Historisch Archief 1877-1940
No, 1178
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D.
dui.
RAYON DES ROBES SIMPLES ET BLOUSES.
Kobe de Deuil
en serge anglaise, Modèle nouveau, A K
garci Ciêpe T:ÜI
Robe de Deuil
en Armure, 'belle rjualité, nouveau K K
modèle, garni Crêpe "^'
Robe de Deuil
en Kashmyr des Ind(S, modèle lë- £? K
punt. earm Ciêoe UU
ISSUSNOIRSPOUR DEUIL
SOIERIES NOIRES/7 ' Q
CRÊPES. . 1^ A/&
gant, garni Crêpe
ROBES
MANTEAUX
CHAPEAUX.
de Commande en 12 heures
[Robe de Deuil
en Drap noir, belle qualité, joli modèle, ^""T
garni Ciêpe ' Oi
Blouses de Deuil
baleinées et gainies Ciépe.
Modèle A L&.U
Modèle B . lö,
Modèle C 17,OU
Dernière Semaine de la Vent e au Prlx «riiiveiilalre.
MHIMIIIIIIIHIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllIllllllllinilllllllllllllllllllllllllllltllHllllllllltlllllllllllllllMtlllllllllll
aan Leo Luttel,
Mevrouw,
Het zij mij verdund u zoo kort en zakelijk
mogelijk te antwoorden op den open brief, dien
u aan mijn adres richtte, zoo kort en zakelijk
mogelijk, want waarlijk het leven is te kort en
de tijd te kostbaar dan dat ik mij de weelde
zou kunnen en mogen veroorloven, u op'elk
uwer in- en uitvallen van repliek te dienen.
Wat is het getal ?
Belang en Recht plaatst als alle andere tijd
schriften, weekbladen en couranten boekbespre
kingen en al bijna zoo lang als het blad bestaat,
bespreek ik daarin boeken, mij door de redactie
of de uitgevers toegezonden. Nu wil ik op uw
gez&g, waarde mevrouw, gaarne aannemen, dat
ik over boeken kdrukken gevende, dit doe als
een on- en nietswaardige en een onbevoegde,
maar gegeven het feit, dat ik ben die ik ben,
kan ik moeilijk iets anders dan mijn persoonlijke
meeniog, "mijn eigea oordeel geven. Ik wensch,
verlang en verg van u niet, dat u mij beschouwt
als waarheidpuchtster en wijsueidbezitster, maar
u zult mij wel willen toestaan de dingen te
schrijven, zooals ik ze voel. Is u het eens met
mijn meening, goed; is u het niet eens, ook
goed; ik dring u noch iemand an-iers mijn
meening op ; ik geef slechts een persoonlijken
indruk en ik denk dat men slechts dat van mij
verlangt.
U zult mij dan ook wel willen veroorloven,
in uw belang al datgene over te slaan, waarm
u uw opvatting omtrent het boek in de kwestie
tegenover de mijne stelt.; ik heb er een anderen
kijk op dan u en ik wenscb niet bij
jcheidsgerecbt uitgemaakt te zien wie het bij het
rechte eind heeft, u of ik. Waarde mevrouw :
cijfer het boek zelf toch niet weg; als dit wer
kelijk goed is, dan vindt het zija weg en een
oordeel a\s van mij, Ida Heijermans, door u zoo
welsprekend en opeahariig geclassificeerd onder
de nietige nietswaardiger), verdampt en ver
vluchtigt dan ak water voor de zon der waar
deering van tijdgenoot en nageslacht. Wat meer
vertrouwen, mevrouw, in uw eigen zaak !
***
Nu ik, en niet voor de eerste maal, weer op
den voonrrocd heb gesteld, dat ik, schrijvende
over boeken, niets geef dan een persoonlijke
meening, doe ik u, mevrouw, ook opmerken,
dat ik aldus doende, het richt heb uit mijn
eigen oogen te zien en een methode van
btoordeeling toe te passen, die u niet aanstaat eii
waarvoor ik uw sympathie ook niet vraag, maar
die mij toeschijnt recht van bestaan te Debbeu.
U schrijft: //En wat hebben hdre brochures en
hare botken met elkaar te maken. Niets ! De
eeiste schrijft ze als vrouw, die hare meening
uit tegen het feminisme, de laatste schrijft ze
ars attist. De vrouw is daar niet."
Zie, mevrouw, indien u boek beoordeelingen
fchrijf\ en niet waar, dat doet ge evengoed
als ik, dan staat bet u volkomen vrij slechts
te letten op den zoogeuaamden artist, u den
schrijver te deuken, als geheel los van het leven
en den tijd waarin hij leeft. Er staat geen
straf op, wanneer u kunst u deukt als iets. dat
niets te maken heeft met mensch en maatschappij,
als iets vaags en ijls, gelijk een wolkje aau deu
zomerhemel. Maar sta mij toe boeken en al
wat de rnenschen kunH noemen, te beschouwen
als iets atders, als iets, dat wortelt In het leven
zelf, groot wordt door dat Iepen, zoodat het
verandt-rt van samenstelling-, wanieer datieven
zelf zich wijzigt. Daarom is een schrijver geen
artist, levende een leven buiten dit leven, maar
een mensch beïnvloed door den tijd, waarin hij
leeft. En daarom zal ik steeds meer trachten
boeken te bespreken m verband met de andere
uitingen van dien schrijver, omdat ik hem als
geheel zie, omdat h^ voor mij dezelfde persoon
blijft, hetzij hij een boek of een brochure schrijft.
Om u te wijzen, mevrouw, op eenige
voorbeeldeo. Ik geloof ukt, dat het mogelijk is,
teekeningen en ontwerpen van Morris en Walter
Crane te begrijpen en geheel naar waarde te
schatten, wanneer men niet tevens gelezen heeft,
hoe ze dachten over kunst, hoe zij verwording
in kunst in verband brengen mtt verwording
in het maatschappelijke. Ik geloof niet, dat
men Tolstcï, den kutstenaar volgen kan, wan
neer men tevens niet luistert naar den moralist,
den hervormer. Eu om dichter bij huis te blij
ven. In den laatsten tijd geeft Gorter geen
verzen meer, maar als hij ze weer gaat geven,
zal men, om deu afstand te begrijpen, die er
gewis zijn zal tnsschen zija Mei en zijn verzen,
die hij dan schrijven zal, moettn weten, wat hij
schreef in de Nieuwe Tijd enz. En slechts wan
YOOEl DAMEjS.
neer men Van Eeden gevolgd heeft in zijne
brochures, is het te begrijpen, hoe uit den
schrijver van De student thuis, Het f aartje enz.,
die andere Van Eeden gegroeid is, dien we op
het oogenbl.k kennen. Ea slechts alweer, wan
neer we Henriette Roland Ilolst-Van der Schalk
gevolgd zijn in haar artikelen over kunst en
maatschappij, verschenen in tijdschriften en
brochures, slechts dan alleen kunnen we be
grijpen den afstand en het verbatd tmsschen
haar eerste verzen en haar laatste, verschenen
in het Januari-nummer van Tweemaanddijksch.
U moogt dan ook vrij, mevrouw, de kunst
zoeken in de lucht en den schrijver
abstraheeren als artist, van den mensch, sta mij toe bin
nen de grenzen van mijn bescheiden krachten,
door u zoo nauwkeurig afgebakend, boeken te
verklaren volgens uitingen van de schrijvers
dier boeken zelf. Zoo deed ik ook voor Anna
de Savornin Lobman en voo-al ditmaal, nu boek
en brochure mij tegelijk door den uitgever toe
gezonden werden. Ia ha»r brochures behandelt
zij de verhouding vau vrouw tot man; in haar
laatste boeken doet zij dit eveneens; in beide
is de schrijfster voor mij dezelfde persoon en
waar ik sommige gedeelten van haar boeken
niet geslaagd acht, zoek ik naar de verklaring
in de Brochures en, waarde mevrouw, indien u
een dergelijke wijze vaa beoordeelen bekrompen,
niet-srtistiek en wat dies meer zij vindt, dan.
zal ik dat voor kennisgeving aannemen, er in
berusten, gelijk ik in meer doe.
i: *
*
Voorts schrijft u: *De aanmerkingen op taal
en vorm ga ik met stilzwiji^en voorbij. 2,ij zijn
gezocht en geciteerd om deze bespreking redeu
van bestaan ta geven, wijl ge voeldet, dat al
't andere rustte op een wankelenden grond.
Goed, er zijn fouten, misschien velen, niets is
volmaakt. Ea 't is de vorm, die iets tot een
kunstwerk stemt of de gedachte, de visie, 't ge voel?
Wat vormt de kern van een werk, de tornt of
de inhoud? De vorm kan 't vermooieu, zeer
zeker; soms moet de mooie vorm «en poveren
inhoud dekken, maar de inhoud, de ziel geeft
het werk zija stempel."
Mevrouw, al ben ik erkentelijk voor de
ernstige studie, die u volgens uw brief vaa mij
hebt gemaakt, voor de zielkundige onderzoekin
gen, waarvan ik de eer had het onderwerp te
zijn, toch zal ik mij maar niet tegen het terste
deel van uw citaat verdedigen. Zooals ik reeds
zeide in den aanvang vau dit schrijven, de tijd
is heusch wat kottiaar; belangstellende leztrs
verwijs ik naar mijn artikel in Belang en Rec/ti
van l Jan. 1.1.; ik kan werkelijk niet aan het
overbetoogeu gaan. Maar wat ik nu zeggen
wilde, is dit: waarde mevrouw, m geen oruer
wetboeken komt een bepaliug voor, die u met
straf bedreigt, waaneer u vorm en inhoud als
twee afgescheiden zaken wilt beschouwen.
Niemand zal u dat verbieden, indien u mij
maar weer wilt toestaan vorm en inhoud als
a te beschouwen; volgens mij, Ida
Heijermans, die er door u zoo vriendelijk op geweien
wordt, dat zij //dat groote artieslenhart" niet
kent, dat zij die wijde kunsteuaarsziel" niet
kent, welke in //een scliepping een a'oom van
zichzelf legt" ? ik erken, dat ik er nog niet
achter btu hoe die wijde ziel het aau moet
leggen een atoom! vau zichzelf ergens in te
leggen volgens mij zijn vorm en inhoud net
zoo min te scheiden als viooltjes en
viooltjebgeur, als lelie en lelievnrm, als geest en stof,
als alles wat niet te scheiden is, omdat men
zich het'een nie~ zonder het ander deuken kan.
Het is volgens mij niet toevalli», dat onze
schrijvers van nu zich andera u.tdrukken dau
die van vóór 'SO; de inhoud hunuer boeken is
anders geworden ea daardoor de vorm; het is
voor mij evenmin toevallig, dat klank en vorm
van een moiern vers anders zijn dan die van
n van Potgieter; de inhoud is veranderd eu
daardoor de vorm; het is voor mij p,een toeval,
dat iemand die niets te zeggen heeft woorden
zonder zin gebruikt, omdat waar niet is, de
keizer zijn recht verloren heeft; het is vour
mij geen toeval dat iemand, die een gevestigde
overtuiging heeft, op welk gtb.ed ook, goed
zegt wat hij te zeggen heeft; het is voor ni'j
geen toeval, wanneer mijn leerlingen een beter
opstel maken over het zeif-doorltefde dan over
het navertelde verhaal.
Voim en inhoud ziju voor mij onafscheidelijk
een, onverbrekelijk n, dermate sn, dat ik zou
zeggen: laat mij luisteren Laar uw vorm en ik
zal u zeggen wie ge zijt. DB vorm is voor mij
het gevolg vau de oorzaak: inhoud. Het staat
u vrij, mevrouw, in deze van een andere meening
te zijn, maar ik kan moeielijkde mijne opgeven,
i die ik steeds met grooter levenskracht in mij
t groeien voel. En daarom verklaarde ik
hetnietl doorvoelde der taal van Geloof uit het
nietj doorvoelde van den inhoud en schreef
uitdrukkinger, zinnen en beelden over om mijn meening
toe te lichten. Indien u nu, mev;ouw, wat ik
leelijk vond, mooi wilt vinden; dat is uw zaak
en niet de mijne.
Dit is het eenige, mevrouw, waarop ik u
van antwoord wilde dienen. Ik gun u gaarne
het genoegen u te voelen als de engel met het
vlammende zwaard, bewakende het kuustparadijs,
als een Petrus, ontsluitende de hemelpoort van
het rijk der kunst, waarvan u de gouden steutel
is toevertrouwd; als de dolende ridder
uitCervantes' verrukkelijk boek, die uittrok om te
beschermen... ja, wie en wat? Niemand kan
u beletten open brievin te schrijven, maar sta
mij toe mijn meening te zegge» naar beste weten
en eerlijke overtuiging, en sta mij toe dit te
doen, hoe ook de naam luidt, dien, ik draaa-,
gelijk vroeger en als in de toekomst als de
persoon, die ik allén ben.
IDA HEIJEBMAKS.
Ro.tterdaw, 17/1 1900.
Sctócte dein Heim,
Jrrij naar het Duitsch.
Onder de bekende imperatieven, waarmede de
moderne recla'ne de beschaafde kriugeii verblijd
leeft, is er geen, waarvan zoo'u groot misbiu.k
' is gemaakt als het bovenstaande.
^Mensch, ergtr u niet," kook met gas'' en
verzorg uw aangezicht" kunnen nauwelijks tot
zulke verderfelijke gevolgen leiden als de schijn
baar onschuldige aanmoediging zijn huis te ver
sieren. Alsof niet reeds in het voorvaderlijke
huisraad van onze ,mooie kamers" iu den aan
vang eu iu het midden dezer eeu.v de zondige
kiem tot overdreven verfraaiing, genoeg levens
kracht had behouder, om elke kunstmatige aan
kweeking daarvan overtollig te maker1. Maar
hoe oijsetiuldig waren, in vergelijking van ouze
hedendaagtc'ie kamerversiering, de glazen kasten
met de huwelijksgeschenken en het fijne por
selein !
Ook de geborduurde, hoogopgewerkte
gescboreu nii>kusseris met het pasen overtrek, de
kroonlampen en de peluche-meubels onder de
hoezen, ademen nog den vrede eener wereld
van onschuld. Zij werden alleen bij feestelijke
gelegenheden vau hunne kleedjes ontdaan eu
van het denkbeeldige stof gereinigd, dat de
achterdochtige huisvrouw, ondanks alle
voorzorgsmaa'regtleu toch meent te ruiken. Maar
wie heeft nu nog ee» mooie kamer die slechts
zelden gebruikt wordt en wie houdt er geen
//salon" op na.
;.., Het gewone salon van onze dames" uit wei
keu stand ook, wekt in mij het verlangen op
naar eencnii'l.
Ik wil niet spreken van de
maquart-bouquetten, de vergulde waaiers van palmbladen en
de takjes kunstbloemen, op naaisterskamers,
ofschoon die nog niet zoo heel lang uit de
mode zijn ; maar ik kom in niet, veel salons,
zonder mij iu stilte te verwonderen, hoe het
den bewoners mogelijk is zich niei telkens te
stooteii aan de honderd dingen, waarvau verre
weg het kleinste gedeelte gebruikt wordt.
\Vauneer deze overlading iu de nauwe ruimte het
doel harl, vlugheid van bewegingen aan te
kweeken en tegelijkerlijd den eierdans" uit te voeren,
dan hadden die voorwerpeu riitt met meer over
leg gerangschikt, kunneu worden." In zooverre
zou bovengenoemde kunstoefening' moreel ge
recht .'aardigd zijn, omdat daarbij meestal piëteit
gemoeid is.
Hoeveel souvenirs" zijn er onder die deels
verouderde, leehjke op ,zich zelf waardelooze
dingen, die in deu loop der jarea zijn opgehoopt,
van af het cotillonstrikje tot het uitge( idnde
fotografie-album. Maar ouk het gehechtziju aau
iets kau in ondeugd ontaarden, als het onder
het masker van deugd binnensluipt.
Kort geledeu telde ik in de kamer eener ele
gante jonge dame, 1SS stuks zoogenaamde
snuisterijen, zooals men die Liet te qualifieeereu
luxe-artikelen gewoonlijk noemt. Aau deu wand
was er nauwelijks een piekje vau een halven
meter in het vierkant, dat niet bedekt was met
een fotogrefu of een onzinnige draperie van
boute shawls, daar tusschen nagemaakte Japan
scue waaiers, iu de schreeuwendsta kleuren
en nieuw-modische hangers van ijzerdraad, i
waarin ontelbare fotografieën en postprentjes
hun plaat-i gevonden hebben. '
Ook de spiegel verheugt zich in een gedeel
telijke omhulling en versiering dcor er achterin
gedoken gebionsde pilmhladen. Op de tafel in
het middeu der ka ner, lagen op geregelde
afstanden boeken in prachtband met
onheduidenden inhoud en daar tusschen verspreid: vaasjes,
kastjes en doozen. blijkbaar tot aangename
afwissrling daar neergezet; met dat al was er
geen handbreed ruim'e over in geval er onver.
wachts gebruik moest worden gemaakt van de
tafel. Nog heb ik niet gesproken vaa de versie
ringen aau de meubelgorrtijnen voor de ramen.
Tot mijn verrassing zag ik waaiers, fotogra
fieën, strikjes en papieren vlinders op vernuftige
wijze dairaan vas'getucht. De schrijflafel
bezwetk bijna onder dt n last van daarop geplaatste
fotouThficstandaards. mappen, kandelabres met
bonte waskaarsen en de daarbovengenoemde
allerhande snuisterijen. Of er ooit aan die schrijf
tafel geschreven wordt, weet ik niet, ik zou het
als een bijna on uitvoerbaar kunststuk beschouwen.
Eveneens lijkt mij meer tot sieraad dan tot
gebruik het naaitafel'je voor het venster, waarop
een geborduurd kleedj<: lag en daaroverheen nog
een kleedje om het onderste stofviij te houden.
Tot slotrécoratie trocnde daarop een vergnld
werkmandje in den ver n vau een met rose
strikjes eu kunstbloemen gegarneerde
dameshoed, opdat toch vooral de eigenlijke bestem
ming van dat naaimandje niet onbeschaamd aan
het licht zou komen.
Op den met een geborduurden rand bedekten
schoorsteenmantel stonden natuurlijk de on
vermijdelijke pullen met takken van verbleekte
kunstbloemen, tusschen talrijke luxe-artikelen.
Dan heb ik nog vergeten op te noemen een
rekje met een verzameling van p!.m. 50 porse
leinen hondjes van verschillende grootte en ras,
welke den trots der huisvrouw uitmaakt; zij vult
den voorraad nog steeds aan door aankoopeu in
:?0 cents-bazaars en denkt met der tijd iets
buitengewoon» daaruit te maken.
Niet ver van dit interessante plekje de
kamer was hoogstens 4 meter in het vierkant
schommelde eeu nagemaakte groene papagaai
(ook al een 30 cents-bazaars product) die nog uit
haar meisjestijd dagteekent, en die eveneens
getuigt vau haar piëleitsgevoel.
EJ nu heb ik zoo wat den inventaris van
dit modelkamersalon bij elkaar... wanneer ik
behalve de met fhcons en fotografieën beladen
tafeltjes, nrg deuk aan de piano, die met een
zijden kleed bedekt was, waarop, dat spreekt
van zelf, de noodige prullen 't allerminst ont
breken. Vat ik den geheelen indruk te zamen,
dan moet ik zeggen, dat die niets anders was
daa een verwarde leeiijke mengeling vau kleuren
en vormen, waarin het oog te Vergeefs eeu rust
punt zoekt. Wat mij het meest opviel was dit:
dat, met uitzondering der stoelen, ieder meubel
door vorming en versiering aan zijn oorspronke
lijk doel onttrokken werd, doordat het zooveel
mogelijk verborgen was. Tot zoo'n wansmaak
brengt de buitensporige neiging tot verfraaiing.
Wanneer men bedenkt, afgezien van de ver
kwisting die ? onaftcheidelijk verbonden is aan
die ophooping van waarde- en doellooze snuis
terijen, hoe de tijd der huisvrouw of der dienst
bode niet het schoonhouden van zoo'u tentoon
stellingssalon in beslag wordt genomen, dan ziet
men in die smakeloosheid geen onschuldige
liefhebberij meer.
In het door mij beschreven geval b.v. weet
ik hoe bezwarend het voor dat met vijf kinderen
gezegende huishouden is, het tijdroovende
werk van stofafnemen dagelijks te verrichten,
en zelfs wanneer ik aanneem, dat dit geval geen
volstrekt typisch is, valt het toch niet te ont
kennen dat een overdreven zucht om te ver
sieren afkeurenswaardig is.
Hoe aan die slechte gewoonte een eind te
maker», is een andere vraag.
Eenvoud blijft altijd het kenmerk der ware
beschaving eu de smaak voor eenvoud kan alleen
daardoor worden verkregen.
Men zou die overdreven zucht tot versiering
kunnen tegengaan door een verstandiger en nut
tiger gebruik te maken van den tijd en de
ruim'e en dau moet men zich wtten los te
maken van de tyrannie der heeren behangers eu
stoffeerders, die den slechten smaak van over
lading met huu betrekkelijk goedkoop d. i.
waardelo is materiaal uit hun nreubelmagazijnen
in onze huizen binneusleepen.
Men heeft slechts de uitstallingen van inrich
tingen met zoogenaamden »stijl'' inde magazijnen
te zien, om een begrip te krijgen van den oor
sprong van den wansmaak.
Hoeveel vrouwen volgen bij de inrichting van
haar huis haar eigen smaak?
Het grootste gedeelte laat de keuze van het
meubileeren over aan bovengenoemde autori
teiten, anders zou men niet. zoo dikwijls da
gedachtelooze ntaperij van smakelooze inrichtin
gen aantnffen.
Dat toch vooral eenvoud en goede smaak in
de plaats treden van het parvenu-achtige aanzien
van de meeste onzer moderne salons.
^^^^^^ E. K.-H.
LieMieru u anloriteiten.
We beleven wondere tijden. Inderdaad !
en soms komt de gedachte by ons op, of een
deel der menschheid, vooral de
gezagbebbenden, de gezagvoerenden, de autoriteiten, wel
compos mentis zyn.
Het is eenmaal gewoonte en niat hel minst
in Nederland, dat iemand,'die macht heeft, ze
ook gebruikt. Van de hoogste tot de laagste
autoriteit ?voetf' men zich, laat men zich gel
den en wee den inferieur, die zich verzet
tegen of minder nog, zelfs aanmeiking maakt
op de bevelen van bovenaf!
Van bovenaf l Ja, dat bovenaf is als een trap,
het drupt van bovenaf en wie bovenaan staat
blj)ft droog, ieuer trapje doet er een drupje
bij en die onderaan staat krygt de massa ei
wordt nat, terwyl de treden allengs
droogloonen.
Wee hem of haar, die meer dan tsne auto
riteit hebben en welke inferieur in Nederland
heeft deze niet ?
De eene autoriteit der,kt en handelt zoo, de
hoogere denkt anders, de nog hoogere is weer
eene andere opinie toegedaan, de hoogste oor
deelt weer anders en ... de laagste wordt de
dupe van dat «verschil in meening".
Zoo is b. v.:
Een onzer districtsschoolopzieners in het noor
den is in den laatsten trjd verlekkerd op het
leervak «nuttige handwerken" en beweegt hij
hemel en aarde om de leeruren in dat vak op
de lagere school in zyn district te vermeer
deren, hier en daar te verdubbelen. Zoo heeft
men onderwijzeressen in de gemeente
Opsterland, (wier hoofden, ten pleziere van dien
schoolopziener, het leerplan dadelyk naarden
zin van deze autoriteit wyzigden) die tegen
woordig 12 uren per week onderwijs in die
handwerken moeten geven, tegen G uur vroeger
per week.
Eiken dag van 11 tot 12 uur, des Woens
dags en des Zaterdags bovendien van l tot 4
uur, zoodat deze onderwyzeressen G uur langer
dienst hebben per week, dan de onderwijzers.
Die »G uur extra' wordt niet beloond. O,
neen dat behoeft niet voor die
minimumlijdsters ! «Wet leerplan ! htt leerplan .'" zoo roept
de districtsachoolopziener uit en de onderwij
zeressen zij... zwijgen, hoe het haar ook
krenkt.
De gemeenteraad wilde haar nog vergoeding
geven, maar Gedeputeerde Staten riepen in
koor met de districtsschoolopziener: »7iei leerplan,
het leerplan!' en onthielden aan het raadsbe
sluit hunne goedkeuring.
We zouden die heeren autoriteiten wel eens
willen zien, als haar eens zoo 3 O uren werk
per jaar zonder belooniny werd opgedragen.
Maar, zij zijn *hooger" en dien . . . hebben
zij geen gevaar voor een dergelijk *extraa1je
werk."
? Er is meer ! Door die liefhebberij van den
l schoolopziener lijden de meüjfts gevaar; die
nog langer moeten worden opgesloten ia het
schoollocaal; aanstaande moeders !
Het is nog niet lang geleden betoogd in
eene vergadering van een geneeskundigen Raad,
Ie. »dat de hoofdbron van overlading op onze
scholen meer ligt by de onderwjjsautoriteiten
en onderwijzere, dan bij de leerlingen;
2e. dat overlading vaak het gevolg is van het
ontbrekken van de noodige rustperiodes enz.
Wij zouden zeggen, uit het medegedeelde
blijkt al weder, hoe noodig het is, dat men
bij de benoeming van districtsschoolopzieners,
die zelf zoo groote voorstanders zijn van
examens, vergelijkende en andere, eerst eens
een onderzoek instellen naar de
paedagogische bekwaamheid der candidaten, van welke
de eece hierin, de andere daarin liefhebbert.
En juist die liefhebberij zal het gevolg
hebben dat ouders en kinderen de school niet
meer liefhebben als een tempel voor vorming
van hoofd en hart.
De Nederlandsche Vrouwenbond trekke zich
het lot der meisjes en der onderwijzeressen in
dat schooldistrict aan.
ANNA.
Octoeto is "toeslist o n g; eov on. £t ctr d.