader wat leg
je .toch je urmen over 'n gouwe-zuil 't is
toch immers 'n gouwe-kalf geweest waar de
kinderen Israëls om hebben gedanst word
toch wakker, je droomt van de Schrift, dat
geeft morgen 'n kwaje dag!
Toen kon ik 't niet langer uithouden, 'k
heb nooit 'n geheim gehad voor m n goaie
"Saartje en daarom zei ik vrouw, 'k zal 't je
maar zeggen 'k heb honderdduizend gulden
-op m'n borst.
'k Wou als ik 't niet had gezeid, want 'k
?dacht dat Baar 'n ongeluk kreeg, ze hield d'r
mond zóó lang dicht dat ik de angst had,
maar toen ze eindelijk zei: Isailk je zal
mijn geven 'n fluweelen mantel en 'n hoed en
'n bros met juweel was ik gerust, ze was
de slag te boven.
Als ik ze trek, zeg ik, zul je d'r bij hebben
een fijne parasol en een paraplu van zij.
Als V zeit Sarah waarom maak je zoo'n
matschudding in 't holle van den nacht als
je toch niks niemendal heb. Laat me slapen,
wat geeft me je geschmoes ! centen bennen
beter.
Blijf gezond. Sara-leven, centen zullen we
pok hebben ; drie negens ! zoo'n nummer
is zoo goed als geld.
Heb ik eindelijk alles verteld van 't mooie
nummer en Sara was zoo blij als 'n kind; ze
wou opstaan om het te zien, maar we durfden
geen licht maken om de kinderen, die hadden
d'r haarlui neus niet in te steken. Toen hebben
we als een heele poos liggen kibbelen over
wat we doen zouën met zooveel geld. Saartje
wou partoet 'n eigendom hebben en omdat ik
zei: huizen benne kruizen, huren is veel
voordeeliger, werd ze kwaad en zei: Isaiik, ik kijk
je met geen gezicht meer an, als je geen eigen
dom koopt; hou nou je mond maar want ik
slaap al.
Heb ik gezwegen, en liggen denken; 't
kouwe zweet brak me uit. Bij mijn leven't is
j geen kleinigheid om millionair te wezen! Op
eens krijg ik een idee en roep: Sara lief als
ik trek geef ik duizend gulden aan de Isra
litische armen en duizend gulden aan
Liefdadif/hfiif! naar Vnmoijen. Mijn vrouw hoort 't
[ en gaat recht'op zitten. Gekheid! zeit ze dat
1 beloofd iedereen, die wat trekken wil, dat
helpt niet meer, zóó kom je d'r niet Isaiik.
Je moet bedenken de duvel doet 't altijd op
den
Vrouw! roep ik, wees stil, geen
onreinisheden !
Tk weet wat je zeggen wil, dezen keer
heb je gelijk, ik zal liever zeggen : Ik getf
(luizend gulden aan meneer l'. W. Janssen
! en aan de heeren Wertheim en Gompertz;
leg je hoofd maar gerust weer neer
Saraleven. Isaiik is net zoo goochem als jij. En
bij mezelf dacht ik : zóó is 't beter, want als
ik de honderdduizend eenmaal heb, ga ik
naar derlui toe en zeg: Heeren ik ben 'n
arme schlemiel maar ik heb als een gelofte
gedaan, asjeblief hier bennen de duiten. Zul
len zij zeggen : neen Isaiik dankje, we nemen
het van jou niet. Zal ik weer zegden: Bij
mijn gezond, heeren, nemen moetje 't, nemen
zal je 't pak aan! 'k Hen geen mensch,
als je 't niet neemt! Maar ze doen 't toch
niet, dat weet ik zeker 't bennen veel te
nobele lui zie je daar zit 'n masseltje aan
voor Isaak!
Mijn vrouw heeft er ook over gedacht gehad
want ze heeft me aangestooten en half sla
perig gebromd : Isaiik-leven 't is toch zonde
voor God om aan zulke rijke heeren je bloedig
verdiende centjes weg te geven, ik heb arme
familie, beloof die liever wat. Ze ging aan
't opnoemen: oome Moritz, zus Engeltje,
broer Levie, tante Flora, neef Bram, nicht
Sophie; 't hield niet op, 't verveelde me, ik
kreeg er slaap van en om nou 'n end aan
die zaak te maken zei ik: Saar! schei uit
ik kan me niet ruïneeren voor jou permetasie
't is allemaal gekheid! 'k Weet 'n ander
ding: als ik trek de honderdduizend zal ik
geven een Milaansch lot aan Jacob Cornel
die heit nog wat aan me te goed! Met zoo'n
Milaansch lot van tien Lire vergal ik z'n
heele leven, want die trekken uit op de eeuwig
heid. Als ie 't heeft ik ken hem weet je
leit ie alle nachten benauwd wakker, net als
wij, om te bedenken wat ie doen zal met al
het geld wat hij trekken kan.
Sara zei niks meer, ze sliep al ik heb
nog een poos liggen prakkezeeren, toen
ben ik ook onder zeil gegaan en ik heb ge
droomd van den dertiende Januari 1S9I1.
'k Heb de trekking bijgewoond, de gouwe
zuil gezien, veilicht met eleetriek 't was
om je stekeblind op te kijken ik wou hem
pakken, maar toen ik er aan kwam viel ie.
uit mekanderen. Geef me dan de contanten !
gilde ik want ik heb no. fii'.ili! Toen
kwamen de rijksdaalders naar me toe rollen
maar als ik ze grijpen wou, keerden ze
d'r eigen om en rolden terug en een stem
uit 't eleclrieke licht riep : 'Isaiik gij zult niet
begeeren uws naasten goed!" en toen werd
ik wakker !
Den volgenden dag heit m'n vrouw stiekum
nog drie lootjes gekocht, voor haar en voor de
kinderen. Wonder! allemaal
staartnummers. Voor mijn part trekken ze de mooiste
prijzen, die er bennen, maar van de
gouwezuil zullen ze afblijven, hoor je ! die is voor
110. !H99 !
J. v. M.