Historisch Archief 1877-1940
No. 1181
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
maar waar vandaan de onderdeelen niet klaar
genoeg uitgelijnd zijn. De heer Verriest hierop
weer antwoordend, geeft toe dat dit inderdaad
mogelijk is, maar dan is 't slechts een andere
uitleg van hetgeen wezently'k is. Hy' vraagt
of die muzikale opvoeding bij Heger, scheid t
dan niet veroorzaakt 't geen vele dichters on
dervinden, d. i. het geruisen van rythmus en
verzenzang sleept ze mede en de uiting van
algemeen gevoelen in zang van woorden dekt
voor eigen oogen lynen vormen en ontleding.
Daarom raadt hy Hegenscheidt aan, eens een
brok uit Starkadd in proza te schreven,
natnurlyk zonder Starkadd erby te hebben en dan
lynen en boetseering vergelijken.
Men ziet dit opstel is zeer interessant.
Niet minder belangwekkend is het opstel
van Gust. Vermeylen over La Sagesse et la
Destinée" van Maeterlinck. Na eerst zijn vage
indrukken by het lezen van 't boek te hebben
meegedeeld, oppert de heer Vermeylen of Mae
terlinck wel werkelijk het tragische aandurft,
of hy niet dikwijls uit spelemeien gaat met het
lieve droombeeld Geluk" en de inschikkelijke
hersenschim Harmonie" ? Is hy niet eens zijn
eigenwillige bedrieger, en komt zy'n boek wel,
omdat het niet anders kón, en geheel, zonder
kunstig gepeuter, uit een door-en-door onge
veinsd leven, uit een echte open-lucht-ziel ?
Die sty'l is betooverend; maar proef hem wel,
laat hem door u gaan : zy'n klank, zijn
innerl\jke klank is zwak l 't Is een zoo behendig,
een zoo glydend en wankelend en vervloeiend
iets. Men beseft weldra dat de gedachte, waar
aan de taal een schijn van mooi leven ver
leent, en al hebben zij soms een wel bepaalden
vorm, toeh niet vaststaan. Wordt eens een ge
dachte pittig en juist uitgedrukt, dan vangt
het volgend hoofdstuk die weer op, verslapt
ze door flodderende herhaling, dan wordt ze
nog eens omgekeerd, uitgerekt, weer opgebla
zen, met allerlei schoone vredige woorden, ein
delijk worden er aangename rookkringetjesme
gemaakt, altijd breeder opbevend, blauwig,
blauwig... tot ge bemerkt dat er van iets
anders spraak is. Ik ontvang den indruk, dat
daar heel langmoedigüjk rond de zaak gedraaid
wordt; niet: dat een man met zijn rijk en
sterk leven op mij aankomt. La Sagesse et la
Destinée" is een werk dat hoofdzakelijk uit het
hoofd komt. Het is van iemand, zeker met veel
talent en beleid en sympathieke zachtaardig
heid, die ernstig heelt nagedacht over veel
boeken, maar zelf, niet sterk geleden of veel
zijdig geleefd. Onder de gedachten wil men de
stem hooren ; en de stem die hij met zoo kalm
wyze woorden spreekt heeft geen lichaam, geen
ouderdom ; zij is mager, z i dringt niet van alle
zy'den aan. Er is geen na galm in van
doorgestreden menschelijk leven.
Van Gust. Vermeylen lezen we verder nog
een vereerend en herdenkend woord over Guido
Gezelle, die nu eerst in Vlaanderen zegeviert.
Een zeer uitgebreide schets, met
prachtgedeelten erin over pikkers aan 't maaien is er
van Stijn Streuvels. In deze uitgebreidheid
maakt de schets den indruk, al schrijvende
zoo groot te zy'n geworden, wat niet verhindert,
dat de regels in kloeke kracht geschreven, op
ons aandreunen.
Nadert Sty'n Streuvels die in
gewestelykVlaamsch schrijft ons, of worden wij, nu wy'
meer van hem lezen, wat beter met hem ver
trouwd ? Mogelyk wel beiden, 't Is zeker dat
wy' hem met belangstelling volgen.
Dan zy'n er nog in de af), gedichten: van
Prosper van Langendonck, van Leonce du
Catillon en van Herman Teizlinck. 't Is wel een
mooi nummer, een en ander te zamen.
G. VAN HULZEN.
BOEKAANKONDIGING.
Karakters, door FBANS NETSCHEB. Uitgave
van de Erven Loosjes, Haarlem. *)
Zeven karakterstuiies, uit De Hollandsche
Revue" overgedrukt, zy'n nu door Netscher in
een bundel vereenigd. Zeven van dergelijke
levensberichten vertegenwoordigen al een
*) In dezen bundel zijn besprekingen over
prof. dr.- A. Kuyper, J. C. van Marken, prof.
W. L. P. A. Molengraaff, Jhr. Mr. Victor de
Stuer-i, dr. W. J. Leyds, mr. A. Kerdijk, prof.
mr. G. A. van Hamel. Kr zijn geheele nieuwe
portretten n dezen bundel gevoegd.
achtenswaardige hoeveelheid arbeid en be
denkend, dat Netscher er twaalf in 't jaar,
behalve nog zijn gewone werk, te schry'ven
heeft, dan krijgen we wei respekt voor een
werkkracht, die zooveel en zoovelerlei omvat
en tegelijk zulke goede uitkomsten medebrengt.
Men moet deze opstellen van Netscher
beoordeelen als uitmuntende tijdschrift-didaktiek
er geen andere eischen aan stellen, omdat ze
met geen andere bedoeling zijn geschreven.
Het is vluchtig en bevattelyk, maar bovenal
kranig geschreven werk, deugdelijk geconci
pieerd en getuigende van een krachtig bevat
tingsvermogen.
Een eeuw van onrecht, door F. W. REITZ,
Staatssecretaris der Zuid-Afrikaansche
Republiek, met een inleidend woord
door dr. H. J. KIEWIET BE JONGE.
Zie, hier gaan je de dingen van het verleden
voor de ogen voorby en je slaat weer de
handen ineen over zo'n beleid, als er door
de opvolgende staatslieden van Engeland,
behoudens enkele uitzonderingen, in
ZuidAfrieka getoond is; en als de schrijver gaan
deweg tot onze tyden komt en uitvoeriger de
verschillende aanvallen van het grote land op
het toevallig ryk zy'nde Oranje-Vrystaat, op
het plotseling schatrijk geworden Transvaal
schildert, dan bekruipt je de innige wens dat
het by die eeuw mag bly'ven, dat ten minste
eer 1906 komt en het eeuwfeest van de ver
overing van Kaapland door de Engelsen ge
vierd zou moeten worden, ook de wraak over
zoveel onrecht gekomen is en heeft neergeveld
het kapietalisme en hetjingoïsme, die te zamen
de vy'anden zyn geworden van 'en volk, dat
alleen maar vrij wil zijn. Ea dat is niet 'en
persoonlike wraakneming dan, maar wezenlik
'en voldoening van 'en diep-in-ons-levend ge
voel voor recht tegenover het minne gevoel
dat de Engelsen bezielt volgens hun eigen
geschiedschrijver, Froude: »wij hadden hen
onrechtvaardig zoowel als onverstandig be
handeld en wij vergeven nooit diegenen, dien
wij onrecht gedaan hebben *).
*) Ik kursieveer.
'En Engelsman zou iets verkeerds kunnen
doen ! Onmogelik ! Iemand zou tegen Engeland
op kunnen! Onmogelik! Beschaafde mensen
zouden, onder Engelse vlag om zo te zeg
gen, hun eigen taal, riet de Engelse, willen
spreken! Onmogelik! Ziedaar de Jingo' »Een
politiek per slot van rekening in lijnrechten
strijd met den waren geest van den godsdienst,
met het aesthetisch gevoel der menschheid en
met het gevoel van nederigheid en gematigdheid
dat den natuurlijken grondslag van alle zede
lijkheid uitmaakt (blz. 25). En de Jingo werd
dikke vrienden met de kapietalist en
mynbezitter. »Dit kapitalisme dreigt in de laatste
tijden .. . gevaarlijk te worden voor de mensch
heid" (blz. 24). »Het eene (het jingoïsme) was
juist geschikt om het andere aan te vullen
en daardoor eene natuurlijke verbintenis aan
te gaan, die thans eene blijvende bedreiging
wordt de geheele wereld over, voor de grootste
en blyvende belangen der menschheid" (blz. 26).
Ziedaar 'en paar aanhalingen, die vooral op
het laatste gedeelte van deze eeuw van onrecht
passen.
De schry'ver geeft 'n slotoverzicht, dat het
mooist-geschrevene gedeelte is van deze brosjure
en waarin hij de geschiedenis van deze eeuw
verdeelt in 3 delen: in het eerste van de
verovering 1806 tot pi. m. 1850: verachting
voor »the stupid and dirty Dutch", vervolging
en trek, stichting van Natal, Oranje-Vrijstaat
en Transvaal, vergoding van de arme inboor
lingen en dus kafferoorlogen door Engeland
aangestookt tegen de Boeren.
PI. m. 1850 1881: polietiek van kwazie
vrylating, maar van traktaatschending als de
beide staten rijk blijken; eindelik in het derde
bedrijf dat begint met de konventsie van 1881
na Langnek en Majoeba het bovengenoemde
monsterachtige, reuzensterke verbond tegen de
vrijheid van de rijke staten.
Ja, men moet dit klemmend betoog, dit met
trillende hand geschreven protest lezen; als
Nederlander is men dat verplicht, want men
moet er toch trots op zy'n, ook al wordt de
strijd niet persoonlik door ons gestreden, dat
het ons ras is dat de strijd begint tegen »den
nieuwen wereldtiran van het kapitalisme"
Veertien
»Is de Leeuwarder Courant er al ? Och, haal
haar even als je wilt."
Welk bi zonder belang ik had by de krant
van heden ? 'k Zal 't u laten lezen. Kijk, hier
staat het: Rechtzaken
Maar m'n hemel, je hebt toch niet... ?"
Kalm wat, lieve lezeres l bewaar uwe aan
doeningen voor straks. Luister even !
?Tot 14 dagen gevangenisstraf werd ook ver
oordeeld de arme Sietske de W. te Leeuwarden
wegens 2 misdrijven van diefstal."
Gij huivert, niet zoozeer om die veertien
dagen het vreesely'ke daarvan is nog niet
geheel tot nw denkvermogen, tot uw gevoel
doorgedrongen maar om die laatste mede
deel ing »2 misdrijven van diefstal." Ver
schrikkelijk ! «Wat ligt de wereld toch in 't
booze l"
Dat geef ik u grif toe, mevrouw l 't is hier
weer een hoog ernstig misdryf, dat getuigt van...
.Zot)1.... ja, dat zal 't wel. Wat stal ze,
dat wijf?"
O, bedoelt u dat ?! Ik dacht... Wat zy'
stal, die arme zes-en-zestig-jarige vrouw!
Een lap bontgoed, en acht dagen later bij
een buurman van den eerstbestolene een
kerkboek. Van het bontgoed verkocht ze
een lapje aan een ander arm mensch die
nog 20 ets. daarvoor geven kon. Al het
overige bracht zij in de bank van leening.
Daar vond men de zaak verdacht: nieuw goed
in de Novembermaand, by zoo'n doodarm
mensch: dat was te bedenkelyk. Een onder
zoek volgde en nu is het vonnis gevallen.
?Maar vindt u dat niet goed ? Acht u het
niet noodzakelijk voor de orde in de maat
schappij, dat het misdrij f gestraft wordt ? Maar
veertien dagen l Ik vind het voor twee zulke
daden bespottelijk weinig!"
En ik vind het akelig veel, mevrouw !
Mag ik u even vertellen, waarom ?
?Och ja, ga je gang. Maar 't is anders wel
wat kras, in my'n net salon de diefstal en nog
wel eene by herhaling, week op week! te
verdedigen. Maar we zy'n met ons beiden....
enfin! Vertel u me maar."
Twee oude menschen, mevrouw l wonen
tesamen in een verblyf der armoede, dat ik
u thans niet nader beschrijven zal. Vast in
komen hebben ze niet en evenmin vast betaald
wordend werk. De man is bovendien al lang en
tyd ongesteld en zal wel nooit geheel beteren.
Zy'ne kwaal is een blyvende en doet hem by tyd
en wyle lijden, zwaar Jy'den. Maar zij is gezond
en zou willen werken, ook voor hem, als zy
kon. Onderhoud kry'gen de oude werkmenschen
van de stad....
»0 maar ...."
Twee heele kwartjes, mevrouw ! met z'n
beiden. En als zij mér vragen, en hun
buurtbezpeker maakt een groot rapport van z'n
bevindingen, en hy' eindigt z'n relaas met te
adviseeren, dat mér hulp dringend noodig is,
dan maar ik zal het u in het oor fluisteren,
mevrouw! want ik weet heusch niet, of ik
u deze waarheid wel verklappen mag dan
beloopen ze de kans, van het aanbod, den
daarop volgenden Donderdag in het Armhuis
te komen wonen ; en dit mevrouw ! ... och,
niet waar ? U is zoo gelukkig, uw echtgenoot
nog te bezitten... u voelt er met me wel iets
van, hoe het die menschen te moede zou zy'n,
als hy naar de mannenza&\, zy naar de
vrouwenzaal zou moeten gaan! Er moet orde zy'n,
zeker mevrouw, dat moet er zy'n; maar deze
?orde" schrikt de armen, de armsten zelfs, die
gehuwd zy'n, terug van het huis, waarin anders
zooveel te vinden is wat hun nu niet beuren
mag: genoeg en warm voedsel op tyd, eene
goede verschooning op tyd, slapen op een
zindely'k leger, voldoende gedekt. Maar hy wordt
liefst verpleegd door haar als hy zoo'n py'n
heeft en de reglementen laten zulks niets toe,
mevrouw l vooral niet by nacht. Dan komt
geen verpleegde van 't vrouwelijk geslacht by
haar wettigen man by z'n krib, tenzy' hy zóó
slecht gesteld is, dat men vóór het krieken
van den dag het einde wacht...
Welnu, ons paar oudjes in hun kluis vreezen
die scheiding bij het leven. Liever redden zy'
zich zoo lang het eenigszins kan. Doch twee
kwartjes per week, en hier een kleinigheid en
daar een overschotje, o mevrouw, 't is zoo
gauw op !
En toen stal ze, die vrouw, die in haar
zesen-zestig-jarig leven nog nimmer zich iets
had toegeëigend dat aan anderen toebehoorde.
In de Leeuw. Crt. van j.l. Vry'dag stond het
te lezen:
»Ik heb medelyden," aldus de Officier van
Justitie" »met deze 66-jarige vrouw, die voor
zoover my' bekend is, heden voor het eerst
wegens misdrijf terecht staat, 't Is waar, wat
ze tot verschooning aanvoert, gaf haar nog
geen recht om te stelen het was een zeer
verkeerd middel om haar lot te verbeteren
maar haar gulle bekentenis en haar oprecht
berouw mogen zeker van invloed zy'n op de
op te leggen straf. Want gestraft zal er moeten
worden."
?Gestraft moet er worden." De eisch voor
Sietske was 14 dagen en die 14 dagen behield
ze. Vindt u die straf nu niet met mij
vreesely'k hard, mevrouw ? ... U knikt me toestem
mend toe.... ik zie een klein traantje
blinken in uw oog... ja nietwaar ? U denkt
óók aan die 14 dagen, tioee lange weken
van scheiding. Gescheiden van hem voor
wien zy stal... ach God, zij stelen, voor
't eerst op 66-jarigen leeftyd... En zij
stal zoo dom, en zy deed ook daarna weer zoo
dom. Had zij het gestolene naar gindsche
kroeg gebracht, die hospita koopt alles wat
niet al te oud, en graag, heel graag wat nieuw
is, voor zoo weinig mogelyk op en geeft er
geld voor en drank. Maar dat wist Sietske
niet, en drank lusten ze geen van beiden, dus
naar »0ome Jan", daar waren ze toch al lang
»familie van !"
De wereld ligt in het booze, zei u zoo
straks. Maar als wy' menschen eens opsprongen
by zooveel hemeltergend kwaad, zouden we
die booze wereld dan niet een beetje kunnen
optrekken uit het slijk waarin zy verzonken
ligt ? Hebben we niet allemaal een heel klein
beetje schuld mee aan het »misdry'f'dier arme
vrouw, waarvoor zij nu zal moeten boeten, en
met haar de oude zieke man die hulpeloos
achterblyft l
Leeuwarden, . C.
STELLIMI\VKRI.l Febr. 1900. JKNTIKK.
De loefler en fle moeiertaal.
In 'en aflevering van »de Vrouw" las ik de
opmerking van Nellie dat de moeder bij het
vertellen, ook van het natuurlikste sprookje
of verhaaltje, er haast alty'd iets aan te ver
eenvoudigen heeft, om het door haar kind
geheel begrepen, geheel in zich opgenomen te
weten. Het deed my goed dat te lezeu.
Werkelik, met grote of kleine kinders, 't is altijd
hetzelfde: de toon, de stembuiging, de woor
denkeus, alles heeft 'en persoonlik karakter
en de onderwijzer of moeder die hun voor
lezen en dus vertellen wil, want het goeje
lezen moet vertellen zijn, moet zich richten
naar de leeftijd, omgeving en dus de taal van
het kind zelf. Maar nu is 'en andere vraag:
doen de moeders dat ook allemaal 'l Nemen
ze de moeite het gedrukte woord te verbeteren
voor hun kind ? Nee, niet waar 'i Ik heb
het zelf wel gehoord, dat en moeder 1)
las: »En de moeder zeicte tot dew armen,
jongew : kom wilt gij vandaag met dat schone
weder maar niet liever gaan bedelen : er zullen
nu vele mensen wandelen", terwijl ze toch
als ze 't goed verteld had de door mij
gekursieveerde woorden en letters anders gezegd zou
hebben of liever in 't geheel niet.
Nu is dat geraarlik voor het kind, dat toch
z'n moedertaal aan haar ontleent, thuis van
haar overneemt.
Van kind af wordt het hem zo al tot 'en
stalen wet gemaakt: wat geschreven is, moet
zover mogelik afwijken van wat de mensen
zeggen. De meester die later by het kind
uitgaat van het gesproken woord zelf, van de
klank, van de taal en pas daarna, als het kind
al enige spelboekjes bestudeerd heeft, hun
vertelt dat de mensen 'en afspraakje gemaakt
hebben om de jonges te foppen; maar dat hij,
meester, dat afgeluisterd heeft en hun nu op
de hoogte brengt van wat die vergadering
j besloten heeft, om dus vis te schrijven viscli-,
i de man soms als den man, tee als thee enz.;
i die meester krijgt er de last van, want 'en
r kind dat al zolang vóór het op de school komt
gehoord heeft bij het lezen: »ik heb dien armen
man eenew sent gegeven'', zo'n kind zal niet
inakkelik weer tot het lezen te brengen zijn
van: »ik heb die arme man 'ew sent gegeven".
Nu is dit laatste toch het beschaafde Neder
lands en het andere niets dan 'en allang ver
ouderde klank, die noch altyd z'n
spellingteken heeft in onze boekjes.
Niet dat ik dit de moeders die het doen
erg kwalik nemen kan: och nee, wij zy'n er
allen by grootgebracht; op school leerde men
het zo en vandaar ook by dit geslacht over
heersend het denkbeeld: spreek- en schry'ftaal
zy'n evengoed verschillende dingen als 'en
huisjas en 'en rok.
Alsof het eerste, de spreektaal, eigenlik iets
ordieürs was, terwijl men als men schrijven
ging, dadelik 'n deftig gezicht moest zetten
boven rok en witte das.
Nu is dat denkbeeld in de hogere
onderwy'zerswereld, aan de Akademie, al lang dood,
iets lager aan gymnasia en burgerscholen ster
vende, kwy'nenüe of hier en daar noch
springlevend, maar noch veel meer heeft het
geleden in de onderwyzerswereUl', waar door
gaans meer over metode van onderwijs gedacht
is dan in de hogere scholen.
Zo dringt al veel meer door en wordt dus
toegepast het denkbeeld : alle taal is indivi
dueel en men moet uitgaan byj alle onderwijs
van de klank; pas daarna komt lint krabbettje,
waarmee wuj u/spreken die klank aan te duiden,
de spelling. Zouder het te willen, werken de
moeders, die het gedrukte zo maar lezen, net
zooals het er staat, de meesters en dus de
ontwikkeling van hun kind togen. Zolang dus
het vereenvoudigen van onze manier van
schry'ven, waartoe ook behoort het weglaten
van niet-meer-gesproken cfi's (in vissen, wensen
wissen enz.), w's (bij zogenaamde mannelike
woorden in sommige gevallen), h's (in tans,
tee, enzj 2), zolang dat nog geen regel is (ja
noch zelfs geen uitzondering, mag ik wel
zeggen) by het schry'ven van kinderboekjes;
zolang moet de moeder in het belang van
haar kind zelf vereenvoudigen in het lezen, en
doet zij onder de hand verstandig met die
vereenvoudigingsbeweging-in- het- schrijven in
de hand te werken.
Haarlem. J. B. SCUEI-EUS.
1) En als dan eens 'en dienstmeisje, ook
het fatsoenlikste ze voorleest, wel dan is
't regel,
2) Zie voor verdere iLlichtingen dr. R. A.
Koliewyn, Opstellen over taal.
Gedwongen nwelien m Russische
in 1850,
In 1850 bestond in Rusland nog de lijf
eigenschap. ;t Is betrekkelijk kort geleden,
en toch zijn er zelfs in Rusland weinigen die
weten wat lijfeigenschap beteekende voor de
vrouw.
Prins Kropotkine heeft in zijn Herinnerin
gen" het volgende meegedeeld, dat op zijn
vaders landgoed was voorgevallen.
Een landheer maakte eens de opmerking
tot een buurman: Hoe komt het toch, dat de
bevolking bij ons zoo langzaam toeneemt 't
Ge let er waarschijnlijk niet op of er genoeg
| huwelyken gesloten worden".
Een paar dagen later kwam mijn vader,
generaal Kropotkine, terug op zijn landgoed.
Hij liet zich de lijst van al de inwoners van
zyn dorp brengen, en stipte daarop aan de
namen der jongens, die den 18-jarigen en die
der meisjes, welke den 16-jarigen leeftijd had
den bereikt, den wettigen leeftijd in Rusland
om in het huwelijk te mogen treden. Toen
gelastte mijn vader: Iwan uit te' huwen aan
Anna, Paul aan Parashka, en zoo ging hij voort
tot dat hij vijf paartjes by elkander had.
Het huwelyk der 5 paren moest binnen de
tien dagen voltrokken worden; den volgenden
Zondag moest al vast het eerste gesloten worden.
Een algemeene kreet van wanhoop verhief
zich in het dorp. Vrouwen, oud en jong,
weenden in elk huis. Anna had gehoopt
Gregorius te trouwen. De ouders van Paul
hadden reeds mot de Fetodott's gesproken over
hun dochter, die spoedig huwbaar zou zijn.
Bovendien was het nu tijd om te ploegen en
niet oin bruiloft te vieren en welke bruiloft
kan in tien dagen gereed zijn?
evengoed als het ons ras indertijd geweest is
dat voor vrijheid van het geweten streed. Een
ras dat weet te strijden voor de grootste
schatten van de mensheid, groter dan
dieamanten goudmijnen, zo'n ras heeft 'en toekomst.
Mogen de krijgsgevangenen te Pretoria, die
dit boekje te lezen kregen, iets van het grootse
ervan in zich hebben opgenomen, dan kan er
'en toekomst van meer waardering volgen !
Haarlem. S.
Engeland en de Boeren. De Johannisburger
comedie, naar authentieke bronnen met
gebruikmaking van ambtelijke stukken.
Dr. WILHELM V ALLENTIN, Pretoria.
Utrecht, A. W. Bruna en Zoon.
Je wordt bitter gestemd tegen de geldmannen
en de Engelse regeering zelf, als je leest wat
de schrijver hier beknopt, waar en helder,
zonder nodeloze omhaal, hier en daar tot edele
geestdrift komende, vertelt van de inval van
Jameson en de opstand van de goudstad.
Duidelik is het voor ieder die dit boekje van
maar dertig sent koopt en leest, hoe zelfs de
Mienister van Kolonieën in dezen niet vry' te
pleiten is van schuld. En nu mag het pas de
latere historie gegeven zijn om noch verder
achter de koeliezen te kijken; min is het al
vau de staatslieden van het grote Engeland
dat zo'n bandietestreek niet door hun werd
tegengegaan. Maar aau de andere kant doet
dit boekje ook weer goed, want vaderlands
liefde bij de Boeren, vastberadenheid en daarna
matiging van de regering tekenen 'en hoogstaand
volk, dat 'en regering heeft zoals het verdient.
Vooral de grootmoedigheid van Krüger tegen
over Jameson en de hoofden van Johannisburg
is van 'en hogere orde ; voor hem is het
Kristendom niet alleen iets voor z'n biezonder
leven, maar z'n leiddraad door 't staatkundig
dwaalland. En. toch is de eindindruk weer
weemoedig, omdat men denken moet aan de
oorlog-van-nü. de herhaling van Jamesons
inval, en dat na zoveel grootmoedigheid!
Perfide Albion!
Haarlem.
S.
De boeren kwamen bij dozijnen bij hun
landheer, de vrouwen stonden ia groepen voor
de achterpoort van het landhuis, en brachten
geschenken mede, bestaande uit stukken eigen
geweven fijn linnen voor de echtgenoote van
den landheer, en smeekten haar een goed
woordje ie doen voor hunne kinderen. Alles
te vergeefs. De meester had eenmaal gelast,
dat de huwelijken moesten plaats hebben op
den vastgestelden datum en daaraan viel niet
te veranderen.
Op den bepaalden dag ging de bruidstoet,
die meer op een lykstoet geleek, naar de kerk.
De vrouwen schreiden hardop, zooals zy gewoon
waren by begrafenissen. Een der huisknechten
werd naar e kerk gezonden om zijn meester
te berichten zoodra de huwelijksplechtigheid
was afgeloopen ; maar spoedig kwam hy in draf
terug met de pet in de hand, bleek en ontdaan.
Parashka", zei hij, is weerspannig; zij wei
gert met Paul te trouwen. Vadertje (d. i. de
priester) vroeg haar: stem je toe?" maar zij
had hierop geantwoord: neen, ik stem niet toe."
De landheer werd woedend: keer onmid
dellijk naar de kerk terug en zeg aan dien
dronkaard met zyn lange manen (hij be
doelde er den priester meê,-russische priesters
dragen het haar lang) dat als hij niet zorgt
dat Paiiishka dadelyk trouwt, ik hem bij den
aartsbisschop zal aangeven als een dronkaard.
Hoe durtt die smeerpoes van een geestelyke
mij ongehoorzaam zyn I Zeg hem dat ik nem
in een klooster zal laten verrotten, en dat
Parashka's familie naar de steppen zal worden
verbannen."
De knecht bracht de boodschap over. De
familieleden van Parashka en de priester om
ringden het meisje, haar moeder deed schreiend
een voetval voor haar en smeekte haar de
geheele familie niet in het verderf te storten.
L>e dochter volhardde met neen" te zeggen.
Maar al zwakker en zwakker klonk haar neen"
to.n fluisterend, totdat zy eindelyk zweeg. De
bruidskroon werd haar op het hoofd gezet;
zy bood geen weerstand meer en de knecht
rende full speed" naar het landhuis terug
met het bericht, dat zy getrouwd waren.
Een half' uur later luidden de klokjes der
bruidsprocessie voor de poort van het landhuis.
De vijl paren stegen uit de wagens, liepen over
den voorhof en gingen het voorportaal in. De
landheer ontving ze, en bood hun een glas
wijn aan, terwijl de ouders, die achter de
scüreiende bruidjes stonden, naar aanspoorden
voor haren heer en meester op de knieën te
vallen.
Een huwelyk op commando was zoo algemeen,
dat onder onze lyfeigenen, telkens als een jong
paar voorzag, dat zy gedwongen konden wor
den te trouwen, zonder de minste neiging voor
elkander te gevoelen, zij uit voorzorg als peet- ,
vader en peeunoeder stonden bij den doop van l
een kind van een of meer boerengezinnen; j
volgens de russische kerkwet maakte dit een !
huwelyk tusschen hen oiimogelyk. Deze list j
werd gewoonlijk met succes in praktijk ge- j
bracht. Eens ectuer eindigde het in een tragedie. ,
Andrew, de kleermaker, hield van een meisje, l
dat op het landgoed van een nauurigen heer j
thuishoorde. Hy' hoopte dat mijn vader hem ;
vrij zou laten als kleermaker, onder voorwaarde,
dat hij jaarlijks een zekere som als belasting
betaalde. Door hard te werken hoopte hy eeii
bommetje op te sparen, om daarmede zijn
meisje vrij te koopen. Nam hij een van myn
vader's lyfeigenen tot vrouw, dan bleef deze
toch de lyteigene van haar man's landheer.
Andrew voorzag dat hy zou worden uitge
huwelijkt aan een der kamertneisjes en besloot
toen met haar als peetouders te fungeeren by'
den doop van een kind. Wat zy vreesden,
gebeurde. Op een goeden dag werden zy' by
den meester geroepen en het gevreesde bevel
werd gegeven. Wij zyn u altyd gehoorzaam
geweest," antwoordden zij ouder angst en beven,
maar een paar weken geleden hebben wy als
jieetvader en peetmoeder gestaan bij den doop."
Andrew legde toen mijn vader zijn plannen
en wenschen bloot. Het resultaat daarvan was,
dat hij naar de kazerne werd gezonden om
soldaat te worden. Dus moest Andrew 25 jaar
lang het vreeselijk lot ondergaan van een
russisch soldaat. Zoo eindigden Andrew's
geluksdroomen.
E. K.?H.
Visite-toiletten.
De Parysche salons zy'n geopend, de elegante
meubels, voor n dag in de week althans,
van hun leelnke hoezen ontdaan, en de vazen
gevuld met versche, geurige bloemen. Onver
moeid spoedt zich de Parisienne van de eene
receptie naar de andere, beklimt met vlugge
voetjes de trappen, en laat, bovengekomen,
met een snelle beweging den sierly'ken pels
mantel gly'den in de handen van den valet
de chambre. In een visite-toilet en taille treedt
zy' den salon binnen, wisselt met de gastvrouw
en enkele bekenden de gewone
beleefdheidsfrasen en zet dan weer de reis voort naar een
anderen jour. De wekelyksche recepties zy'n
echter in den laatsten tyd veel gezelliger en
prettiger geworden dan vroeger, door de in
voering van den five^ o'clock tea. Men blyft
nu wat langer en gunt zich den tyd voor een
rustig praatje en... voor eene zorgvuldige
en zaakkundige inspectie van elkaar's toilet.
De sympathie voor Engeland is wel vermin
derd, maar de Engelsche mode's beheerschen
nog het thee-uurtje. Alleen heet de tea gown
nu robe d'intérieur en het tailormade costume
is verdoopt in costume tailleur. Een onschul
dige demonstratie.
Op den jour van madame B., wier talent
van recipieeren onovertroffen is, vertoonden
verscheiden dames zich in zwart lakensche
toiletten genre tailleur ? de rokken hadden van
achteren en boven de heupen smalle plooien,
of van achteren een diepe, dubbele plooi en
een of twee kleinere boven de heupen. Vele
rokken zijn aan de voorzijde gestikt. Enkele
dames, natuurlyk die, welke zich in een
byzonder gracieus figuur verheugen, houden zich
nog aan den foudraal-rok. De bolero's van
zwart laken loopen van voren puntig uit.
Enkele hebben gestikte revers op een wit fond,
of een pelsgarnituur van vison of ehinchilla.
Eene van de bezoeksters droeg eene zeer be
wonderde reilingote van blauw fluweel met een
kleine pélèrine van vison, van voren gesloten
met een knoop en met een tweeden knoop in
de taille. Een andere dame had eene prachtige
jaquette van ottervel, aan de achterzijde in
zakvorm, aan de voorzyde ook tamelyk los en
tot aan de knieën reikend. Zeer interessant
waren enkele hoeden. Daaronder was er een
ronde, vry groote, waarvan de rand aan de
zyde van het voorhoofd iets was verlengd,
van panne mauve met druiven en bladeren
gegarneerd. Een bekoorlijke blondine droeg
een hoedje geheel van zwarte gitten, met een
groote witte veer, die aan de eene zijde op
het haar rustte, het geheel maakte een prachtig
effect. Ook waren er toques, aan den eenen
kant hoog opgeslagen, en aan het voorhoofd
tets vooruitstekend, van taf of van smal ge
plooide panne, en tuijiies van bont, gegarneerd
met gekleurde tulie en met een elegante aigrette.
» *
*
Kool met Jcaas. Een kool, in zout water
gekookt, wordt fijn gehakt; men raspt 100
gram gruyère-kaas, botert een vuurvasten
schotel, legt er een laag kool, een laag kaas
en wat boter in, en eindigt met een laag kaas;
zet hem drie kwartier te vuur en dient in
den schotel op.
Eieren a la matelote. Men hakt eene ui
en een paar chalotjes, legt ze met een goeden
eetlepel olie, een half laurierblad, wat thy'm
en peperkorrels in een kastrol en iaat ze wat
roosteren, legt ze dan op een zeef met vloei
papier erop, dat de olie er afdruppelt, mengt
de massa in een andere kastrol met wat
rooden wijn en laat ze eenige minuten lang
zaam stoven, giet ze door een fijne zeef en
mengt er een handvol kleine pareluitjes onder.
Op sneedjes geroosterd brood legt men spiegel
eieren, giet er de saus over, en dient warm op.
Het koken van gedroogde groene erwten.
Zet de erwten een nacht van te voren in koud
water. Giet dit water den volgenden dag er
af, zet de erwten op het vuur met koud
water waarin een weinig braadvet, en laat ze
zacht en bij gelijkmatige, niet al te groote hitte
koken tot ze gaar zy'n. Men rekent hiervoor
anderhalf a twee uur. Giet de erwten, zoodra
ze gaar zijn, droog af, voeg er wat boter, peper
en zout bij en houd ze goed warm tot ze
moeten worden voorgediend.
is
t>ojslist o ra. gr e v o n. £t et r d.