Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 9<'.',6
Een Wit in fle Womst
{Lustige Blatter.)
Kaartlegsttr: Hier onder ziet 't er bedenkelijk
uit, want de Rus ligt vlak naast de Fransche
Dame, maar de bovenste rei is uitstekend, daar
liggen de drie koningen naast elkaar, dat is een
waarborg voor den vrede.
HETSJES
Tiecflnizeiiu francs te leen,
v.
Beste neef; Indien je, als ik, op klompen
maar Parijs waart gekomen, zou je beter
begrypen, dat een bedrag van tienduizend francs
maar niet alle dag op straat wordt gevonden.
B\j dezen deel ik je dus mede, dat ik niet van
plan ben, je wissel te honoreeren, gelijk je vraagt.
Overigens heb ik, zonder mij zelf daarom voor
een genie te houden, lang van te voren geweten,
dat het hierop moest uitloopen. Gij houdt ervan,
tegenover sommige dames den baron uit te han
gen, en uw vrienden geld te leenen dat zij u
nooit teruggeven nu, dat is ww zaak; maar in
mijn lijd was men verstandiger, en leende men
aan niemand !
Toen ik je tante trouwde het was een ge
lukkige dag voor mij, want zij was een goede
party kon ik de ronde som van drie en twintig
duizend francs op het huwelijkscontract neer
tellen. Dat was toen mijn geheele vermogen, en
ik had het stuiver by stuiver in den ijzerhandel
verdiend, in het zweet mijns aanschijns. Maar om
zoover te komen, heb ik nimmer broches aan
dames gegeven, of ook maar iemand h et geringste
bedrag geleend dan tegen de noodige borgstelling
en met vyf procent rente. Alleen op die manier
komt men er, mijn jongen; houd je dit voor
gezegd!
Wat de toespelling betreft op »de eer der
familie," waarmee je my tracht te vermurven,
dat heeft op my' gf-en vat. Wanneer de
handteekening van mijn neef wordt geprotesteerd, is
de mijne daarom niet minder kredietwaardig. In
tegendeel - wanneer men verneemt, dat ik niet
voor je heb betaald, weet men in de handels
wereld ook, dat mijn brandkast niet lediger is
geworden.
Je spreekt ook van je meubelen die men wil
verkoopen. Gesteld dat het zoo was, wat zou dat
voor een ongeluk zijn ? Meubelen die ongelijke
pooten hebben, waar de sleutels niet op de laden
passen, en waarmee de antiquaren je in den nek
zien, door het den naam van den een of anderen
koning of keizer te geven. »Commode in den
styl Louis XV" het is al te bespottelijk.'
Alsof het niet heel wat meer commode was, wan
neer jij 15 louis hadt in een commode zonder stijl !
En nu, vriendlief, geloof ik, je aan het ver
stand te hebben gebracht, dat mijn besluit omtrent
de leening die je bij mij sluiten wilt, voorgoed
vaststaat, en dat het onnoodig is, op je verzoek
te blijven staan. Ik ben overigens vast overtuigd,
je hiermede een dienst te bewijzen; indien je
arme vader nog leefde, zou hij de eerste zijn,
die er mij zijn dankbaarheid voor betuigde.
Je trouwe oom.
E.
P.S. Ik wil niet hebben, dat je van honger
omkomt. Als je geen eten hebt, behoefje mij maar
des avonds of des middags in mijn kroeg in de
rue Rivoli op te zoeken: daar zal altijd een
portie voor je overschieten.
VI.
Beste Vriend! De pers onderneemt
luKt een veldtocht tegen de belastingheffers.
Waarom opent zij niet tegelijkertijd een campagne
tegt-n een even schadelijke categorie van mis
dadigers ; ik bedoel de huisbewaarders.
Stel je voor, ik heb het ongeluk, met den
mynen op slechten voet te staan, en om mij zijn
toorn te doen gevoelen amuseert deze Cerberus
zich ermede, mijn brieven te laten slingeren. De
meeste brieven die ik krijg dragen een post
stempel van veertien dagen en langer geleden.
Je noemt den zestienden als den vervaldag van
je wissel, en wij hebben nu reeds den een en
twinstigsten, mijn bereidwilligheid om je te helpen,
waaraan je wel niet zult twijfelen, is dus over
bodig geworden, en ik kan je slechts de hand
drukken, en mijn spijt betuigen over de onop
zettelijke vertraging van mijn antwoord.
Vriendschappelijk,
F.
VII.
Waarde heer en vriend. Uw briefis
in ons bezit gekomen tien minuten vóór het ver
trek van mijn man, die 24 uren vroeger dan hij
voornemens was, naar Weenen moest vertrekken
Zijn afwezigheid duurt, gelijk gij weet, ongeveer
een maand. Ik meende, van te voren zeker van
de toestemming van my'n man, op eigen verant
woordelijkheid u dadelijk het bedrag dat gij
noodig hebt, te zenden, maar eerst nu bemerk
ik, dat Edgar den sleutel van zijn brandkast
heeft meegenomen, en mij alleen het noodige
huishoudgeld heeft achtergelaten.
Met oprechten spijt, G.
VIII.
Waarde vriend. De tienduizend francs,
die je verlangt, zijn tot je beschikking. Je kunt
ze morgen van af tien uur bij mij laten halen,
of ze ook zelf komen halen. Maar het is noodig.
dat ik je hekend maak met een maatregel, die
ik leeds lang, ten gevolge van bijzondere om
standigheden als beginsel heb aangenomen in
sommige geldkwesties. De zuster van mijn vader
heeft nl., door het uitleenen van groote geld
sommen die haar nimmer werden terugbetaald, op
haar ouden dag de helft van haar vermogen ver
loren. Vandaar had zy, gely'k gij kunt begrijpen,
een gemotiveerden hekel aan leenen, en toen zij
op haar sterfbed mij tot haar eenigen erfgenaam
benoemde, liet zij my zweren, nooit aan iemand,
onder welke omstandigheid ook, iets te leenen.
Hoe kon ik de bede van een stervende weigeren !
Ik deed de gelofte. Ik hoop, dat het onnoodig
is, op het gewicht van een op zulk een
oogenblik gegeven woord den nadruk te leggen. Maar
geven is geen leenen, en ik ben goddank
rijk genoeg, om groote aalmoez-n te geven
Neem mij niet kwalijk dat ik dit harde woord
gebruik; het is echter het eenige, dat het geval
juist aangeeft. Begrepen dus: wij zullen over
die tienduizend francs nooit meer spreken ; ik
neem ze uit mijn portefeuille, en werp ze in
jou hoed, en daarmede is de zaak in orde. Alleen
onder deze voorwaarde kan ik je het bedrag ter
hand stellen. Je behoeft je daardoor niet al te
vernederd te gevoelen. Van een vriend als
ik ben kan men alles aannemen. Ik voeg erbij,
dat je op mijn bescheidenheid kunt rekenen; ik
schrijf in mijn kasboek nooit namen bij de posten
voor liefdadige doeleinden.
Hopende, beste vriend, dat je je niet door een
niet meer. En daar jij ze, o, veroordeel ! aan
een schraperigen schuldeischer zoudt geven, zou
je zelf geen cent rijker zijn dan ik. liet eenige
resultaat van je winst zou zijn dat je iemand,
dien jij veracht en die mij onverschillig is, een
voldoening gaaft, die hij in geen enkel opzicht
verdient.
Erken dus, dat het beter is, je te weigeren
wat je vraagt. Ik behoef niet over my'n geld
te treuren, jij behoeft mij niet dankbaar te zijn,
en je schuldei^cher gaat niet met een schande
lijke winst strijken. Zoo komt alles het bestuit
. . . geen wonder trouwens als je, zooals ik, in
den omgang met de wetenschap hebt geleerd, je
over de kleine verdrietelijkheden des levens met
een paar korrels humor en een kleine dosis
ph:losophie te kruiden. K.
Beste vriend. Ik begrijp, dat je je tot
mij hebt gewend : bijna al mijn vrienden doen
als jij. Altijd nog het oude vooroordeel, dat een
arme drommel die meer dan vijftigduizend francs
rente heeft, rijk is. Onderstaand een overzicht
van mijn budget; dat zal het beste antwoord zijn:
Hut-huur. Wanneer men, zelf zonder vermogen,
een rijke vrouw heeft getiouwd, kan men, om
niet de vrdenking op zich te laden, een huwe
lijk om geld te hebben gedaan, ze niet op een
zolderkamertje bergen. Dus. . . 8000 francs.
Stalling Een enkel huurpaard, wel te verstaan,
alleen voor overdag en 's avonds . (JOOO francs.
R izun. Men moet eenige musea in het buiten
land gaan zien, om 's winters in gezelschap over
iets te kunnen praten 4000 francs.
Toiletten van myjn vrouw. De eenige weelde
van den gehuwden man .... 8000 francs.
Huixhiruding. Daar men den billijken wensch
koestert, door zijn talenten het tot iets te brengen
moet men open hof houden ... en dan kan men
niet zuinig zijn op mineraalwater 15000 francs.
Z k- en kieedyc.ld. Men kan moeilijk naakt
loopen, of een vriend een glas bier weigeren
GOOO francs.
Contributies, WeldadifiIieidsfoniJsen, Lytten van
dagbladen. Ik ben zelfs gedwongen, van alle
anonieme giften af te zien . . . .'!0 O francs.
Tel nu maar op, waarde heer, en zie zelf, of
ik niet reeds half geruineerd ben. Het is zoo ver
met me heen, dat mijn vrouw gisteren nog zei:
»IIeusch, als ik een kind kreeg, zou ik niet meer
weten wat er van mij moest terecht komen''.
In alle vriendschap, L.
Hoofdfiguren uit oen oorlog 111 Ateinië,
Menelik, Negus v. Abessinië,
Majoor Toselli.
De koningin v. Abessinië.
Generaal Arimondi.
Itas Makonnen.
(ieneraal Jiaratieri.
zekeren trots, dien ik uit achting voor je
na| tuurlijk vindt, maar uit verlangen om je te hol
pen toch moet afkeuren, zult laten weerhouden
om van mijn vrijgevigheid gebruik te maken,
geef ik je de verzekering van mijn zeer vriend
schappelijke gevoelens.
IX.
Beste kerel. Op het oogenblik onmoge
lijk. Verneem juist, dat mijn vrouw een kleine
verwacht. Wat een vreugd voor me ! En Uosalie,
aan wier luimen ik altijd, maar nu vooral, moet
toegeven, is bij/.onder duur.
(iisteren was het een armband met diamanten,
dien ik haar onmiddelijk moest brengen, de vorige
week een pels ....
Dat alles loopt geweldig op ; waar is de tijd,
dat onze grootmoeders tevreden waren met een
warm stuiv. rsbroodje ! Hij zulk een matigheid
ben ik groot gebracht!
Je begrijpt, amice, dat ik op deze manier niet
veel in reserve heb. Ik moet altijd een portefeuille
met bankbiljetten op zak hebben, om klaar te
kunnen staan.
Wij verwachten de blijde gebeurtenis op den
vijftienden, mogelijk ook een paar dagen later.
Ik ben erg ongeduldig !
Je trouwe ,1.
A.
Beste vriend. Ik heb geen tienduizend
francs .... en dat is goed ook. Als ik ze had,
y.nii ik 7,p ann jou brengen, en dan had ik /.e
zou
ze aan
XII.
L i e v e J a c q u e s. (iisteren kwam ik toe
vallig Paul togen. Wij stonden plotseling op een
hoek vuii een straat tegenover elkander, en na
een oogenblik van verrassing, dat wij zelf niet
wisten of het nog paste elkander te kennen,
besloten wij, te blijven staan. Ik moet beken
nen, dat ik zenuwachtig was, zenuwachtiger
dan behoorlijk is, want ten slott-i was het
toch maar een van JH vrienden, en niet jij
zelf. Maar, wat zal ik zeggen ; men is peen meester
over zijn gevoel, en toen ik dien (likken Paul zag,
die zijn blonde snor opstreek met hetzelfde ge
baar van vroeger, toen stond ons aardig buis voor
mij ZIM'I duidelijk, alsof ik er nog woonde, en
alsof het een Zondag was, en hij ons kwam halen
voor een pic-nic. De stem bleef mij in de keel
steken, en als hij niet op zijn oude manier een
grap had gezegd, waarom ik wel moest lachen,
of ik wilde of niet, geloof ik dat ik geen woord
had kunnen zeggen.
Wij waren in de buurt van het Luxembourg.
In den tuin gingen wij een beetje op en neer
ioopen. Natuurlijk hadden wij het over jou.
Daar ik van Paul weet, lieve Jacijues, dat je
niet getrouwd bent, dat je alleen woont en mijn
brief je dus niet in moeielijkbeden brengt, heb
ik bet gewaagd, je te schrijven.
Overigens wil ik je dadelijk gerust stellen ;
geloof niet, dat ik, omdat ik je schrijf, van plan
ben je nog iets te verwijten. Wees niet boos op
hem, dat hij mij je adres heeft gegeven, en dat
hij me heeft verteld dat je nog zoo gaarne aan
onze vriendschap denkt, liet was voor mij een
groote blijdschap, te vernemen dat je me nog
Het antwoord fan liet Franscne volt
(Silhoiutte.)
Laat onzen Faure met rust.... of ik sla er op I
niet scheel en al hebt vergeten. Wanneer van
tij'i tot tijd de schim van een vrouw je herinnert
aan de vroegere vriendin, dan ben i i tevreden.
Overigens heb ik niet te klagen. Jij hadt zo»
goed voor mij gezorgd, en ook daarna ben ik
wat het geld betreft, er goed afgekomen. Ja,
mijn vriend, zij die je heden schrijft, is bijna
een rentenierster. Ik zeg je dat, om je twijfel
weg te nemen voor het geval dat je in dezen
brief een pogen zoudt zien, om onze oude be
trekking weder aan te knoopen. Och, de een
zaamheid verveelt, en als men het dan goed kan
krijgen geen vrouw is zoo ongelukkig, of
zij laat zich troosten.
Maar hoe trouw men ook is, de eerste vriend
schap duurt het langst; men denkt er altijd weder
aan, en vraagt zich af, wat er van eimand is ge
worden, die zoo alles voor u was, of hij gelukkig.
is, of hij uw hulp noodig zou hebben.
Nu kom ik, lieve Jacques, tot het doel van
dezen brief. Zoo mijn voorrede lang was, het
was noodig, om je op de hoogte te brengen van
mijn toestand en van de manier waarop ik aan
je denk.
Pau) vertelde mij... (wees niet boos op hem
hij heeft me meer gezegd dan hij wilde, en ik heb
hem de woorden een voor een uit de keel ge
haald). .. hij vertelde mij, dat het je niet in
alle opzichten voor den wind ging. Je hebt hem
en anderen geschreven..,, kortom je schijnt in
geldverlegenheid te zijn. Hoe afschuwelijk ! Weet
je nog wel hoe wij armoe geleden hebben, toen
wij vooruit je geld hadden opgemaakt ? Ik zie
nog den rimpel midden op je voorhoofd.
Och, als je nog een klein beetje van mij houd*",
lieve vriend, en als ik je niet geheel en al on
verschillig ben, ... ik zou zoo gelukkig zij» . . .
je kunt mij zoo'n grooten dienst bewijzen '; Toe.
verscheur dezen brief niet, lees hem tot het sJot
toe ! . . . . Ik heb nog die achtduizend francs, die
je mij hebt gegeven,.... Het zou zoo aardig van
je zijn, als je die van mij wildet aannemen :
deiik maar, dat je ze aan mij hadt geleend ....
Ik zou je zoo dankbaar zijn ! Het zuu zoo'n mooi
bewijs zijn van je achting en genegenheid voor me.
De rest want het is immers tienduizend francs 'f
zou gemakkelijk te krijgen zijn : ik zou het van mijn
geld van vroeger afnemen, van het geld, dat ik van
mijn tante buiten heb gekregen. Je zult je nog wel
herinneren ... de vier obligaties, waarvan jij de
nummers hadt, en waarvoor je op dea dag van
de uitloting altijd zelf de kranten doorkeek t Ik
stuur ze zoo maar, je kunt uien, dat het nog
altijd dezelfden zijn. Van het familiegeld kan
je dat veilig afnemen.
Antwoord mij met ja, ik smeek bet je Het
zou zoo'n blijdschap voor mij zijn, en ik zuu
er zoo trotsch op \vezeu '. Je hartelijk trouwe
vriendin
uiimiiiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiMiiiiiiiiiiiMiiiiniii
S \ l U .1 I s.
Dat is een onaangename geschiedenis.'
Mijn snuif is zoo goed als op... cu in de
geheele stad geen snuif te krijgen.
Waar ik het ook geprobeerd heb, overal bol
gevangen. En telkens hetzelfde antwoord.
Daar waren twee heereti geweest, een (iikko
zwarle en een lange blonde, met een grootei!
zak, en daarin hadden zij aiies geborgen «'ai er
maar aan nieskruid voorhanden was.
IS'u, zeg ik, dat is niet, anders, maar er zijn
eenige lui, die er vast op rekenen, dal ik /.e
Zaterdag een kleine prise zal aanbieden; als
(ie betere soorten zijn uitverkocht, geef me
dan maar wat van de andere, al is 't ook
van de allerslechtste.
Mijn gewone winkelier, dien ik dit vroeg.
keek mij aan alsof hij zeggen wilde, dat had