Historisch Archief 1877-1940
So, 1189
D E A M S T E R D A M M E R W EEK BLAD V O O R T* E D E R L A N D.
Het is, met wat goeden wil, niet moeilijk
kmchtige uitzonderingsmaatregelen te be
denken. Men beginne met alle gemeenten
keus te laten tuaschen de wet en de over
gangsbepalingen; wie de laatsten kiezen
legge noen de verplichting op om van de
volkshuisvesting een nog «aanhoudender
voorwerp van zorg" te maken, dan art.-l
van iet ontwerp verklaart dat de anderen
doen. Verwaarloosde en faillite zaken
vereischen immers altijd meer zorg dan
normale, zal er nog iet» van terechtkomen.
Men doe het b.v. in dier voege, dat van
gemeenten met ongunstige «plaatselijke
gaetekibedefi", geeieëkt worde ieder jaar
OBB»T« van k** aantal nieuwgebouwde
wtBÏngen, welker huuiprije die der
goedkoepsten in de gemeente niet noemenswaard
te boven gaal, en welker afmetingen en
liggiBg voldoen aan de bij de welgestelde
eisenen. Men dwinge die gemeenten zorg
te, dragen dat jaarlijks een aan het getal
imnwaerg «venraiig getal suiker woningen,
hètejj door partikulieren, hetzij door hen
zels*j worden gebouwd. De bewoordingen
w*ma zoodanige bepaling moet worden
varvat, EÏJH een zaak van later orde. De
rwjaaUfig zelf behoeft W-elïicht wijziging.
MJMT volgeas het beginsel dat eraan ten
giwedslag ligt, kan geleidelrjke ontwikke
ling worden verkregen.
in arsaoedige straten waar particulieren
niet aaa waiiiBfrfeoiïw onder zulke voor
waarden zullen denken (voorloopig big ven
zij vrij om ongezonde en dure woningen te
.bouwen), waar de gemeente er op verliezen
zal minder dan men meent kan,
volgens het ontwerp-wet, het rijk bijsprin
gen. Het schijnt inderdaad billijk dat allen
te zamen eenig geld opbrengen om
landgenooten die in het onvruchtbaarste deel
van Nederland wonen, althans een huisje
te geven dat aan de minste eischen door de
hygiëne gesteld, voldoet.
Mr. Veldman's brochure, die we in den
steek hebben gelaten, handelt ovfr menig
ander belangrijk punt der wet. De lezing
ervan kunnen wij zeer aanbevelen. De
volledigheid van het ontwerp zijn grootste
deugd maakt dat het stof levert tot be
schouwingen van allfrlei aard. Wij hopen
er nog wel eens op terug te komen.
S. p. p.
1; Het Ontwerp-woningwet, bij J.Waltman Jr.
Delft.
2) Ned. Tijlschryft voor Geneeskunde van
14 Oct. j.l.
3) Kroniek van l Oct. j 1.
4) Dr. J. Jerny Weyerman in zyn acade
misch proefschrift «Woningtoezicht" en Mr. J.
Kruseman in het Sociaal Weekblad van 22 Juli.j 1.
5) Tijdschrift voor Sociale Hygiëne No. 5:
Het woningvraagstuk op het
gezondheidscongres. Ook als brochure verkrijgbaar.
MnzieilieöorileelinieD.
G. VAN DER VHBS, op. 6. Twee liederen voor
driestemmig vrouwenkoor met pianobege
leiding, uit «Een Lent van verzen",
van Louis Couperus. G, H. van Eek,
's-Gravenhage. j
LUDWIG FELIX BRANDTS BUYS, op. 30. i
Dewt est mostra Lux, (uit de Psalmen
Davids) voor vierstenia'ig mannenkoor.
G. A. Vieweg & Zoon, Nijmegen.
COHXEUE VAN OOSTER7.EE, Op. 14. Te
'Bethlehem, uit de Legende van
Jeschuaben-Jossef. Voor vierstemmig koor a
cappel.a. Gedicht van Pol de Mont.
A. A. Noske, Middelburg.
De heer Van der Vlies heeft zich twee
teksten uitgezocht, die mij by'zonder geschikt
schijnen te zijn voor eene bewerking, zooals
bij ons in zijn opus 6 aanbiedt. Laat ik er
dadelyk byvoegen, dat hij er uitstekend in is
geslaagd de bedoeling van den ttkst weer te
geven niet alleen, maar te illustreeren, te
ondersteunen door zyne muziek. Met groote
zorg en smaak is de pianopartij behandeld,
vooral in het tweede lied »De Mtfrminnen".
Men kan zich inderdaad de schildering van
de suizende, ruiscbende en bruisende baren
en van de spelemeiende, zich reiende en
vlyende meerminnen niet beter voorstellen.
Doch ook de zangstemmen zy'n met veel
tact en sierlykheid en vol af wisseling behandeld.
De twee koortjes van v. d. Vlies verdienen
in ieders bereik te konter, die gelegenheid
heeft ze uit te voeren, want waarlijk, er valt
niets dan goeds van te zeggen.
Het ly>or van Lndwig Brandts Bnys heeft
zyn ontstaan te danken aan den zangwedstrijd,
dezen zomer door de liedertafel «Nyaieegs
Mannenkoor" uitgeschreven. Het is een werk
in motetvorm, echter minder in den strengen,
dan wel in den concerteerenden styl geschreven.
Als ik my niet vergis dan h eft Ferd. Hiller
met zijn mannenkoor «Super Summa
Babylor.is" dezen vorm gecreëerd. Indien men
het welslagen van zulk eene creatie mag
afmeten naar het succes, dat zij gevonden
hetft, dan moet men erkennen dat Hiller een
gelukkige greep gedaan leef'; iets wat nog te
meer beteekeras heeft, indien men weet, dat
zijne andere compositiën zoo langzamerhand
van de programma's verdwenen zyn. Gelijk
zulks meestal het geval is, heeft het levens
vatbare idee van Hiller anderen eveneens
aangespoord hunne krachte?; te gaan beproeven
op het terrein dat hij gei'tfend heeft. Zoo is
o. a. vroeger de dankbare eri hoewel moeilijke,
toch veel gezongen compositie Detts «ostra
Spes van LuSwig Felrx Brandts Boys ontstaan
en ook andere werken ran dien aard, die ntfj
op het oogenblik niet te binnen schieten.
Het werk dat thans voor my' ligt, bezit alle
eigenschappen t>m te beantwoorden aan de hoog
ste eischen, die men aap eece compositie in den
bovengenoemden trant mag stellen. Voor allen,
klankschoonheid en afwisseling, gepaard aan
eenheid in de bewerking. Plechtig, statig
klinkt de aanhef in Ges-dur. B\j het a qiio
metueremus treedt een levendiger rbythmus op,
waarna de aanvangswoorden op eene
eenigszins gewijzigde bewerking van het hoofdmotief
herhaald worden.
Naeenige tusschenzinnen, bij de verschillei d<e
verzen van den psalmtekst, komt een langzas m
gedeelte (Andantino) verpozing brengen op de
woorden Sicut virides hetbae cadant. Dit ge
deelte, als langzaam en teeder cor trast met
het pompeuse en krachtige, van het overig?,
maakt een zefr liefelyken indruk Aan het
slot treedt in een fff Maëstoso wederom eene
variante op van het begin, zoodat het geheel
blyk geeft in alle deelen door een meester in
de kunst te zy'n gecomponeerd, die een open
oog heeft voor de eischen van den vorm.
Inderdaad is het dan ook Brandts Buya gelukt
een werk te scheppen, dat in n adem geroemd
mag viorden met bovenvermelde compositie van
Hiller en met alle vroeger verschenen supe
rieure werken van dien aard. Ik voor mij
heb slechts ne bedenking, n.l. dat, door het
nnmiminHitmmnminmmnnni
DAME/?.
?i
? -De <nititigt Ban&werben -wor Mesjes,
methodisch bewerkt ten dienste der
Lagere School door A. TEUNISSE en
A. M. VAN DBE VELDEN Zesde, geheel
omgewerkte en verbeterde druk.
Herhaaldelijk en van verschillfnda zij.len
is in de laatste jaren het verlangen geuit naar
eane nadere omschryving van het programma
van het examen ter verkrijging eener acte en
eener aantetkening voor de nuttige handwerken
voor meisjes. De zeer vage formuleering der
wet, die voor velerlei wy zen van opvatting ruimte
liett, bood geenen vasten grondslag aan voor
het examen, terwy'l daaraan toch in toenemende
mate behoefte bestond, daar het steeds stygende
aantal dier candidaten in het vorige jaar reeds
ttft veertienhonderd rees, ongerekend nog de
velen, die atch voor eene aanteekening
aanmti'lddera. ?<"
By Konifiklyk Besluit van 17 April 1899
ia thans aan dat verlangen naar meer eenheid
in de aan de candidaten te stellen eischen
tegemoet: gekomen en is thans wettelyk
omsrfhreven welke proeven van bedrevenheid in
knippen, .naaien, breien, stoppen, mazen en
voorteekenen op het bord zullen worden ge
vraagd, terwijl zy, die zich aan het examen
onderwerpen, tevens blyk zullen moeten geven
van het bezit van juiste denkbeelden omtrent
het geven van grondig klassikaal onderwys in
de nuttige handwerken voor meitJ9S. Dit laatste
vooral is van 'het hoogste aanbelang voor do
aanstaande onderwyzeres: immers het behoeft
geen betoog, dat het weinig baat, of zy' zelve
de noodige kenr,is al bezit, zoo zy van die
kennis geene mededeeSing weet te doen.
B\j de in de eerstvolgende maand af te
nemen examens komt dit nieuwe programma
voor het eerst in toepassing ; en in verband
hiermede kan het zyn nut hebben nog eens
nader de aandacht te vestigen op de kortelings
verschenen zesde uitgave van het bekende
werkje der dames A. Teunisse en A. M. van
der Velden, de Nuttige Handwerken voor
meifjes, methodisch bewerkt ten dienste der
Lagere School. Dat dit werkje eenen zesden
drrik beleeft, bewy'st wel, dat het zich eene
toly'vende plaats verworven heeft in onze
schoollitteratuur, en niet onbelangrijk is het om na
te gaan, boe het groeide en toenam, sedert de
eerste druk voor twintig jaren in het licht
verscheen. In zy'r.e opeenvolgende vervor
mingen legt het getuigenis af v»n eene merk
waardige episode uit de geschiedenis van ons
schoolwezen.
Toen by de wet op het Lager Onderwijs
van het jaar 1879 aan de nuttige handwerken
voor meisjes voor goed eene plaats werd aan
gewezen op het leerplan der Lagere School,
stuitte men by de ten uitvoerlegging dier be
paling op tal van zwarigheden. Het gold niet
slechts de ook thans nog niet opgeloste zwa
righeid wat betreft de gemengde school, waar
de gedwongen splitsing van het leerplan voor
jongens en voor meifjes de behandeling van
het nieuw ingevoerde leervak buiten de ge
wone schooltyden, naar de avonduren, deed
verplaatsen, tot groote schade van onderwijs
en leerlingen beide ; het gold wel allermeest
de zwarigheden betreffende den leergang, de
leermiddelen, en de aanscbouwelyke behande
ling der nieuwe leerstof. Deze laatste moeilijk
heden zijn nu te eenenmale overwonnen en
behooren tot het verledene; maar toenmaals
vormden zij voor menigeen onverkomelijke
hinderpalen. Velen beproefden in die dagen
hare krachten in het zoeken naar eene
practische oplossing van het vraagstuk, hoe dit
by uitstek technische vak klassikaal te behan
delen ware. De namen der dames van Eyk
Hardeman, Waleson en van den Ende moeten
hier met eere worden genoemd, maar niemands
arbeid in deze richting is zoo vruchtbaar ge
weest als die van mej. Teunisse, die reeds
sedert het jaar 1876, dus lang vóór het afkon
digen der nieuwe wet, als leerares aan de
kweekschool voor onderwijzers en
onderwy'zeressen te Amsterdam proeven nam met het
geven van klassikaal onderricht in de nuttige
handwerken. Van het verloop dier proeven
heelt mej. Teunisse zelve een zeer levendig
en aanschouwelijk verslag gegeven in no. 1G
van Vtouicenmiieid, het oificieele orgaan der
Nationale Tentoonstellirg van Vrouwenarbeid,
voor twee jaren té's Hage gehouden. Reeds
vroeg had uuj. Teunisge by haar onderwijs de
noodzakelijkheid ingezien om te breken met
het door onze moeders en grootmoeders ge
volgde stelsel, waarby iedere leerlinge wat
werk van huis medebracht en de eei e breide,
de andere naaide, de derde haakte en van
geregeld onderricht, van eene geleidelyke op
volging der verschillende oefeningen geen sprake
was. Om eenheid van werken in de klasse
te verkrijger, nam zy als uitgangspunt het
eenvoudigste, htt breien, beginnende met het
opzetten, en voerde het gebruik ^ van eene
naailap in voor de eerste naaioefenlngen.
Waar enkel voorteekenen op het zwarte
bord niet voldoende bleek, ontwierp zy, deels
in navolging van Duitsche modellen, de grove
weefsels en de cartonp, die, allengs verbeterd,
den vorm verkregen, waarin deze hulpmiddelen
thans algemeen ingang hebben gevonden op de
school. Als toelichting bij het gebruik dezer
leermiddelen en by de toepassing der methode
van onderwys, waartoe hare proefnemingen en
hare langjarige ondervinding haar hadden
gebracht, gaf m»j. Teunisse in 1881 bovenbe
doelde Handleiding in hc,t licht, die door den
heer H. Bouman, den directeur der Kweek
school te Amsterdam, bij het onderwijzend
publiek werd ingeleid. Het was haar eersteling,
weldra gevolgd door tal van andere handleidin
gen betreffende de beoefening van ieder afzon
derly'k deel der nuttige handwerken. Ook deze
beleefden verschillende uitgaven, maar geece
zoo vele als het werk, dat thans in eenen
zesden druk voor ons ligt en de kern, de
grondslag is gebleven van al hare latere wer
ken. Hoe ook omgewerkt en verbeterd, mede
in samenwerking met imj. A. M. van der Velden,
is de hoofdinhoud dezer handleiding toch on
veranderd gebleven. Reeds dadeüjk heeft mej.
Teunisse t«n duidelijkste doen uitkomen, dat
het kind moet begrijpen, wat het doet, dat het
onder de leiding der onderwyzers zelfstandig
werkzaam moet zijn, dat voor eene geregelde
opklimming moet worden zorg gedragen, dat,
vooral in den beginne, alle handgrepen aan
schouwelijk moeten worden voorgedaan. Zoo
wordt byv. bij het breien in de eerste les
met het allereerste begin : het zelf opkluwen
van den werkdraad begonnen. Een knot brei
katoen wordt aan de klasse vertoond, daarna
uitgedraaid tot een streng en eene toelichting
van het verschil in beteekenis tusscheri de
woorden knot en streng niet vergeten. Ver
volgens wordt er op gewezen, dat de streng
door het samenbinden van eenige draden is
afgedeeld in strengetjes. Die strengeij es worden
rondgedeeld en nadat de onderwyzeies met
behulp van eene der leerlingen het opwinden
heeft vooigedaan, worden dan de meisjes twee
aan twee tegenover elkander geplaats', zoodat
beurtelings de eene voor de andere kan op
houden. Dat de meitges dan ook zalven hare
eerste opzetsteken moeten aanslaan, spreekt na
het voorgaande van zelf en is met de door
mej. Teuiiisse gevolgde leerwijze ook inder
daad zelfs by de kleinsten bereikbaar. By het
onderricht aan oudere leerlingen, bij wie dan
reeds veel als bekend kan worden beschouwd,
in de kniples byv , ryst natuurlijk de toon van
het onderwys, zooals by eene aandachtige
lezing van het boekje blijkt. Maar ook dan
biyven aanschouwelijkheid, geregelde opklim
ming, zelfstandige arbeid bij nimmer ontbre
kende leiding hoofdzaak. Aldus opgevat werkt
het onderwijs in de nuttige handwerken in
hooge mate ontwikkelend. Het is reeds in de
laagste klassen eene uitnemende spreekoefening
en geeft bij het tellen der breisteken, het
verdeelen van eenen naad, het berekenen van
verhoudingen eene voortdurende herhaling van
het geleerde in de rekenlessen ; het scherpt
het denkvermogen en staat in nauw verband
met het practische leven na het verlaten der
school. Geen wonder dan ook dat dit leervak
in later jaren het meest populaire is geworden
op de volksschool en de groote aantrekkings
kracht van het herhalingsonderwys. Maar ook
by het voortgezette onderwijs op de school voor
Meer Uitgebreid Lager Onderwijs wij^t de
handleiding der dames Teunisse en van der
Velden den weg en niet minder bij eene dege
lijke beoefening der fraaie handwerker, van
bet kunstnaaldwerk, dat zonder eene grondige
bedrevenheid in de nuttige handwerken den
onmisbaren, vasten grondslag mist. Moge dit
oude boek in zijn nieuwe klesd daarom ook thans
weder tal van vrienden vinden op zijnen weg.
A ' d a m, Jau. 1ÜO. JOHAXXA W. A. XABER.
Eüweii en nolle büde Roode Men
Naar htt Engelsch,
door MIHOSA.
Voor mij is altijd de meest belangrijks van
alle Zuid-Afrikaansche stammen die van de
»Roode keffers" geweest. Ze komen in menigte
voor in Kafi'raria, maar zijn het best na te
gaan en waar te nemen in de Transkei en het
Kny'snawoud.
Wij hoorden voor het eerst op onze uitreis
met de yorman door dr. Egan, de vorst van
de Zuid Afrikaansche geneeskundigen, het een
en ander over hunne gewoonten. Dat werk van
dr. Egan is voornamelijk oorzaak, dat in de
laatste dertig jaren in de omstreken van
King-Williamstown de macht van de
tooverdokters vernietigd is. Wij namen gaarne de
uitnoodiging van den dokter aan, om te East Londen
aan wal te gaan en daar eenigen tijd door te
brengen tusschen de »Rooden", zoogenoemd,
omdat ze hunne lichamen besmeren met een
helder rood-orarjekleurige klei en gekleed
gaan in lakens of dekens met dezelfde stof
geverfd. Wij zagen veel belangrijke eigenaar
digheden van dezen stam, die nog in een half
wilden staat verkeert, maar de dames willen
misschien het liefste hooren hoe hare roode
zusters daar gaan trouwen en ten huwelijk
worden gegeven.
We gingen r.aar Smitbs Cray farm tegen da
helling van den «Winterberg" om een nuwelyk
van kaffers in den natuurstaat bij te wonen.
Laat ik beginnen met mee te deelen dat wan
neer de liefde voor het eerst het hart van den
inboorling feroert hy al» een stoommachine
aan 't zuchten gaat en zijn vrienden er mee
in kennis stelt, dat de liefdekoorts hem be
vangen heeft. Hij smeekt hen dan om naar
de naburige kraal te gaan ooi een >.Uiiifuri"
voor hem uit te zoeken.
Nu komt de zaak in orde. De vrienden
gaan het veld in om voor hun makker een
geschikte levensgezellin te zoeken en zoodra
zij haar gevonden hebben, wenden zij zich
tot den vader met de vraag hoeveel stuks
vee hij in ruil voor de dame moet hebben.
Zoodra de prijs bepaald is gaan de gezanten
terug om «Adonis" daarmede in kennis te
stellen. Natuurlek is deze alty'd geneigd
orn wat af te dingen en om zijn vrouw zoo
goedkoop mogeh k te krijgen. Gawoonlyk zyn
in de onderhandelingen dan ook een enorm
aantal tochten heen en weer van dfn huwlijks
agent begrepen. Ia het geval van den jongen
»Wacht en bietjie'', de eerste die wij den
buwlyken staat zagen binnenvoeren, had de
afgezant bijna 4000 kilometer moeien wan
delen, vóórdat de onderhandelingen naar ieders
genoegen waren geregeld ; daarna was de trouw
dag bepaald en in. de kraal waartoe «Wacht en
bietjie" behoorde, werd het zoo druk als in
een byenkorf.
Een nieuwe hut »Stroob.viis" werd voor het
jonge paar gemaakt, kbfferl.ier werd by hon
derden van liters gebrouwen en de vrienden
werden van naby en van verre uitgenoodigd
om deel te nemen aan de feestelijkheden. Het
was een zonnigp, warme morgen, waarop ze
zouden trouwen en al vroeg was «Wacht en
bieijie?' met zijn vrienden in de veekraal, waar
de plechtigheid zou plaats hebben. De veekraal
is een groote ruimtp, ipgetloten door een muur
van. opgestapelde klippen en doorntakken. Ze
hoefden niet lang te wachten; want op eenigen
afstand in het droge veld zagen wy de andere
heift van de bruüoftspartij reeds aankomen,
voorafgegaan door de blozende bruid en haar
vader. Toen zy naderbij kwamen hurkte de
overgelukkige bruidegom op den grond neer
en zijn beide getuigen hielden een doek voor
hem, zoodüt hij aan het gezicht onttrokken
werd. De uitverkorene nam aan den
tegenovergestelden kant van de kraal plaats met
hare beide vrouwelijke getuigen en toen iedereen
«gehurkt" was, werd de doek voor «Wacht en
bie'jie' weggenomen en nu zagen de beide
contractanten elkaar voor het eerst.
De huwelijksagent begaf zich met een
»kirrie" staf, in de hand naar het midden
van de kraal en deelde daar onder de
diepste stilte, aan de verzamelde koffers mede,
hoe zijn vriend het slachti ff jr was geworden
van de liefdeziekte en nu een. meii-jd tot zijn
vrouw wenschte te nemen, hoe hij vele tochten
had moeten maken otn een maagd te vinden, die
de kraal tot sieraad zou verstrekken en een goede
levensgezellin voor hun makker zou wezen. Hij
gaf ook niet weinig hoog op van zijn eigen ge
weldige voortrtffjlijkheden en ijver, en eindigde
met meJe te deelen, dat de prys voor deze
donkere schoone zes stuks vee was geweest.
De magere koeien werden binnengedreven en
aan den schoonvader overgedragen en hiermede
waren »Morgenoogjes" en »Wacbt en Ijieijie," tot
man en vrouw verklaard. Maar bitrrnee was
de huwelijksagent nog niet klaar, bij vroe^
van den bruidegom voor hat bruiloftsfeest een
os, of in plaats daarvan drie schapen. Hij
koos de schapen en deze werden van den boer,
waar» Wacht en bieljie"diende, op schuld gekocht
en op deze wijze was de jonge kaffer op
zijn huwelijksrnorgen een maand gage in voor
schot. Da makelaar betastte de beestjes over
hun geheele lijf en kwam lot de slotsom, dat
ze maar vrij armzalig waren, terwijl hij aan
den bruidegom voorstelde den toestand waarin
de schapen waren eens even te vergelijken
met de vetbeid der jonge dochter, die hij voor
bern uit een. verre kraal had opgehaald. Er
werd dan nog n schaap bij gedaan en »Wacht
en bietje" verstrekte ook nog geld orn brande
wijn te halen, die gekocht werd en eerly'k
verdeeld onder de mannelijke gasten. Hiermee
was de huwelijksplechiigheid afgelooper,
waarop een aantal oude vrouwen uit de
naburige kralen in optocht langs de bruid
wandelden terwijl zij aan hare voeten potten,
panr.en, aardewerk en andere kleine zaken
voor een küit'erhuishouding neerlegden. Ieder
van deze dauies hield een korte toespraak tot
de bruid, waarin zij haar op haar plichten
tegenover haar echtgenoot wezen. Geen woord
werd door de omstanders gedurende deze plech
tigheid gesproken. Daarop werd de bruid ge
blinddoekt en door de oude vrouwen naar de
hut geleid, die voor haar echtgenoot bestemd
was; onder het gaan strooide de donkere beaut
koekjes, suikergoed en kleine muntstukjes, die
door de kinderen werden opgegrabbeld.
Terzelfilertijil werd de echtgenoot naar een andere
hut geleid, die voor zijn eigen gebruik bestemd
wa<. Wij gingen naar de grootste hut in de
kraal om de feestelijkheden voort te zetten,
maar noch de man, noch de vrouw mocht
daaibij zijn. Eerst kregen we bier uit groote
aarden potten, daarnakp.ff^rmuzifk. Op deze
eentonige muziek dansten de kaffers, terwy'l ze
druk in de handen klapten, wild rond totdat
ze van uitputting niet meer konden. Dadelyk
namen anderen, die er omheen zaten of buiten
stonden, hun plaatsen in. Spoedig was de hut
vol rook en stof; mannen, vrouwen en kin
deren rookt- n en snuifden om het bardot,
zwelgden kaff.Tbier en toonden de meest op
gewonden vroolykheid. Wij waren de
eeregasten en de makelaar was zoo vriendelijk ons
in een toespraak te gedenken en er met nadruk
op te wijzen, wat een groot voorteeken het
was voor witte menschen om tegenwoordig te
zijn bij een bruiloft van Roode katfars, vooral
legde hij nadruk op het feit, dat witte menechen,
die van zoover weg heelemaal over de zee
kwamen ooi mee te gei.ieten van de genoegens
in Kbffraria wel bizonder rijk moesten zyn;
we begrepen den wenk dadelijk en voorzagen
ze van geld om meer brar.dewijn te koopen, wat
dan ook direct gebeurde. Liter werden de scha
pen gebraden en het vleesch in kalabasdoppen
rondgediejid. Hat dansen ging intusschen mid
den in de hut voort tot »zonoi'der". Om negen
uur werd de bruid met haar slaapmatja onder
den arm naar de hut van haar heer en meester
geleid; ze tikte op de deur, «Wie is daar?"
kwam van binnen, »Ik ben het, o echtgenoo',
uwe Umfuri, mag ik binnei komen ?" »Kom
binner, Umfuri, en zet u naast mij noder''.
Ze ging mtt haar bruidsmeisjes naar binnen
en ging naast »Wac'at en bie'jie ' zitten, die haar
met een stok over du scnouders sloeg, ten
teeken dat hy de baas wa<. De bruidsmeisjes
plaatsten'de huwelyksgeschenken op den vloer
vóór het gelukkige paar en gingen daarna bij
zijn getuigen staan. Daarna gingen de getuigen
vooruit, wierpen een laken of sjaal over de
beide echtgenooten, die overeind bleven zitten,
gingen toen weer bij de bruidsmeisjes staan
en bleven den geheelen nacht we ken, tot vroeg
in den morgen, waarop ze weer aan hun
gewor;en arbeid gingen. In een beschaafd land is een
huwelijk een zaak van meer vertoon en wordt er
meer geld aan verknoeid en toch is, hoe vreemd
het ook voor Europeesche lezeressen moge
schyrien, het half beschaafde k.-ffermeii-je, wat
haar kleeding betreft een even erge slavin
«van de mode" als de a eest aristocratische
Europeescbe'' en ze zit lang in de mode-jour
nalen te bladeren, \óor haar keuze van een
japon bepaald is. Een week na het huwlijk
op de Kraaienhoek, waren we getuige van het
huwlyk van een gefortuneerd ktfferpaar, dat
door den zendeling in het Knijsnawoud ge
sloten werd. De dame, had het model van
baar trotiwjapon gekozen uit een aflevering
van het ngelsche modeblad »the Queen".
Later vertelde my de tailleuse, hoe zij met de
modeplaat bij haar was gekomen en het costuum
besteld had. En toen deze haar mededeelde,
dat zij zulk een japon Liet zou kunnen be
talen, haalde zij dertig souvereigns of / 378
uit een vuil lajje te voorschijn, die ze trotsch
op de toonbank gooide ; hoe zij verder de japon
nauwkeurig met htt model had vergeleken
of zij wel precies eender waren en hoe zij er
op gestaan had dat er eenige kleine wijzigingen
in werden gebracht", opdat het volkomen
gelijk zou zijn aan het model ! Zij was in
den wifikel gekomen in haar kaffeijurk en
nam de japon toen die klaar was mee in een
papier geruid op haar hoofd naar de kraa!.
Den volgenden dag zagen wy haar opgedirkt
in haar japon. Men begrijpt hoe goed zoo'n
costuum in de wilde omgeving op zijn plaats
was. 1)8 bruidegom droeg een glimmenden
cylinderhoed en een afgedankte groottenuejas
van een officier; beide waren zij op bloote
voeten. Die bruid vergeet ik niet gauw met
haar rood besmeerd gezicht lieflyk grijr.slachend
boven een roomkleurig elegant geplooid kleed,
waaronder haar breede platte voelen ver vooruit
staker, met wijd uitgespreide teenen; evenmin
vergeet ik dien bruidegom gauw met zijn blik
vol koddige gewichtigheid en blijkbaar over
tuigd, dat iedereen hem beschouwde als den
grootsten dandy, en den gelukkigsten man uit
heel kafferland. Dit huwely'k werd met ds meeste
plechtigheid en met alles wat kaffer^maak kan
bijdragen gesloten: maar het was een zot ge
zicht om den volgenden morgen het bevallige
bruidje, dat haar japon uit >>Tlie (jueen." maar
weer aan den spijker in de hut had opge
hangen, in haar roede kaffersjaal gehuld, al
het zware werk op het veld te zien doen,
terwi.,1 de echtgenoot, nog gedoscht in
feestkleedij, zyn pijp rookte en in 't zonnetje lag
te luiwammessen plat op z'n buik.
?MMHIMfUmlIIIIIIIUIHIIIIIIUIIHIIItHlllMIIIIHIIIIIIIItllHllllllllllulHaB
Een gymnasium voor meisjes te
Frankfurt a, M.
Het plan bestaat, te Frankfurt a M. eere
school voor meisjes op te richten, welke aan
de leerlingen eene dege'yke humanistische en
mathematische opleiding zal geven. Da bedoe
ling is, daarin begaafde mei>jes op te nemen,
die de hoogere burgerschool (töhere T
chterschule) hebben afgeloopen en zich grondig
willen voorbereiden voor de studie aan de
Universiteit. Men rekent dat da t eb ooi, na
aftrek der schoolgelden, nog 40,000 Mark per
jaar zal kosten, en hoopt die som grootendeels
uit particuliere bydragen te veikrijgen. Tot
de onderteekenaars der circulaire behooren,
behalve een aantal van de aanzienlijkste inge
zetenen van Frankfurt, ook de directeurs
(rectoren) der gymnasia voor jongens aldaar.
*
Een bureau voor vrouwen-literatuur".
Te Berlyn is door FiS/dein Wai.da de la
Garde in de Potsdamerstrasse een centraal
bureau voor vrouwen literatuur geopend. Het
doel van deze ondernemirg is, aan de belang
stellenden over al het nieuw verschenene op
dit gebied vlug en juist inlichtingen te geven
en haar den aankoop dier werken onder de
gunstigste voorwaarden mogelyk te maken.
Ook over de reeds vroeger verschenen werken,
tot de vrouwen-literatuur behoorende, worlen
zooveel doenlijk betrouwbare inlichtingen ge
geven. Weldra zullen door het bureau
maandelijksche berichten worden gepubliceerd, ea
de voornaamste uitgevers hebben zich bereid
verklaard, hiertoe door de toezending van
prospectussen enz. mede te wei ken.
* *
*
Apothekeressen in Rusland.
In de laatste tien jaren wordt de studie der
pharmacie en. het apothekersvak steeds meer
door Russische vrouwen beoefend, en op het
oogenblik doen de dames den heeren hierin
reeds eene ernstigs concurrentie aan. Hare
werkzaamheid als apothekeressen is in twee
kategorieën te verdeelen. Er zijn namelijk
apotheken met gemengd persoi.ee', waarin
zoowel mannen als vrouwen zijn aangesteld,
zoodat in de eene een man, in de andere eene
vrouw als provisor optreedt, terwyl het met
de assistenten en de leerlingen eveneens is
gesteld. Er zy'n staats-, gemeente- en parti
culiere apotheken in Rusland, en in deze alle
z:in de vrouwen, zoowel wat de rechten in
den dienst van staat en gemeente, als wat de
aanspraken op pensioen en verzekering tegen
ouderdom en invaliditeit betref', met de mannen
volkomen gelijk gesteld.
In den laatsten tijd doet zich meer en meer
het streven bemerker, om apotheken met uit
sluitend vrouwe'ijk personeel op te richten.
In de meeste groute steden, zooals Peterburg,
Moskou en Kii ff, bestaan deze reeds, en enkele
van die inrichtingen vieiden er al het julnl
van haar 15j:irig beslaan. Ook heeft zich onder
de apothekeressen eene hulpvereeniging ge
vormd tot bijstand van vrouwelyke v
..kgenooten door een voorsc-hotkas en eene onderlinge
levensverzekering. Hat publiek en de artsen
geven aan de apotheken met vrouwelijk per
soneel in alla opzichten de voorkeur.
* *
Gemarineerde laars. De zeer smakelijke,
maar wegens hun vela graten niet zeer gelitfde
baarzen zijn op de volgende wijze toebereid
zeer aan te bevelen. Zij moeten zoo tpoeuig
mogelijk na het vangen worden gedood, schoon
gemaakt, in boter gebraden, en dan om het vet
te laten af druppelen naast elkander op een
zeef gelegd. Intusschen kookt men goeder,
met water verdunden wijnazijn met uien en
wat specerijen, en laat dit afkoelen. De visschen
worden nu in een verglaasden aarden pot
i ingelegd, de bodem wordt bedekt met een
| schijfje citroen, twee halve laurierbladeren en
1 verder schyfjes uien. Hierop komen eenige
korrels peper en mosterd, en daarop de baarzen
naast elkander. Boven deze laag komt weer
eenzelfde als de onderste, en zoo wisselen zij
, elkander af. Daarna wordt de pot zoover met
: den azijn gevuld, dat alles bedekt is; waarop
het geheel wordt aangedrukt door een plankje
met een steen erop. De pot wordt bedekt en
op een koele plaats gezet. Na 8?12 dagen
zijn de baarzen geschikt om gegeten te wor Jen.
Op dezelfde wyze kan men alle visschen van
weinig waarde en met veel graten marineeren.
Door deze behandeling worden de kleine graten
zoo week en zacht, dat men ze zonder hinder
kan opeten, 'nadat men den kop en den
ruggegraat met alle daaraan bevestigde grootere
graten gemakkelyk heeft uitgetrokken.
Aubergines komen, met de tomaten en
artisjokker, steeds meer op de noordelyke tafels
voor. Een recept uit de omstreken van
Avignon heet aubergines a la bohémienne. Men
kookt de aubergines in kokend zout water,
laat ze uitdruipen en maakt ze fijn ; doet in
eece pan wat boter, peterselie, vrij veel to
maten en als men wil een wt inig knof
look ; laat dit alles wat smoren, voegt°er de
puree van aubergines by en laat het op zacht
vuur gaar worden. Bij het opdoen raspt men
er gruyère kaas over.
Oetoo,o ijs tooslist
ngre
£tr ei.