Historisch Archief 1877-1940
Nó. 1068
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Voor de
Gezondheid
is het voortdurend genot der Koffie bepaald schadelijk. Door wetenschappelijke autoriteiten wordt derhalve
als het beste middel om de Koffie te vervangen of te vermengen Kathreiner's Malz-Koffie aanbevolen,
die, haar eigenaardige wijze van fabriceeren tengevolge, koftiesmaak en geur bezit en daarmede de
voortreffelijke eigenschappen van het mout vereenigt.
Men lette op den naam Kathreiner".
VOO
Nationale tentoonstelling van VronwenarbeM.
Jaarverslag. Prijsrraaf/.
De vereeniging deed haar eerste jaarverslag
verschijnen; het getuigt van veel moed voor het
aanstaande gewichtige jaar, en naar ons voorkomt
kan de vereeniging met voldoening terug zien
op al wat in het afgeloopen jaar verricht en ver
kregen is. Onze ruimte laat niet toe, het interes
santste gedeelte van het verslag de rubriek
verslagen, ook maar verkort over te nemen,
maar voor belangstellenden is het ongetwijfeld
?verkrijgbaar by mevr. H. H. Scholten-Commelin,
secretaresse van het hoofdbestuur. De
ontvangdagen der dames die zich met het geven van
inlichtingen belasten, zyn: van mevr.
C.Goekoopde Jong van Beek en Donk, presidente, Dinsdags
van 3 6 uur, Laan van Meerdervoort 55, 's
Gravenhage; van mevr. C. G. Pekelharing-Doyer en
Mej. H. M. R. M. Dull, Woensdags half 3 uren,
Heereplein te Groningen; van mevr.
ScholtenOommelin, Woensdags 4?5 uur,
Tesselschadestraat 9 te Amsterdam.
Tegenover zooveel arbeid als in het verslag
vermeld staat, steekt nog droevig af het budget
der vereeniging, dat zich nog eerst op 12000
gulden becijfert. Bureau- en propaganda-onkosten
?waren tot nog toe uiterst laag berekend, met
vrouwelijke zuinigheid ; de bydragen moeten dus
heel wat royaler vloeien, eer men kan zeggen
dat z\j eenigzins in vergelijking komen met het
doel en het daarvoor benoodigde.
Een der afdeelingen, die voor Industrie, is niet
kunnen ontkomen aan het »petit travers" dat
zoo dikwijls vrouwenwerk benadeeld heeft; zij
heeft eene Prgsvraag uitgeschreven, die onzen
caricatuurteekenaars, maar wij vreezen, eenige stof
zal leveren. Het betreft weer »het verkrijgen
van een gezonde, practische en toch tegelijkertijd
smaakvolle vrouwenkleeding".
De commissie stelt zich voor, »door het uit
schrijven dezer prijsvraag bevoegde en belang
stellende personen op te wekken, hun gedachten
over deze belangrijke zaak te laten gaan, om
door eventueele inzending te doen blijken, in
hoeverre deze door velen zoozeer gevoelde be
hoefte aan verbetering in de werkelijkheid tot
practische resultaten kan leiden."
Er wordt verlangd een volledig stel onder- en
bovenkleeding (met uitzondering van hoofddeksel
en schoeisel), waarbij uit de keuze van vorm en
grondstof blijkt, dat de inzendster (inzender) de
eischen kent, die de gezondheid stelt aan een
doelmatige en tevens fraaie kleeding.
Ter beoordeeling van het ingezondene heeft
de Industrie-commissie een Jury bereid bevonden
en benoemd, welke is samengesteld als volgt:
Mevrouw Dr. Hammer-du Saar, Pres. Amster
dam; Mevrouw E. Verrijn Stuart-Gunning, Secr.,
's-Gravenhage, Witte Brug; Mevrouw C.
Goekoop-de Jong van Beek en Donk, 's-Gravenhage;
Mejuffrouw E. Kerlen, Hoofd eener Teekenschool,
Amsterdam; Mevrouw Emmerechts, 's-Graven
hage; Mevrouw E. Koopmans-Maire, 's-Graven
hage; en Mejuffrouw A. F. Steyn,'s-Gravenhage.
Er zijn pryzen beschikbaar gesteld tot een
bedrag van / 800.
Voor onder- en bovenkleeding, ieder afzonder
lijk, wordt een eerste prijs van / 250 uitgeloofd.
Mocht een gecombineerde inzending voorkomen,
aan welke in beide afdeelingen de eerste prijs
wordt toegekend, dan zal aan deze een extra
prjjs, boven de '2 X / -50, van / 100 ten deel
vallen.
Voor iedere afdeeling wordt een tweede prijs
van /' 100 uitgeloofd.
Verder kunnen eervolle vermeldingen worden
toegekend.
De Jury heeft de volgende eischen gesteld:
1. Aan de onderkleeding. Ten opzichte van :
(t. Stof. Deze moet, hetzy al of niet wol,
poreus zijn.
b. Snit. Hierbümoet nauwkeurig acht ge
geven worden op den vorm van het lichaam (niet
door rijgen misvormd), waarvan het model (buste,
mannequin of pop) bij de inzending gevoegd
moeten worden.
c. Sluiting en bevestiging. Deze moet doel
matig zijn, niet knellend of belemmerend.
d. Aantal der onderkleedingstukken. Dit moet
oordeelkundig beperkt zijn.
2. Aan de bovenkleeding. Ten opzichte van :
K. Snit. Zie U.
b. Sluiting en bevestiging. Zie Ir.
c. Categorieën der kleedingstukken. Er wordt
verlangd: L Een werkcostuum (waarin men zijn
dagelijksche bezigheden, van welken aard ook,
gemakkelijk verrichten kan). II. Een wandel
costuum. III. Een avondtoilet (niet gedecolleteerd).
d. Lengte der costuums. Zij moeten geheel
voetvrij zijn, behalve het avondtoilet, waarvoor
dit geen bepaald vereischte is.
e. Type en leeftijd. Aangegeven moet worden
voor welken leeftijd het costuum vervaardigd is.
3. Aan onder- en bovenkleeding beide. Alles
moet met prijsopgaaf worden ingeleverd. Het is
gewenscht dat de costuums zóó gekozen en ver
vaardigd worden, dat ze, althans bij nabestelling
in b.v. andere stoffen, voor verschillend
gefortuneerden bereikbaar zijn, zonder dat daarbij
aan de eischen van gezondheid, gemak en schoon
heid wordt te kort gedaan.
4. Tot waarborg, dat alleen eigen fabricaat
wordt ingezonden, wordt opgaaf verlangd van
de namen van ontwerpsters (ontwerpers), coupeuses
(coupeurs) en werksters, die aan de inzending
medewerkten.
5. Ten slotte verklaart de Jury zich gaarne
bereid tot het geven van nadere inlichtingen en
het aanwijzen van lectuur, het kleedingvraagstuk
betreffende.
(Zich te wenden tot de Secretares der Jury:
Mevrouw S. Verrijn Stuart-Gunning, \Yitte rug,
's - Gravenhage).
De inzendingen moeten een motto dragen en
van een verzegeld naambriefje vergezeld zijn.
Vrijdag, 15 Juli 1898, moeten de inzendingen
vóór G uur 's namiddags op het terrein der Ten
toonstelling zijn ingezonden n opgesteld. Zater
dag l G Juli zal de Jury uitspraak doen en
daarvan onmiddeiijk kennis geven aan belang
hebbenden. Zaterdag en Zondag, l (i en 17 Juli,
zullen de inzendingen voor het publiek te be
zichtigen zijn. Vóór Maandag, 18 Juli, mag
geen der inzendingen van de Expositie worden
teruggenomen.
Maandag, 18 Juli, moeten de niet bekroonde
of niet eervol vermelde inzendingen teruggehaald
worden. Na het verstrijken van dien dag, zullen
van deze de niet teruggehaalde als eigendom der
Vereeniging beschouwd worden.
De bekroonde en eervol vermelde inzendingen
verkrijgen een plaats in een afzonderlijk voor
kleeding bestemd zaaltje, voor den geheelen duur
der Tentoonstelling.
iiiiiiiiimmiiinim
mliiimtiiiHHHi
Vatteniiis,
Het deed mij genoegen iu het Weekblad vau l 2
Sept. te zien uitgedrukt, dat door mij tlieorntica,
gelijk de heer J. 'Hendrik vau Balen mij terecht
noemt de plauk niet werd misgeslagen, toen ik
de aandacht vau vrouwen en meisjes vestigde op
de teelt van pluimgedierte eu wat daarmede samen
hangt als b r o o d w i u n i n g. Dat aangenaam aan
gedaan worden is trouwens zóó menschelijk -?wie
heeft het uiet graag aan het, rechte eind:- dat
ik er veilig over zou kunnen zwijgen, de zaak
zelf aan het gezond verstand van meisjes en vrou
wen overlatende, wanneer er niet n zinnetje in
bedoeld schrijven stond, hetwelk mij een mooi
iets zou waard wezen, wanneer het in de pen ware
gebleven. Ik lees: Bovendien lehoejï, wat me/. II.
de vakkennis noemt, de:e zoo heel r/root niet Ie :/ju."
Dat zinnetje betreur ik, en 'k zal zeggen waarom.
In de eerste plaats is de uitdrukking: //de
vakkeunis behoeft zoo heel groot niet te zijn," zeer
vaag. Wat de een niet heel groot noemt, vindt
een ander tamelijk omvangrijk, een derde misschien
wel zeer veel omvattend. Ik heb een oud vriend,
die menigmaal in zijn leven volkomen oprecht ver
klaard heeft van dit of dat niets af te weten,
doch, als het er op aankwam, het bewijs leverde,
dat hij in zijn niet-weten de vakmannen in kennis
en doorzicht betreffende die zaak een goed eind
achter zich liet. Dit kwam alleen daarvan, dat
mijn vriend's opvatting van weten zoo ernstig
is en diep ligt. Zoo vermoed ik, dat het ook in ons
geval zal zijn. Wat de heer van Balen niet veel
vakkennis noemt, zal waarschijnlijk genoeg wezen
om menige vrouw den indruk te geven, dat er
heel wat aan vast zit.
Ten tweede. In vakkennis de hoofdvoor
waarde van eenig beroep of bedrijf te zien, dut is
juist het zwakke punt van onze hedendaagsche
vrouwen en meisjes in zake: .broodwinning.
Nog al te velen zoeken in haar onderhoud te
voorzien, omdat de omstandigheden ze er toe
dwingen, niet uit liefde tot kennen en kunnen.
Zij vinden zich door het lot misdeeld, wanneer ze
niet in korten tijd tot veel verdienen komen, hoe
wel ze van de voorbereiding niet meer werk
maakten dan noodig was voor het beoogde doel.
Dit beteekeut in geval van een examen: er door
komen, en zoo dat er niet mede gepaard gaat
bruikbaar zijn voor de beoogde betrekking. In het
vak te willen uitblinken, of het vak zelf, heVzij
ten goede komen, hetzij verheffen, zóó ver reikt
de energie van nog maar zeer enkele vrouwen.
Doe ik mijn geslachtsgenooten tekort? Als ant
woord iets uit mijn ervaring.
Uit Suriname teruggekeerd, schreef ik o. a.
BEROEPSKEUZE DEK vRocw. De beoordeeliugen heb
ik verzameld; de een is iiog mooier dan de ander,
een schrijfboek vol. Verkocht echter is en wordt
j het boekje weinig. Had de //Maatschappij tot, Nut
van 't Algemeen" het niet, in haar
Departementsbibliotheken genomen, tot heden zou er geen tweede
j druk noodig zijn geweest. Maar welke moeder of
rechtstreeksch betrokkene geeft 90 cents uit voor
een boekje met tal van vingerwijzingen, dat, al
j vestigt het ook de aandacht op meer dan b O
brood| winningen en den weg, welke daarheen leidt, echter
j nog heel veel aan eigen denken overlaat ? Ten op
zichte van boeken gaat het menige vrouw als den
boer, die een gulden voor een bos asperges niet
| te veel vond, maar wel voor een boek, want dat
j kan men best van den een of ander te leen
krijgen.
l Daar ik het nu eenmaal iu liet belang aeht voor
! de geheele maatschappij, dat liet meisje wordt
i opgeleid voor een werkkring, heb ik gebruik
ge| maakt van de gelegenheid mij in dit weekblad
gegeven, om hetzelfde onderwerp op een ietwat
andere wijze aan te pakken. Ik behandel thans
beroep voor beroep eu doorspek alle artikelen met
aansporingen om toch vooral degelijk werk te
leveren, daar alleen zoodanige arbeid aanspraak
kan maken op een goede bezoldiging. Dat die
stukken de aandacht trekken, vindt reeds zijn be
wijs iu dit blad zelf. Doch daarmede in verband,
krijg ik bovendien vrij wat brieven en bezoeken.
Ik word in vertrouwen genomen; men vraagt mij
raad. Daarbij treedt veel eigeuaardigs aan het licht.
Dat eigenaardige is maar al te zeldzaam bewon
derenswaardig, is dikwijls onnoozel eu oppervlakkig.
Mijn artikel over boekbiudcii trok veler aan
dacht en leerde mij o. a. jonge vrouwen kennen,
die dadelijk de hand aan den arbeid hebben gesla
gen en op de N a t i o u a l e 'J1 e n t o o n s t e 11 i n g
van V r o u w c n a r b e i d blijk hopen te geven
van de uitkomst harer studie en toewijding aan de
lederplastiek.
Nadat ik over illustreeren schreef, deelde o. a.
een moeder mij mede, dat haar dochtertje onmis
kenbaar talent voor verluchten bezit en zij van
mijn wenken gebruik hoopte te maken, doch haar
kind eerst examen zou laten doen. Ik vatte dat
op als een akte halen voor teekenen. Later bleek,
dat de moeder er de akte van onderwijzeres mede
bedoelde, //omdat ze haar iets zekers wilde mee
geven in het leven, en dit er na de schooljaren
dichtbij zou staan".
Dat plan lijkt mij verkeerd. Primo uit het oog
punt der school. De akte voor onderwijzeres geeft
wel recht op onderricht geven, maar waarborgt
niet, dat de bezitster onderwijzeres d. i. opvoed
ster is, en daarop heeft de school aanspraak. Zij
mag uiet beschouwd worden als een toevlucht
voor noodlijdenden; wil ze wat leveren, dan moe
ten haar individuen en karakters ten dienste staan.
En dan: dat //na aan de onderwijzeres-akte toe zijn"
na volbrachten schooltijd, is betrekkelijk, kan eenige
jaren omvatten. Secundo getuigt het plan van een
onvolledig besef, wat het zegt om een degelijk
illustreerster te worden. Dat eischt zooveel studie
en toewijding, dat er waarlijk geen tijd te ver
liezen valt.
In mijn artikel over weefpatroon-teekenen, sprak
ik van een Nederlandsch meisje, dat zich in Enge
land vestigde. Ik bezigde de uitdrukking: heel
wat meer geld in den zak steken dan hier het
geval zou zijn. Geld, geld, dat's wat we
wenschen," dachten toen enkelen, daarbij geheel over
het hoofd ziende, dat ik ook van jarenlange voor
bereiding en van aangeboren gaven had gesproken.
Ja, zonder eigenlijke vakkennis van het damast
patroon-teekenen, zonder te weten aan welke
velerlei eischen die patronen moeten voldoen, zon
der te vermoeden hoe in dat vak vraag en aanbod
elkaar naderen, verzonnen die beiden om door mij
in betrekking te komen met Engelsche
tafeldamastfabrikanten, welke haar dan wel voldoende zouden
vertrouwen om, een niet onaardig kapitaal wagende,
ze orders te geven, hier rustigjes uitgevoerd.
Van dit fantasieplau komt niets, daar het buiten
de werkelijkheid staat.
Damastpatroon-teekenen vordert: eenige kennis
van het weeftoestel (iets, waarin een oningewijde
een patroou ziet, is daarom nog niet een patroon,
d. w. z. een neefbiiar model); vraagt bekendheid
met de kunstrichting der natie waarvoor ge
weven wordt; wil, dat er een open oog is voor
de wisselvalligheid der mode aldaar, omvat veel
studie in kunstmusea opgedaan, eu eischt onver
beterlijke nauwkeurigheid, ook in 't machinale deel
van het werk. Eerst als de patronen aan deze
eischen voldoen, eerst dan is de tijd gekomen om
zich in verbinding te stellen met fabrikanten, wier
firma's dan voorzeker niet meer aan anderen be
hoeven gevraagd te worden.
Thans een paar algemeene opmerkingen.
Ten eerste, andermaal bij ouders eu voogden
aangedrongen dat ze den aan hun leiding toever
trouwden toch vooral kennis van een wereldtaal
meegeven in het leven en daaraan opleiding in
eeuig vak toevoegen. Over zoodauig toegeruste
meisjes, behoeft geen ouder zich te bekommeren
haar lot ligt in haar eigen hand en de nage
dachtenis van vader en moeder zal haar heiliger
wezen dan de nalatenschap van eenige honderden
zelfs enkele duizenden guldens deze had kunnen
maken.
Verder, ter voorkoming van teleurstelling, er op
gewezen, dat ik, theoretica, trouwens met
praktischen zin, hoewel gaarne bereid tot
gedachtenwisseling en ouderliug overleg, niet bij machte