Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1178
particuliere leven (zonder nadeel voor
hunne belangen), behaalde *vóór-oefening"
slechte 6 maanden aan de oefeningen
>onder de wapenen" deelnemen, dan op
de anderen, uit de minst bevoorrechte
klassen der maatschappij, die bij den
moeitevollen strijd om het bestaan geen
tijd overhielden of na de afmattende dag
taak geen kracht of lust gevoelden, om
zich de voor de begunstiging met den
korteren werkelijken dienst noodzakelijke
»vóór oefening'" te doen eigen maken. Dat
's lands schatkist daarbij zoude winnen
kan geen rechtvaardig argument zijn om
dien minderen druk voor de bevoorrechte
klassen te vergoelijken.
Het zou alleszins billijk zijn, dat,
zoonel tot dekking der staatsuitgaven, aan
de »vóór-oefening" buiten de kazerne ver
bonden, als om de bedoelde ongelijkheid
van den druk van den dienstplicht weg
te nemen, eenvoudig eene evenredige ruime
belasting werde gelegd op de burgerlijke
inkomsten, waarvan de tijdelijk vrijgestelde
gedurende 4 maanden in het genot blijft
of op de waarde, die voor de ouders der
nog geen inkomen-gen ieteude dienstplich
tigen in de vrijstelling gelegen is. Alzoo
eene speciale inkomsten-belasting, in dier
voege, dat 10 maanden, werkelijke dienst
ongeveer = 6 maanden werkelijke dienst
+ geldelijke belasting. Dit belastingstelsel
is minder vreemd dan wellicht (?) gemeend
wordt, want de staatscommissie voor de
grondwetsherziening van 1887 schreef in
haat rapport aan den Koning ten aanzien
van het 8e hoofdstuk o. a.: »... Ook
kan de wet van hen, die niet dienen,
eene geldelijke bijdrage vorderen." De
Kegeering had hieraan niets toe te voegen.
Ik voel hoegenaamd geen vrees, dat
bij dit stelsel de discipline in het leger
te wenschen zal overlaten. In de eerste
plaats vereischt de aaukweeking van tucht
in een volksleger minder zorg dan in eene
op andere wijze gevormde krijgsmacht.
Vergelijk bijv. Transvaal met Engeland.
Verder is in mijn stelsel de dienstplich
tige, die militair geheel onvoorbereid «onder
de wapenen" komt, 10 maanden aan den
werkelijken dienst verbonden, d. i. feitelijk
langer dan de Indische soldaat, wanneer
deze geschikt wordt geacht voor den dienst
te velde, waar de discipline over het alge
meen eer verzwakt dan versterkt wordt.
En wat betreft den man, die de
-»vóóroefening''1 in het particuliere leven heeft
ontvangen en derhalve niet meer dan G
maanden »in de gelederen" verkeert, van
hem zijn op krijgstuchtelijk gebied juist
de beste verwachtingen te koesteren. De
oefeningen, waaraan hij zich gedurende
de jongelingsjaren onderwerpt, zullen hem
op gansch natuurlijke wijze een goed besef
van orde en tucht, van de waarde van
orde ea tucht» schenken, dat niet alleen
zijne geschiktheid voor de vervalling van
zijn dienstplicht belangrijk zal verhoogen,
maar hem zelfs in zijn maatschappelijk
leven, zeer tot voordeel zal strekken; die
oefeningen zullen in hem ook de bewust
heid versterken van de noodzakelijkheid
vaa de» dienstplicht, waaraan hij zich
derhalve zoodot weêtstreving zal onder
werpen.
Een goed stelsel van disciplinaire be
straffing moet de aankweeking van de
krijgstucht begunstigen. Het bestaande
ia verouderd, althans niet meer geschikt
bij de invoering van algemeenen dienstplicht.
De straffen moeten minder hardvochtig
worden, doch in sommige gevallen gepaard
NiJtiMimiiiimiiHiiiiiiitiiiniiiiiii IMIIII
iintriniiHiiiiHiiiiiiinmiitiiiiiiiiiiMiu
DE OUDE PEN.
Uit het Russisch,
VAN
A. W. STEEN.
I.
WelEdd Geb. Heer Adrian Sergjewitsch!
Ofschoon wij immer, met zooveel genoegen,
de bijdragen van uw hand, dievinongetwyfeld
groote gave getuigden, plaatsten in ons blad,
mogen wij ons niet veroorloven, uw laatste
pennevrucht op te nemen. Wil ons gelooven,
dat we met oprechte spijt u uw werkje
terugzenden, ten volle evenwel overtuigd, dat we
spoedig van u ter plaatsing zullen ontvangen,
werkjes als ,Het oude nest" enz, waarin zoo
duidelijk uw heerlijke gave schittert.
Met de meeste hoogachting enz."
* »
*
Zeer Waarde Adrian Sergjewitsch!
Ge zult zeker wel niet twijfelen aan de
oprechtheid my'ner deelneming, waarmede ik
n uw vertelling Op weg!" moet terugzenden;
maar werkelijk ly'kt het me voor n niet
wenBchelyk, met het oog op uw vroegere, van
groote g&ve getuigende bijdragen, ze te plaatsen.
Ik hoop dat ge zult inzien, Adrian Sergjewitsch,
dat Op weg l" een zwak, zeer zwat stukje
ia... Ik hoop, dat deze eerste weigering niet
van invloed zal zy'n op onze oude vriendschap
en gy my' als vroeger uw ouden vriend zult
bly'ven noemen.
Met vriendely'ken groet enz."
* *
*
Zoo luidden de brieven van twee
Petersburgsehe r<sdactie'a, die, aan Adrian Sergjewitsch
Orcky, de door hem ingezonden bgdragen met
een en dezelfde post terugzonden.
Twee pennevruchten terug een ongehoorde
zaak! Eerst begreep Adrian Sergiewitsch zelfs
Biet goed, waarover sprake wai; nu evenwel
was de zaak tot hem doorgedrongen, en riep
hy, met opgetrokken schouders verbaasd uit:
Zoo, zoo, ze worden te licht bevonden!" Hij
voelde zich niet vernederd, noch boos; hij was
te verbaasd: myn novellen niet aangenomen,
de duivel mag weten, wat dat beteekent!"
Vóór hem lag een derde, nog ongeopende
brief; aan het postmerk had bij al lang gezien,
van wien hy kwam en haastte zich niet hem
gaan met de «bijkomende" straf van ver
lenging van den dienst »onder de wapenen1'.
Alsdan zal de hoofdbestraffing wellicht
kunnen beperkt worden tut «eenvoudig
arrest" en opsluiting alleen van bepaald
onwilligen. Het komt mij voor, dat dit
aan de discipline zeer bevorderlijk zal
zijn, ook omdat de vrees voor verlenging
van werkelijken dienst gewoonlijk groot is.
Thans iets over de eigenlijke organisatie.
Het Nederlandsche stelsel van strijd
krachten moet zijn eenvormig en alzoo
eenvoudig. Geen «schutterij" »landweer"
of «landstorm'1 heeft daarin recht van
bestaan. Ieder vijftal lichtingen vormt
een leger. Het jongste vijftal zou men
»tiet actieve leger" kunnen noemen.
Met nedere" lichting worden de ver schil
lende afdeelmgen op ^oorlogssterkte' gebracht.
Is slechts ne lichting onder de wapenen
(d. i. dus gedurende den oefeningstijd van
l April tot l Augustus en ook gedurende
October wanneer de dienstplichtigen van
het 5e militiejaar in den vestingdienst
worden onderricht) dan geldt de gewone
organisatie, zooals die ook nu bestaat, de
gene, die men de organisatie »in de breedte"
zou kunnen noemen. Bj oproeping van
meer lichtingen gelijktijdig verandert de
toestand zonder eenige ingewikkeldlieid
geheel van aanzien; men heeft eene organi
satie »in de diepte" oi'»rendex>-vous-organi
satie''; iedere compagnie wordt een bataljon
van 2 of meer counpagniën, naarmate er
2 of meer lichtingen zyn opgeroepen; zijn
alle 5 lichtingen van een leger onder de
wapenen (b.v. in oorlogstijd), dan wordt
de jongste over de 4 andere verdeeld tot
aanvulling van het verloop. Men'heefi dan
de volgende vredes-toestanden:
a. van l April tot l Augustus (organi
satie *in de breedte") a lichting ouder
de wapenen met indeeling op oorlogssterkte
verminderd met het aantal dienstplichtigen,
die voldoende »cóóroefening" buiten de
kazerne hebben ontvangen en eerst op
l Augustus in werkelijken dienst treden,
b. gedurende Augustus (organisatie »in
de breedte") n lichting onder de wapenen,
de afdeelingen op volle oorlogsstcrkte,w&a.rbij
namelijk de na-komers (ne a.),
c. gedurende September (organisatie »in
de diepte") vier lichtingen onder de wape
nen, en
d. gedurende October (organisatie in de
breedte') n lichting (de 5e voor oefening
in den vestiiigdienst) onder de wapenen,
de afdeelingen op volle oorlogssterkte.
Op overeenkomstige wijze als bij de op
roeping van meerdere lichtingen iedere
compagnie tot een bataljon wordt, wordt
ieder bataljon tot een regiment ot brigade,
ieder regiment tot eene divisie. Al naar
mate het regiment der »fcrêerf/e"-organisatie
(d. w. z. als n lichting onder de wapenen
i») uit 4 oi' 3 bataljons wordt samenge
steld, zal het vin de diepte"1 tot eene divisie
van 4 of 3 brigades worden.
In dit stelsel zal de organisatie nn de
breedte'" (d. i. bij oe lichting; wellicht
niet meer dan een viertal regimenten
a 4 bataljons of een vijftal a 3 bataljons
tellen en alzoo het korps svaste" officieren
slechts voor een 15 of' IGtal bataljons be
rekend behoeven te zijn.
Met behulp van de cijfers der algemeene
fcterfte-statistiek (mij niet bekend) is ge
makkelijk te berekenen, hoe groot het ver
loop zal zijn geweest bijv. van de lichting
der veertigjarigen. Is het verloop zóó sterk
geweest, dat de sterkte voor den
oorlogsdienst te klein is geworden, dan bestaat
HllllllllllllUIHIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItMIIIIIIIIMIIIIIIIMUUHMIIINMMK
te openen; deze oude vriend, een vurig bewon?
deraar van zyn talent zou hem zijn hand
schrift niet terugzenden !
Toch haastte Orcky zich niet met het openen
van den brief van zijn. vriend, de redacteur
van een groot blad, aan wien hij ook een ver
telling gezonden had. In 'c vuur van den arbeid
schreef Aarian Sergjewitsch dikwyls vertelling
op vertelling zonder ze na te lezen, en verzond
ze naar verschil 16L de redactie's.
En nu twee er van niet aangenomen.
Adrian Sergjewitsch liep gejaagd de kamer
op en neer, gevoelend dat verbazing plaats
maakte voor iets anders. Hy begon zich
vernederd te gevoelen; het zweet brak hem uit,
hy beet zich op de Jippen, erl balde de vuisten.
Nu, en wat schryf jy, oude vriend ! riep
hy eindelijk uit, naar de tafel Iredend, om den
ongeopenden brief te krygen.
Stel me niet teleur, oude vriend!
Hy scheurde het couvert los, doch zulk een
angstig voorgevoel bekroop hem, om wat in
dien brief kou staan, dat nij op 't punt stond
hem weg te werpen; na een cigarette opgesto
ken, en met bedawde Ichreden eenige malen
de kamer op en neer te hebben geloopen, nam
hy nogmaals den brief ter hand en begon te lezen.
Heste vriend ! ik herken je niet meer in
je laatste novelle. Wat hebt ge met uw talent
gedaan ? Waar liet ge uw oude pen ? ! Wat
een armzalig vertelseltja zondt ge mij, en dat
na die diep gevoelde stukjes welke ge ine
vroeger zondt. Neen, niy'n vriend, ik kan die
vertelling niet drukken en indien ge het toe
staat, zal ik ze eigenhandig vernietigen, opdat
ge ze niet voor een of ander blad inzendt.
Met ongeduld verbeid ik een andere vertelling,
waarin ge naar ik hoop, uw oude poëtische
verhaaltrant zult teruggevonden hebben. Wees
niet boos om myn misschien wel wat al te groote
oprechtheid, verlies den moed niet en zet u
weer spoedig aan den arbiid, ik zal wachten.
Adrian Sergiewitsch verscheurde den brief
in een opwelling van drift en wierp de stukken
in het vuur.
Verlies den moed niet! Meen je soms,
dat ik den moed verliezen zal, om jouw beoor
deeling. Verlies den moed niet... verlies dea
moed niet!
Driftig herhaalde hy die woorden, met groote
stappen de kamer op en neer gaande. Wanneer
hy ontroerd was, deed hij altijd zoo. Verlies
den moed niet en ga weer spoedig aan den
arbeid!
Maar aan de ontroering, waaraan hij nu ten
prooi was, voelde hij den moed bijkans zakken.
Gemakkelijk gezegd drie novellen terug ?
Wat mag het beteekenen ? Hadden zij met
elkaar afgesproken ? Zy schreven een en 'c zelfde,
geen talent meer, prullewerk.
er geen bezwaar om twee op elkander vol
gende legers, d. w. z. twee achtereenvol
gende vijftallen lichtingen, bij oproeping
in tijden van gevaar, ineen te doen smelten.
Van het tijdstip af, Waarop het stelsel in
werking zoude treden, zou de nieuwe toe
stand gedurende een overgangstijdperk ge
leidelijk moeten ontstaan. De nog niet uit
de militie ontslagen dienstplichtingen van
het oude légime zouden volgens de beginse
len van dat stelsel moeten worden inge
deeld in de bedoelde 4 of 5 regimenten
op oorlogssterkte, het beroepskader zou
langzamerhand moeten verdwijnen en het
»vaste" officierkorps tot op de gewenschte
sterkte moeten insmelten. Het gevolg hier
van zoude zijn, dat aanvankelijk de batal
jons (m de diepte) geen 4 compagniën
zouden tellen doch deze overgangstoestand,
niet van overwegend bezwaar, zou slechts
a of twee jaren aanhouden.
Bij sommige oorlogstoestanden (bijv.
handhaving der neutraliteit) of bij
binnenlandsche onlusten zouden de bataljons
(diepte-organisatie) ook uit minder dan 4
compagniën kunnen bestaan, namelijk als
het niet noodig ware, om alle lichtingen
van een leger op te roepen. Treedt de toe
stand van onrust kort na de gewone op
roeping van de jongste lichting in, dan kan
met hare oefening ongestoord worden voort
gegaan en wel onder een deel van hi t
militiekader der vorige lichting ('lat zich
dan nog onder de wapenen bevindt zie
het vervolg) en onder leeds ontslagen
officieren van het vaste korps of ook
oudmilitie-kader; dit is al dadelijk een voor
deel, dat niet eigen is aan het tegenwoor
dige stelsel. Alsdan kunnen de bataljons
van «het actieve leger" hoewel toch uit
4 compagniën slechts uit 4 lichtingen
(d. w. z. zonder verspreiding van de jongste)
zijn samengesteld. Ik wijs er hier op, dat
de oefening van de 5e lichting in den
vestingdienst gedurende de maand October,
als handeling enkel in tijd van vrede, met
het voorgaande volstrekt niet in strijd is.
Door deze opleidings-methode wordt ver
kregen, dat alle dienstplichtigen buiten
«het actieve leger" (dat zijn die van het
tweede en der verdere legers) in den ves
tingdienst onderricht zijn. Zoo kan bij
oorlogsgevaar bijv. »bet actieve leger", dat
uit de jongste, meest ongehuwde mannen
bestaat, in het veld optreden en »het tweede
leger" in onze verdedigingsliniën worden
aangewend.
Voor dienstplichtigen, die reeds 9 maan
den in den dienst te velde zijn geoefend,
kan l maand opleiding voor den
stellingdienst voldoende worden geacht.
De door den Minister voorgestelde op
richting van afzonderlijke vesting-troepen
acht ik voor staten met eene betrekkelijk
kleine weermacht niet aanbevelenswaard.
Zulke staten moeten al hunne krachten
in iedere richting kunnen aanwenden en
de diensten in het veld en in stellingen
zijn volstrekt niet zoo veelomvattend of
verschillend, dat zij het bestaan van afzon
derlijke troepen voor ieder hunner noodig
maken.
(Slot volgt.)
Sociale,
Maar wat was er dan toch gebeurd ?
Reeds twintig jaren lang had Adrian Orcky
zijn pennevruchten geplaatst gezien. Zelfs de
eersten waren als knspgeschreven aangemerkt
en sedert dien, was zijn roem gevestigd ge
weest. In den eersten ty'd had hy ze in zy'n
vrye oogenblikken geschreven, onder de bezig
heden door; voor 18 jaar had hij den dienst
vaarwel gezegd en zich gansch en al aan de
letterkunde gewijd. Arbeidend aan de eene, dacht
hij al weer na over een tweede; roman volgde
op roman, novelle op novelle. Men was er ver
baasd van, zooveel stof hij tot schrijven had.
Doch al zy'n voortbrengselen werden geplaatst,
kleine stukjes gaarne gelezen, groote werken
verslonden. Orcky zag ze gedrukt in maand
en week- en dagbladen, hij was onvermoeid.
Zij fantasie scheen nooit uitgeput. Geen uit
gever beschuldigde hem ooit van prullewerk.
Wat scheelde de redacteuren, dat zy nu niet
wilden plaatsen? Speelden ze onder n hoedje?
Adrinn Sergjewitsch voelde zich nog zoo
krachtig als voor 10 jaren. Kwamen dan de nieuwe
schrijvers met hun ziekelijke ideeën in de mode ?
Natuurlyk. Hij moest baan maken voor de
jongeren, hij werd te oud.
Ze hebben 't me niet ronduit willen zeggen,
doch in hun weigering ligt opgesloten : maak
plaats voor andere achtenswaardige schrijvers l
Wat nu te doen ? Deze vraag stelde hij zich
niet ter wille zijner eigenliefde, maar om zijn
dagelijksch brood. Zijn huishouding kostte veel
geld, dus moest hy verdienen. Waar zou hy de
middelen vandaan halen, als al zijn werk in
de prullemand verdween. Welk een lot voor
zulk een talentvollen man !...
Papa, mag ik even binnenkomen ? hoorde
hij aan de deur een melodisch stemmetje.
Adrian Sergjewitsch nam snel de courant
op en legde ze over de teruggezonden copieën ;
toen opende hij zelf de deur.
Ia de kamer trad een slank, blond meisje
van ongeveer 19 jaar. Ze was niet mooi, doch
frischheid en een zekere kalme teederheid ging
van haar uit. Al haar bewegingen waren vol
gratie en vrouwelijke bekoorlijkheid. De grijze
oogen, half overschaduwd door de lange wimpers,
verraadden een geheim, dat om de lippen een
gelukkig lacbjïteweegbracht.
Ik kwam, sprak het meisje, haar vader
vriendelijk naderend, de groeten van Andrej
overbrengen, hij wilde u niet storen.
Andrej Gorlenkoff, mathematisch student aan
de Moskou'sche universiteit, was de verloofde
van Elene Orcky.
En hebt u veel gewerkt, vroeg het meisje,
zich buigend over den leunstoel, waarin haar
vader had plaats genomen; u werkt maar
altijd, mijn onvermoeid, geniaal vadertje!
Ja, myn kind l en bij zich zelf voegde hij
Afnemersbonden.
De belangstelling in de levensomstandigheden
van dat talrijke deel der bevolking, dat onder
den al/eneenen, zij het dan ook weinig karak
teristieken naam van de arbeidende klasse wordt
aangeduid, i> tegenwoordig onmiskenbaar. Hetzij
men opgeschrikt is door de ruwe alarmkreten,
waarmede litt pro'.etariaat opgewekt wordt, zich
bewust te worden van de macht, in het aantal
gelegen, hetzij men de gevolgen van het laisse
faire nu juist niet zoo aanbevelenswaard vindt,
om het alleenzaligmakende van dit dogma langer
te kunnen erkennen, hetzij eindelijk dat men
door zuiver humanitaire overwegingen wordt
geleid, algemeen wint de overtuiging veld, dat
de arbeidsvoorwaarden der economisch zwakken
niet langer een aangelegenheid zij a, waarbij
alleea de direct betrokkenen belang hebben,
maar dat ook het algemeen belang daarbij in
niet geringe mate is gemoeid. Maar is men het
er over eens dat de geheele maatschappij belang
heeft bij een welvarenden arbeidersstand, zoo
bestaat nog veel verschil van gevoelen over de
middelen, die daartoe zullen leiden. Velen zijn
overtu gd dat de bezittende klassen nimmer
vrijwillig een deel karer voorrechten zullen
opgeven en dat dus alleen in machtsversterking
van de arVeiders, zoowel in economischen als
i i politieken zin, de oplossing van het probleem
moet worden gezocht. Ai daren wanhopen niet
langs vredelievenden weg verschillende bestaande
uitstanden uit den we? te ruimen, maar waar
de een daarbij het oog gericht houdt op de
hulp van de staatsmacht, is de ander vast over
tuigd dat slechts door vrijwillig overleg tusschen
werkgevers en werknemers een bevredigende
uitkomst kan worden verkregen. Absoluut ver
schil bestaat tusschen deze beide laatste groepen
liet, althans in zoover, dat de eerste den door
haar gekozen weg minder uit voorliefde, dan
wel uit nooddwang is ingeslagen. Dit eene vrij
willige overeenkomst de voorkeur verdient boven
eene gedwongene wordt eigenlijk door niemand
bestreden, maar alleen omdat men wanhoopt
aan de resultaten van het particulier initiatief,
neemt men de toevlucht tot de dwingende
lusschenkomst van het machtige staatsgezag.
Dit verhindert echter allerminst, dat zij, die
zich op dit standpunt plaatsen, hunne onver
deelde belangstelling kunnen blijven wijden aan
elke poging, om tusschen de beide partijen, die
in de loonovereenkomst tegenover elkander
staan, een duurzamen voor beide eervollen en
voordeeligen vrede te doen tot stand komen.
Om hiertoe te geraken is het echter van niet
gering belang juist te onderscheiden, wie eigen
lijk die partijen zijn. Wat de werklieden betreft
is dit zeker eenvoudig genoeg. Er kan geen
twijfel aan bestaan of de persoon, die slechts
zijn arbeidskracht bezit, en die in ruil geeft
voor zijn levensonderhoud, is partij in het ge
ding, dat over de geldelijke waarde van die
arbeidskracht beslist. Doch de kooper daarvan,
hij, die feitelijk de vruchten van die arbeids
kracht geniet en betaalt, is niet altijd zoo
gemakkelijk te vinden en men kan. veilig aan
nemen, dat naarmate er miader aanraking bestaat
tusschen de werknemers en hunne feitelijke
werkgevers, de arbeidsvoorwaarden der eersten
gewoonlijk slechter zullen zijn. Van daar dat in
den laatsten tijd herhaaldelijk pogingen ziju
gedaan, om dien band nauwer aan te halen, hetzij
door den tusschenpersoon, met den
eigenaardigen naam van sweater aangeduid, te verdrijven,
hetzij door den aannemer te binden aan be
palingen omtrent loon en arbeidsduur, zooals
die door den uitbesteder, als eigenlijken werk
gever, worden vastgesteld, hetzij door de ver
schillende vormen van productieve coöperatie,
alle ten doel hebbende de voortbrengers en de
verbruikers nader tot elkaar te brengen. Een
zeer eigenaardige uiting van deze beweging,
w aai bij men veilig kan zeggen, dat zij tot hare
uiterste konsekwentie is doorgevoerd, vormen
de dezer dagen in sommige persorganen zoo
liMiiHiiiiiiiiNiiiiiMiiimmiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiminl
er bij met een droeven glimlach, prulle
werk?! Maar wat zou je zeggen, vervolgde hij
luid, als mijn fantasie eens ophield te werken ?
De glimlach veidween van Elene's gelaat.
liet meisje staarde haar vader met groote,
verschrikte oogen aan.
Waarom zegt u dat? Wat doet u me
schrikken!
Doen myn woorden je schrikken, mijn
kind? Dat wil dus zeggen, dat ge daaraan
nimmer gedacht hebt? ik word oud? vroeg hij,
haar angstig in de oogen starend.
U oud? Met beide handen nam ze
zyn hoofd en keek hem diep in de oogen.
U veranderen? O neen! ik zie geen de minste
verandering in u, u blijft dezelfde, u wordt
niet oud?
Dank je, lieveling. Zie mij eens goed
aan: zie je niet de nadering van den ouder
dom, die de hersens verlamt ? Zoo ja, vaarwel
dan vreugde; neem af?cheid van Andrej voor
lange jaren, tot hij in de gelegenheid zal zy'n
zich een bestaan te verzekeren ...
Met grooten angst staarde Elene haarvader
in 'c gelaat. Was hij werkelijk by 't hoofd ?
Zoolang haar heugde, had ze haar vader zien
schrijven. Sedert onheugelijke tijden herin
nerde ze zich de deur van haar vaders werk
kamer op slot, had ze haar moeder immer
hooren zeggen : stil, stil, kinderen, papa schrijft!
Pap» schryfc was naar 't scheen het eerste
woord, als ze van school thuis kwam. Op vijf
jarigen leeftyd was ze zich al bewust, dat papa
zijn brood met schrijven verdiende, en nimmer
had ze er aan getwyfeld, dat dit eenmaal kon
ophouden. Hoe was het mogelyk? Hoe dan
te leven ? Het volwassen meisje kon zich haar
vader niet anders, dan aan zijn schrijftafel
zittend, voorstellen. Niet meer schry'ven I...
Hy had altijd, alty'd geschreven, en plotseling
ophouden dat kon niet mogelijk zy'n ! Be
halve haar, bezat vader nog drie kinderen
een zoon in den zeedienst en twee meisjes op
kostschool, zg allen kostten veel geld wat
zou er van hen worden, indien vader niet meer
schreef? Elene dacht zich haar vader zulk een
rijke bron van inkomsten, dat ze 't geld ter
nauwernood telde En plotseling een einde
aan deze zorgeloosheid. Maar dat kon niet,
dat kon niet.
Vadertje, u schertst toch ? vroeg ze hem
liefkozend.
Orcky keek op naar het lieve ontroerde ge
zichtje zijner dochter.
Ja mijn kind, ik schertste, sprak hy',
haar kalmeerend, een teederen kus op haar
handje drukkend. Ga maar lekker slapen,
liefje, de fabriek werkt nog.
Elene glimlachte, kuste haar vader goeden
nacht, doch keerde by de deur nog eens weder.
veel besproken afnemersbonden, zooals die in
de Vereenigde Staten bestaan.
Deze gaan van het inderdaad niet onlogische
denkbeeld uit, dat de werkgever eenig en uit
sluitend de consument is, in wiens diensl zoowel
fabrikanten, als winkeliers en kooplieden staan.
met wiens wenschea en neigingen voortdurend
moet worden rekening gehouden en die het ia
ziju macht heeft door al of niet te koopen, een
onweerstaanbaren drang uit te oefenen, om
aan die wenschen te gemoet te komen. Maar
zoo machtig als de verbruiker als klasse i.», zoo
weinig beteekent hij als individu. Van daar dat
het eenige middel, om die macht uit te oefenen,
in aaneensluiting ligt en in Amerika, het land
der trusts en der kartellen, behoefde deze leer
niet veel prediking om omgezet te worden ia
daden en het aanschijn te geven aan de in de
voornaamste steden opgerichte Consumer's
Leagu's, welke thans in een nationalen bond
vereenigd zijn.
De oprichting dezer bonden is een feit, waar
van de beteekenis niet te hoog geschat kan
worden. Niet zoozeer met het oog op de
reeds verkregen resultaten. Het ware stellig
bezijden de waarheid waaneer men daardoor
reeds als opgelost beschouwde het moeilijke
probleem, hoe de welgezinde kooper kan ver
hinderen, dat van zijne koopkracht misbruik
gemaakt wordt ter bestendiging van een vorm
van productie, wier arbeidsvoorwaarden zijne
goedkeuring niet kunnen wegdragen. Integen
deel, neemt men in aanmerking- dit de bond te
New-York reeds van 1890 dateert, dan geeft
het. laatste jaarverslag geenszins aanleiding de
tot dusver verrichte werkzaamheden ah bijzonder
vruchtdragend te beschouwen. De beweging
aldaar wordt hoofdzakelijk door vrouwen geleid
en wel door vrouwen uit den gegoeden stand.
De jaarlijksche contributie van minstens n
dollar, zal trouwens ook in Amerika wel een
beletsel voor toetreding zijn voor de talrijkste
en daardoor machtigste groep der consumenten,
die der werklieden. Men schijnt hoofdzakelijk
het oog te hebben gericht op de grootere ma
gazijnen, en wel iu de eerste plaats ten opzichte
van het daarin werkzame personeel. De witte
Zie vervolg op pag. 4.
iniliililiiiiilllliiiillllliiiiii
cftcctaww.
40 cents per regel.
IIIIIIIIIUHHHIIUIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIImiM*
Foulard-Zijde 65 et.
tot f 3.35 p. Meter. Japansche, Chineesche
enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede
zwarte, witte en gekleurde Henneberg»
Ztyde van 45 et. tot f 14.05 p. Meter
(ffen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz.
(ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren,
dessins enz.) frVanco en vrO van
Invoerrechten In buis. Stalen omme
gaand. Dubbel briefporto naar Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
Hoofd-Depöt
VAK
Dr. JAEGER'S ORIG.
Noriaal-ïolartMuB.
K. F. DEUSCHLB-BKNGKH,
Amsterdam, Kalverttr. 187.
Benig specialiteit in dei e
artikelen in geheel Nederl.
ECHT
VICTORIAWATER.
inMiiuiiiiMiiniimiiiiiuiiiiiUKiiimiiiiiiiiiimiiMiiiMiiiiiiH
Wezenlek niet, vroeg ze: hoe kwam
u, hoe kon u dan op die akelige gedachte komen ?
Och, dat kwam zoo maar eens bij me op,
kindje. Ga maar gerust slapen. Is tante al
naar bed?
Al lang.
Het meisje boog zich over hem heen en kuste
hem nogmaals goeden nacht.
Laat me zien, papa . . .
Wat zien ? vroeg hij, haar aankijkend.
Zie maar, ik ga weer aan den arbeid. Ik zal
't alty'd blijven doen, totdat de krachten mij
begeven.
Uu zeide dit glimlachend, maar in zijn
stem was iets dat zyn dochter deed aarzelen.
Boven gekomen, keek ze naar de deur van
haar tante*» kamer. Uaar braadde nog licht.
Eudokia Sergjefna, Orcky's oudste zuster,
een jaar jonger dan hy', zag er goed voor haar
leeftyd uit. Gedoken in de zachte kussens,
glimlachte ze een slaapdronken glimlachje, bij
bet lezen van de laatste bladzijden van een
Franschen roman, dien de vingers krampachtig
hielden vastgeklemd.
Tante, slaapt u nog niet? vroeg Elene
aan de deur.
Nog niet, maar 't zal niet lang duren,
wat wou je?
Vader . . . heeft me zoo verschrikt gemaakt !
Je vader? Waarmede heeft hij je ver
schrikt ?
Zooeven zei hy zulke vreemde dingen. . .
ik weet eigenly'k niet meer, wat hij zei,
maar zoo iets, dat . . . dat hij niet meer kou
schrijven . . .
Onzin, myn liefje, waarom zou hy niet
meer schry'ven ? Schrijven is zyn lust en zijn
leven, zy'n . . . zijn bestaan, zijn alles ... en
ten slotte, ons dagelijksch brood ! hij moet dit
weten, myn kind.
Nu ja, hy zei 't maar; doch 't heeft
me toch angstig gemaakt. *
Maak je niet ongerust, Lena. Ik ken mijn
broeder, by' kan wel zoo eens wat zeggen.
Maar ik zeg je : wees gerust nimmer zal uw
vader zijn professie . . . zy'n bestaan wegwerpen.
Ga nu heen, ik slaap al half... stamelde ze,
terwijl ze de kaars uitblies.
Eudokia Sergjefna zag op haar 45ste jaar
nog alles door een rooskleurigen bril. Van alles
zag ze de goede zijde en, ondanks de ondervonden
verliezen en de slagen van het noodlot zeven
jaar geleden, verloor ze haar echtgenoot en
met hem haar inkomsten, was ze vroolijk,
zorgeloos en vol illusie's. Haar kalme toon
werkte geruststellend op Elene.
(Wordt