Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 967
Eline Vete , toonde hjj handigheid en routine.
In datzelfde boek gaf hy veel bekoorlyks, velen
roemden, hem, en hq kreeg een groot publek tot.
zijn beschikking. En dat publiek werd later zeker
niet kleiner, al viel menigeen af, dien Louis Cou
perus in zijn binnenste hart wellicht gaarne be
houden had. Zóó ging het met zijn succes, en
stel u nu voor, dat Couperus over zy'n eigen kunst
gaat nadenken, en met de niet meer dan
menschelyke neiging om liever naar zich toe te reke
nen dan omgekeerd, het voor en tegen van Wereld
vrede overweegt.
Zóó ongeveer dan zal hy denken.
Slecht en ordinair is m^jn werk zeker niet. De
taal is beschaafd en niet vulgair. Er is een
belangrjjk thema en een boeiend verhaal. De karakters
zjjn duidelijk geschetst en verscheiden van aard.
Wereldvrede is een vol boek. Men ziet niet slechts
den keizer en zyn gezin, doch ook de omgeving
van het hof en de groote maatschappij. De dra
matiek van het geval is niet verzuimd, en zeker
heb ik van Othomar mér dan een tooneelpop
gemaakt. Ik heb een rykdom van motieven in
zy'n ziel gebracht; hy is een mensch en een
nobel vorst tevens. Ik houd van hem, en myn
liefde maakt hem beminnelijk. En hij is niet dom.
Ik maakte zyn eigen nadenken een middel tot
kritiek van het probleem. Over het algemeen zy'n
my'n vorstlyke figuren inderdaad vorstlijk en in
derdaad mensch, en ik verzuimde niet te toonen,
dat er ook wel een zwart schaap bij kan zijn. En
is de ziel der omgeving niet goed aangeduid ?
Is prinses Zanti niet het symbool van den hofkring,
die in schijn met den heerscher medeleeft, doch
zy'n groote motieven niet deelt ? Is het niet knap
om diezelfde figuur als overgang te gebruiken
t ot die andere tegenstelling, de anarchie ? En
ook de anarchist is niet goedkoop : ik maak hem
een mensch, menschly'k van gevoel. Zeker, men
kan het wat theatraal noemen, dat juist die man,
dien ik als tegenstelling van richting noodig had,
ook met de daad tegenover Othomar staat. Maar
maak eens een boek van groote bedoelingen,
waarin de figuren niet tevens de daad-mannen
van hun eigen idee zyn. En dan het groote
tooneel van den opstand, is dat niet bekwaam
en goed ; werd de massa en het gansche gewar
niet flink gehanteerd ? Als de menschen dat
bewondren, ik zal het hun niet kwalijk nemen, en
zeker schrijft men geen boek om de wereld te
vervelen "
Zoover gekomen in zijn denken, zal Couperus,
naar ik vermoed, de ongunstige kritiek al licht
verklaren uit overdrijving en doctrinariteit.
»Wereldvrede had iets anders moeten zijn ? Nu
ja, men kan altijd wel beweren, dat van het geval
iets anders had kunnen worden, dan geworden
is. Doch laat een ander het dan maar eens beter
doen dan ik. Ik gun het hem. En zou Wereld
vrede inderdaad een achteruitgang zijn opMajesteit?
Ik vind het een onmisbaar vervolg, en wellicht
had die meneer van de Revue Suisse niet den
tyd myn nieuwe boek attent te lezen. Zeer
vreemd toch zou het zijn, zoo ik opgang maakte,
niet vulgair was, en mijn zaak had gered anders
dan door goede eigenschappen."
iiiiiiliiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiHimuiiiiiiiiiiiiiii
onze twee kameraden hadden zich daar te
ruggetrokken. Alleen monsieur Finouy,
Renaud en ik, waren gebleven. Zij beiden tracht
ten onafgebroken door te werken. Ik had
het reeds opgegeven zelfs een boek op te slaan
en was totaal verloren in den aanblik der
op dat uur ledige straat.
Ons huis stond, zooals ik reeds gezegd heb,
op den hoek der Rue de Reims en der Rue
des Sept-Voies, die zich daar plotseling ver
breedde langs de bibliotheek Sainte-Geneviève
tot aan het Pantheon. De topografische ge
steldheid van dit hoekje van Parijs was dus
zóó: Het Pantheon met het plein op den
achtergrond de genoemde breede straat
omzoomd met een trottoir, op het eerste plan,
dan de Rue de Reims, die er loodrecht op
uitliep en aan den anderen kant met een
bocht in een nauw steegje eindigde. Deze
uitlegging is noodig om het tooneel, dat ik
thans nog schijn bij te wonen, duidelijk te
maken.
Het kon omstreeks n uur 's middags
zijn, want al herinner ik mij den dag
niet meer, weet ik toch zeer goed dat
wij na het déjeuner naar boven waren
gegaan. De Rue des Sept-Voies was
verlaten, alle huizen gesloten, de leegte be
zwangerd als 't ware met een tragische span
ning. Plotseling gaf ik een gil die onzen
leeraar en mijn vriend naar het raam deed
snellen. Een man was om den hoek der biblio
theek Sainte Geneviène verschenen en zoo
snel hij kon het trottoir opgesteld. Het was
een priester in soutane, maar zonder hoed.
Duidelijk onderscheidden wij, op dien korten
afstand, de bleekheid van zijn letterlijk van
angst verwrongen gelaat. Hij had geen
vijf-en-twintig stappen gedaan, toen een
tweede gestalte, die hij blijkbaar trachtte te
ontloopen, denzelfden hoek om kwam. Met
een ontroering, die ons, Renaud en mij, aan
het venster geboeid hield, herkenden wij de
vrouw, die wij in de apotheek de pistolen
hadden zien laden, dezelfde die ons zoo on
verwachts in vrijheid had gesteld. Weer had
zij een revolver in de hand, maar nu om
dien zelf te gebruiken. Niet zoodra had zij
Deze en diergelyke gedachten, stel ik mij voor,
kunnen by Louis Couperus opkomen, als hy'
over Wereldvrede en zyn eigen figuur nadenkt.
Voor my, ik zeide het reeds, is Wereldvrede
aangenaam tweede-rangs-werk, soms wat meer,
vaak wat minder, en ik maak er my niet warm
over, noch vóór, noch tégen. Noch vlei ik my'
den heer Couperus van het onvolkomene in het
algemeen te overtuigen. Doch niet gansch en al
mis ik de hoop hem of een van zyn bewonderaars
te toonen, dat Couperus door zijn routine tot
slordigheid kwam, en zijn handigheid hem parten
speelt, daar zy hem verblindt voor zijn zwakke
oogenblikken.
Er is in Wereldvrede inderdaad veel slordigheid
van schrijfwerk.
Al dadelijk noem ik het slordig, dat Couperus
een allerkinderachtigst compromis heeft gesloten
tusschen Kollewijn en De-Vries-en-te-Winkel.
Geen schoolmeestershaan zelfs had gekikt, zoo
Couperus het woord Vrede telkens naar zijn zin
gesexueerd had. Maar in plaats van zoo vrij te
zyn, zoo hij Vrede als allegorische vrouwen
figuur noodig heeft, schryft hij den accusatief
»de(n) Vrede" 2). Vrage: waar was toen Coupe
rus' beroemde goede smaak gebleven ?
Dit is nu maar een kleinigheid, doch geen
kleinigheid is, dat Couperus in Wereldvrede zoo
menigmaal in plaats van sober, zuiver en
rhythmisch, overtollig, onzuiver en erbarmely'k ram
melend styleert. Zóó overtollig, onzuiver en ram
melend, dat iedereen het verbeteren kan.
Ziehier eenige voorbeelden.
«Geniussen schenen haar verder leven te wil
len leiden langs de voorname paden van het
»groote" leven, na dat, tegen hiar temperament
in geleefd bestaan in obscuriteit, dat gedweep
alleen nog haar vermocht had te doen dragen" 3).
De gecursiveerde woorden zijn van een
Thucydideïsche gewrongenheid, en zonder een spoor
van het Thucydideïsche zware effekt. Wanneer
men den zin eenige malen gelezen heeft, bemerkt
men dat de woorden tegen htar temperament in
geleefd bestaan in obscuriteit als n substantief
bijeen hooren. Doch waarom zijn er geen verbin
dingsstreepjes? Waarom staat achter dat een
komma ? Wat voor moois is er aan die woor
denreeks ?
De andere woorden zijn slecht-schrijverij
sansphrase. Zoo haar achter vermocht had was ge
plaatst, het kon desnoods, nu kan het niet.
Hollandsch is geen Grieksch, meneer Couperus. Vol
gens uw woordschikking zou h'iar objekt van
vermocht zijn, en naar de bedoeling, zoo mijn
constructie juist is, is haar voorwerp van doen.
Dat gedweep haar had doen drage- was voldoende
en geoorloofd, en zeker minder stromplend ge
weest.
»Wat hadden zij anders gedaan dan barm
hartig geweest 'i'' 4)
Vraag het aan den heer Kollewijn, en hij
zal u evenals ik antwoorden: slecht schrijven.
Want anders zou Othomar zeker niet in zoo
onzuiveren stijl peinzen, en geweest denken, in
plaats van zijn of geweest zyn.
Miskenning van rhythmiek heeft men in het
MHIIIIlllllllllltlltlllllllnUIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIinM
het zwarte kleed van den vluchteling in het
oog gekregen, of zij vuurde twee kogels op
hem af, echter zonder hem te treffen. Het
derde schot ging niet af. Het wapen was
ledig. De priester snelde steeds voort. De
vrouw wierp den revolver weg en liep hem
hard achterna. Daar struikelde zij over het
trottoir en viel. Nauwelijks weer opgestaan
en wanhopend den vluchteling nog te kunnen
inhalen, liep zij aanhoudend roepend naar
den kant van het plein, ongetwijfeld om een
tweeden nog onzichtbaren vervolger tot spoed
aan te manen. Een soldaat der nationale
garde verscheen en hield stand om zijn ge
weer aan te leggen. Het schot ging af, op
het oogenblik dat de priester den hoek der
Rue de Reims omsloeg. De ongelukkige stond
voor de deur van Balde. Wij wisten dat
die deur 's morgens vroeg, op last van den
directeur gesloten en gegrendeld was gewor
den. Wij waren daarom niet weinig verbaasd
haar te zien opengaan en den vluchteling
er binnenstormen en tegelijkertijd iemand
op het trottoir verschijnen, in wien wij
monsieur Finouy herkenden. Terwijl wij,
als een paar kinderen, naar het vreeselijk
schouwspel bleven kijken, als naar een
ververtooning, was de eenvoudige schoolmeester
in de onwillekeurige aandrift van een recht
schapen man, die een medemensen kau red
den, regelrecht het gevaar tegemoet gesneld.
Zijn gedrag stak zoo beschamend af bij onze
houding, dat wij eveneens instinktmatig hals
over kop de trappen afholden om hem te
hulp te snellen en juist bijtijds beneden kwa
men om zijn gesprek bij te wonen met den
soldaat, wiens kogel de zwarte soutane zoo
rakelings had gemist.
»Mijn zwartrok is hier," zei de fédéré.
»Geen gekheid, hoor! Ik moet hem hebben."
»Hij is hier niet," antwoordde Finouy op
de open deur wijzend, »ik ben naar buiten
gekomen...."
»Hij is hier niet?" herhaalde de andere.
»Och, kom! dat zullen we eens zien!" en
den leeraar met een kolfslag, en ons met
een stomp uit den weg duwend vloog hij
naar de kleine binnenplaats, waar helaas!
volgende.
»Zoo zouden kiezers aller landen voortaan in
het oog moeten houden, dat al in niet minder
dan vijftien Europeesche Parlementen een tak
van de Interparlementaire Conferentie was geënt,
ter wille van den Vrede, dat het de
onafschuifItare plicht aller kiezers was geworden van hunne
candidaten eene verzekering te krijgen hunner aan
sluiting bij die parlementaire groepen . . .." 5)
Wat voor literaire distinctie vindt men in deze
woorden ? Zijn zij niet onuitstaanbaar
onrhythmisch ?
»Een nog ontzettender dwaling was deze, dat
de oorlog de beschaving bevorderde." G)
Het laatste woord is onrhythmisch. Vooruit
bracht zou beter klinken.
»De beweging was geen dilettantisme meer, als
zy in haar eerste jaren geweest was; groote gees
ten hadden haar geleid en de vredebeweging had
een officieel karakter gekregen .. .." 7)
Laat weg zij en geweest was; vervang had door
thans, en schrap verkregen, dan begint het zin
netje er een beetje fatsoenlijk uit te zien.
»Hij had zijn rede, die hij voor Zijne Majes
teit gerepeteerd had in het Keizerlijke Kabinet
te Gastel Xaveria, moeten herzien, nadat hij
geweten had, dat de Keizer zou komen." 8)
Lees hiervoor het volgende:
»Zijn rede, voor den Keizer in het kabinet
gerepeteerd, was herzien, sinds hij zijne
Majesteit's komst vernomen had."
Lees dit, en ik wed, dat ge iets veel minder
onduldbaars ziet.
»Voor haar tegenwoordig bestaan miste zij de
koel getrainde zenuwen, die noodig zijn om
altijd in het mouvement te zijn." 9)
Lees: noodig voor een gedurig zijn in het mou
vement en ge leest iets minder slordigs.
»Het was te begrijpen, dat zij elkaar gevonden
hadden in het Itven en hunne levens in elkaar
hadden verwikkeld." 10)
Hieraan is veel te veranderen. Voorloopig stel
ik slechts voor om in het leven en hadden te
schrappen.
Hunne gelijkheid was hun noodlot geweest.
Maar ook was het te begrijpen, dat wat er ge
barsten was in hen, disharmonie in hen wekte
en dat zij uit de verwikkeling hunner levens zich
met geweld hadden willen losscheuren." 11)
Wie dit hardop leest en niet beroerd wordt,
dien noem ik een Zondagskind.
Ziehier eenige redenen, waarom ik gis dat
Louis Couperus te veel op zijn routine bouwt.
En misschien doet nog een andere zaak hem
kwaad. Niet in Holland alleen, ook in Duitschland
en in Engeland maakt hij opgang en weldra zal
men hem ook in Frankrijk prijzen. En zeker
zullen zijn deugden aan dit succes niet vreemd
zijn, maar vele zijner gebreken ongemerkt blijven.
Want wat ik en ieder Hollander ziet en voelt,
dat zal ook voor een redelijk-goed Hollandsch
kennend vreemdeling ongezien en ngevoeld zijn.
Een goede Fransche vertaler zal wellicht een
zeker element van bekoring in Couperus' werk
vermoorden, doch de onzuiverheden goedmaken.
In het Fransch zal Werelderide in menig opzicht
lliiiiifiiMiiiMiiimimiiiiNimiiiiiiiiiMi
de arme priester zijn heil had gezocht.
»De deur, sluit de deur!" riep Finouy ons
toe. Daarna, terwijl wij de bouten en gren
dels voorschoven, snelde hij zelf den soldaat
achterop. Dit alles was zoo schielijk in zijn
werk gegaan, dat de vluchteling zelfs niet
getracht had zich te verbergen. Hij had er
den tijd niet toe gehad. Hij was blindelings
het plaatsje rond gevlogen, de eerste de beste
deur ingegaan en daar, ongetwijfeld zijn eind
nabijziende, in een ledig studeervertrek op
de knieën gevallen en bad. 't Was in die
houding dat de soldaat der Commune en de
schoolmeester hem overvielen.
»Heidaar, geestelijke heer!" riep juist de
soldaat, toen wij op onze beurt binnenkwamen.
»Nu heb je genoeg gewandeld. De kameraden
wachten je. Ga nu maar gauw mee terug of
ik verbrijzel je kersenpit. . .." en hij deed
alsof hij zijn geweer aanlegde.
»Volstrekt niet," zeide Finouy, met een
kalmte, die verbazend afstak bij de
drift, waarmee hij vaak om den eene of
andere schooljongensbaldadigheid tegen ons
kon uitvaren. »Gij zult mijnheer den abb
niet dooden..." en hij duwde den loop van
het geweer op zijde. »Ten eerste zouden
wij hem niet laten vermoorden, zonder hem
te verdedigen en te wreken." Bij deze woorden
haalde hij zelf een revolver uit den zak, dien
ik mij herinnerde wel eens in zijn lessenaar
te hebben zien liggen. »En ten tweede, ge
steld dat gij het deedt, wilt ge mij dan even
zeggen, wat u dat zou baten ?"
De man trachtte zijn geweer los te maken,
maar Finouy had ons een wenk gegeven en
wij hielden nu met ons drieën den loop vast.
»De deur is achter u gesloten," vervolgde
de leeraar, »en er zijn hier veertig man in
het college, die op onzen eersten roep zullen
toesnellen . .. Neem aan dat ik u niet raak
en dat gij ons alle vier doodt. Dan zoudt
ge nog moeten heengaan, maar ge komt
het huis niet uit. En als ge toch ontkwaamt,
weet ge dan niet, dat ge toch verloren zijt?
Dat de troepen van Versailles heden, morgen
ochtend op z'n laatst, hier zullen zijn....
Geen der uwen zal ontsnappen .. . Welnu !
er beter uitzien dan in het Hollandsch.
En daarom ben ik niet zeker, dat Louis Cou
perus tot voordeel zijner distinctie door Edmund
Gosse ontdekt, in Duitsch en Engelsch vertaald,
en nu ook voor Frankrijk geïnviteerd is. Ik ge
loof veel goeds van Gosse, maar niet dat hij beter
Hollandsch kent dan de meesten in ons land. En
nog minder geloof ik dat van Duitschers,
Franschen en Zwitsers. Slecht proza zullen de vreem
delingen schoon wasschen, en Louis Couperus
zal meenen dat hij goed styleert.
Maar dat er aan zijn proza nog wel wat ont
breekt, dat, naar ik meen, werd hier getoond.
Cn. M. VAN DEVENTER.
1) Blz. 4: Wereldvrede, dat geheel als vervolg
op Majesteit dient gelezen te worden.
2) o. a. blz. 42. 3) blz. 80. 4) blz. 113.
5) blz. 32. G) blz. 34. 7) blz. 34. 8; blz. 119.
9) blz. 127. 10) 129 11) Ibid.
iiiiiiiiinii ........ IIIIIIIIIHII
40 cents per tegel.
""""""""""" ............ IIIIHI ..... Minimin ............ IIIHIIIIII ...... MU
TRA DB
MARK.
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
KOOPMANS «V BRUIXIER,
te Amsterdam.
Magazijn KEIZERiSHOF", Xieuwendijk 196.
Zijdensto f f en. Grootste sorteering zwarte
en gekleurde, effen, gewerkte en gedamasseerde
Zijde, Satijn en Surah. De nieuwste des
sins en kleuren steeds voorhanden.
SCHADE & OLDENKOTT.
H. RAHR te Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Kuime keuze in Huurpiano's.
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimiiiiiiimiiuiiiHHMi
ik ben de directeur van dit college," hij
had, terwijl hij zich dien titel toeeigende, een
air van autoriteit aangenomen, dat den ellen
deling onwillekeurig imponeerde »en ik geef
u mijn eerewoord, dat, als ge den abbélaat
gaan en op mij vertrouwt, uw leven gespaard
zal blijven ..."
De priester had zich gedurende dit gesprek
opgericht en kwam nu naderbij. Steeds zal
mij dat spierwitte, bijna grauwe, door een
uren lange doodsangst verwrongen gelaat,
voor oogen blijven. Later vernamen wij, dat
hij 's morgens te zes ure in de Rue
NotreDame-des-Champs door de féderés aangehou
den, van barrikade naar barrikade was ge
sleurd en gedwongen zich bij eiken aftocht
aan het vuur der aanvallers bloot te stellen,
om hen te dekken met zijn kleed. Op de
place du Pantheon had de paniek den mar
telaar aangegrepen een blinde paniek, die
een uitweg zoekt, onverschillig waarheen. Hij
was ontvlucht, eerst achtervolgd door de vrouw
die wij hadden zien schieten en op het trot
toir uitglijden, daarna door den nationalen
garde, wien onze leermeester zjjn prooi trachtte
te ontrukken Nu had hij echter gebeden. De
geest was weer sterker geworden dan het
vleesch. Hij zag dat wij, Renaud en ikzelf,
twee jongens, bijna nog kinderen, op het punt
waren, onzen leeraar in een gevaarlijke
wrorsteling bij te springen. Hij wist, dat de
wanhopigen, wier gevangene hij dien geheelen
dag was geweest, in die beslissende uren
tot de vreeselijkste uitersten in staat waren.
Wat kon hen, die het Louvre in vlammen
hadden doen opgaan, den brand van een
college schelen?
«Mijnheer,'1 zei hij, het woord tot onzen
voorgewenden directeur richtend, »de goede
God heeft mij tot nog toe behoed, en zal mij
ook verder behoeden. Ik mag niet gedogen
dat gij uw leven, dat van deze kinderen en
van uw andere leerlingen voor mij in de
waagschaal stelt. Ik ben bereid om naar
de barrikade terug te keeren .. ."
(Wordt vervolgd.)