Historisch Archief 1877-1940
Ne, 1181
DÉAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
SociaU
j 0
HIIIWilllllllllliyilllllltlllllHlltlltlHIIIIIMIHIlHHIIIIIUIMI
BesclieraiDg van den Zeeman.
i.
Indien men Engeland al het klassieke
land der arbeiders bescherm in g noemt, een
feit is het desniettemin dat men bij ons
vieel meer raar Du'techland kijkt, en dat
de sociale wetgeving onzer oostelijke buren
Vaker dan andere bij bespiegelingen over
de onze tot \oorbeeid dient. En wellicht
ligt daarin ook de oorzaak van het bestaan
der voorstel!» g, en naar ik meen bij velen,
eener waarlijk pok voorbeeldige wetgeving
en van eeri niet minder wtlig tieren der
zoo tchoone Idee van Suciale Rechtvaar
digheid.
En toch is deze voorstelling niet slechts
feitelijk onjuist, maar tevens gevolg van
een verkeerd begrip omtrent wat sociale
?wetgeving is en hoe ze tot stand komt;
daarom kan het green kwaad een bepaald
onderdeel dier Duitsche wetgeving eens
wat nauwkeuriger te bezien. En wel de in
bet begin van Januari bekend gemaakte
wetsontwerpen tot bescherming van den
zeeman.
Het onderwerp is ook overigens, vooral
voor ons, wel belangwekkend. Nog voor
kort gingen er, naar aanleiding van Brusse's
brochuretje Van af- tot aanmonsteren, stem
men op, om hier te lande te doen wat een
deel dier Duiische ontwerpen bedoelt.
Maar ook reeds behalve diU.
De toestand van den zeeman is een zeer
bijzondere. Wanneer hij het meest 'ypische
deel van zó" arbeid verricht, is hij als het
ware van de samenleving afgesloten en
met enkelen op een klein oppervlak te
zamen. Daar heeft hij hoogstens het ge
schreven woord, maar zeker niet het toe
ziend oog van den arbeids wei gever. En
wat het strafrecht betreft is hij er voor
bepaalden tijdsduur verstoken van de on
partijdigheid van den rechter. Komt He
zeeman aan den wal, dan is hij meestal
in het bezit van betrekkelijk veel geld en
dus Ook daarom geneigd zijn ttrugkeer in
de maatschappij, op een voor het peil van
Zijn beurs' en zijn beschaving niet altijd
aegrenrijke wijze, te vieren.
De beteekeuis van dit laatste is niet te
onderschatten omdat het van grpoten in
vloed geweest is op de aaneensluiting der
zeelieden Onderling. Op de oogenblikken
dat zij in grooter getal tezamen kunnen
komen, zijn hun omstandigheden meestal
niet die, welke tot organisatie aanzetten, en
eenmaal op zee is wederom het aantal te
gering, zoodat, mocht er van een werkelijke
organisatie ter wille van arbeidersbelangen
sprake zijn, die meer van clubbisme heeft
dan mtt den aard eener arbeidersbeweging
vereenigbaar is.
Dit is merkbaar in de wijze waarop de
wet den zeeman behandelt. Waar een
algemeener verzet niet te vreezen was,
dacht de wetgever aan bescherming slechts
voor zoover deze niet strijdig geacht werd
met het beJang van den handel zelf, als
wiens dienaar vooral de zeeman te
berchouwen is. Bijvoorbeeld de bepalingen in ons
recht ten opzichte der looi.sbetaling, die
voor de zeelieden gunstiger zijn dan voor
andere arbeiders; of dirtct in het belang
Van den hai.dtlaar, zooals enkele van de,
schijnbaar met het oog op der schepelingen
bescherming gf-stelde, bepalingen van ons
art. 440 W. v. K. Daarnaast staat het hand
haven van den li,fsdwang en het recht van
den kapittin tot het opleggen van lijfstraffen,
het in boeien slaan enzoovoort; en zeer
zeker heffen die, wat er gunstiger is vol
ledig op. Nu zijn van het standpunt van
den handelaar en van den wetgever uit
des handelaars omgeving bepalingen als
deze volkomen verklaarbaar, daar van
den »onwil'' van een enkelen matroos het
verloren gaan van honderdduizenden aan
schip en lading het gevolg kan zijn, terwijl
ook de vrees voor muiten; gegrond genot g
is voor buitengewone voorzorgen.
Waar der organisatie zooveel moeilijk
heden in den weg waren gelegd, waar het
verzet tegen wat soms aan gruwelijkheden
bekend werd en hoe weinig wordt er
maar bekend, tengevolge van de vrees voor
de wraak van den zoowat oppermachtigen
gezagvoerder? zoo zelden ernstiger vorm
aannam dan van voorbijgaande burgerlijke
verontwaardiging die t«n slotte op ver
meende onmogelijkheid tot verbetering
strandt; waar van verzet der zeelieden zelf
zoo weinig sprake was auders dan als ver
spreid werkende en op zichzelf staande
muiterij, daar bleef het mogelijk de
uit
imiiiimmii imitiiiitiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiimMiiiiiiim'HiiiiHMiiiiwMft
Hollandtche bidders denken, wachtend op
het lijk.
Op lange tafels, netjes gerangschikt, liggen
de verschillende voorwerpen: glas- en
zilverwerk, tatelgerei, keukengereedschap, linnengoed
enz., allen genummerd, ter bezichtiging gelegd.
OuJe Oosterlingen verontreinigen de glazen,
laten ze tegen elkaar klinken, wegen de zilveren
voorwerpen met de hai.d en overzien met
kennersblik al het uitgestalde. KnkeJen van hen
slaan de deuren der verschillende slaapkamers
open en zoo kan ik een bdk werpen in de
sterfkamer. Maar och l ook hier onhebbelijk gedoe
van onverbchil ige menschen ! Ken bed, eenige
kasten, een spiegel geven dékamer nog even
het merk van pas bewoond te zijn geweest:
juist echter dat half-nog-behooren aan den
overledene en toch dat door iedereen nu be
treden worden, maakt mij het ingaan in die
kamer onmogelijk. Onwillekeurig rijst de vraag:
waar gaat dat alles nu heen, al wat zulk een
goed geheel hier eertijds vormde met den be
zitter V Al die voorwerpen met zorg en praktijk
gekozen en zoo langen tyd onder n dak
samen geweest, worden nu verstrooid, en onver
schillige handen pakken ze aan en niemand
verstaat de taal die ze spreken.
Aan de andere zijde der galerij zijn de slaap
kamers der meisjes, die heiligdommetjes,
eertijds bakvischachtig en toch zoo liefelijk er
uitziende in hun versierinkjes, gevormd door
plaatjes en snuisterijtjes van alleilei aard. Nu zijn
ze verlaten; maar toch... 't is met eerbiedi
gen schroom, dat ik ze betreed.
Maar... ook daar alweer die vervloekte
Arabieren l zij zitten op de stoeltjes, zij leunen
tegen de kastjes, zij slaan de kleine peychés
open en dicht, ja tot zelf de ledikanten durven
ze verontreinigen met hun lichaam en met vol
gewicht werpen ze zich op de matrassen om de
veerkracht te toetsen, aldus bevoelend, betastend,
(Slot volgt).
H.
ontheiligend met hun onbeschaamdheid al wat
eertijds zoo rein was en onaangeroerd.
Bij intuïtie begrijp ik, dat de kerels, in hun
voor mij onverstaanbare taal, dubbelzinnige
moppen tappen en mij bekruipt een walging,
dan echter komt over mij een woede, zóó hevig,
dat de lust om ze uit te werpen uit wat nooit
door hen betreden had moeten worden, mij te
machtig wordt, een duw, veeleer een krachtige
stomp heb ik een der onbeschaamdsten al
toegediei d en een tumult ware veroorzaakt, had
niet toevallig op dat zelfde oogenbiik een
mijner kennissen mijn doen gezien en mij snel
in 't Engeltch het domme van mijn handeling,
die zeer ten nadeele van de erfgenamen zou
kunnen arloopen, onder het oog gebracht en
mij mee getroond.
Na eerst wat tot badaren gekomen te zijn,
richt ik nu mijn schreden naar het voor de
familie nog ingeruimde deel. Ojk hier een
treurige chaos van l'nnengoed, huiselijke voor
werpen en luxeartikelen! De familie is er niet.
Dan verder gezocht in de bijgebouwen. Van
uit de goedang (provisiekamer) komt mevrouw
mij tegemoet.
Dag Piet! dag jongen! moeten we je nu
zóó" terugzien! Meer kan de arme vrouw niet
zeggen, tranen verkonden de diepte van haar
leed en ik, ik kan niets doen dan die bevende
band, mij ter verwelkoming toegestoken, stil
drukken. Onmogelijk was bet mij een woord
te uiten: wat dat woord geweest ware, mij
had het pijnlijk banaal geschenen. En plots
wordt 't ook mij te machtig, het gevoel laat
zich lang bedwingen, maar niet altijd kan men
zijn uiting beheerschen. En waarom ook zich
te schamen voor wat zoo menschelijk is?
Dan komen de beide meisjes mij met
warme hartelijkheid begroeten, met stille ge
baartjes wijzen ze mij, dat zij alles aanwenden
om mama's leed te verzachten en zich
inspanzonderingstoestand voor den zeeman te
handhaven zooals men haar bij ons ook
voor den landarbeider handhaaft en
metseen wijzen op enkele gunstiger omstan
digheden, de arbeidswetten niet op hem
toe te passen.
De toestand is evenwel langzamerhand
veranderd: reet de grootere snelheid, door
den stoom gegeven, is het isolement der
zeelieden heel wat vermindeid, met den
omvang der schepen, drijvende eilanden
gelijk, hebbeu die veel meer het karakter
eener fabriek gekregen en zoodoende be- i
staat, tenminste voor de groote vaart, nog
slechts deze bijzonderheid in de positie der
arbeiders dat de aanraking met andere
arbeiders minder gemakkt-lijk is.
Want ook de wat nauwere aanraking
met de superieuren die op de zeilvaart en
de kleine stoomsehepen er kan zijn met
al zijn nadeelen wel is waar, maar toch
niet de mogelijkheid van voordeeleu even
zeer verdwijnt op de groote schepen als
op de gronte. fabriek en dit hteft hier
precits dezelfde gevolgen.
Nu kooit zoodoet.de de organisatie hier en
daar op en hiermede komen wij van de
algemtener beschouwing tot Duitschland eu
de totstanden in dat land waar de arbei
dersbeweging sterker dan elders is en
daarmede wordt de eisch lot verbetering met
meer algemtenen aandrang vernomen, of
schoon dan nog bij lange niet verhoord.
De geschiedtuis van dit L)uitsche ontwerp
laat ons dit duidelijk zien.
Reeds op het perste congnsder Duitsche
arbeiderspartij i a de opheffing der soci
alisten wet, in '90 te Hal Ie gehouden, werd
het besluit genomen, d-tt de rijksdagafge
vaardigden een ontwerp zouden indienen
tot herziening van de ?Seemanhs-ordnung"
van '72. Benige afgevaardigden daartoe
aangewezen stelden zich in verbinding met
de Itidtrs van enktle lokale
zeeliedenorganisalies en ontwierpen gezamenlijk de
herziening door het cougres bedoel'!, uit
gaande van de gedachte dat een
arbeidbeschermende wet de arbeiders tegen de
ondernemers en niet de ondernemers tegen
de arbeiders moest be-chennen.
Een curieus voorbee d van de wijze waarop
de bestaande wetge\i ig werkte is wel het
verloop van de nog al geruchtmakende zaak
van etn op bevti van den kapitein door een
scheepsolficier halfdood geranselden ma
troos, die niet hard genoeg werkte. De wet
verbiedt de kastijding, maar toch sprak de
rechtbank den officier vrij omdat deze
slechts op bevel van den kapitein had
gehandeld waartoe hij door de wet verplicht
is, en dezen zelf ondat hij de afrariseling
niet had doen plaats hebben als straf, maar
als aansporing tot den arbeid!
Een keurige rechtspraak inderdaad; en het
is meer bedroevend dan verwonderlijk daler,
toen het ontwerp derregeeringteroverwegirig
werd gegeven, stemmeu uit de ondernemers
wereld opgingen die het voorstel geheel
onnoodig vonden, daar de oude wet nog
steeds uitstekend werkte!
Bij verschillende gelegenheden werd
daarna door de arbeidersafgevaardigden
op de noodzakelijkheid der herziening ge
wezen ; iri '92 en in 95 werden de eischen
geformuleerd.
Het waren de volgende:
Beperking van de vrijheid van contract
tusschen den oeconomisch zwakken zeeman
en den sterken reeder.
Rijksregeling van zeemans-rechthanken
in binnen en buitenland, tot beoordeeling
van geschillen tusschen reeders en scheeps
volk.
Regeling van den arbeidstijd, den Zon
dagsrust en het betrekken der wachten.
Rijkstoezicht op de schepen en den
scheepsbouw.
Beperking van de disciplinaire macht
der superieuren.
Waarborg en verzekering van het ver
een igingsrecht.
Beveiliging van het recht tot klachten
indienen door toelaten van de aanstelling
van vertrouwensmannen.
Afschaffing van de aanmonstering door
middel van huurbazen en kroeghouders.
Verzekering van een aandeel in het berg
en hulploon.
Deze eischen met voortdurend sterkeren
aandrang gesteld, hebben ten slotte tot een
gedeeltelijk toegeven der rijksregeering
geleid en waren oorzaak dat nu de
nieuwe ontwerpen zijn ingediend.
Hoe die zijn tot stand gekomen en hoe
zij er uitzien, een volgend maal.
De Kon. Ver. Het Neflerl. Tooneel en
Totóas Bolderaaö.
De Koninklijke Vereeniging Het Ned.
Tooneel heeft geweigerd Tobias Duiderman,
het tooneelstuk dat ik haar had afgestaan,
mij terug te gevi n.
Nu dit eenmaal zoo is, wil ik niet nalaten
het publiek nader in ie lichten omtrent
de beweegredenen, die mij tot, het terug
vragen van dat tooneelstuk hebben geleid ;
het alüoo iii blaatte stellen, lol het, vormen
van ten oordeel op ktnnis van feiten
gegrond.
De hoofdreden, waarom ik Jobias
BolJerman heb terusraevraajid, is de toestand,
waarin de rerlooner van de hoofdrol, de
heer Schulze, sideit geruimtn tijd verkeert.
Hieromtrent zij het volgende opgemerkt.
R«eds vóór drie ninanden leed de heer
Sohulze aan een heeschheid, die hem niet
alleen hei spelen, rnaar zelfs het overluid
lezen moeilijk maakte. Immers bij Hf-eersle
lezing van Tobias Boïderman op 4 N/v. j!.
kon hij alleen als zwrgend getuige tegen
woordig zijn. Zijn rol werd gelezen door
den h>er Cfirispyn.
Gedurende dn daarop gevolgde repetities
kon de heer Suhulze maar zeer enkele
malen die doelen van zij/i moeilijke rol,
waarin Boldt nuan in opgewondenheid, in
toorn of diiit geraakt, spelen met zoo
veel stem, als daarvoor gevorderd wordt;
daar hij, geens/.ins volkomen hersteld,
verplicht was, behalve deel te nemen aan
de repetitie des daags, nog herhaaldelijk
des avonds op te trtdtn te Amsterdam of
elders iii 't land.
Na de repetities, in de eerste dagen der
openbare opvoering van hel touiieelstuk,
bleef de stem van den vertolker der hoofd
rol lijdend t;n zwak. Zoo onzeker was het
dat deze acteur in slaat zou zijn de hoofd
rol in T. B. te spelen, d<it de S erelaris
van den Kiad van Beheer toen reeds mij
aanraadde $cr over Ie denken" of het niet
wensciielijk zou zijn Tobias Boïderman in
doublure aan den heer R >yaards te geven.
Hierop volgde o. ra. 10 Dec. ten voor
stelling ie Rotterdam, waarvan de verslag
gever in hei Nieuws v. d. D<iy, de heer M.
H(orn) o. a. schreef:
Maandagavond werd Tobifts Bolderman onder
de meebt ongunstige omstandigheden gegeven. De
heer Schulze vvas namelijk zóó keescn, dat meu
hem zeifs mot in de eerste rijen ^talles verstaan
ion, zoodal zijn rol een pan'-omiuie geleek. Het
pleit zeker voor het s uU, dat het publiek er zien
hei haalde malen zeer mee ingenomen betoonde,
maar voornamelijk met die tooneelen, waarin de
hoofdpersoon niet voor komt. Ik heb mij afgevraagd
of de Directie trel refittifu'oord is eene voorstelling
onder deze umttandiylieid to<:k te laten doorywnt,,
want dat is zeker, dat het stak nog een ganscli
anderen indruk zou hebben gemaakt, als de
hoof Jp< rsoon had kunneu verstaan worden; van
de laatste tooneelen kwa'U natuurlijk zoo goeJ als
niets terecht; rneii zag Tobias wel gek doen,, inaar
men hoorde niet wat hij zei."
Donderdagavond, 21 Dec., ging het stuk
toch alweder, met dea heer Schulze ia de
hoofdrol, te Arnhem, en de Arnk. Gt. gaf
den acteur ongetwijfeld een wel vsrdiend
pluimpje »ook voor zijn bifZÖfidere toewij
ding, om ondanks een heciye schorJieid de
rol tot het einde met veel entraiu te spelen".
De heeschheid of schorheid hield aan,
en hel bleek zóó bedenkelijk den heer
Schulze verder, zonder een plaatsvervanger
voor hem te hebben aangewezen de hoofdrol
te doen vervullen, dat drie reeds aange
kondigde voorstellingen te Amsterdam
moesten worden afgezegd.
Toen ik daarop, immers zeker niet te
vroeg, er bij den Secretaris van den Raad
van Beheer op aandrong nu dan toch den
heer R'iyaards, dien men zelf mij daartoe
had aanbevolen, de rol in doublure te
geven, achtte dat lid van den R. v. B.
zich zoo gelukkig mij een ander te kunnen
voordragen: de heer Ghrispijn had zich
bereid verklaard den heer Suhulze te ver
vangen. AUoo erkende de Riad van
Beheer en dit ten tweeden male dat op
den heer SchuUe voor het vertolken van
de hoofdrol iiiet te rekenen viel.
En dat bleek ook, helaas, spoedig genoeg
juisl ge/.ien te zijn. R-eds bij de eerste
vertoon ing in Januari, d. i. na een rustlijd
van een paar weken, vernam ik van ten volle
vertrouwbare personen, dat de heer Schulze
zijn stem spaarde, (niet als een gierigaard,
maar als ten keelüjder) en een grool deel
van de rol, zeifs vooraan in de
benedenloge niet goed te verstaan was geweest.
iiHi.u.ii.tiiif.i.i.itiiHni
nen om eenigzins opgewekt te schijnen. Fluks
wordt nu de reis het onderwerp van het gesprelc
en juist geeft mevrouw door eenige opmerkingen
blijk dal ze ons praten volgt, al-, ook hier, zich
weder eenige geeijakken vertoonen l
Dat is toch te kras! Met een: Sapa kwe,
apa, AU, pigi mana disini" 1) ga ik op ze at.
Een hootdsche buigi' g en met een gemeene
grijnslaoh: Tabeh loewan, mau al sediliit!" 2)
Woedend antwoord ik: Tida adat kwe liat di
blakan begitoe, korang adjar tertaloe" ,'J). Ze
blijven nog even staan, maar schijnen 't toch
raadzamer te vinden om te koeren en heen
te gaan.
Dan: belgeliüon, terwijl ik nog met de
dames in gesp;ek ben, waarschuwl mevrouw
mij dal het tijd is, om ter Vendutie te ver
schijnen. Reeds hebben zich bij mijn aankomst
groepen ge/ormd, en ik heb moeite om mijn
plaats in de onrniddelijke nabijheid van den
vendumeester bij de allerintiemste vrienden te
bereiken, op dat viertal volgt een kring van
Europeeschu kennissen, dan verderop een groep
Arabieren en daarachter een groep Chineezen.
Een kast, No. 1. Goed onderhouden, ruim,
uitstekend geschikt voor linnengoed of glaswerk",
waarop dezelfde zin in 't Maleisch door den
vendumeester herhaald wordt.
Satoe roepiah"4), waarop de afslager: Soedah
tawar satoe roepiah"5). Dan hoor ik: Satoe
roepiah setalie 6), Den afslager, een, die mij
1) Wie ben je, wat is er, AH de
algemeene aanroep tegenover een Arabier wat
wil je hier ?
2) Dag mijnheer, wij komen eventjes kijken.
3) Het komt niet te pas, zoo maar achter te
komen kijken, het is verbazend onbeschoft.
4) Eén gulden.
5) Reeds geboden: n gulden.
G) Een gulden en een kwartje.
Dat de heer Schulze nog niet genezen was.
werd mij bovendien bevestigd door het lid
v. d. Raad v. Beheer, den heer v. d. Mandere.
En toen ik zelf kort daarop de 25jte voor
stelling bijwoonde, moest ik ervaren, dat
Tobias Boïderman, zijn diner eenvoudig be
kortte, omdat hij begreep: het publiek ver
staat van hetgeen ik daar zeg toch niemendal,
en dat hij dikwijls in plaats van te spreken,
slfchts zuchtte of fluisterde; terwijl in de
scènes, waarin hevige gemoedsbeweging
moest worden weergegeven, hij zachtjens
als een zieke sprak.
Hoe het een auteur te moede moet zijn,
die bemerkt dat de direclie van een, nogal
Koninklijke Vereeiiiging: lift Nederlandsen
Tooneel geheeien, aldus zijn geesteskind
doet mishandelen, niet zoo maar eens bij
toeval of bij ongeluk, neen, eenvoudig om
dat dit haar beter uilkomt, in haar geldelijk
voordeel is zullen niet alleen de weinigen
begrijpen, die zelf weieens een tooneel
stuk hebban geschreven en laten opvoeren,
maar ook zij allen, die zich mogen rekenen
tol hel beschaafd, ontwikkeld publiek.
Want inderdaad hier was uitsluitend een
maatregel van zuiniijheid oorzaak, dat ik
als sehiijver van Tobias Boïderman, en het
publiek als toeschouwer do ir de Koninklijke
V<reeiiiging werden gedupeerd.
Dat het in doublure geven van de hoofd
rol nooilig was, de directie van Het Ned.
Tooneel had hel tweemaal erkend.Trouwens,
welk verstandig ik zeg niet eens welk
kunstlievend man, had daaraan kunnen
twijfelen !!
Maar wie zou den heer Sahulze ver
vangen? De heer Rxyaard-1, eerst mij door
den secretaris voorgesteld ?
Niets zou natuurlijker zijn geweest, dan
die keu^. Miar neen, de directie was
intusschen tot de wetenschap gekomen, dat
de heer (Jarispijn zich bereid had verklaard
de rol op zich te nemen. Daar de heer
Chrispijn als regi seur toch bij de opvoering
aanwezig moest zijn, zou hij tevens als
acteur optredende, den R v. B een
man hebben uiigewonnen. Edoch ik wei
gerde deze plaatsvervanging; ik gaf de voor
keur aan den mijdoorden Rtad van Beheer
aanbevolen hp^r Royaards voor de vertol
king vari de Tobias Boïderman. Ik achtte
den heer Chrispijn geheel ongeschikt voor
het spelen van een komische rol, die nu
en dan tot aan de grenzen vau het tragische
loopt, zonder deze te overschrijden. Ik
zette deze niijr.eniieeninguiieeri vooreen paar
leden van den Rta<l van Beheer, en kreeg
den indruk met hen tot overeenstemming te
zijn gekomen, doch ontving vier dagen
later het officieel bericht, dal de Riadvan
Beheer hes-loten had voorloopig de rol van
lobias BoUerman niet in doublure Ie geven.
Tot rechl verstand van dit besluit, dien
ik hierbij mede te deelfn, dal ik bij het
afstaan van de Tobias Boïderman tot voor
waarde had gesleld, dat de hoofdrollen niet
buiten overleg met nuj aHn :u.dsren zouden
worden opgedragen. De Raad van Beheer
kon dus zijn plan om den heer Chrispijn
als Tobias Boïderman te doen optreden,
niet ten uilvoer leasen. EM zoo had het
besluit: voorloopig Tubias 13il/lerman niet
in doublure te geve", de beteekenis:
als wil u nu niet kunnen dwingen den
heer Chrispijn voor de hoofdrol te aan
vaarden, laten wij eenvoudig uw stuk met
geen ander dan den zieken heer Schulze
spelen. Want het plan om toch maar voort te
gaan het sluk zonder doublure tegeven, werd
doorgezet. Zoowel te Amsterdam als elders
werd het verder vertoond. Men sloot over
eenkomsten met schouwburg exploitanten
in de provincie, alsof er geen wolkje aan
de lucht was. Immers, toen ik mijn brief
aan den R. v. B. had gezonden, om mijn
stuk lerug ie vragen, omving ik p. o. hel
antwoord, dat er n<ig verbintenissen
loopende waren om Tobias Boïderman te spelen
op^25, 28, 30, 31 Jan. en 7 en 19 Fe b r. e. k.
Zoo werd ik dus gestraft, omdat ik den
Raad v. Beheer aan zijn eigen voorstel
wilde houden, mij door den Secretaris reeds
vóór eenige weken overgebracht.
Maar nog op een andere wijs moest ik
de willekeur ondervinden van dat
kunstlichaam.
Toen er, vóór de repetilies begonnen,
eerie wijziging in de reeds vastgestelde
rolverdetling wenschelijk scheen, werd door
den secretaris van den Raad van Beheer
mij met allen nadruk aanbevolen, de rol
van Barend Boïderman niet toe te ver
trouwen aan den heer de Jong, maar aan
den heer Chrispijn. Omdat ik echter die
rol geheel passend vond voor den heer
de Jong, en als een soort van «verliefde"
rol, volslrekt niet in overeenstemming
achtte rnet de acteurs-hoe lanigheden van
den ook door mij len zeerste gewaardeerden
M1IMIt.tllljlt.MHUI.MII
door verschillende verknopingen kent, heb ik
een knik met 'l hootd gegeven ten leeken dat
ik hoog'-r bied en zonder dat ik iets zeg, roepl
hij nu: Tiga roepiah 1).
Zoo gaat 't voort, sommigen roepen, anderen
geven door teekenen hun bedoeling te kennen,
totdat de afslager roept: Doewah poeloeh,
doewah roepiah, satoe kali, doewa kali, tiga
kali; orang tjiiia Oei Kwan Lieh ) wat voor
den er bij er bij zittenden schrijver een bewijs
is, dat Oei Kwan Lieh de kast heeft, wat nu
in zijn journaal aangeteekend wordt.
De Chinees is zeker oen bakende, want in
't andere geval had hij onmid lelijk zijn borgen
moeten zoemen.
En zoo gaat 't nu verder zijn gewonen gang
met den verkoop; volg-,ns nummer komt ieder
voorwerp onder den hamer. Biedende Euro
peanen, tawarrende Chineezen en Arabieren ei,
uitkomend boven dit Pandaemonion, de
slemmen van vendumeester en afslager.
Het gekochte wordt onmiddelijk wesgedragen ;
op 't voored' dus nu een warboel van kasten,
lampen, stoelen, tafels enz, waarbij
broerChinees of wel voor Europeanen de koetsier de
wacht houden. Bijna is de verkooping
af'geloopen; nog slechts eenige Eummers resten;
't zijn de voorwerpen, die in particulier gebruik
den overledene hebben toebehoort en nu is de
beurt aan de vrienden om 't Indische gebruik ge
trouw, door betaling van exorbitante prijzen,
te toonen, hoe hoog men den afgestorvene in
eere houdt!
Het eerst nu is de kantoorstoel, een dood
eenvoudig meubelstuk, aan de beurt, vijf gulden,
tien gulden, twintig gulden l Even stokt het
bieden ... wat drommel! Vijftig gulden voor
1) Drie gulden.
2) Twee en twintig gulden eenmaal, twee
maal, driemaal; de chinees Oei Ewan Lieh.
regisseur, is destijds van de door den
R. v. B, begeerde schikkinsr niet gekomen.
Maar wat doet men nu ? Men draagt om
den heer de Jong elders te kunnen doen
optredtn, geheel buiten mijn weten, toch
den heer Chrispijn de rol van den heer
de Jong op, en laat hem die spelen, wan
neer Lodewijk XI gegeven wordt; hoe zeer
men ook wist dat ik dit moest afkeuren.
Wat mij op dit gebied nog te wachten
stond bij de voortdurende wisseling van
tooneelspelen, die Het Ned. Tonneel noodig
heeft, om Amsterdam, den Haag en d«
provincie steden te bedienen,liet zich denken.
Welnu, in tweeërlei opzichten alzoo, han
delde de Riad v. Beheer der Koninklijke
Vereeriiging in strijd met wat men van
elke fatsoenlijke tooneel-vereeniging, en du*
wel in de eerste plaats van een Koninklijke
Vereeniging mocht verwachten ; hij deed du
Tobias Boïderman, wat de hoofdrol betreft,
door een zieke geven, door iemand, die
volgens de eigen verklaring van den Raad
v. B. sedert geruimen tijd reeds niet in
voldoende mate over zijn stem kon be
schikken ; en hij verbrak, geheel t'gen de
gewoonte, door toonceldiretties in acht geno
men, die in overleg met den schrijver de
rolverdeeling hebben vastgesteld, de afspraak,
die hij met mij had gemaakt; en dat op
een wijs ala wilde hij mij expresselijk
grieven.
Zeker, op zulk een mogelijkheid en
dit strekt mij toch niet tot oneer, geloof ik
had ik hij den Rjad v. Bjheer van Hel
Nederlandsch Tooneel niet gerekend. Van
daar dan ook, dat ik 28 CK;t her d<-r Ver
eeniging beloofde, Tobias Boïderman, even
als de Candiduluur v. Bommel, d. i. voor
een paar jaar, haar uitsluitend te zullen af
staan ; naar het scheen in wederzijdsch ver
trouwen ; daar de Vereeniging. na ontvangst
van mij a schrijven, een afzonderlijk con
tract niet noodig oordeelde, en ik ook even
min van haar verklaringen heb gevorderd
om mij er van te verzekeren, dat zij, de
Koninklijke, de door H. M. de Koningin
gesubsidieerde Vereeniging, aan de aller
eerste redelijke eu zedelijke verplichtingen.
zou voldoen.
Dat een tooneel Vereeniging een van haar
beste krachten, gelyk de heer S^hulze, zoo
menigmaal dwingt zijn zieke utem te
forceeren, op gevaar af van hem als acteur
voor goed onmogelijk te maken ; 'en dat zij
voortgaat een stuk te vertoonen met geheel
onvoldoende bezetting der hooflrol, zich
evenmin bekommerende om de eischen der
kunst, als om de rechtmatige wenschen
van den schrijver en de niei minder recht
matige aanspraken van een betalend publiek,
ziedaar wat waarschijnlijk nog niet i-? voor
gekomen in de geschiedenis van
onsvaderJandsch tooneel. Voor mij allhans was dit
te ervaren een ontnuchtering zóó groot,
dat ik mijn schrijven aau den Raad van
Beheer op 23 Jan. als volgt besloot:
»ik bepaal er mij toe u te verklaren, dat
ik niet langer wensen gerekend ie worden
tot de leveranciers van tooneelstukken, die
uitsluitend als een middel tot stijving der
kas worden aangewend, onverschillig of de
naam van den schrijver daarmee gebaat
wordt of daaronder schade moet lijden.
«Laat dus, hoe onaangenaam dit, in ander
opticht voor mij zij, de 25ste opvoering van
Tobias Boïderman de laatste wezen, en
scheiden wij ten slotte als goede vrienden,
die begrijpen, dat zij te veel van elkander in
inzicht en bedoelen verschillen, om verder
»zaken" met elkaar te kunnen doen."
(Slot volgt.)
DOCTOR JUKIS.
Muziek in de Hoofflstai
Niet minder dan drie noviteiten prijkten op
het programma van het abonnementsconcert in
het Concertgebouw (l Febr.) Twee daarvan
hadden wij te danken aan de medewerking
van den solist, den heer Joh. Wijsman, dien men
niet genoeg kan dank zeggen voor zijn moedig
in de bres springen ten behoeve van nieuwe
werken. Het waren cis-mol klavierconcert van
Xaver Scharwerika en Todtentanz van Liszt.
Scharwenka is een componist, die vroeger
hier te lande zeer goed bekend was, door zyn
pianoconcert in bes-mol. In den laatsten tijd
is hij wel wat in het vergeetboek geraakt,
misschien wel door zijn langdurig verblijf in
Amerika ; doch de getrouwe concertbezoekers
van de voormalige Felix-concerten moeten
zich de sympathieke figuur van Scharwenka,
die ook ah pianist voortreffelijke eigenschappen
bezat, nog wel herinneren. Eene opera van
hem »Mataswintha" schijnt een zeer belangrijk
werk te zijn. Dit zijn derde pianoconcert is eene
compositie die volkomen op de hoogte is van
den modernen tijd. Het orchesl heeft een zeer
.HIMM (I.IMIM.IIII.IMHI
den s'oel van onzen braven notaris!" De koop
is gesloten. Mij wordt het wijnglas van den
overledene toegewezen voor vijf gulden. Er rest
nu niets meer dan eenige kleii,e glaasjes. Daar
krijgt n van ons vieren een eigeuaardigen
inval: Hij gaat even naar de achtergalerij en
komt terug met twee thscbjes söda-water en
een halve rlesch whisky. Den vendumeester ver
zoekt hij dit alles per glaasje te verkoopen.
Het eerste bod is reeds drie gulden, maar
hooger en hooger wordt geboden, totdat ten
leste elk der nu overgeblevene Euro ^anen een
glas ajar blanda (soda-water) of whisky op
drinkt dat hem ? 7 kost.
Ziedaar een echt Indisch huldeuetoon, dat
tergelijkerlijd de Indische royaliteit typeert l
De prijzen zijn hoog geloopen, want de in
boedel stond als bijzonder goed onderhouden be
kend en niemand gunde die zaken aan langstaart
of geeljak. Rijtuigen en paarden zijn ondershands
verkocht en dus is de laatste acte der Vendul ie,
die reeds lang door Chinees en Arabier ver
laten is, afgehandeld
Op verzoek van mevrouw M. zijn wij vieren,
de mtiemen van het gezin, voor 't laatst haar
gasten aan de rijsttafel. Allen doen wy pogingen
om opgewekt te schijnen, wat ons niet btst
gelukt en, als onder een glas wijn een goede
reis en een spoedig weerzien wordt
toegewenscht, is er niet n bij machte een slok
naar binnen te krijgen, of een woord te
voegen bij de geuite bede....
Spoedig daarop een kort afscheid en vol
treurigheid verlaat ik het erf waar mij zooveel
hartelijks ten deel is gevallen.
Even nog zie ik zakdoeken wuiven dan
by een draai van den weg is alles voorbij.