Historisch Archief 1877-1940
No. 1062
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
In overeenstemming hiermede, werd de zooge
naamde «Verklaring" (een stuk, te onderteekenen,
ter gelegenheid der aanvraag van het boekje)
ingericht, en werden aan de postambtenaren de
noodige instructiën verstrekt.
Natuurlijk, had men zóó handelende?wat
het beroep betreft, mede het oog gevestigd op de
wenschelijtheid, om, wanneer het tijdstip daartoe
zoude gekomen wezen, tot de samenstelling eener
beroepsstatistiek, betrekkelijk alle onze inleg
gers 1) over te gaan.
Tot het verrichten van dat omvangrijke werk,
welks gróóte, sociale beteekenis de heer Stigter,
ongetwijfeld, niet zal ontkennen, kon men, tot
myn leedwezen, aonvankelyk niet overgaan. En
wel, omdat het bezit eener algemeene beroeps
statistiek, voor gansch Nederland, nog altyd tot
de vrome wenschen bleef behooren; terwijl, by
gebreke eener dergelijke statistiek, die,
betrekkely'k onze instelling, slechts luttel nut kon
opleveren; een nut, ongeëvenredigd aan de niet
geringe moeite en kosten, welke een zoodanige
arbeid eischt.
Toen men echter, eindelijk tot het besluit
kwam, bedoelde leemte aan te vullen, toen
konden ook wy, in overeenstemming daarmede,
plannen vormen. Plannen, by' het beramen waar
van (gelijk uit ons Verslag aan de
RoninginEegentes, over 1895, in verband met dat van 1896,
kan blaken) de Regeering het advies inriep van
de Centrale Commissie voor de Statistiek. Plannen,
die geleid hebben tot eene regeling, op dat punt,
waarvan naar ik hoop in ons Verslag, over
1897, de rste resultaten zullen zyn neer te
leggen.
Nu kan ik natuurlek geene beroepsstatistiek
doen vervaardigen, wanneer de beroepen myner
inleggers mij onbekend, of niet voldoende bekend
zyn. En tot de zoo nauwkeurig mogelijke kennis
dier beroepen kan ik bezwaarlijk anders geraken,
dan door ten postkantore eene vraag te doen
richten tot de personen, die een boekje wenschen
te verkregen, en vervolgens het antwoord te doen
invullen in het etuk, waarvan hierboven sprake is.
Vroeger hadde dit gegeven wellicht achter
wege kunnen blijven, door een ander kunnen
vervangen worden. Thans is het onmisbaar
geworden.
Nu begrepen wy', tenvolle, dat het vragen naar
inlichtingen omtrent dit punt, soms eene zaak
van hoogst delicaten aard kan zijn.
Daarom is dan ook, in het artikel der In
structie, voor de postambtenaren, op deze aan
gelegenheden betrekking hebbende, dien ambte
naren nog eens ernstig op 't hart gedrukt, om
(onder betrachting van die gróóte zorgvuldigheid,
welke, met het oog op de samenstelling der be
roepsstatistiek, hier dringend vereischt wordt),
in 't geval eener onvoldoende invulling van het
verklarings-stuk, door de inleggers, »op kiesche
*wi/jze by dezen nadere inlichting in te winnen."
Ik heb gegronde reden, om te vermoeden, dat,
óök op dit punt, die ambtenaren, in 't algemeen,
op loffelijke wyze hun plicht vervulden. Immers
(te hunner eere kan ik het, met genoegen, ge
tuigen) er is tot dusverre nooit eenige klacht
te dier zake by' my ingekomen.
Meent, intusschen, de heer Stigter, dat hier
een andere, zyn bezwaar opheffende, en tevens
doeltreffende weg kan worden ingeslagen, hy
gelieve het mede (te deelen. _ Ik zal alsdan,
met erkentelijkheid, zyn wenk in ernstige over
weging nemen.
Amst., 27 October 1897. ARMAND SASSEN.
1) Wat de werklieden aangaat, heb ik die reeds
sedert eenige jaren geleverd.
Miiliiiiiiitiiiiliiiiiiiliiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiii
iiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii
Eene
pede Boerde
van de mooie Sakkeres Cathelyne van Antwerpen
EN
van den Jorikher Roland van Vindhelyne
zooals gij wel hooren zult,
DOOB
Meester JÉHAN VAN DEN DAMME,
Zegt/er en Speler van Apertise.
III.
»0mdat ik van professie bakker ben, bij de gratie
van alle Heiligen! zoo zal ik eene korte storie
vertrekken van een boozen bakker uit Genua, welk
verhaal ik in mijne jonkheid vernomen heb, toen ik
uit Lissabon met eene caraque als scheepsjongen
naar Brabant voer."
Alzoo begon de bakker Carlos. Zijne knappe vrouw
glimlachte. Zij herinnerde zich deze historie meer
gehoord te hebben. De Jonkheer rustte in zijn volle
zwaarte achterover in zijn leunstoel, en kneep zijne
kleine oogen met roode randen bijna dicht, omdat
bij voortdurend de mooie Cathelyue met zijne
bukken verslond. Carlos ging voort:
«Er leefde lange jaren geleden een rijke wijn
kooper te Savoua met name Leonardo Sighieri,
wiens blonde dochter Lauretta de liefelijkste bloem
van heel het landschap was. Terzelfder tijd bevond
zich te Genua, omstreeks twintig kleine mijlen van
Savona, zekere Messer Lorenzo Cisti, een bakker,
die in deze hanteering zoo vlijtig en zuinig was,
dat hij eerlang een der voornaamste bakkers van
Genua werd. 't Geviel, dat Lorenzo eens naar
Savona overvoer, en de schoone Lauretta ontmoette.
Heel secretelijk schoot toen de abele minnegod twee
pijlen in beider binnenborst, zoodat daar, als ge
denken meugt, een rood vuur vau passie begost op
te laaien.
//Zoo ras Leonardo Sighieri vernomen had, dat
zijn eenig dochterken een simpel bakker tot lief
LTTWN
Een belangrijke nitgaye.
De Vereeniging voor Noord-Nederlands Muziek
geschiedenis heeft de belangrijke reeks harer uit
gaven vermeerderd met die van een werkje, dat
in den besten zin van het woord populair mag
heeten. Het zijn de Oiid-Hollandsche
JJoerenliedjes en Contra-dansen, voor viool met begeleiding
van klavier beicerkt door Julms Röntgen.
»Ter nagedachtenis van Jhr. Mr. J. C. M. van
Riemsdijk en Prof. A. D. Loman," schreef Röntgen
op de eerste bladzijde van dit werk. Die opdracht
is eene daad van piëteit, waartoe niemand meer
bevoegd was dan Röntgen, die met de beide boven
genoemde mannen zooveel heeft bijgedragen om de
schatten van onze oude volksliederen voor ons
hedendaagsch publiek toegankely k en genietbaar te
maken. Wat van Riemsdijk deed met zy'ne
»0udNederlandsche Danswijzen", wat Loman en Rönt
gen te zamen deden met hun oude Geuzenliederen
en hun bloemlezing uit Valerius «Gedenkclanck",
doet thans Röntgen alleen in de hier besproken
kleine, maar hoogst interessante uitgave. Evenals
de meeste der »Oud-Nederlandsche Danswijzen"
zyn de »Boerenliedjes en Contradansen" ontleend
aan eene oude verzameling, gedrukt bij »Estienne
Roger, Musyk- en Boekverkooper" te Amsterdam.
Deze verzameling bevat alleen de melodieën,
welke, naar Röntgen meent, oorspronkelijk voor
viool gedacht zijn; de vrije begeleiding is geheel
het werk van den hedendaagschen kunstenaar.
»De door my toegevoegde klavierbegeleiding
maakt geen aanspraak, streng te zyn geschreven in
den styl van den tijd, waaruit de melodieën zyn ont
sproten," schrijft Röntgen. »Het is mij meer te
doen geweest, om die oude wijzen van eene bewer
king te voorzien, die ze voor ons hedendaagach mu
zikaal gevoel beter verstaanbaar maakte." Het komt
ons voor, dat dit juist gezien is. Dereconstructie
eener begeleiding, zooals die twee of drie honderd
jaren geleden werd uitgevoerd, zou uit een historisch
oogpunt interessant kunnen zyn, maar voot ons
uit een aesthetisch oogpunt vry wel ongenietbaar
zijn. Dat de heer Röntgen geen banaal-moderne
begeleidiugen heeft geschreven, begrijpt ieder,
die den degelijken en smaakvollen kunstenaar
ook slechts bij naam kent. Waar het pas gaf,
is die begeleiding canonisch bewerkt, of zorgen
imitatiën voor het innig verband tusschen
hoofdstem en begeleiding. Slechts in n nummer (V)
vinden wij eene begeleiding, die een geheel
modern karakter draagt. Iets dergelijks komt
ook bij Van Riemsdijk voor.
Byzondere technische moeielijkheden leveren
deze stukjes noch voor den pianist, noch voor
den violist op; bij intelligente uitvoering zullen
zij echter blijken, in hooge mate «dankbaar"
te zijn. E. D. P.
iiiiiintiii i
iiiiiiiiiitiiiiinniiiiiiii
verkoren had, brak zijue furie los in een tempeest
van vermaledijiugen. Hij verklaarde met dure
eeden, dat bij liever van het leven zou scheiden,
dan zijne Lauretta aan een bakker te geven. In
deze dwarse eu barsche kleinachting van de
bakkershandteering ligt de cause van vele rampen en mis
daden, als gij weldra zult hooren. Tevergeefs
poogde Lorenzo Cisti het hart van den rijkeu
wijnkooper te vermurwen met alle minnelijkheid,
eerbiedigheid en neerstigheid. Tevergeefs weende
Lauretta drie jaren lang al bare tranen uit heure
korenblauwe oogen. Het en baatte haar geene
mij te.
//Nu porde Lorenzo zijne Lauretta zoo ijverig
met zijne brieven, dat zij sluitelijk met hem tot
een accoord kwam. Zij zou. des nachts al heimelijk
het huis van haar vader verlaten, en op de kade van
Savona plaats nemen in eene barque, eu dan niet
Lorenzo en zijue helpers naar Genua roeien. Dit
slaagde door een guustigen wind. Te Genua werden
zij in San Salvators heiligdom in den echt verbonden.
Zoo wikkelde zich de arme Lauretta in gróóte
tribulatiëu, door haar vader te ontvluchten, waarom
deze met gruwelijke eeden zwoer, dat haar nimmer
van hem Benige jonste zou geschieden, dat zij van
zijn goed in geeuder maniere ooit een
oarolusgulden, een ruiters-blanke, zelfs geen penningskei],
zou ontvangen of erven.
//De bakker Lorenzo Cisti zag nu zijne hoop om
rijk te worden, falen. Hij besluot met de uiterste
diligentie aan den arbeid te gaan. Hij beval Lau
retta haar vader in een ontmoedigen brief om
pardon te bidden. Maar de bode, die den brief naar
Savona bracht, kwam terug met bericht, dat
Leonardo Sighieri hem nauwelijks had willen lezen,
zeggende dat zijne dochter hem laag, vileinig en
ondaukbaarlijk bejegend had dat zij geen ant
woord meriteerde. Nu kunt ge wel simpeliijk be
vroeden, hoe het deu bakker Loreuzo verging, toen
hij te Savona kwam. Zijn schoonvader sloot hem
de deur voor 't hoofd.
;/Na een half jnar beproeft Lauretta eene reis
naar Savona, in de hoop nu eindelijk de treves
met haar vader te sluiten. Zij werd goed ontvan
gen door hare moei Alcina, eu den biechtvader baars
vaders, Bernardo de Moiite, maar beiden vermoch
ten niets op het marmeren gemoed van haar vader.
Het hart splijtend van druk en miserie kwam ze
te Genua terug. De bakker poogde haar met schoone
woorden solaes te schaffen, maar intusschen
beManna on Sophia Heyniann.
Twee talentvolle dochters uit het welbekende,
talentvolle gezin der Heymann's zullen aanstaanden
Maandag, l November, te Amsterdam optreden.
De mare van een belangrijk succes in andere
plaatsen van ons land gaat haar vooraf, en
logenstraft weder de oude spreuk: geen profeet
is geëerd in zijn vaderland.
Maar ook ver buiten de grenzen van dat kleine
vaderland hebben deze jeugdige kunstenaressen
een welverdienden naam verworven. Aardig was
het woord van de Kölnische over de beide zusters:
Wie die Eine spielencl singt, so spielt die Andre
singend."
Sophie Heymann is eene leerlinge van mevr.
Marchesi en mevr. Viardot-Garcia en stelde zich
daarna, voor het bestudeeren van liederen, nog
onder leiding van mevr. Joachim. Zij heeft zich
in Frankrijk, Duitschland en Belgiëals eene
zeer begaafde opera-zangeres doen kennen. Geen
mindere dan Massenet getuigde van haar : »Non
seulement vous chantez comme un rossignol,
mais votre facon de dire est si intelligente, si
vivante, que je m'empresse de vous faire part de
mes impressions". Hier te lande heeft men haar
kunnen hooren als Manon en als Ldkmé.
Na de korte tournee, die zy thans met hare
zuster door haar vaderland doet, is zij geëngageerd
voor eene reeks gastvoorstellingen te Monte Carlo.
Johanna Heymann, de pianiste, beeft aanvan
kelijk het onderwijs genoten van Julius Röntgen,
later, te Berlijn, dat van Friedrich Gernsheim,
Max Pauer en Eugen d'Albert. Over bare
kunstreizen in Duitschland, Oostenrijk en Engeland
spreekt de critiek met grooten lof. In Engeland
werkte zij geregeld mede op de concerten van
het beroemde Boheemsche strijkkwartet, en de
proef dezer gevaarlijke artistieke concurrentie is
door haar glansrijk doorstaan.
Ongetwijfeld zullen deze begaafde jonge dames
ook in hare vaderstad de belangstelling vinden,
die zij zoo volkomen verdienen.
Sweelinck standbeeld.
Het hoofdcomitéhad de eer van H. M. de Ko
ningin en van H.M. de Koningin-Regentes, als
blijk van hoogstderzelver belangstelling te mogen
ontvangen, de somma van twee honderd guldens.
tUIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIU ||
iilllililiiiiliiiiiiiiliimiiimiii
OMe Mnnrscnilileriiip,
In het nummer van Zondag 9 Mei j.l. van dit
blad, heb ik een en ander meegedeeld over de
muurschilderingen in de Sint-Eusebius te Arn
hem. Hier volgen eenige verdere beschrijvingen
die ik daarom des te belangrijker zou willen
noemen, omdat zij zeggen, dat ook hier weer een
llllllumillllllllllllMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIHI
merkte hij wel, dat de Genueezen hem bespotten,
omdat het hem beter ware geweest eene arme
ambachtsmansdochter uit hunne stad met weiuig goeds
getrouwd te hebben, dan eene rijke wijnkoopers
dochter van Savona met nietmetal. Zelfs waren
er van zijne kameraden, die hem voor den grootsten
zot hielden, die ooit onder de azuren ealot des
hemels geleefd had.
»En zoo werd het leven van Lorenzo vergiftigd
door achterklap, en zoo viel er veel zwarte scha
duw in zijne ziel. Van een vroom poorter werd
hij een overgegeven schelm, een ingezulte gauw
dief. Hij kwelde zijne huisvrouw dagelijks met
iujuriën, verviel tot een goddeloos leven, en zag zijne
nering verloopen, eer het een halfjaar verder was.
De arme Lauretta geheel desolaet over dit vreemd
avontuur,onderging den bakker met vele smeekingen,
maar dit was olie in 't vier. Nogmaals schreef
Lauretta een. brief vol ootmoedige onderwerping
aan haar vader. Zij smeekte op den ondcrdanigsten
toon, zeggende: //Verschaft mijn man raad om zijn
oude amOacht op te zetten en zijne nieuwe ondeug
den in Genua te verlaten, of laat mij anders bij
u wederom in Savoua leven ; en zoo gij mij van
nature niet wilt cereu als uwe dochter, neem mij
nochtans, uit deernis, voor uwe dienstmaagd aan."
Arme Lauretta, arme catyf!" zuchtte
Sybrecht Jansdochter.
Romanie!" klouk het bevelend uit den mond
van deu J onkher. Heer llolaud eischte zijn vierde glas.
Carlos hernam:
Maar Leonardo Sighieri bleef weigeren. Een
nacht van ellende daalde neer over Lauretta, die
in deze omstandigheden eu in zulke desolate con
ditie van een schoonen zoon beviel, welken zij
Tomniiiso noemde. Door de goede gratie eu caritateu
der geburen werd het kind in het leven gehouden,
terwijl de ontaarde vader zich zelven vermaledijde,
en van kwaad tot erger verviel. Lauretta ge
neerde haar kind en zich zelve door voor de lieden
zich met naaiwerk bezig te houdeu. Maar dit moei
zaam verworven loon werd haar ontweldigd door
haar hondsfclink van een mau. Door den uitersten
nood gepraamd schreef Lauretta nogmaals aan haar
vader, en deze stemde er tenminste in toe voor
Tommiiso te zorgen.
//Nog vijf jaren werd Lauretta door Lorenzo
Cisti mishandeld. Eindelijk bracht hij haar buiten
Genua in een wijngaard, en stak haar, terwijl zij
sliep, den strot af. Toen later het lijk bij hem
van de weinige overblijfselen van oude schilderin
gen voor een groot deel voor goed bedorven zijn.
Hoe dikwijls heb ik het hier niet moeten mede
deelen, dat dan weer hier, dan weer daar, oude
schilderingen in kerken van onder de dikke laag
witkalk te voorschijn kwamen, en dat men het
dan altijd noodig vondt, die dadelijk eens wat
»op te frisschen", d. w. z. over te verven, d. w. z.
te vernietigen.
In de Eusebius kerk zijn voornamelijk in het
koor en in de gewelven van de twee zijbeuken,
achter het dwarsschip, die oude decoraties ge
vonden.
Zooals ik reeds mededeelde, in de eene
(noordelyke) zijbeuk wapens en gereedschappen, op de
aan huis werd gebracht, baarde de godvergeten
guit zoo deerlijk, dat men er niet op kwam, hem
voor den moordenaar te houden. Daar men in Genua
hem voor een lichtvoet, kwistgoed en iiathals kende,
verliet hij de stad, en werd baudiet.
«.Tommiiso, het kind der jammerlijk vermoorde
Lauretta, werd te Savona zeer goed opgevoed, en
koos op zijn vijftiende jaar het ambacht vau goudsmid.
Hij wist zich in deze hauteeriiig zoo te
benaarstigen, dat, hij een der bekwaamste gouddrijvers
van Italiëwerd. Tegen den wil van zijn grootvader
vertrok hij naar Home, omdat te dier stede de
abelste goudsmeden leefden. Te Home werd zijn
arbeid zeer geprezen, zoodat hij er zich vestigde,
eu een winkel opende.
//Intusschen had Lorenzo Cisti vele jaren als
baudiet geleefd, en zooveel geroofd, dat hij te
Fiorenza eeu bakkerszaak kost beginnen, 't Geviel,
dat toen zekei- groot Florentijusch prelaat naar
Home moest vertrekken, om van deu Paus den
kardinaalshöed te ontvangen. De prelaat stelde
nu Lorenzo als zijn huisbakker aan, en deze
ouderscheidde zich in de eeuwige stad door slempen en,
brassen. Velerlei godloosheden van tuischen, spelen,
drinken en vechten deden hem eerlang iu de grootste
calamiteiten vervallen. Hij durfde den kardinaal
niet om geld te vragen. Eerst had hij het uit de
kas vau den betaalshcer willen stelen, maar dit
scheen hem te periculeus. Toen besloot hij een
jongen goudsmit, dien hij had leeren kennen, te
verschalken.- Hij nam twee kostelijk vergulde bekers
en eeu aardigeu, kleinen, gouden Paternoster met
salueren en enierauden bezet, weg, ter waarde van
450 pistoletten. Maar de bommel moest eindelijk
uitbrekeu eu, als 't spreekwoord zegt: die kwaad
doet kwaad ontmoet, de straf, die volgt te snel.
// De jonge goudsmid Tommaso kou niemand anders
verdenken dau deu bakker van den Eloreiitijuschen
kardinaal, waiit hij wist, dat deze een deugniet
iu zijn huid was. Met deu schout viel hij inLorenzo's
kamer, eu beiden dedeu huu devoir zoo suftisant,
dat zij een gouden beker in een koil'er terugvonden,
het overige reeds te gelde gemaakt zijnde. Daarna
werd de dief geapprehendeerd.en doordeRomeinsche
rechters ter galg verwezen. Den volgenden morgen
werd hij naar 't schavot gevoerd iu een kleinen,
bemuurden hof, dicht bij 't kasteel vau Santo-Angelo.
Op deu ladder naar de galg klimmend, begost
Lorenzo Cisti zijne misdrijven te openbaren, vooral
den moord bedreven op zijne huisvrouw, Lauretta
l