Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M M E R, WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D.
No. 966
heer Olney, heer en meester zijn, zulk eene
inmenging niet dulden. Deze souvereiniteit
van eigen vinding over alle andere Ameri
kaansche Staten hebben de Vereenigde Sta
ten, altijd volgens den steller der nota, te
danken aan de wijsheid en rechtvHardigheid
hunner politiek, aan hunne ontzaglijke, haast
onbegrensde hulpbronnen, aan hun geïso
leerde positie, en (alweer eene vriendelijke
concessie!) aan de goede gezindheid der an
dere staten. Maar zij zijn ook verplicht, die
positie te handhaven, om te verhinderen,
dat in Amerika dezelfde strijd wordt ge
voerd als in Afrika, waardoor zij (de Ver
eenigde Staten) spoedig gebukt zouden gaan
onder den druk van het militarisme, gelijk
dat met de staten van de Oude Wereld het
geval is.
Op dit mengelmoes van gezond verstand
en dwaze aanmatiging heeft Lord Salisbury
eenvoudig geantwoord, dat het niet op zijn
weg lag, de leer van Monroe te bestrijden,
maar dat deze hier volstrekt niet van toe
passing was. Hij had er kunnen bijvoegen,
dat Engeland, door zijn uitgebreid koloniaal
bezit in de Nieuwe Wereld, men denke
slechts aan Canada en Guyana, om van de
kleinere bezittingen niet te spreken zelf
onder de Amerikaansche staten kan gerekend
worden.
President Cleveland heeft de opmerkingen
van Lord Salisbury niet rechtstreeks beant
woord, maar een boodschap gericht aan het
Congres, waarin hij de Amerikaansche op
vatting der Monroe-leer handhaaft en deze
gezond en steekhoudend noemt en onmisbaar
voor de veiligheid der natie en voor het be
houd harer vrije instellingen. Wil Engeland
geen scheidsrechterlijke uitspraak aanvaarden,
dan is het de taak der Vereenigde Staten, de
grenzen tusschen Venezuela en Britsch Guy
ana vast te stellen. Het congres wordt daarom
uitgenoodigd, de noodigecredieten toe te staan
voor eene door den president te benoemen
commissie ad hoc. En als die commissie haar
rapport had uitgebracht, dan zouden de Ver
eenigde Staten mei alle hun ten dienste staande
middelen zich moeten verzetten tegen eene
opzettelijke aanranding van hunne rechten
en belangen, zooals de mbezitneming door
Engeland zou zijn van die streken, welke de
commissie aan Venezuela zou toewijzen. Ten
overvloede voegde de president hier nog aan
toe, dat hij zich ten volle bewust was van
de pijnlijke gevolgen, welke dit besluit voor
de verhouding van twee stamverwante natiën
zou kunnen hebben, maar dat die overweging
hem niet mocht weerhouden van te doen wat
hij als zijn plicht beschouwde.
En het Congres applaudisseerde. Demo
craten en republikeinen vergaten voor een
oogenblik hunne partij twisten, om deze
»mannelijke en echt vaderlandslievende taal" toe
te juichen. Maar het gevolg was heel anders,
dan de president zich had voorgesteld. Het
Journal des Débats teekent dit resultaat in een
paar woorden: «President Cleveland heeft
gepoogd, Engeland schrik aan te jagen, en
hij is er slechts in geslaagd, Wall-Street bang
te maken." De paniek aan de New Yorksche
beurs heeft duidelijk getoond, hoe de Ameri
kaansche mannen van zaken over een
mogelijken oorlog met Engeland denken. De com
missie zal worden benoemd, maar zij zal
zich niet haasten en in dien tijd kan mis
schien een compromis worden gevonden. Te
betreuren blijft het intusschen, dat president
Cleveland, na zich gedurende zijn eerste en
zijn tweede presidentschap als een verstandig,
bezadigd en belangeloos man te hebben doen
kennen, thans dooreen onverklaarbaren
coupde-lête bedorven heeft, wat hij in al die jaren
met zorg en moeite had tot stand gebracht.
Heeft hij met zijne boodschap het oog gehad
op de naderende presidentsverkiezing en ge
hoopt zijne populariteit te vermeerderen, dan
zal hij zeer waarschijnlijk bedrogen uitko
men. Zijn oude tegenstanders, de
protectionisten en de zilvermannen, steken het hoofd
weer op, en beweren, dat de ontzaglijke ver
liezen, welke het land tengevolge der beurs
paniek heeft geleden, slechts door toepassing
van hunne universeele geneesmiddelen kun
nen worden goed gemaakt.
En Engeland?
Caran d' Ache, de geestige teekenaar, laat
ons in den Figaro een welgedanen John
Buil zien, in al zijn dikheid troonende op
twee stoelen. Rechts van hem zit de magere
Jonathan; links ziet men een knorrigen Ier,
een onverschilligen Schot en een kalmen
Engelschen zeebonk. John Buil verkondigt
de leer: »Wat van niemand is, is van mij!
Dat zal altijd mijn leuze zijn!" Broeder
Jonathan neemt de cigaar uit den mond, en
fluit even. John Bull's gezicht betrekt, en
terwijl zijn toehoorders, de Ier vooral, een
spottenden glimlach niet kunnen weerhou
den, herhaalt hij, met zuurzoet gezicht: »Ja,
gentleman, ik zeg nogmaals, wat van niemand
is, is van mij! Dat zal bijna altijd mijn
leuze zijn!''
Moraal: John Buil heeft gemerkt, dat de
vrienden in Europa hem, al moeten ze offi
cieel broeder Jonathan ongelijk geven, toch
wel een koopje zouden gunnen. En zoo zal
ook hij wel te vinden zijn, om dezen keer
een weinig water in zijn wijn te doen.
Sergius Stepniak.
Stepniak,of Sergius Michaelowitch Kravchinsky,
gelijk z\jn Russische naam is, werd in 1852 ge
boren in Zuid-Rusland. Zijn vader was afkomstig
uit »Wit-Rusland", zijn moeder uit Ukraine. Hij
was van adelijke familie, en werd op het land op
gevoed, om daarna een gymnasium te bezoeken en
artillerie-officier te worden. Reeds in die
hetrekting kwamen zijn democratische gevoelens in bot
sing met de in de dienstkringen heerschei de mee
ningen. Hij was een van de eerste lieden van onwik
keling en geboorte, die in het geheim propaganda
maakten voor de democratie, door »ouder het
volk te gaan," en in den zomer van '74 werd
hij gearresteerd, omdat hij aan dit misdrijf zich
had schuldig gemaakt. Hij ontvluchtte echter,
en ging met zijn propaganda voort. Zijn sterk
en nobel karakter had zich voornamelijk ge
prikkeld gevoeld door de onme1 schelijke behan
deling die de gevangenen hadden te lijden, en
de straffe repressieve maatregelen van het Rus
sische gouvernement brachten hem en zijn vrie den
tot hun zoogenaamde terroristische politiek. Hij
werd een hoofdman van de «revolutionaire organi
satie'', meer en meer W3rd zijn positie een ge
vaarlijke, tot hij in '80 genoodzaakt werd te
vluchten. Een korte tijd woonde hij in Zwitser
land, daarna huisde hij naar Londen over, en
schreef daar Underground RÏI*MI dat
in'82gepubliseerd zijn meest bekenden, en misschien ook
zijn beste, althans zijn warmste werk was. Het werd
gevolgd door De Russi-che boeren, llu-land
onder de tsaren, De RUS*>S' hèstormwo/k, De
loopb ian van een n'hilist, Nihilisme, wat het betee
kent, Koning Stork" en Koning Log", Ken
studie over h't moderne Rusland, het laatste eerst
onlangs uitgekomen. Langzamerhand begon Step
niak te gelooven aan vreedzame hervorming van
husland, hoewel zijn afkeer van het tegenwoordig
regime daardoor niet verminderde. In zijn jongste
werk heeft hij een hartelijk welkom over voor de
liberale oppositie, en onderstelt hij een
adviseerende volksvertegenwoordiging als een
voorloopig middel om aan de nooden en behoeften
vanj het volk uiting te geven. Behalve de wer
ken van politieken aard .bestaan er van Stepniak
twee bundels novellen, en met W. Westall samen
geschreven. Hij lever.ie een aantal artikelen aan
Engelsche en Amerikaansche tijdschriften, hij was
een der eerste mannen in de »English Society
of Friends of Russian Freedom", en van het
Russian Free Press Fand ; hij hield lectures in
de oude en in de nieuwe wereld.
Dinsdagmorgen, wandelende van zijn huis in
Bedford-park te Chiswick, naar dat van zijn
vriend Volkhorsky, moest hij den spoorweg pas
seeren. Het is een wijk in aanbouw, en een
overweg bestaat er niet. Men pleegt over een
barrière heen te stappen, en zoo den spoor
weg over te gaan. Naar beide zijden loopen
de rails rechtuit; voor wie omzichHg is, kan er
geen gevaar bestaan, maar Stepniak schijnt geheel
in gedachten verzonken te zijn geweest. Hij hoorde
het waarschuwend signaal van een aankomende
locomotief niet, werd door haar gegrepen en ge
heel verminkt onder den trein uitgehaald
Bureaux van consultatie.
Te Parys zal op aansporing van den advocaat
Pouillet door Uden der balie een bu'eau van
consultatie worden gevormd, om minvermogende
lieden, die een gratis consult bij een rechtsge
leerde, of desnoods een gratis pleidooi zouden
verlangen, met hun weU kennis bij te staan. De
«ville lumière" kan dus zelfs van het mistige
Holland nog iets leeren: verschillende
Nederlandsche steden bezitten reeds t-edert eenige
jaren een inrichting als de hier bedoelde.
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiMiiiHiiimiiinitmumiiiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiii
Brieven uit Utrecht.
door
GlESE VAN DEN' DOM.
Het klinkt misschien ondankbaar uit mijn
mond omdat ik zijn naam draag maar ik
moet oprecht bekennen dat ik, op gevaar af mij
den onverzoenlijken haat mijner stadgenooten op
den hals te halen en al zou dr. Fock, die er
bevallige proportiën in ontdekt heeft, zich ook
in zijn graf omkeeren, dat ik dien hooggeroemden
Utrechtschen Dom een afschuwelijk leelijken toren
vind. Het is wel de hoogste en ook de mooiste
dien we hier hebben, maar dat beteekent niet
veel, want de anderen zijn ook niet veel zaaks.
Van den een, den Jacobitoren, is het
bovengedeelte afgewaaid en zal er wel nooit meer
opgebouwd worden aangezien de protestant sche
kerkmeesters, hoeveel torens van katholieke
kerken we er hier ook in den laat-ten tijd
bijgekregen hebben, een toren niet als een onmisbaar
vereischte bij den godsdienst schijnen te be
schouwen. Een andere, die van de Buurkerk,
werd al jaren geleden door Dr. Broers zeer juist
bij een peperbus vergeleken en dat lompe ding
blijft daar maar staan, ofschoon het alles behalve
tot versiering van de omgeving strekt. Misschien
zijn er drie redenen, waarom men dat gebouw
niet sloopt. Ten eerste omdat de brandwacht er
's nachts naar aloud gebruik gezeten is om zijne
spiedende blikken naar alle richtingen over de
stad en den omtrek te werpen. Ten tweede
omdat, ook al naar oud gebruik, in den top de
klok hangt, waarmede elk jaar de ketmis wordt
in- en uitgeluid. En ten derde, wijl als historische
merkwaardigheid in den buiteumuur nog altijd
eenige steenen bulten aangetoond worden: inge
metselde kogels die daar indertijd door de Span
jaarden uit het kasteel Vredenburg in zijn ge
schoten.
De St. Nicolaastoren staat ook nog altijd naast
een stuk van zijn tweelingbroeder, die het waar
schijnlijk ook eens niet tegen een storm heelt
kunnen uithouden en dien men het de moeite
maar niet waard geacht heeft om te herbouwen,
evenmin als men er aan schijnt te denken, om
den geheel verweerden zonnewijzer aan de
zuidwestzijde van den nog staanden toren eens op
te knappen. Waarom men dat smerige toestel,
welks bestaan toch aan de meeste Utrechtenaren
onbekend is, maar niet liever wegbreekt dan het
in zulk een armoedigen staat te laten voortbe
staan, begrijp ik niet.
En tusschen al die, en nog andere torens, staat
de Dom als een kaars overeind en beschermt den
geheelen omtrek.
Nu, met zijn kleine schuine dakje als top
maakt hij op mij altijd den indruk, van een heel
grooten jongen met een papieren steek op het
hoofd. Hij is niet doorgegroeid, hij is niet at'!
Die steek is er blijkbaar maar opgezet omdat er
geen geld was om hem een fatsoenlijken myter
op het hoofd te zetten en hoe leelijk dat staat
valt nu destemeer in het oog, nu van een aantal
nieuwgebouwde katholieke kerken en kapellen
de sierlijke torenspitsen fier omhoog steken.
't Is wel jammer en 't is te hopen dat nu in
den laatsten tijd zooveel aan het herstel en aan
de instandhouding van oude bouwwerken gedaan
wordt, men er ook eens aan moge donken om
aan den ouden Dom eens eene spits, zijner vaaardig,
te geven.
Misschien kan Dr. Cuijpers graaf Van Zuylen
wel bewegen om daar eens een paar guldens
aan te besteden. Hij zou er allicht meer eer mede
inleggen, dan met de oud-Hollandsche huisjes
waarmede hij nu, met opoffering van kolossale
sommen, zijn kasteel de Haar te Vleuten gaat
omringen.
Het gaat moeilijk tegenwoordig om dit merk
waardig gebouw eens te bezichtigen en toch kan
het ongetwijfeld de bedoeling niet zi.m van den
eigenaar, die daar o, maar zoo zelden en zoo
weinig vertoeft, om dit kostbare gebouw en de
schatten die het bevat voor anderen verborgen
te houden. Tot voor eenigen tijd was men dan
ook tamelijk vrijgevig met de kaarten en kon
men gemakkelijk toegang krijgen. Maar sinds de
critiek zich heeft doen hooren komt men er niet
meer in !
Zoo is het ook gegaan met de herstelling van
den »omloop" in ons academiegebouw. Zoolang
de arbeid duurde was het werk door een hooge
schutting afgesloten waarvan zelfs de reteu tus
schen de planken aan de binnenzijde met latten
bespijkerd waren. \u het werk voltooid is, is de
schutting natuurlijk weggenomen, maar men moet
toch nog t >t de bevoorrechten hooren om het van
nab\j te z en.
Daar in Vleuten schijnt dr. Cuijpers vrij spel
te hebben en als men daar dat kolossale werk
ziet, en hoort van de kostbaarheden die het her
bergt, dan behoeft men niet eens het oog te laten
gaan over de laan van vijftigjarige eiken, die
daar in eenige weken verrezen is, om volstrekt
geen gering denkbeeld te krijgen van de schatten
waarover die gelukkige graaf Van Zuijlen te be
schikken heeft.
Toch zijn al die schatten nog niet in staat
om een graaf in alles zijnen zin te doen krijgen.
Een klein eenvoudig boertje dwarsboomt hem
daarin, natuurlijk tot zijn eigen schade.
Zooals men weet, zal om het huis de Haar een
fraai park worden aangelegd en heeft graaf van
Zuylen zich daarom den eigendom der omlig
gende gronden verzekerd. Dien van een klein
stuk grond, bezitting van een boer, kon hij echter
niet verkrijgen. De grond was getaxeerd op een
waarde van acht honderd gulden en zeer vorste
lijk werd den eigenaar acht duizend geboden.
Maar de eisch was twintig duizend ! En nu is
de graaf koppig en de boer is koppig. Doch de
laatste zal de dupe van de histo ie zijn. Zijn
bezitting zal er zoo netjes in getornd worden,
dat zij niet eens zal worden opgemerkt en of
schoon bij natuurlijk recht van uitgang houdt,
zal hij vermoedelijk later wel handelbaarder wor
den en het is zeer de vraag of hij dan zal krij
gen wat hem thans geboden is.
Een aardig bewijs hebben we hier voor eenigen
tijd gehad, dat in een stad als de onze winkeliers
toch eigenlijk veel te afhankelijke menschen zijn
om lid van den Raad te wezen. Men mag, neen
men mug niet vorderen dat iemand in het belang
van anderen, zij het dan algemeen belang, zijn
eigen belang verwaarloost en benadeelt.
De heer Marius, die pas lid geworden is,
stemde, als eerste regeeringsdaad, tegen de sub
sidie dat uit de stadskas jaarlijks aan den schouw
burg wordt gegeven. Nu is directeur van dien
schouwburg prof-ssor van Overbeek de Meijer
en Marius is leverancier van het laboratorium
in het Sterrebosch, waar de professor ook al
directeur van is. liet raadslid kreeg den volgenden
dag na de afwijzing van het subsidie aan den
schouwburg al een briefje van den hooggeleer
den heer, dat hij niet meer op bestellingen voor
het laboratorium behoefde te rekenen. Daar
was de heer Marius volstrekt niet mede tevre
den en nadat bij den hooggeleerde nog eens over
de zaak geschreven had, schijnt deze te hebben
ingezien dat eene zoodanige verwikkeling van
Rijks- en particuliere zaken nu niet aar ging en
hem misschien wel eens kwalijk kon genomen
worden. Hij kwam daarom op zijn besluit terug.
Maar.... professor Overbeek is nu zoo oprecht
om niet te zeggen zoo verstandig geweest
om den heer Marius de blijken van zijnen toorn
op schrift te geven. Doch hoevelen misschien,
die dat niet doen en toch zeer toornig zijn en
geen tooneei k ijkers meer bij den heer Marius
koopen. Professor Overbeek zal nu zijn woord
wel houden en bij Marius blijven koopen, maar
misschien zal deze, door zooveel
menschlievendheid bewogen, dan het volgend jaar weer vóór
het subsidie stemmen. Er zal wel een klein
omstandigheidje veranderen, waardoor dat te
excuseeren zou zijn.
De L i m b. Koerier. 21 Dec. Een o;
perwettenmaker (aan 't dep. van Jnstiti»)."
Het Volksdagblad. 21 en 25 Dee. Banken
van Leening."
Arnh. C t. 21 en 23 Dec. Over oeniere beslis
singen büde behandeling van Hoofdstuk V der
beg'ooting.'
Mi d d e l b. C t. 20 Dec. Patroons en we>klieden."
23 Dec. ..De politieke toestand (volgens Mr. Treub
in 't Soc. Weekblad)."
Nieuwe W i n s c h. C t. 22 Dec. Eerlijkheid (ia
belastingzaken!.'1
Recht voor Allen. 21 en 22 Dec. Eene
herinnering (aan de slavernij)."
24 en 25 Dec. Welkomstgroet aan het congres."
,,0' s Kerst-evangelie."
Venloosch Weekblad. 21 Dec. Dr.
Bronsveld contra De Stuers "
Het Schoolblad. 24 Doe. Plaatselijke leer
plicht "
Het Nieuwe Schoolblad. 20 Dec. Da
baldadigheid der straatjeugd."
De Vol k s s te n). 21 Pee. Onze schutters"
Mr. Treub en de gemeente-nnanciën." Zondags
rust." ,.Sntoriaansche sociologie.''
De Telegraaf. 23 Dec. De conversiewet,"
door J. J W
H e t N i e u w s v. d. D a g. 16 Dec. Naar om
laag," door .... t.
17 Dec Nogmaals de zaak Seret," door ***.
19 Dec. Een vergunnit g te koop," door *,,*.
23 Dec. De kleinen."
De T ij d. 17 Dec. De verloren parel" II (slot),
door fr. A. van Kerkhnff, o. c.
18 Dec. Treurige herinnering" (Irgezonden) I,
19 Dec. II (slot). (Alexander Dumas).
23 Dec. San enwerking" I.
Haagsch Dagblad. 22/23 Dec.
Invoerrf chten."
De Maasbode. 17 Dec. Het land van beloften"
(Italië).
18 Dec. Burgerlijke vereenigingen" IV. Gevaren
voov werklieden syndicaten, door J. H Wijnen.
19 Pee. Jesnïtenvr ees'1.
N. B o 11 e r d. C t. 22 Dec. Het licht op het hoofd
van den Bot'erdamschen waterweg''. »Het amende
ment der Commissie van rapporteurs op de
conversiewet."
24 Dec. De Küometerboekjes," door X.
Het Vaderland. 22 en 28 Dec. Vrede op
aarde" I.
Het Utrechtsen Dagblad. 19 Dec. Volks
opvoeding en V'ilk-sweerbaarheid" (Ingezonden) I.
21 Dec. II. 22 Dec. III. (Epiloog der Bedactie).
24 Dec. I'ert<oorj)ijkhei(]."
Maandblad tegen de kwakzalverij.
Dec '95. Het instituut Drouet."
Weekblad v. d. burg. administratie.
26 Dec. Vriistelling van railitiedienst wegens
broedervreemdeltng'', I.
De Nijverheid. 25 Dec. «Een splinternieuw
denkbeeld." Do verkeerde wereld."
De Wachter. 21 Dec. De pers in den klas
senstrijd." De strijdmiddelen van het proletariaat"
VII
De Liberaal. 21 Dec. De democratie en
het geld." Kookscholen." Het Christendom
en de leer van Malthus," door T. Hettema.
De Volkstribuun. 21 Dec. Vrede op
aarde...."
Friesch Volksblad. 22 Dec. Een Kerst
spreuk van Pater Brom Jr." Landbouwpolitiek",
door D. B. M.
De Zwoeger. 21 Dec. Kerstmis".
De Nederlander. 21 Dec. Beden tot bezorgd
heid".
N. L e e u w. C r t 25 Dec. Kerstfeest".
iniiiiiiiiiiniittiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiuiiiiiiiiiittiiiiinfiiinn
Inhoud van verschillende bladen.
Het Handelsblad. 21 Der. Indische financiën.'"
22 Dec. Indisch llegeeringsbeleid."
'J4 Dee. ..Een kostbaar president Cleveland)."
~Het Nut="rapport uver Armenzorg.''
25 IJ* c. ,.InlandM'lic veeartsen."
2ül)t c. Het contract met Gow."
De S t a n d a a r d. 23 Dec. Tweeërlei weg (tot
verbetering der soc. toestanden)."
25 Dec. De wiudselen en 't wierook.'1
Het Centrum. 21 en 23 Dec. Huisjesmelkers.1'
De (anti r.) Nederlander. 25 Dec. Kamers
van Arbeid," I.
UZ
i e k.
in de Hoofdstad.
Zaterdagavond mochten wij ons laven aan de
bronne waaruit Sclmmann, Beethoven en Bralims
deu vereerders van werkcu voor kamermuziek te
genieten gaven, Zondagmiddag deed Averkamp's
klein a cappelia-koor ons weer vertoe pen in de
reine atmosfeer van de monumentale kunst van
Sweeliiick en da Palestriua eu een dag vroeger
hebben wij den strijd aanschouwd over de ware
bron der liefde zooals Wolfram, Walther en
Tannhiiuser die verdedigen, welke strijd tevens een strijd
om het bestaan kan genoemd worden van de Ne,d.
Opera. In de kamermuziek-soirée van Toonkunst
?waarin het 'J'fin opus 100 G. kl. t. eu het
xlrijkkicurli't opus 111 G. gr. t. van Bralims werden ten
gehoore gebracht en waarin de heer Bosmans met
deu heer Röutgen op buitengewoon artistieke wijze
de beide sonates opus 102 van Beethoven vertolkte,
mochten wij weer bespeuren met hoeveel ernst deze
werken waren bestudeerd. Behalve in het, Quiatet
waarin de doorwerkingen van het eerste en laatste
deel in technisch opzicht wat te weuschen overlieten,
was de uitvoering vol kleur en adel en vooral iii
liet werk van Bralims trollen mij in dit opzicht
zeer veel schoonheden. Doch in het bijzonder wil
ik thans sprt ken over de vertolking van beide so
nates, die deu heer Bosmans eu zijn partner weer
dedcu kennen als kunstenaars van den echten
stempel, d. w. z. als kunstenaars die ons eeu werk
weten voortestellen iu een poëtisch haast zou
ik zeggen ideaal licht, eu ons niet doen denken
aan min of meer voorin 'elijke uitvoering, doch
ors iu hun vlucht medenemcu en ons niet ver
gunnen te ontleden of wat nog erger is te
! kritiseeren, alvorens zij ons weer veilig op den
grond hebben neergezet.
De lezer weet hoe ik over de uitvoerders van
deze soirees denk. Dit zij dus voldoende. Even be
kend is het hoe ik over Averkamp's koor denk, eu
evenzeer van toepassing is daarop de rnaablafvau
het gehalte die voor deze uitvoeringen mag worden
1 aangelegd. Soms was het koor eens meer, dan eens
: minder gelukkirr, soms was de bezetting wat
ster' ker, een andermaal wat zwakker, doch deze
uitvoe! ringen waren meest alt.ijd van den eersten rang.
j Ditmaal was de bezetting bijzonder gelukkig en
verschaften de verschillende nummers een onver
deeld genot. Zoowel in 'ie werken van Sweelinck
als van Palestrina trof mij zeer de natuurlijke
wijze van uitvoering. De aangebrachte
dynaauschevoordracht en teekens kunnen toch zoo licht tot