Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 966
Veelal is het gewoonte om zyne bewondering
voor de grootsche gewrochten der middeleeuwsche
kerkbouwkunst met het woord schoon te bestem
pelen. Schoon noemen w\j den dom te Keulen, het
Munster te Bazel, Straatsburg en Freiburg e. a.
Dit is niet geheel juist. De diepe indruk, .welke
die monumenten vooral uit den bloeitijd der
kerkbouwkunst op ons te weeg brengen, is eerder
verheffend, dan schoon te noemen, het dartele
schoonheidsgevoel toch zwy'gt in ons en is reeds
bevredigd, als het hoogere het godsdienstige
gevoel wordt opgewekt.
In dit hoogere ons te bevredigen, berust de
zware, moeilyke taak voor den ontwerper van
kerkgebouwen.. Om dit te bereiken moet d«
architekt niet putten uit de motieven en wetten
des renaissancestijl, maar eenig en alleen uit
die van den kerkbouwkunst der middeleeuwen.
Maar is het dan niet te vreezen, dat een katholiek
element in onze toekomstige protestantsche kerken
zich zal doen gevoelen ? In geenen deele. De
ontwerper toch, is by het planeeren gebonden
aan de eischen van onze godsdienstoefening. Ook
mogen wjj niet voorbijzien, dat de tyden, en met
hen onze behoeften, voor de stemming en het sen
timent, welke de architekt in zyne te ontwerpen
kerk te verwezenlijken heeft, zeer ten goede zich
hebben gewyzigd. Wy zijn langzaam, heel lang
zaam tot de overtuiging gekomen dat het moeielijk
wordt ons binnen vier witte muren tot godsdien
stige stemming te verheffen, daar het gevoel voor
vorm en kleur in de laatste tiental jaren zoo
veel levendiger in ons spreekt. Wij zijn daarvan
doordrongen, dat het geheimzinnige, dat de gods
dienst in ons opwekt, niet slechts in woorden,
maar ook in kleur en vorm zijne uitdrukking
vinden mag ; en voegen wy er rustig by vinden
moet.
Uit het voorgaande blijkt, dat op de schouders
van den Architect die kerken ontwerpt, de zwaarst
denkbare taak rust. Verreweg het moeielijkste
valt den ontwerper van protestantsche kerken
echter te beurt. Het protestantische toch is nog
geheel in zy'ne geboorte, en heeft nog nim
mer eenen bloeitijd der kerkbouwkunst beleefd!
De bouwmeester van katholieke kerken heeft het
heel wat gemakkelijker, daar het katholicisme toch
voor eeuwen, misschien voor alty'd in den kerk
bouw der middeleeuwen een vaste basis als richt
snoer heeft, eene grootsche spraak, in vorm en
kleur zich uitend, waarvan de architekt in gee
nen deele behoeft af te wyken.
In Berlyn is men op den goeden weg. Bijna
alle ontwerpers der vele nieuwe kerken hebben
zich aan de vormenwereld der middeleeuwen
aangesloten. Dat dit door de bank geschiedde
heeft men, zooals beweerd wordt, aan den invloed
uuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimtniniHiiiiiiiiiimiiuuiiiiniimiiiiiiHimmmnnimii
een philosoof van Plutarchus ... Zullen we
intusschen een kijkje in onze wijk gaan nemen ?
Zoo iets zien we nooit van ons leven voor
de tweede maal..."
»Mij wel," antwoordde Renaud en zonder
verder bedenken, slenterden wij over de
Place de la Sorbonne, den boulevard, langs de
naburige straten. Het geheele schouwspel,
dat zich aan onze oogen vertoonde, droeg
het dubbele karakter van het aanstaande
gevecht en van de ongelooflijke Parijsche
wuftheid. Natuurlijk geen rijtuigen meer en
geen omnibussen, maar een menigte wande
laars en vooral wandelaarsters, evenals wij
gekomen om te zien. Hier marcheerde een
gewapende troep nationale gardes voorbij,
daar rolde een batterij artillerie dreunend
naar de eene of andere onbekende bestemming,
elders liepen meisjes arm in arm, luidkeels
zingend, voort. De meeste café's en wijnhui
zen waren geopend en zaten vol. Verschei
dene winkels hadden de luiken half gesloten,
als gereeed om zich op het eerste sein ach
ter die brooze houten pantsers te verschan
sen; 't was een mooie, heldere morgen en
de burgerij had eer een air van vroolijkheid
en opgewektheid, dan van verslagenheid en
zorg! Voor zoover mijn geheugen mij ge
trouw is, en dat moet het op dit punt
wel zijn trof het ons, Renaud en mij,
dat de enkele grimmig beraden of om het
met n woord te zeggen: onheilspellende
gezichten, aan zeer oude, of aan piepjonge
nationale garde behoorden. Wij zagen er
een stuk of tien voorbijgaan, die onge
veer van onzen leeftijd waren en wier zicht
bare zenuwachtige opgewondenheid hun
onherroepelijk besluit verried, te zullen
overwinnen of te sterven.
Zoo slenterden wij tusschen het volk door
verder, onze uniformpetjes met goud galon
op het hoofd, onze wasdoeken zeiltjes onder
den arm, telkens stilstaande om te kijken
en babbelend met een volslagen onbewust
heid van den werkelijken toestand, die bij
onze t'huiskomst zou zijn opgeheven. Wij
waren van het Lyceum Louis-Ie Grand langs
den boulevard Saint-Michel tot aan den
quai gegaan, toen den boulevard weer terug
en door straatjes die evenwijdig aan de Rue
Soufflet loopen om op huis aan te gaan. Op de
hoogte van la place du Pantheon gekomen,
kregen wij den noodlottigen inval naar een
reusachtige barricade te gaan kijken, die op
dat oogenblik aan den ingang van het plein
werd opgeworpen. Zij verbond het gebouw
der juridische school met het stadhuis. De
fédérés werkten er aan met koortsachtige
van den hoofdmaarschalk der keizerin, den
Freiherr von Mirbach te danken. Grootsche monu
menten zy'n hier niet verrezen, maar als men met
het retelige feit rekening houdt, dat wy' te Berlyn
weinig smaak voor goede vorm en kleur bezitten,
mag het verkregene voldoening geven. Daaren
boven beleeft de ten einde spoedende eeuw geene
poque van bloei der kunsten; wij mogen dus
aan de ontwerpen niet te hooge eischen stellen.
Scherp gezien zy'n slechts twee architecten hier
aan 't werk geweest, die wezenlyk door aange
boren aanleg en ontwikkeling aanspraak mogen
maken op den naam van kerkbouwmeester. Deze
zijn, de katholiek Hasak, die te Keulen de
rijksbank bouwt, en de protestant Mökkel. welke
laatste op het oogenblik te Doberan in
Mecklenburg woonachtig, de opdracht ontving den dom
aldaar te restaureeren. Hasak spant van deze bei
den de kroon, en hem komt de eer toe in zijne
St. Sebastian en St. Piuskirche het beste te heb
ben voortgebracht. Een fijne geest spreekt in
zy'ne werken. Hoewel bijna alle kerken uit
rooden klinkert zyn opgetrokken, is de eerste de
zer beide kerken geheel uit gehouwen steen ge
bouwd. Jammer dat die St. Sebastiankirche heel
ver in het noorden der stad ligt, geheel buiten
het groote verkeer. Hetzelfde lot treft de
groote Samariterkirche, welke geheel in het verre
Oosten is ontstaan, en eene schepping is van den
protestant "Mökkel. Ook deze architekt evenals
Hasak, sluit zich aan de Gothiek aan, Mökkel
in 't byzonder aan die van Noord Duitschland.
Hasak en Mökkel hebben in den wezenly'ken zin
des woords kerken gebouwd, dus bouwwerken
gecreëerd, die ons verheffend stemmen. Ter loops
moeten hier even worden aangestipt eenige schil
derwerken in Fresco uitgevoerd door Theodor &
Max Kutschmann. Deze kunstenaars hebben een
oud recept van verf- en kalkmenging ontdekt,
dat tegen alle weer en wind bestand zy'n zal;
de eerste proef werd aan het front der Piuskirche
toegepast. Het portaal van den hoofdingang dezer
is met eene verkondiging der Maria, en het front
des torens met zes heiligen versierd, alles in
Fresco uitgevoerd. Tot nu toe houden zich de
kleuren en het goud dezer schilderwerken uit
stekend, en de verwachting is niet ongegrond,
dat het schilderen in Fresco eene nieuwe toe
komst tegemoet gaat.
Buiten de St. Sebastian en de St. Piuskirche
zijn nog twee andere katholieke kerken ontstaan,
die echter niet die beteekenis hebben als de werken
van den architekt Hasak. In het rijkere deel
der stad bij den dierentuin is op l Sept. jl. de
Kaiser-Wilhelm-Gedachtnissliirche ingewijd. De
ontwerper Schwechten heeft de ronwansche
kerken van den Rijn tot voorbeeld genomen ; de
Hiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiniiiiiiiiiininniiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiniininiiiiiiiiui
bedrijvigheid. Enkelen braken het plaveisel
op met houweelen, terwijl anderen de keien
opstapelden, zorg dragend hoeken aan te
brengen, die wezenlijke schansjes vormden.
De trottoirs werden aan weerszijden vrijge
laten en aan beide doorgangen stond een
soldaat, die eiken nieuwen voorbijganger
dezelfde woorden toevoegde :
»Citoyen, een kei..."
De voorbijganger, burger of werkman,
keek dan geregeld den soldaat weifelend
aan, en bukte zich vervolgens even geregeld
om de kei op te rapen, die den reeds ge
weldigen stapel kwam vergrooten, en niet
minder geregeld dreven de vaste werklui
aan dat geïmproviseerde bolwerk den spot
met de onhandigheid van den lossen werk
man, uit de aangeboren zucht tot
beetnemerij die bij den Franschman vooral te
voorschijn komt, zelfs bij de revolutie. Dan
klonk het:
»Wees maar niet bang, dat-ie breken zal,
vadertje; 't is geen glas ..."
»Zeg, Auguste, mijnheer is bang om z'n
handjes vuil te maken ; heb je niet 'n paar
handschoenen voor 'm te leen ?...''
«Leg dien steen nu niet zoo, ouwe stoffel!
dan valt hij er immers weer af."
»Ha! dat's nog eens barrikaden bouwen,
uitstekend gedaan! Deze is bepaald van
een broeder..."
Nog klinken deze en dergelijke uitroepen
mij in de ooren. Maar wat ik nog duide
lijker hoor, is de stem van een ouden sol
daat der nationale garde, die ons eenige
oogenblikken aanzag en, mij aansprekend,
plotseling op barschen gemeenzamen toon
vroeg:
»En jij, mug, heb je ook al je kei aange
dragen, even als de karneraads ? ..."
»Wij zijn uit de rue Oujas gekomen en
niet voorbij de barrikade gegaan," ant
woordde ik.
»En al waren wij er voorbij gekomen, dan
zouden we nog geen kei hebben neergelegd."
Nu was het Renaud, die antwoordde, ter
wijl hij den ouden insurgenfc strak aanzag,
over wiens gerimpeld gelaat - God! welk
een vreeselijk gelaat, een toonbeeld van haat
en ellende een wreede grijnslach trok.
Zijn geweer op den grond werpend, greep
hij ons alle twee hij de schouders en riep
op driftigen toon tot zijn medgezellen, die
zich in een oogwenk om ons heen ver
drongen :
»Hei daar, vriendjes! neemt deze twee
jeugdige bourgeois eens van me over en zet
ze dadelijk aan 't werk ,.. De heertjes
vergroote toren der kerk herinnert aan dien van
het belangrijke Munster te Bonn. Hoewel
Schwechten rykelijk over geld disponeeren kon,
is het hem niet gelukt eenen kerkelijken indruk
te doen ontstaan. Van binnen is de kerk, die
aan de nagedachtenis van keizer Wilhelm I is
opgericht, nog verre van gereed, en het is daarom
niet mogelijk een oordeel over het interieur nu
vast te stellen.
In het Noordwesten werd dit voorjaar de
Gnadenkirche ingewijd, welke ter gedachtenis aan
de eerste duitsche keizerin Augusta werd ge
bouwd. Spitta is de schepper van den bouw, die
aan de kerken van Maria Laach en omstreken
doet denken. Ook deze kerk is rijk opgetrokken,
zij geeft echter van buiten bezien met hare vyf
torens een ietwat onrustigen indruk. Van binnen
echter heeft Spitta veel stemming en ernst ge
creëerd. Ook deze Gnadenkirche is, even
als de Kaiser-Wilhelm-Gedachtniskirche, en
de zooeven ingewijde
Kaiser-Friedrich-Gedachtnisskirche de laatste onmiddellijk aan den
Thiergarten gelegen door vele giften rijkelyk
bedeeld. Zelfs de koningin van Engeland schonk
aan de kerk, welke ter nagedachtenis van haren
schoonzoon gesticht werd, eenige vensters met
gekleurd glas.
Is het niet opvallend, dat de architekten in
het ontwerpen der interieurs gelukkiger waren
dan in het creeeren van het uitwendige hunner
werken ? In alle nieuwe kerken heerscht van
binnen eene zekere stemming. Dat alle vensters
met gekleurd of geornamenteerd glas voorzien
zijn, behoeft geen betoog.
Sinds 1850 had men te Berlijn geene kerken
gebouwd. Hoewel onder de zestien verrezene
protestantsche kerken enkele geen sympatiek uit
zien hebben, is de indruk van het geheel te
waardeeren, en ongetwijfeld is sinds het midden
onzer eeuw op het gebied van den kerkbouw
alhier eenen belangrijke vooruitgang te
constateeren. J. H. SCIIOKEK.
Volgens mededeeling heeft de heer A. Preyer,
opvolger van Van lappelendam & Schouten te
Amsterdam de belangrijke opdracht ontvangen
de bekende verzameling kunstwerken, nagelaten
door den heer Marius Vlierboom in publieke vei
ling te brengen.
Deze om zijn uitgebreide kunstkennis bekende
Rotterdamsche verzamelaar overleed in den loop
van dit jaar in Brussel.
De collectie moderne schilderijen door hem
byeengebracht bevat meesterwerken van de be
kendste Hollandsche en buitenlandsche meesters;
bijna elk werk is met zorg en kennis gekozen.
liet bevat tevens eene verzameling portretten van
oude Hollandsche meesters van hooge waarde,
destijds »en bloc" van eene adelijke familie uit
ons land overgenomen.
kiezen geen keien te rapen voor de kame
raden... Allo! aan den gang, kwajongens,
en gauw ook!. .."
»Wij zullen geen keien aanbrengen," zeide
Renaud zich verwerend, en ik herhaalde,
evenals hij: »Laat ons los, wij brengen toch
geen keien aan . . ."
»Jelui brengt toch geen keien aan; dat
zullen we zien! riep een jongmensch, die een
geweer droeg, waarmee hij Renaud, die het
dichtste bij hem stond, bedreigde. De flikke
ring van zijn bajonet-sabel weerspiegelde in
het zeiltje van mijn vriend, die onwillekeurig
was teruggedeinsd en zich omwendend, den
om hem heen staande nationale gardes toeriep:
«Moordenaars ben jelui: Moordenaars !"
»Kom! kom! Wat is dat daar?" riep een
man, met verscheidene strepen op zijn mou
wen, terwijl hij door het volk heendrong. IIij
moest een leider zijn, die bij zijn troep zeer
gezien was, want bij zijn nadering verstom
den de bedreigingen geheel. Hij kon omstreeks
veertig jaren zijn en had een fijnbesneden,
dweepziek gelaat, waarover eeu bekommerde
uitdrukking lag, en dat nog bezorgder werd,
toen de oudste der nationale gardes, dezelfde
die ons nog steeds bij den schouder hield,
hem ons geval had meegedeeld.
»Waar komt u van daan, heeren ?" vroeg
hij kortaf, maar op gehuicheld beleefden toon.
Ea toen wij hem hadden uitgelegd dat wij
na afloop der les op den terugweg naar ons
college waren, trok hij met een verachtelijke
uitdrukking de schouders op.
«Laat de heeren los, Hardy," beval hij en
vervolgde, toen wij vrij waren: »TJ zult de
keien moeten aanbrengen, heeren, of ik laat
u in hechtenis nemen, 't Is het consigne en
ge zult er u naar moeten schikken. Ge
loof mij, ik zou zelf ook liever ergens anders
willen zijn dan hier. Ik ben horlogemaker
en heb mijn huis verlaten om het vermoe
delijk nooit weer binnen te treden, evenals
het uw plicht was uw college te verlaten.
Doe als ik, dien het volk. Wat van u ver
langd wordt is heel weinig en het is niet
meer dan billijk."
»'t Is niet billijk," zei Renaud, «omdat wij
uw denkbeelden volstrekt niet deelen. Ik
keur de commune af en geef er geen kei voor."
De kommandant wendde zich tot mij, en
hernam, toen ik hem beduidde, dat ik het
met mijn vriend eens was:
»Zooals ge wilt, heeren. Hardy, bewaak
deze twee citoyens, tot dat zij aan het con
signe hebben gehoorzaamd."
Hardy raapte zijn geweer op, wenkte ons
voor hem uit te loopen en dreef ons, meer
De catalogus worit met verscheidene
reproductien voorzien reeds einde Januari door den
heer Preyer in omloop gebracht.
""" l II II l IIIIIIHI Illlll IHIIIIIIIU
Reclames.
4 O c ents per r egel.
Depots te AMSTERDAM:
UL-.TH & Co., Zeedyk 16.
A. v. TUYLL, Paleisstr. 13.
CLÉBAN, Heiligenweg 42,
ScALONGNB,Kattenb pi. 13.
HULSWIT, Vondelkade b9.
DE CASTKO, Muiderstr. 14.
A. STARK, Mauritsstr. ft
SpAARKOGEL,Marn str.125
QUERIDO, Roeterstraat 92.
v.HEMERT,Utrecht str.118
ScHAFFERSjFerd.Bolstr.ll
MARNETTE, Wagenstr. 40.
V.WINSEN Jr.,Vijzelstr.28.
SCHUIJT, Haarlem.str. 139
CKOOY.P. C. Hooflstr. 130.
D. STORK, Leliegracht 44.
A. BARNEVELD, Overt.419.
ELSMANN. Van Woustr.56.
HOMULLE, Leidschestr.55.
J. D. STEEN. Singel 176.
KOOK, 2e Huygensstr. 52.
HoofU-Depót
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
orinaal-Wolarlfteta.
K.F. DEUSCIILE-BENGER,
Amsterdam, Kalverstraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
l Mei Beduidend Verlaagde prijzen.
Magazijn KKI/ERSHOF", Nieuweudijk 1%.
Z rjdenstoffen. Grootste sorteerii.g zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedaraasseerde
Zyde, Satijn en Surah. De nieuwste d
etsi n s en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENK07T.
H. RAHRte Utrecht
Pianofaforiek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
dan dat hij ons geleidde, in een apothe
kerswinkel, rechts aan het eind der straat
nabij het stadhuis. De winkel stond open en
was door zijn oorspronkelijken eigenaar ver
laten, in wiens plaats nu een vrouw zat, ge
kleed in een soort
fantasie-marketenstersuniform, met een overvloed van rinkelende
zilveren knoopjes aan de mouwen en schitte
rende loovertjes op de borst. Op de toonbank
voor haar lag een geheele verzameling
ordonnansrevolver.-i, die zij bezig was te laden.
Zij was jong, bleek en bepaald mooi. Ter
wijl zij vlug en vaardig de patronen door
haar tengere vingers liet gaan, neuriede zij
een melodie en wel het bekende wijsje uit
la Jlelle Ilïlene:
»Au mout Ida, trois déesses ..."
Onze verschijning stoorde haar in geen
dezer twee bezigheden. Zij bleef doorneuriën
en de loopen der revolvers vullen, terwijl
Hardy haar de oorzaak onzer aanhouding
verklaarde. Het eenige blijk van begrip, dat
zij'gaf, was het gebaar vol bevallige scherts,
waarvan zij de twee laatste regels vergezelde:
:>... Krolte, que l ex déesses i
Out de drüles de fanons . .."
Deze wellustige, vroolijke melodie, geneu
ried in dien winkel en op dat uur; de zoo
totaal onvrouwelijke bezigheid van detschoone
meisje; de barrikade voor de deur; wij, arme
collegiens in uniformjasjes, elk op eeu stoel
geplakt, met onze zeiltjes onder den arm;
onze bewaker die zijn pijp opstak; het geweer
tegen de post van de deur geleund, al die bij
zonderheden komen mij voor den geest, ter
wijl ik deze regels neerschrijf, evenals de
verbazing, die ons tien minuten later beving,
Renaud en mij, bij den afloop onzer onvoor
zichtige escapade.
»Ha!" riep eensklaps de jonge vrouw haar
gezang stakend. »Er is nieuws."
Den blik harer oogen volgend /agen wij
door de winkelruiten een estafette te paard
in draf de barrikade naderen, terwijl al de
soldaten hem tegemoet liepen. Hardy zelf
kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en
deed als de anderen, echter niet dan na over
zijn schouder heen de revolverlaadster te
hebben toegeroepen:
»Ik stel jou aansprakelijk voor mijn twee
jeugdige bourgeois; hoor blondje?..."
Maakt dat je weg komt, praatjesmakers,
ik wil je niet langer zien..." zei de
jonge vrouw quasi boos, zoodra wij alleen
waren, »toe! gauw asjeblieft.,."
(Wordt vervolgd)