Historisch Archief 1877-1940
No. 977
?DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Brieyen yan J. A. AMnölijm, 1}
Twee honderd zes en twintig brieven, een
periode van vyftig jaar omvattend, biedt mejufvr.
Alberdingk Thy'm ons aan als een deel van de lite
raire nalatenschap haars vaders, en die er over
denkt gelyk ik, zal baar voor dit geschenk dankbaar
zyn. Niet alles, wat Josef Thijm in zijn brieven
neerlei ia voor niet-katholieken bestemd, dunkt
me, doch veel van zy'n uitingen gaat allen be
schaafden aan, en een ieder zal met sympathie
?de teederheid, en met genoegen het epistolaire
proza van den militanten katholiek aanzien.
Mejufvrouw Thy'm maakt eenige verontschuldiging
?voor de vele brieven aan hdiir gericht en hier gepu
bliceerd, doch niet aan ons is het haar om die reden
iets kwalijk te nemen, waar wy zien hoeveel recht zy
Jiad trotsch te zy'n op de liefde haars vaders, en
hoezeer wy' zelf uit de brieven aan zyn dochter
?de innigheid en liefheid van zy'n gemoed leeren
kennen. Indien ik op de keuze der brieven n
aanmerking mocht maken, het zou deze zijn, dat
mejufvrouw Thy'm beter had gedaan den brief
over den dood van kolonel Kerst weg te laten,
?wy'l deze brief, blijkbaar zeer gehaast geschreven,
zeker geen weerspiegeling is van Thijm's gevoel
voor een dierbaren afgestorvene, en aan menigeen
?wellicht wat koud en oneerbiedig zal schynen.
Niet alles in deze brieven neergelegd is voor
met-katholieken bestemd; ik bedoel dat vele
niet-katholieken zich niet zullen kunnen inden
ken in de wyze van denken en gevoelen van een
katholiek, die de leer en het sentiment van de
Kerk zoo voortdurend met zich draagt en er de
gewone voorvallen van het leven aan verbindt.
Maar wat voor ons niet-katholieken wél bestemd
is, wijl , Alberdingk Thy'm zelf zijn inzichten in
het publiek voordroeg en verdedigde, zijn ,de
hoofdtrekken van zijn. credo in theologie en
politiek, waarop hy zich steunde in zijn openbaren
strijd voor het katholicisme, en die ook in deze
brieven niet verborgen blyven. Het is geen
oneerbiedigheid om over dit credo te spreken,
waar mejufvrouw Thy'm zelf er ons mede in
kennis brengt, en de brieven voor allen ver
krijgbaar zijn.
Zooals men weet, was het Thijm's streven den
katholieken in Nederland, sinds zij in burger
rechten met de andere Nederlanders gelyk gesteld
?waren, ook als kultuurmenschen minstens een
gelyke plaats naast hun andersdenkende
landgenooten te verschaffen, en te strijden voor het
denkbeeld dat de katholieke kuituur, uiting van
4e katholieke wyze van denken en gevoelen,
minstens zoo goed is als de kuituur van pro
testanten en liberalen. My nu treft het, waar ik
uit de brieven een blik op zyn methode kryg,
hoe een militant katholiek het in meer dan n
opzicht gemakkelyk heeft. Zich onderwerpend
«an een blindelings erkend gezag, vindt hij kracht
in het geloof aan eenige strenge dogmen; en zoo
hy slechts die dogmen door alles heen volhoudt,
lieeft hy de logika vóór zich, bly'ft hij streng
in zy'n redeneering, al wordt er veel
menschlijkheid vertrapt.
6*« Jaargang. 15 Maart 1896.
Redacteur: RUD. J. LOMAN. Adres:
?Stonehaven, Hitherfield Road, Streatham, Londen.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
miiiiniiiiiiiiiiiiiiimiiiiniiii
tiiiiuiiiiiiiii i iiimiiiMiin
Van P. D. van Zeeburgh, te Groningen.
Vervaardigd voor den Halfjaar!. Internationalen
probleemwedstryd in dit blad.
:No. 327. Mat in drie (3) zetten.
a b c d
Wit K dl, D f l, T e3, R g7, P h8 ; »4, b3, b4, b
g3 en h6 = 11.
Zwart K d5, P e5; «7, d2, d6, gi en h7 = 7.
Oplossing van No. 325.
l P c8, K d5 2 P e7 t enz.
K f5 2 P d6 f
K dl 2 D bt f
co 2 P e7 f
Opgelost door O. Kockelkorn, Keulen (1); Prof.
Berger, Graz (2); H. J. den Hertog, Amsterdam (2);
E. B. Schwann, Londen (3); C. T. v. Ham, Gorredijk
(2); E. Wieling, Groningen (2); P. D. v. Zeeburgh,
Groningen (3); B. v. Krimpen, Rotterdam (3); H.
Mendes da Costa, Amsterdam (1); v. Steenderen, Am
sterdam (4); R. R. R., Amsterdam (2). Toegekend
cijfer 2 1/7.
Beoordeelingen van No. 325 (Meijer).
No. 325 bewerte ich mit 2. Die zwei Wendnngen
würden nur dann befriedigen kunnen, wenn der weisse
L cl nicht vorhanden ware. Der Autor hatte
versuchen mussen, das Mat mittelst Dame links und rechts
zu Staude zu bringen. Joh. Berger.
Soll die Variante l?K f5 die Bedeutung eines zwei
ten Hauptspiels haben, so müsste sie ebenfalls zu
einem reinen Diagonalmat durch die Dame führen ;
berhaupt vertriigt die Darstellung dieser bekaunten
Idee den Laufer cl nicht. C. Kockelkorn.
A graceful, if easy, composition in the Bohemian
style. The mates are rather too much of one pattern.
However 3. Edward B. Schwann.
Een aardig doch niet moeilijk probleem, met mooion
sleutelzet en vele varianten zouder dnulu met reine
matstellingen. P. D. v. Zeeburgh.
't Is zeer zeker een verdienste van dit probleem,
dat de sleutelzet niet gemakkelijk te vinden is. l R f4,
e f4 : 2 D el "j" brengt stellig menigen oplosser-com
ponist in de war. l R f4, K f4: 2 D d3 : wordt
handig gepareerd door 2?e4. In de auteursopl. speelt
de D in de voorname var.' l?K i'5 een vrij treurige
rol. Over 't algemeen kan met dit aantal stukken m. i.
meer gemaakt worden. H. J. den Hertog.
Behalve de var. l?K f5 en K d5 met zeer goede
matstellingen, valt er niet veel te roemen. Zwart
heeft niets in te brengen, 't Probleem biedt niets
nieuws of bizonders aan. Een zwakke 2.
C. T. v. Ham.
Prof. Berger beoordeelt No. 324 (Kuijers) aldus:
Der ertte Zug ist sehr uaheliegend, was bei einem
Zweizüger einen entschiedenen Mangel bedeutet.
Auch die Varianten enthalten nichts Interessantes (1).
Toegekend cijfer l 11/17.
Stand van den wedstrijd No. 319 (Lecomte) 3, No.
322 (Jespersen) 22,3, No. 320 (Fothergill) 210/17, No.
323 (Kuijers) 21/3, No. 325 (Meyer) 2 1/7, No. 318
(Gold) 16/7, No. 321 (Fothergill) 113/16, No. 324
(Kuijers) l 11/17.
Verklaring der cijfers 4 = uitmuntend, 3 = zeer
goed, 2 = goed, l = redelijk, = slecht.
Want menschelyk is de zucht om te zoeken,
en de idee der liberale richting, waar Thym
steeds tegen streed, was juist om de zucht tot
zoeken te ontwikkelen. Doch waar men zoekt,
staat men zwak tegenover een die gevonden heeft,
en zoo een was Thijm, die niets anders te doen
had dan de beginselen der Kerk toe te passen.
En hem bleef dan ook de logische zwakheid
niet verborgen van de anderen, die zoeken wilden
en toch ook hun rechten in den ttaat verlar.gden.
»Maar nu loopt het stelsel (der liberalen) in j
zijn eigen konsequentie strik; alle opiniën eer
biedwaardig goed; derhalve ook de opinie
dat het liberalisme niet deugt. Ziedaar hoe de
leer zichzelve beschaamt en weerlegt: een leer,
die van zichzelve getuigt dat zij niet goed is !
»Voor deze konsequentie schrikken de meesten
dan ook terug, en daarom zeggen ze: alle opinie
is goed, behalve de opinie dat het liberalisme
een dwaling zou wezen. Dit moet dus bestreden,
zoo mogelijk uitgeroeid worden: daar slaat nu
het liberalisme aan het vervolgen ! Zeg daar eens
iets tegen." -)
Men ziet het, aan logika ontbreekt het Thijm
niet, hij heeft het recht van den sterke door
dogma en geloof, maar met dit recht verslaat hij
het vrije onderzoek, de erkenning van het recht
des zoekers, en dus veel menschlijkheid.
En in een ander hoofdpunt van zijn polemiek
had hij het nog gemaklijker, wijl hy zich daarbij
juist op een argument van menschlijkheid kon
beroepen, om ze dan te beter te vertreden. Het
is in zijn kritiek op Willem den Zwijger.
Natuurlijk was voor Thijm de opstand tegen
Spanje, de anti-katholieke revolutie van Willem
den Zwijger, een zeer afkeurenswaarde gebeurte
nis. Hoe verdedigt hij zijn positie ? Vooreerst,
dat spreekt, is verzet tegen de Kerk zonde. Maar
de opstand was ook verzet tegen den vorst. En
verzet tegen de overheid is nu eenmaal óók
zonde. Voor wie niet gelooven kan, dat de
laatste stelling bij een beschaafd man van het
jaar 18GG dogma was, geef ik het volgende citaat:
»I1 n'est jamais permis de résister au pouvoir
légalement tabli, a moins qu'on ne nous veuille
forcer a faire des choses contraires a la loi de
Dieu et de notre conscience ; il n'est jamais per
mis de se révolter. Si Ie pays est conduit au
bord de l'abime de perdition, c'est Ie pouvoir
souverain (Ie roi, les Etats) qui en répondront a
Dieu . . . Les rois ne pourraient ctre jugés par
leurs sujets (pas même dans les tats a
constitution liberale); personne n'étant jugéqu'au
moins par ses pairs. Mais les rois ne doivent
compte de leur conduite qu' a Dieu, Ie Roi des
rois, et toute autre theorie dans cette matière
mène droit a la révolution, a l'anarchie, i la
négation de toute theorie". 3)
Ja, la négation de toute theorie, dat is voor
een dogmaticus het ergste wat er gebeuren kan.
Of de praktijk al leert, dat de wereld kan vooruit
gaan ook zonder een theorie van de uiterste
strengheid, Engeland heeft zeker geprofiteerd
by de revolutie van 1G89, dat raakt hem niet.
De theorie valt, en dus loopt de wereld op zijn
eind.
Willem de Zwijger was dus zondig als opstan
deling tegen den landsheer. Maar bovendien schond
hij ook voorschriften van niet-kerkelijken, van
algemeen-menschelijken aard. Hy was een »eedbreukig
ambtenaar," en »banierdrager van den opstand
tegen den zoon van zijn weldoener" '). En hij
was geen held. Een waar held zou gezegd hebben :
»Laat God daarvoor [om het hoofd der beweging
te zy'n] eenen aanwyzen, die niet door den vader
beweldadigd werd" 5).
Zoo dan kan Willem de Zwijger ook de kritiek
der menschelijkheid niet doorstaan, en blijft er
niets van hem over.
Ik nu zeg, dat Thijm het gemaklijk heeft ge
had in het voornaamste punt van zijn kritiek
der revolutie tegen Spanje. Hy heeft een middel
gevonden om den held der omwenteling ook van
het standpunt zijner bewonderaars te verkleinen.
Maar het is een middel, dat slechts voor een
militant dogmaticus gelden kan. De
menschlykheid die werd ingeroepen, wordt tegelyk ver
moord. Hy onderzoekt niet of Oranje groote
en schoone motieven kan gehad hebben; of er
in zijn gedrag opoffering en heldhaftigheid te
vinden is. Hij verzwijgt alles, wat Oranje's op
treden niet alleen vergoelijken, maar zelfs tot een
nobele daad maken kan. Hij vermeldt ten zijnen
nadeele, en niemand zal beweren dat het tot
Oranje's voordeel spreekt, dat de Zwijger het
eerste plakkaat tegen de katholieken heeft
onderteekend, maar denkt er niet over na of zelfs
een groot man als de Zwijger wel alles kon
gedaan krijgen, gelijk hij zelf het wilde.
Ik weet wel, dat er een goede reden was voor
Tbijm's houding. Het was zijn taak de katho
lieke party te verheffen, en dus ook zijn taak
om zooveel mogelijk te toonen, dat er tegen
Oranje's optreden bezwaren zijn aan te voeren.
Waarschijnlijk ook was hij er meer op uit om
zijn eigen partij dan om zijn tegenstanders te
overtuigen. Doch feit is, dat wij in zijn brieven
over den Zwijger geen poging vinden tot een
royale beoordeeling, geen poging tot erkenning
van het goede: hij noemt eenige bezwaren, en
daarmede is het karakter van den revolutieheld
als naturuidrig afgemaakt. En met iemand, die
zoo te werk gaat, is het niet aangenaam rede
neeren.
Mejuffrouw Thijm houde het mij ten goede:
ik bewonder in de brieven zeer den stijl, de
teederheid en de oprechtheid, doch den meesten
niet-Katholieken, vrees ik, zal deze kennismaking
met de polemiek van een katholiek dogmaticus
onaangenaam aandoen. Zij zullen in zijn
konsekwentie geen wijsheid zien, doch slaafsche onder
werping aan een idee, dat hy niet dorst onder
zoeken. Zijn militantheid zullen zij zich verklaren
uit de voorgenomen taak, doch niet kunnen wij
inzien, dat de militante polemikus zijn
partijgenooten volledig heeft ingelicht. (i)
Cn. M. VAN DEVEJÏTEII.
') Jos. Alberdingk Thijm in zyne brieven ge
schetst als Christen, Mensch, Kunstenaar, door
Catharina Alberdingk Thijm. Amsterdam, C. L.
van Langenhuyzen, 189(i.
s) blz. 200. ;J) blz. 1G5-1GG. >) blz. 245. ?') 247.
(l) Ik waag het mej. Thijm voor een tweede
editie de volgende conjecturen ter overweging
aan te bieden :
blz. 85 r. 20 v. o. bevoegd in plaats van bezorgd.
» 102 r. G v. o. soortelijk in plaats van soortgelijk.
Verlaine als teekenaar.
Onze lezers herinneren zich, wat de heer Zilcken
in het Weekblad schreef over teekeningen van
Verlaine in zijn brieven. Het blijkt thans, dat
Félix Kégamey in het bezit is van een dozijn
teekeningen, door den dichter een twintigtal jaren
geleden voornamelijk in Engeland vervaardigd.
'Régamey is door Jean Ajalbert overgehaald, om
deze teekeningen, met een aantal portretten van
uiiiliniiiiiiiiiiimiiiiimimimiiiitiiimiiiiiiiiiiiiitniiiiiiitiiiiiiiniiniiiiiiin
TWEEDE NAT. CORRESP. WEDSTRIJD.
Negen en Twintigste zet van Zwart.
1
2
p
K
3i D
4 .
5
6' .
7
8 D
9 T
I0l K
A
dc6
a7
g6
' f5
ba6:
gh:
f6
h7
K
B d7
D c4;
D f7
e3
U
D dti;
T Ii6
K d8
u
n4
K
* ? ? ?
r
T e3
P fl
cd4
T d3
T e8
T i8
In partij E fl is remise aangeboden en aangenomen.
In B 7 en E 10 geen zetten ontvangen. In B i is
gespeeld : 29 K c2.
R. te A. Zend s v. p. uw beëindigde partij aan den
heer L. G«fi> dank. Beste groeten.
C. G. to K. In B 6 ontvangt u de zet in part.
correso. J. J. S.
UIT DE SCHAAKWERELD.
De belangrijkste match tusschen 8 der sterkste
Engelsche en Amenkaansclie schakers zal Vrijdag en
Zaterdag as. do >r bemiddeling van den kabel plaats
vinden. De volgende spelers zullen aan den strijd
deelnemen : Voor Engeland Blaekburne, Burn, Bird,
Tiosley, Locock, Mills (E linburg), Atkins en Owen
Jones of Jackson, naar gelang van den uitslag hunner
match. Amerika /al vertegenwoordigd worden door :
Pillsbury, Showalto' Hodges, Hymes, Burille, Barry,
Hanham en Baird De U'tslag wordt wegens het natio
nale karakter der match, van weerszijden met span
ning tegemoet gezien.
De uitslag van het tournooi tusschen 6 der candidaten
voor bovenden, kabelmatch was als volgt : Jackson
en Owen Jones elk 4, Trenchard 3, Donisthorpe l
en Jacobs 0.
Merkwaardigerwijze speelde Jacobs even te voren
een match met Jackson en won toen even schitterend
(5 tegen 1) als hij in dit tournooi verloor.
Thans heeft hij een match met Trenchard onder
nomen, maar 't geluk schijnt hem ook ditmaal niet
gunstig te zijn. De eerste 3 partijen werden door
Treuchard gewonnen.
Verlaine, een paar bladzyden herinneringen, en
een portret van Rimbaud, uit te geven.
Door de inzenders voor de Holl. afdeelingder
eerlang in Berlijn te openen tentoonstelling zijn
krachtens de bevoegdheid, hun verleend by' art.
11 van het programma, als jury-leden gekozen
de HH.: I. v. d. Sande Bakhuyzen, Jozef Israëls
en Willem Maris.
De 4 overige jury-leden zijn de leden van het
Comité, gekozen uit de vereenigde besturen van
»Arti et Amicitiae" en »Pulchri Studio".
De inzendingen in aanmerkingen genomen, be
looft deze Hollandsche afdeeling eene werkelijk
belangrijke te worden.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Spui 23, is een tentoonstelling geopend van
schilderijen en studies, door Geo Poggenbeek
vervaardigd. Zij zal duren tot l April.
Tolstoïover de decadenten.
Tolstoïheeft, naar hij zelf zegt, een heel aparte
theorie over de decadenten: »Ik noem deca
denten niet alleen de jonge literatoren, die van dien
naam op het oogenblik het monopolie hebben,
maar alle hedendaagsche schrijvers. Zij ver
dienen die qualifieatie, want de kunst zooals zij
die begrijpen en maken, is niets dan vorm. Zy
hebben de zorg voor den vorm en de techniek
van den stijl zoover gedreven, dat in hun werken
alles métier is geworden, de lezer wordt erdoor
verblind, en bemerkt niet de volmaakte afwezig
heid van denkbeelden. Het moet worden erkend:
onze hedendaagsche schrijvers hebben er verstand
van, op de verbeelding van den lezer te werken;
als zij een man teekenen die zich aankleedt om
in stad te gaan dineeren, meenen wij zijn witte
boord en zijn zwarten rok te zien. Maar hun
schrijverswerk maakt geen hartstochten wakker:
zij hebben niets in hun ziel.
»Deze opmerkingen gelden trouwens voor elk
gebied der hedendaagsche kunst. De kunst heeft
opgehouden, een serieuse zaak te zijn als zij in
de oudheid was. En toch worden de werken van
onze schrijvers druk verkocht. Maar hun romans
en theaterstukken zijn slechts bestemd voor een
zeer beperkt publiek, dat in dezen kunstvorm
behagen heeft, omdat het er de ijdelheid in terug
vindt die zijn eigen hartstocht is ; in het eigen
aardig karakter der hedendaagsche kunst zie ik
het sterkste en verschrikkelijkste be,v ijs der
decadence".
lllllllllllllllllllllllllllllniINMIIIMIIIIIIIIIMIllllllllllllllllllllllMIMIIIIIIIIIII
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
IIIIIIIIIIllHIilllllllllllll
Amsterdam, 9 Maart '%.
Geachte Redactie !
In het laatste nummer van het Weekblad voor
Nederland vond ik een beschouwiukje over een
drama van Carmen Sylva, Ullranda getiteld.
Zooals het daar besproken wordt (als »het jongste
werk van Carmen Sylva") schijnt het een nieuwtje
en de steller van het stukje heeft dan ook waar
schijnlijk in den waan verkeerd dat het een
nieuwtje was. Vergun mij, u mede te deelen
dat ik reeds in 1889 (tijdens het verblijf van de
koningin van Roemeniëte Domburg) het voorrecht
had, Ullranda te hooren voorlezen door de dich
teres; ongeveer een half jaar daarna is het
werkje met succes te München opgevoerd en
later, als ik mij niet vergis, ook elders nog.
Evenzoo veroorloof ik mij, anders over dit
drama te oordeelen dan u in uwe beschouwing
doet; dat doet hier echter minder ter zake.
Hoogachtend,
C. K. ELOUT.
MIIIHIIII1IIIIIIIIIIIIIIIII
IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIItHIlHIII
MUXIO GAMBIET.
C.W. groep C No. 3.
Wit. Zwart,
E. Wieling, Groningen. Dr. Scheffer, Breda.
l e4 C 5 aanval verscheen in 't
g~ f m f m
£, I -l Cl 4
Amsterdamsche schaak
blad ^orphy". (Mcian.
3 P f «$ g5 1887) van de hand van
M wm f * den heer Stolte als
anno*** tatie bij een door hem
5 O-O gf<$! voor Zwart gewonnen
Q jj f g ? i) f£ corresp. partij tegen Jhr.
"
*
'
T , , ,
Indien men met de
verdedieing bekend is, is dit
offer niet te duchten,
A. E. v. Foreest.
12 Re5 d<?!
13 B f6: R g! l
, .
,* ?
* .
wf , _°1 '? "
K g8 Ia 1,3, h5
R e6
Gewoonlijk speelt men f. "°'?^ &
hier 8 dB, B b6 9 P c3 \Ë, P c3 enz'
P e7 10 11 d2, T c6 11 J*
T ael, D fó! 12 P d5, 15 R gl: | K ?7:
K d8 enz. 16 D b7: P d7
8 K f7: 17 D g2
Steinitz beveelt K d8 Dit geeft
Witgelegenaan. De 11 kan echter heid afruil der dames te
gerust genomen worden, forceeren. Beter was o. i.
9 d4 D f5! 17 P c3 wat na D g4: f
De Redacteur speelde en D g5 den zit R d5
tegen Jhr. A. E. v. oreest verhindert.
(wedstrijd N. S. B. Am- 17 D g4:
sterdam '87), die met 18 D gl: R g4:
dezen aanval langen tijd 19 p fl2 f fofg
groot succes had. 9?20 c4 T ae8
D d4:? waarmede hij zich ;>? m ft>»
aa? n3]60 t^Td ' n Eenfoutzet, maar't spel
10 g4 'D «?«' was in- geea geval meer
11 K ft:
P f6
te redden.
21
T f2:
Deze en de volgende 22 K f2' T e2 "fr
zetten zijn van den groo- ? f d
2ten theoreticus en prac- ~?", i. *J, .
tieus Louis Paulsen af- -J4 K g4: l tt4: f
komstig. Een zeer inte- Wit geeft Op.
ressante analyse van dezen