Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1182
altyd te midden van lawaai. We leggen nog
maals, den. nadruk erop, dat.onze opmerkingen
alleen gelden de onnoodige misère. Varen:
gaat na eenmaal niet anders dan met schepen
en. de opvarenden moeten dus zich het schip wel
tot. woning maken, en doen dat tevreden,
hoe~ gaörekkig da* ook meestal gaat. Doch
het is een onverklaarbare redeneering geweest,
die er toe geleid heeft, afgekeurde schapen
te bestemmen tot woning voor een veel grooter
aantal menschen, dan waarvoor zg een ge
brekkige woning waren.
We zullen hier mat uitwijden over verdere
nadeelen van den tegenwoordigen toestand
(b.v. het groote aantal wakenden in den nacht,
den tijd besteed aan onderhoud enz) en de
gevolgen van het weinig huiselijke van ons
groote huis voor de verhouding tnsschen meer
deren en minderen, tusschen den opvoeder en
den sten n behoevende.
We hebben slechts willen aantoonen hoe
elke dag, dat het bouwen van goed bewoon
bare marinekazernes nog langer wordt uitge
steld, is een sociaal onrecht, gepleegd door
den grootsten werkgever tegenover duizenden
werklieden, waarop hjj trotsch heet te zyn.
Een Zeeman.
De crisis in e aniantMustrie,
een sociaal paar.
Be dagbladen houden hunne lezers genoeg.
saam op de hoogte van den toestand waarin
zich op dit oogenblik, en reeds maanden lansr,
duizenden nijvere, belastingbetalende en steeds
tot c ff ren voor andere doeleinden gezinde
arbeiden in onze stad, zich bevinden. Dat die
toestand allerversctmkkelijkst is, dat er behalve
zooveel bekende, nog meer onbekende, still»
ellende wordt geleden, ook dat behoeft hier
niet nader te worden betoogd.
Het cijfer van 3000 ongeveer is tot nog toe
het offisieele, daarbij moet mm niet, uit het oog
verliepen, dat dit cijfer uitmaakt alleen de geor
ganiseerden, de leden van den Algem. Nederl.
Diamantbew. Bond en van die, welken een
geheele volle week werkeloos waren. Wie slechts
n haken dag in den loop nden week, van Zondag
tot Vrijdag of van Maandag tot den Zaterdag
daaropvolgend aan den arbeid is geweest, komt
niet als w< rkeloos in aanmerking.
Het cijfer dat elke week door den Bond in
zijn weekblad wordt aangegeven van de stand
der werkeloosheid, kan men dan ook gevoegelijk
met eenige honderdtallen nog vermeerderen.
De meesten zijn huisvaders met kinderen en
de meesten onder di niet-gehuwden kan men
gelijkstellen met gehuwden, wijl in de meeste
gevallen op hunne jonge schouderen reeds de
last drukt van het onderhouden van een deel,
dikwerf van het geheel onderhouden van het
ouderlijk gezin. De heer Verkouteren, redacteur
van het Nederl. Daffttad, geviel het onlangs
zich op cynische wijze uit Ie laten over de
diamantarbeiders en hunne levenswijze.
Deze vrome christen heeft inderdaad goed
praten; hij kent de diamintarbïiders ongeveer
zoo van nabij als de Zuidsee-eilanders. Wat hij
wellicht nam als type van het soort, zijn zeer
zeker, tegenwoordig liooge of liever lage
uitzonderingen.
Men mort ze kennen, die door hem gesmaadden,
welke steeds hun uiterste best doen, zelfs als
zij ongehuwd zij a en nog bij de ouders thuis,
om 't gezin bij elkander te houden, door er van
den vroegen ochtend, dikwerf met opoffering
van de kracht hunner nog zoo jonge oogen, voor
te arbeiden. In den stand waarin de heeren
Verkouteren c. s. verkeeren mag het gewoonte
zijn dat de vaders voor het gezin zorgen, terwijl
de zoo' s bet in vele gevallen wel ergens weten
te brengen; in diamantarbeiderskringen werken
de zoons voor den vader, zoo die niet langer
meer voort kan, offert de jongeling soms zelfs
zijn zeer bescheiden zakgeld op, voor zijn moeder,
de weduwe. Daar werkt de broer voor de zuster,
ginds onderhoudt de huisvader, behalve zijn eigen
gezin, nog dikwerf dat van zijn eigen ouden
vader of moeder; in die kringen kortom, wordt
met op' ffiiing van alles, het familieleven zoo
lang mogelijk in zijn verband gehouden en zoo
aangenaam, als dit onder arme menschen moge
lijk 'K, gekweekt.
Heuscb, als de heer Verkoateren te
moraliseeren heeft, laat hij 'c dan bij en onder de
zijnen doen. Inter pares valt er voor hem mér
te doen om te ageeren tegen verkwisting en
wat dies meer zij! Den diamantarbeiders, die
altijd de eerste en de ergste slachtoffers worden
van een of andere, den bande! rakenden oorlog,
nu zij luiten hunne schuld de openbare liefdadig
heid moeten inroepen voor hunne noodlijdende
vakgeuooten een trap op den kop te geven,
was.... zeker niet christelijk!
De verschrikkelijke malaise in de diamant
nijverheid, is zeker een fiuantieele ramp voor
Amsterdam. Oma', vooral in de kringen van
kleine neringdoenden, wordt het erg gevoeld. De
terugslag is algemeen. Eii er is weinig anders
te doen, dan den noodlijdenden met geld te
steunen.
Men mag bij deze malaise eener industrie
welke SOOO arbeidenden telt, geconcentreerd op
n plaats, zich wel eens de vraag stellen of
het niet een sociaal belang voor de hoofdstad
en voor het geheele land dus geldt, dat er van
overheidswege zooveel mogelijk in den nood
worde voorzien. Dit in de eerste plaats. Maar
ook voor de toekrmst dient er door hen, die
niet als struisvogels een gevaar niet willen zien,
eens te worden nagegaan of de mogelijkheid
niet bestaat den werkenden diamantarbeider eenige
meerdere bestaanszekerheid te verschaff;n. Nie
mand die werken kaa, bedelt graag; de diamant
bewerker en ik kan dit verzekeren dewijl
ik onder hen geen onbekende ben heeft er
gewoonweg een gruwel aan. Tienmaal liever
geeft hij, dan dat hij nmaal neemt. Eu wan
neer men middelen kun gaan aanwenden, om
hem eenige meerdere zekerheid te geven dat hij
door zijn beroep, met zijn handen zijn brood
kan verdienen, bewijst men hem mér weldaad,
dan door in tijden dat de nood zeer hoog is
gestegen, hem een aalmoes te geven.
Er zijn velerlei middelen om de diamantin
dustrie, hier zooveel mogelijk meerdere stabili
teit te verschaffen. Op dtn voorgrond zij echter
gezegd, dat groote middelen niet meer kunnen
worien aangewend. Er is ie teel verwaarloosd
door onze landgenooten, wat er toe zou hebbeu
kunnen strekken, om deze, voor onze stad zoo
belangrijke tak van nijverheid zooveel te be
vorderen, als men dat en hiervan ben ik
overtuigd in het buitenland zou gedaan
hebben.
Wanneer bijv. in Engeland er een tak van
nijverheid bestond, welke, zooals de hier bespro
ken industrie, aan duizenden arbeiders in het
land brood zou varschaff ;n ; waarin een groot
aantal groite en kleine ouderuemars hunne kapi
talen en kapitaaltjes hebben gestiken; waarin
bonderden bij houderden makelaars, commis
sionairs enz. enz. een goed stuk brood verdienen,
de regeering en de bevoegde autoriteiten zouden
aan zulk een tak vaa volksonderboud zeer zeker
ten allen tij ie hunnen aandacht hebben gewijd.
Eu meer dan dat, zij zouden haar zooveel moge
lijk hebben bevorderd en ge&teund. Hier te
lande echter 't tegendeel!
One regeering heeft zich nimmer iets laten
gelegen liggen aan de geheele diamant-industrie,
laat staan aan de belangen van de aröeiJers
daarin. De eenige keer dat zij fr zici mede
bezig hield, was een volkomen flisko voor haar;
het was n.l. ten tijde dat, zij het belac'ielijke
«Koninklijk" besluit uitvaardigde op de KamTS
van Arbeid in de Diamanrindustrie", dat en
door werkgevers a werknemers, als absoluut
onbruikbaar moest worden terug gewezen.
Waarom was er o. a. mér aanleiding om de
suikerindustrie, met name de suikerfabnkauten
te steunen tut de staatskas, dan er zou geweest
zijn om zien de diamantiudustrie aan te trek
ken? Ziehier een. vraag aan welker beantwoor
ding ik mij hier geenszins wil zetten.
Bezien wij liever de toestand zoo als zij thans
is. Nu ruim tien ja-en geleden trad voor het
eerst het befaamde Syndicaat va» diamant
importeurs op, nadat te voren de n L)e Beer»
UonSilidated Minning Compai y" alle Kaapsche
diamantmijnen in ue haud had getrokken.
Van dien tijd af dagteekenen de vaste prijzen
van het tuw'. De concurrentie van de
ruwvetkoopera onderling was van dit tijdstip af opge
heven en bovendien ging de »de Beers" er toe
over de prodaktie te beperken, door eenige
mijnen te doen sluiten. Dit was indertijd zeker
een paardemiddel en de industrie had een langen
tgd noodig om van dit, haar toegediende medi
cijn, te herstellen. Miar zij hersteld! ervan en
bet is inderJaad een feit, dat het haar aan eene
zijde zeker geen kwaad heeft gedaan. Da
ruwpr'jzen werden vast en daar het Syndicaat een
vereeniging is van archi-millionaits, zoo werdeu
zij muur-vast. Dit beviel op den duur den koop
lieden, die daardoor geheel werden bevrijd van
het spook der onderlinge concurrentie; wie van
daag in Londen kocht, kon niet goedkooper
hebben, dan bij die het gister deed.
De »markt" werd veel stabieler, en toen
voor enkele jaren er eene poging werd ge
waagd, voornamelijk van de zijde der
Antwerpsche kooplieden en fabrikanten om /jet Syndi
caat" in zijn almacht eenigszins te fnuiken kon
dit denkbeeld hier ter stede bij de fabrikanten
en kooplieden, maar zeer weinig genade vinden.
Zóóieer was men ingenomen met het status quo
in de ruwbandel.
Maar aan den anderen kant: de ijzeren band
van het Syndicaat b^gon al zwaarder en zwaarder
te drukken. Want, waar aan de eene zijde het
voordeel ontstond van onwrikbaar vaste
ruwprijzen, aan de andere zijde wist het syndicaat
op de meest geraffiieerde wijze het voordeel
harer eenige positie uit te buiten. Het wist van
den ouderlingen strijd der koopers zoo zeer partij
te trekken, dat birnen korteu tijd de juweliers
en ruwkoopers als poppetjes werJen, waarvan bet
de touwtjes in den hand had. Het klinkt
ongeloofelijk, maar 't is noebthans zoo, de koopers van
ruwe diamant waren in volkomen afhankelijke
positie gekomen van het, Syadicuat en wel in die
mate, dat zij voor veel geld de grondstof steeds
hadden: a prendre ou a laisser, lu het eerste
geval, waren zij gedwongen a les te nemen wat
het Syndicaat nun gtliefde voor te zetten, z-^lfs
met inbegrip vau datgene wat zij niet eens
gebruike» konden voor hun fabrikaat, in het tweede,
wist het Syndicaat beu wel *te vinden!" Eu
liet is niet nmaal ia den loop van jaren, maar
dikwerf gebeurd, dat den onwillige welke een
z.g.n. eerst gezicht" d.w.z. de preferentie voor
de nieuw aangekomen hoeveelheid ruwe grond
stof, besprak, maar er niet van kocht, omdat het
gepresenteerde hem niet aanstond, gestraft'1 werd
door het Syndicaat, doordien men nem uit voor
recht voor eenige maanden bijv. iutrok.
(Slol tolatj Jos. LooruiT.
De Engelsche nederlagen.
De nederlagen van het Britsche leger hebben
hier stemmen doen opgaan voor het oprichten
"an een volksleger. Blijkbaar hebben ae over
winningen der Boeren ons moed gegeven. Bïn
klein land blijkt ook in onzen tijd in staat te
zijn zich met succes tegen een der groote
mogendheden te verdedigen. Voor het
oogenbl.k willen wij buiten bespreking laten de reeds
in de N. R. Courant opgesomde verschil.punten
tus-ciien een Transvaabch en een Nederlandsen
volksleger en alleen nagaan wat de oorzaak dier
Bri^che nederlagen is tn of die nederlagen te
voorkomen waren.
DJ Eugelsche soldaat is steeds uitmuntend
geweest <u toch was het Engels-clie leger altijd
beneden liet middelmatige, maar ongelukkig
voor Engeland ziet men dit laatste daar niet
in; van den soldaat zeide luiers e Eugelsche
soldaat, goed gevoed, goed gedrild met merk
waardige juistheid schietende, langzaam
marcbeereiide, orndat, hij niet aan snelle beweging
gewend wordt, en uit zich zelf niet vurig is,
onderscheidt, zich door degelijkheid, en is in
gunstige stellingen schier ouoverwinbaar; maar
hij wordt zwak als men hem veel laat
marcheeren, en tot den aanval dwing', als er be
zwaren overwonnen moeten worden die men
slechts te boven komt door vlugheid, vermetel
heid en geestdrift. Kortom: h'j is onverschrok
ken, maar niet ondernemend." Goede generaals
hebbeu de Engelsclie nooit gehad. Dat toch
de Engelsche in den waan verkeerden een uit
stekend leger te bezitten, werd veroorzaakt door
het voortdurende succes dat zij er mede hadden,
een succes dat alleen uitbleef bij Amajoeba en
Langnek.
Terwijl alle Europeesche legers door Napoleon
vernietigd werden,streden de Eugeischen gelukkig
tegen de Fransehen u in Esypte ca in Spanje.
liet was niet recht //gelukkig" vec'iteu te noemen
want alleen fouten en onderlinge naijver der
Eransche generaals behoedde de Engelsclien voor
totale ondergang. Reeds onmiddelijk na de
landing der Engelschen onder Wellington in
l SOS bleek hunne onbekwaamheid. Mei, 15000
man taste hij generaal Delaborde aan, die met
3000 man de hoogten laigs de weg naar
Zambugeiro verdedigde. Natuurlijk werd dit gedaaa
door een frontaanval in gesloten kolonnes.
Nadat de brigades Nightingale, Jlill, en Eane
1500 man verloren hadden trok Delaborde onge
hinderd af, zijne gewonden medenemeude waarna
Wellington de hoogte van Vimeiro bezette,
waarvan hij zeer goed door Junot verjaagd kon
worden. Het ontalentvolle, wildemanachtige
optreden van Juuot had echter tengevolge, deze
af moest trekken naar lorres Vedras waarna
hij, volgens het verdrag te Gintra, eervol
capituleeren moest. Wellington zou vervangen
worden door generaal Hew Dalrymp'y; vóór
diens komst moest er dus eers1, iets gewichtigs
gebeuren; daarom werd die laoding geprobeerd
rie tegenover een Napoleon noodwendig met
een ramp moest eindigen. DJ fouten van Juuot
gaven V^elliagton het verlangde suoces, de
ontruiming van Portugal en Engeland geloofde
ziel in het b;jzit van een uitnemend leger en
ecu ui stekende generaat. In den getieeleu
Spaanse ie oorlog was het zoo, steeds warende
Engelse len langzaan, en maakte Wellington
fouten en steeds ontsnapte men het gevaar door
slechte samenwerking der Fransche generaals;
alleen in de zoogenaamde tweede Spaabsche
veldtocht, toen N<p>leou zelf de leiding had,
werdeu de Eigelscnen na Espmossa, Tudela,
Somo-Sierra, Corunha, Uc!es en Saragossa, snel
van het Schiereiland verjaagd.
Tuci hal het Ejgelsche leger door die
Spiansche oorlog ook hij de Franse len de
reputatie van degelijkheid gevestigd. Sjult gaf
nog don avond voor Waterloo den raad aan
Napoleon een deel van Groucliy's leger aan zich
te trekken daar » l savait l'iut'antene auglaise
tout autrement rés stante que l'.nfauterie
autric lienne" welke laatste hij zelf 9 Ju i 1794 van
dit p'ateau de Mout Saint Jjan verjaagd had.
Napjleou beantwoordde dien raad met rParctque
vous avez te battu par Wellington, vous ie
regardez comme un grand géué.-al. Et moi je
vous dis q'ie Wellington est uu mauvais géaeral,
que les Auglais sout de mauvaises troupes."
Reille daarentegen gaf zijne ineenmg aan
Napoleo'i dat »Bien poste) cumtne Wellingtou sait
Ie f ure et attaqiéi de front, je regarde
l'mfantene auglaise omme intxpu^uaole en raison
de sa teuaci caline et de la supérioriléde
son tir Maïs l'armée auglaise est muius agile,
moins souple, moins manoeuvr^ère q ie la uotre.
Si i'on ne peut la vaiucre par une attaque; directe
on peul Ie faire par des manoeuvres.
Dat Well ngtun ondanks zijn succes een
slecht generaal was, heeft hij voldoende be
wezen bij Waterloo waarbij hij vooreerst 17000
man en 30 kanonnen onder prins Fredenk vau
Oranje immobiliseerde tusscheu liall en Eughien,
een fout waarvan Houssay.^ zegt en terecht;
//Faute cap.tale que ce dé'acbement la veille
d'une bataille, pour parer a un danger chim
rique. Verder ook door zijn totaal verkeerde
bevelen om den w*g naar Brussel vrij te la'.eu
door het Nederlandsche korps te coucentreeren
te Nivellts, bevelen welke gelukkig voor hem
door zijne ondergeschikten niet ten uitvoer ge
bracht werden waarom Iloussaye dan ook de
verzuchting; slaakt ».Ah, si Napoléjn avait eu
comme chef d'é:.al-niHJor un simple Fontaine
Rebecq, et CJmme lieutenants senlement des
Perpincher et d«s Bernard de Saxe-Weimar."
Ojk in den Krimoorlog bleek duidelijk de
moed van den Eugelschen soldaat en de onbe
kwaamheid van zijn cJefs. Bij Balaclava vielen
de Eugelsche brrigades de door generaal Liprandi
bezette hoogte aan, alweer door een frontaanval
juist in het kruisvuur der Russische batterijen
en der infanterie. Alleen de tijdige hulp vau
de door generaal Br»q'iet gezonden Chasseurs
d'Afriqtie redde de Eugelschen van totale ver
nietiging. Bosquet riep bij het zien vaa dien
onzinnigen aanval uit: yDat is grootsch, maar dat is
geen oorlo^voeren." In deu slag bij Inkermann
we'gerde de generaals Brown en Cathcart aan
vankelijk de doo" Bosq iet aangeboden hu'p,
daar zij deu toestand geiieel miskenden en tocil
weid ook hier aileen door Bosquets hulp Let
Eugeische leger gered, die hier een totaal ver
lies leden van 2590 man, waaronder 1933 ge
wonden die zeer slecht verzorgd werden, want
zegt Mühlfeld, bij de Franschen was de ver
pleging geregeld en voldoende, terwijl ^bij de
Engelschen alle gebreken van hunne logge
regeeringsaiacbiae zich schrikkelijk openbaarden, hunne
hospitalen bevonden zich in verschnkkelijken
toestand. Ojk in dezen oorlog was het
emdsucces groot. Sebastopol gaf zich over en met
roem overdekt keerde de Enzelsche troepen naar
huis, dank zij de hulp vau Frankrijk.
De verdere door Engeland gevoerde oorlogen
in deze eeuw tegen de Sikl s, Afghanen,
Chineezen, de opges'am Sepoys onder N<naSa!iib,
de Derwischen enz. eindigden allen gelukkig voor
Engeland, doch in deze oorlogen had men te
doen met ongeoefende vijanden. Toch versterkte
al deze triomfen iu Engeland de meening, dat
liet Eagelsche leger het beste van Europa was.
Dx nederlang v^n Collcy, nu, ja die had te
weinig soldaten bij zich en er was vrede
gtsloten voor men gelegenheid die te wreken.
Te begrijpen is dan ook dat men zich voor
stelde dat de oorlog met Trausvaal zou zijn een
militaire wandeling waarbij ruimschoots de ge
legenheid zou zijn zich te wreken over Amajoeba
Remember Amajoeba was dan ook de leus
waarmede de oorlog b 'gonnen werd, evenals vroeger
Remember Cawnpore de leus was van
Havelück's leger bij de demping van Nana Sahibs
opstand.
Men ken'le geheel de vechtwijze der Boeren
op wie zeker Reillcs woorden van toepassing
zijn dat «at'aqué^ de front ils sont
iutxpugnables " l'rclreeren van een overwinning door
cavaleiievervolgmg zooals Napoleon dat wist te
doen, doen zij nooi», een overwinning der Boeren
kan dus nooit zijn de //Ealsclieidungschlaclit"
als Austerlitz, maar hoogstens een Lutzen, dat
door meerdere //Bautzcn" gevolgd moet worden
om de Engelschen tot een l'leiswitz te brengen.
Diar tegenover moest men weten dat tegenover
Transvaal een overwinning ook nooit la batail
Ie décisive" zijn kon, maar dat die gevolgd zou
worden door c.'n guerillaoor'og zooals wij deze
eeuw reeds gezien hebben in Tirol, Spanje, Bosnië,
Cuba en de Philippijnen. Met die voorweten
schap is het beginnen dezer oorlog door Enge
land eene kolossale, dwaasheid. Geloofde Engeland
die oorlog onvermijdelijk, dan had het als
Bismarck in 1570 moeten wachtten tot men er
geheel en al gereed voor was, en geen oorlog
moeten provoceeren op een tijd dat die provo
catie geheel in htt voordeel vaa den vijand was,
Toen de oorlog echter door Krugers ultumaium
eenmaal begonnen was, had men moeten be
grijpen dat nog steeds waar is wat Moreau ten
huize van Gohier, president van het Directoire
tegtu Napoleon zeide: ,/C'est toujours Ie grand
nombre qui bat Ie petif; een stelling waarmede
Napoleon het geheel eens was. Napoleon zeide
dat zijn taktiek steeds was als hij zich zwakker
voelde dau de vijand en groupant avec rapidit
son arnicé, je lombais comme la foudie sur l'une
de sts ailes et je la culbutais. Je profltais ensuite
du désordre que cette manoeuvre ne maiiquait
JHin;iis de mettre dans l'armféenneaiie, pour
l'attaquer dans une autre partie toujours avec
toutes mes forces; je la battais ainsi en dé'ail
et la victoire qui en tait Ie résultat tait tou
jours Ie triomphe du grand nombre sur Ie petit."
Onmiddellijk na den inval der Boeren in
Natal hadden Syunons en White het illustere
voorbeeld van Radetzky in ISIS moeten volgen.
Toen Ka rel Alberlrvan Sardiniëmet een leger
aan de Ticino verscheen, ontruimde hij Milaan
en nam tusschen Mantua, Peschiera en Verona
een, onaantastbare stelling aan en zeide in een
dagorder aan zijn soldaten: Gij zijt niet over
wonnen en zult het niet zijn, ik als generaal
ben uit hoogere inzichten der krijgskunst gewe
ken. Evenzeer verlieten bij den Hongavschen
opstand de Oostenrijkers om stratigische redenen
al hun stellingen aan den Taeisj: in beide ge
vallen een »reculer pour mieux sauter." Reeds
toen hadden de Engelscbe troepen minuten» tot
over de Tugela moeten terugtrekken. No» beter
ware geweest Natal in het geheel niet te ver
dedigen, eu met alle beschikoare troepen in een
groot legerkorps van uit de KaapWonie de
Oranje-Vrijstaat binnen te gaan en op
Bloemfontein aan te rukken, doch hiertoe eerst over
te gaan, nadat alle versterkingen aangekomen
waren. Zoolang die er niet waren moest men
een sla» vermij ten en terugtrekken. Deze taktiek
zou het groote 'ojrdeel frehad hebben dat zoo
de Boeren tegenover dat ie groote Engelscbe
corps hunne krachten geconcentreerd hadden,
men de kans had met n slag den oorlog te
beslissen, alle nu geleden nederlageu waren
vermeden en Ea^elaad's prestige ware niet in
de geheele wereld geknakt geworden.
Djor zulk eeiie overwinning met opvolgend
deboucheeren der E igelschc troepen in de Vrij
staat ware bet karakter van den oorlog geheel
veranderd die daardoor meer werd, wat de
Eagelschen zoo gaarne zeiden. Toe Bier Revolt."
Nu blijft wel bij de geblekeue onbekwaamheid
der Eugelsche generaals en de superioriteit der
Boeren in dan oorlog de kans over dat deze
groote veldsla-r door de E igelsche verloren zou
worden. De Eagelsche soldaat toch, die slechts
goed vecht achter retrachementen even als de
Zuidelijken ouder Generaal Lee dat deden, zou
hier de aanvaller moeten zijn en als aanvaller
is de Eugelsche soldaat niets waard. Wel is
de moed en de doodsverachting er, maar in den
modernen oorlog zijn moed en doodsverachting
krijgsmausdfugden, die veel minder waard zijn
dau moed en voorzichtigheid. Bij Waterloo
waren het de dragonders van Ponsonby, die
hunne doodsverachting toonden bij hun aanval
op de divisie Marcoguet en Durotte. Oudanks
lord Uxbridge beval terug te trekken, deden zij
dit niet en bleven tegen alle regelen der
krijgskunst in de Frausche positie iu uet front
aanvallen met het gevolg dat deze regimenten
nagenoeg vernietigd werden en hun generaal
PoLsonby sneuvelde. In de//Waterloo Letters"
schreef een Engelsoh officier, dat hier de dooden
even dicht op elkaar lagen, als de omgeworpen
pionneu op een schaak bord.Werden de Engelschen
echter verslagen dau bracht die nederlaag bij de
bekende taktiek der Bjeren niet vaa een over
winning te profheeren. nooit mede vernietiging
van het geheele leger en kon Engeland na zijn
dau gebleken onmacht in het bezit van een
groot leger in Zuid-Afrika met de inderdaad
vredelievende Boeren vrede sluiten op den basis
van volkomen onafüarikelijkheid der Republieken,
iets wat uu niet gebeuren zal, daar de Eugelsche
nog altijd in de waan verkeeren, zij na de con
centratie van hunne troepen wei de baas zullen
worden. Zij trachten nu dus den oorlog te bren
gen op het punt, waarvan zij uit moesten gaan.
Zooveel is echter wel zeker, dat met alle
eerbied voor de gebleken schitterende militaire
hoedanigueden der Boeren, de afbop tot heden
geheel auders geweest zou zijn als zij tegen
een even sterk Duitscli leger hadden te vechten,
als nu het Engelsche is. Da nu begane kolos
sale Eagelbche fouten waren dau vermeden
geworden en zeer ware dan de vraag of de
stellingen der Boeren voor de soldaten, die de
Gïisberg en de hoogten bij Wörth namen, ook
onneembaar zouden zijn.
Hoeveel waarde we dan ook mogen hechten aan
een goede verdediging des lands door een volks
leger, zoo is het toch zeker noodig er op te
wijzen, dat de Boeren, hun succes danken voor
eeu groot deel aan de fouten hunner tegen
standers en dat wij bij de verdediging vau ons
laad wel nooit tegenover die tegenstanders zullen
te staan komen, maar veeleer tegenover een
Duitscli of een Frausch leger en dat juist in
1S/0 gebleken is, de onwaarde van een volks
leger, tegenover de Duitsche legers met hoeveel
moed het Loireleger ook gestreden heeft.
P. J. DE BliUÏSE PLOOS VAN AjISTEL.
Sociab
J v
IMIlltKIlftHlIllllllltllldllnillllNMIllltinlIIJIl^llltllllllllllllllItllllllllllll
! van icn Zeeman.
II. (Slot.)
De Duitsche KAjksregeering gaf dus ten
slotte, na een aandrang van bijna tien
jaren, toe : Er zou in de oude, door de
snelle ontwikkeling van het scheepvaart
bedrijf verouderde bepalingen, verbetering
worden gebracht.
Maar hoe? De zaak werd natuurlijk
aan een commissie van deskundigen opge
dragen, en aan eene die samengesteld
was, zooals dat nu eenmaal gewoonte is,
met, voor den vorm, n lid eener
zeelieden-organisalie er iu. Voor den vorm, om
in memorie van toelichting niet schik te
kunnen verkondigen dat het ontwerp onder
«onmiddellijke voeling" met de belangheb
benden was tot stand gekomen! Dit is
diezelfde souvereine minachting van
bureaukraten voor den arbeider, die bij de
arbeiderswetgeving in elk land op te merken
is, waar die «belanghebbenden" nog niet sterk
genoeg zijn de medewerking te eischen.
Maar laat ons enkele bepalingen bezien.
Allereerst natuurlijk wordt de beperking
van dg contractsvnjheid in het nieuwe ont
werp geregeld. Hoe fraai dat er uit ziet
kan men dadelijk merken wanneer men
de bepalingen omtrent: de regeling van
den arbeidstijd in de haven ; van het loon
voor overwerk ; van den rusttijd in de
haven en op reis; van arbeid op Zon- en
feestdagen, nagaat.
Daar lezen wij :
»Ligt het schip in de haven of op de
reede dan is tenzij men anders
overeengekomen gekomen is de zeeman slechts
in dringende gevallen verplicht langer dan
tien uur te arbeiden. Arbeid langer dan
tien uur moet als overwerk vergoed worden.
Ditzelfde geldt van arbeid op Zon- en
feestdagen, voor zoover die niet uit de
onmiddelijke voorbereiding tot het uitva
ren van een schip, of tot verzorging
of bediening van de zich aan boord bevin
dende personen bestaat. Onder de tien
uren is de wachtdienst voor zoover ze langer
dan twee uren duurt te rekenen.
In de haven en op de reede mogen
werkzaamheden op Zon- en feestdagen, met
uitzondering van die, welke door het per
sonenverkeer vereischt zijn, slechts rooi'
zoover ze onvermijdelijk of niet uit te stellen
zijn geëischt worden.
Op zee waakt, tenzij men anders overeen
gekomen is, de manschap van den dek- en
rnachinekamendienst, beurt om beurt. De
afgeloste wacht mag slechts in dringende
gevallen tot scheepsdienst gebruikt worden.
Op zeavisscherij-vaartuigen xyn dexe
bepaliugeat nid va» toepassiug."
Men ziet er bln'f't niet heel veel over:
«tenzij men anders overeengekomen is",
»in dringende gevallen", »bij onvermijde
lijkheid", gaat al wat de arbeider zich m_et
moeite aan bescherming veroverd heeft in
bijna letterlijken zin naar de haaien. Want
wie beslist over het vaststellen dier onver
mijdelijkheid, en bovenal, waar is de waar
borg, dat met den oeconomisch zwakken
zeeman niet»anders overeengekomen wordt"?.
En vlak aan deze paragrafen vooraf gaat
de fraaie bepaling dat: »De zeeman ver
plicht (is) ten aanzien van den scheepsdienst
de bevelen ' van den schipper, van de
cheepsofficieren, en zijne andere mogelijke
superieuren, zonder weigeren te gehoorzamen
en ten eiken tyd, allen hem opgedragen arbeid
ter wille van schip en lading te verrichten.
Hij heeft dsze verplichting te vervullen,...
zoowel onder gewone omstandigheden als
onder aveFrj."
Zoo blijft er van die schijnbaar gunstige
bepalingen slechts dit over, dat zq de
arbeiders verleiden kunnen tot de zwaar
bestrafte weigering der gehoorzaamheid.
Met de regeling van de ronselaars en
huurbazen is het al niet heel veel beter ge
steld. Ook hier zijn, bijv. op den regel, die
voor dergelijken 't zijn van tusschen persoon
verbiedt, uitzonderingen toegelaten indien
er tegen die tusschenpersonen geen feite
lijke bezwaren bestaan.
Waarlijk, de Duitsche correspondent vaa
een onzer dagbladen, die ook voor Neder
land de regeling wensehte, die de Duitscbe
regeering nu voorstelt, had van
arbeidersbepcherming al een heel bekrompen idee.
En wij zijn nog niet aan het einde. Er
blijft nog de instelling dat de scheepsjongen
onderworpen wordt aan de «vaderlijke tucht"
van den kapitein, en dat de disciplinaire
machtsbevoegdheden van dezen ook over
gedragen kunnen worden aan de
scheepsolficieren.
Maar bijna het ernstigste is, wat niet i
de wet staat. Wij zwijgen van de
zeeliedenrechtbanken, waartoe de wetgever geen
kans zag wegens de kosten! (Men denke
even aan de nieuwe vlootwet, bij
ditkostenbezwaar!) Het is de eisch lot waarborg
van het vereemgingsrecht, waaraan de wet
gever evenmin kan tegemoet komen. De
wijze waarop dit geweigerd worrfc is leerzaam.
?Naar den aard van den scheepsdienst",
zegt de toelichting, >moet er aan worden
vastgehouden, dat dezelfde gezichtspunten
die in degeldende zeelieden wet geleid hebben
tot de voorschriften, omtrent den dwang tot
in dienst treden, omtrent de onverbiddelijke
gehoorzaamheid in den scheepsdienst, de
volkomen disciplinaire macht van den
schipper bij tegenspraak of gehandhaafde
ongehoorzaamheid, het niet kunnen
toelaten, dat afspraken en vereenigingen
van de soort waarvan in 152 der arbeids
wet gedacht wordt, aan boord van het schip
bestaan baar zijn. Een bevoegdheid der
schepelingen, om bijvoorbeeld iu het
volkslogies vergaderingen van de dienstvrije
wacht te houden over de verkrijging van
verbetering der loon- en arbeidsvoorwaar
den door middel van werkstaking, zou de
op het schip onontbeerlijke tucht onder
mijnen en het gezag van den voor schip
en bemanning verantwoordelijken schipper
vernietigen. Kan er echter van vrijheid
van vereeniging aan boord geen sprake zijn,
dan blijft er voor de schepelingen slechts
een zoo geringe mogelijkheid over tot ge
bruik van het vereenigingsrecht dat de
wettelijke waarborg te minder noodig schijnt,
waar er geen bepalingen bestaan die het
verbieden."
Alsof de zeelieden waarlijk een dergelijke^
eisch zouden hebben gesteld, dat zij ten
allen tijde, ongemotiveerd den arbeid zouden
mogen neerleggen, om beter loon te bedin
gen. Zij wilden slechts vóór het begin der reis
een vertrouwenspersoon aanwijzen die alle
grieven met den schipper zou behandelen.
Maarzoo iemand zou immers de «vertrouwe
lijke verhouding tusschen schepelingen en
schipper bederven,' en het zoo nuttig onmid
dellijk verkeer" ter zake van grieven ver
hinderen !
Daar komt de ondernemers-aap al heel
leelijk uit de regeeringsmouw : De persoon
lijke onderhandeling waarbij de onderhan
delende individuen tegenover elkaar staan
als machthebber en dienaar, is den patroon
wel zoo lief als die door middel van vertegen
woordigers, waar de zwakke positie van
den klager vaak tot de sterke positie van
den machtige stijgt door het feit dat een
vereeniging achter hem staat. Di'uir is
geen vrijwillige overeenkomst, en geen
overreding meer mogelijk. Daar stopt men
den rnond niet meer, maar daar moet worden
gewikt en gewogen, daar is het ernst, en
toegeven dikwijls zaak !
Dit recht kan de zeeman niet krijgen.
Waarom niet ?
Hier zijn wij aan de moraal der historie.
Hij kan het niet krijgen, eenvoudig omdat
men de kans ziet het hem te weigeren.
Met andere woorden : omdat men ziet dat
hrj het niet neemt.
Immers, er is niet het minste onderscheid
tusschen de arbeiders op een schip en die
in een mijn, op een fabriek, op het land.
Wordt de verhouding van patroon en ar
beider in beginsel eene andere met de ver
andering van de soort van den arbeid?
Loopt de zoo geprezen «vertrouwelijke ver
houding" in de fabriek geen gevaar, en
zijn de gevolgen daarvan voor-deze niet
minstens evenzeer te vreezen als voor het
schip, waar dan toch steeds deze overweging
bij den arbeider zal wegen, dat hijzelf' mei het
schip te gronde zou gaan, indien zijn op
treden gevaar ervoor zou scheppen V
Maar indien de fabrieksarbeiders mogen
onderhandelen door middel van een ver
trouwensman, indien zij mogen vergaderen
en besprekingen houden, waarom dan ook
niet de arbeiders ter zee? Waarom bij
gelijke verhoudingen, verschillende
behanj deling ? Een gelijke rechtsverhouding schept
een gelijken rechtsgrond. Hier staat de
jurist voor het onopgelost raadsel: bij ge
lijken rechtsgrond, ongelijk recht.
Wij zien het gebeuren in dit Duitsch
ontwerp. In plaats van ons echter warm te
maken over de krenking van het rechts
beginsel, willen wij zoeken naar het rechts
beginsel dezer krenking.
Dat vinden wij dan hierin, dat wij, in
plaats van het Recht om te werken in de