Historisch Archief 1877-1940
No. 1183
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
rubriek van deugden, zeker wel de matiglieid
worden gerangschikt. Iu sommige landen
treedt inderdaad de school krachtig voor
matigheid op. Ia '97 ontvingen in Amerika
reeds ruim 13 uiilliocn kinderen onderwijs,
waarin jtegen den alcohol werd
gewaarBchuwdjln Belgiëzond, nu acht jaar gele
den, de minister van Binuenlandsche Zaken
eeu circulaire aan alle hoofdinspecteurs van
het lager onderwije rond, waarin hu zeide dat
het de plicht der onderwijzers was om
?.
dictaten, welgekoï«n rekenopgaven, de licha
melijke, zedelijke ea. maatschappelijke ge
varen van het misbruik der geestrijke
cüry»hM»-te'«Ua» begrijpe»",** wea vesüier
QHfc»aan de leerlingen eerbied voor zich zelve,
afkeer voor de onmatigheid in te boezemen."
Ala middel beval deze minister, de heer
de Burlet, op aanraden van een der inspec
teurs, dr. Robijn, aan, om
»matigheidskriBgen" onder de kinderen te stichten.
Elk kind van elf jaar of ouder kan daar
lul van worden, na beloofd te hebben zich
tot den ouderdom van twintig jaar volstrekt
te onthouden van jenever en andere sterke
dranken en slechts een matig gebruik te
zullen maken van wijn of bier.\ Zulke
kindervereenigingen a\jn thans o4er het
gansche land verspreid. Op 31 Dec. '98
bezat '-'/:) van het aantal lagere scholen een
school bon d, meteen gezamenlijk ledenaantal
van ruim 65000. Onderwijs over de alcohol
kwestie wordt op 92 pCt. van de scholen
gegeven.
In Engeland bestaan soortgelijke
vereenigiugen reeds langer dan een halve
eeuw, onder den naam van >Bauds of' Hope".
Op zevenjarigen leeftyd kunnen de kinde
ren, na het afleggen van een
geheelontboudingsbeloi te, toetreden ; ruim drie
millioen zijn er lid, waarvan ongeveer de helt t
hun belofte nakomen. Hier te lande gaat
het op bescheidener schaal. Mej. H. W.
Crommetin heeft een Christelijke
Vereeniging »De Hoop der Toekomst" opgericht,
die 50 afdeeiingen met ruim twee duizend
kinderen telt. Om lid te kunnen worden
moeten de kinderen 10 jaar oud zijn en ge
durende drie maanden de bijeenkomsten der
vereeniging trouw hebben bezocht. Dan
ontvangen zij een bewijs van lidmaatschap
ea verbinden zich om zoolang zij deze kaart
niet teruggebracht hebben, geen bier, wijn
of sterkendrank te drinken.
Ook in ons parlement is de zaak al ter
sprake geweest. Bij het
afdeelingsonderzoek van de S'aatsbegrooting in '97, las
de heer Travaglino een nota voor, waarin
h\j den ministervan Bianenlandsche Zaken
in overweging gaf >het onderwijs in de
gezondheids- en matigheidsleer op de lagere
scholen verplichtend te stellen, tevens met
aanmoediging der scholieren tot deelname
aan reeds bestaande, of speciaal voor kin
deren op te richten matigheids-
genoptschappen". De minister, hoewel (gelijk
blijkt uit het artikel in de Vragen des Tijds)
niet af keerig van schoolhouden, verklaarde
toch in de Memorie van Antwoord dat hij
den tijd nog niet gekomen achtte om in
den zin der Nota werkzaam te zijn. Dit
antwoord was geheel in den geest van het
gros der
nederlandseheouderwijzers-drankbestr^jders. Vóór het onderwijs op de nor
maal- en kweekscholen zoolang bestaan
heeft, dat werkelijk vele klasse-onderwijzers
van de werking van den alcohol op de hoogte
zijn, willen zij het op de lagere school niet
verplichtend zien gesteld, omdat zij er geen
uut van verwachten. Ook in het oprichten
van kindereenden zien zij geen heil. Uit
een paedagogisch oogpunt schijnt hun dat
verkeerd toe.
Zeker is het dat ook zonder vereen igin gen
te stichten, de school zér veel tegen het
drankmisbruik kan doen. Er leven hard
nekkige volksvooroordeelen, die slechtsdoor
een systematisch verbreiden van de langs
HEET
Vit het Noorsch,
VAN
LARS DILLING.
I. .
Uit Zweden kwam zij in juffrouw Walding's
pension als uit de lucht gevallen. Zy was
. leerares en besteedde nu haar zomervacantie
om naar Kopenhagen te komen, niet om in dia
sti.d de vele bezienswaardigheden te bezoeken,
maar om te zier, waar hy gewoond en geleefd
had, niet om er zich te vermaken, maar om
er te schreien, eens goed uit te schreien op
een graf, dat het dierbaarste bevatte, dat zij
oait in de wereld bezeten had.
Het was een korte geschiedenis, droevig in
al haar eenvoud.
Hy was te Kopenhagen gekomen, om te stu
deeren. Zijn plan was, daar den doktorsgraad
te halen en als hij dien had, naar zijn geboorte
plaats een kleine Zweedsche koopstad
terug te keeren, om dan te trouwen met het
meisje, waarmede hy reeds eenige jaren ver
loofd was.
En hij studeerde hard, ruj studeerde dag en
nacht op zijn klein kamertje bij mejuffrouw
"Walding, waar hij altijd over zijne boeken en
folianten gebogen zat.
Eens, toen het dienstmeisje hem kwam zoe
ken voor het avondmaal, zat hij als altijd over
een hoek gebogen, maar thans meer voorover
dan hij gewoon was.
Het bleek, dat hij door een beroerte getroffen,
reeds den geest gegeven had.
Dit was de gebeele geschiedenis en nu stond
Elin buiten op het bordes en belde by juffrouw
Walding aan.
De juffrouw deed zelf open.
Het jonge meisje zag haar een oogenblik
aan, viel haar daarop om den hals, leunde met
het hoofd tegen haar borst en begon zoo hevig
te snikken, dat haar lichaam er van schokte.
De juffrouw trad verschrikt een schrede
achteruit en trachtte zich uit die onverwachte
omarming te bevrijden.
Maar wie wie zijt u? Wat wilt u? Ik
ik begrijp niet wat ."
Ik ben Elin Hollander."
.0, zoo !"
De juffrouw omvatte Elin's slanke leest, ge
leidde haar naar binnen en ontdeed haar van
haar mantel.
Toen ging zij voor haar staan, nam Elin's
wetenschappelijken weg verkregen kennis
kunnen worden uitgeroeid. Onvoldoende
voeding van de arbeidende klasse is een
der voornaamste oorzaken van het drank
misbruik. Jenever doet den honger vergeten
en kruidt de flauwe aardappelkost. Ware
het mogelijk de minvermogenden te over
tuigen dat zij zich anders behooren te voe
den, dat zij minder aardappels en meer
boonen moeten eten, stellig zou het van
invloed worden op het alcohol-gebruik.
Want staat het vast dat het gemiddeld
inkomen van een arbeidersgezin niet toelaat
om zooveel variatie in de spijs te brengen
dat aan een genotmiddel als alcohol vol
strekt geen behoefte meer is, even vast
staat het dat thans met het inkomen niet
gewoekerd wordt. Banig elementair
onderw\js in de gezondheidsleer zou daarin heel
wat verbetering kunnen brengen. Bovendien
zijn er velen die nog meeneri dat de jenever
zélf een goed voedsel is; dat een geregeld
gebruik ervan de spieren staalt; dat het
de lichaamstemperatuur kan verhoogen,
en meer van die malligheid. Zoolang zulke
denkbeelden voorkomen moet een georga
niseerd optreden van hen die het beter
weten en welke betere organisatie van pro
pagandisten voor de wetenschap bestaat
er dan de school? de volkswelvaart ten
goede komen.
S. p. p.
fiitiiniiMiiimiiiHiiiiitMtiiMtHmiimtiiitiiiiiiuiimiiiitiiiiiHiHiiiiiimif
TOONL
MVZIEK
De verdediging m den Raat m Beneer.')
Oeachte Redactie!
Nu het verzoek van den heer de Koo, Tobias
Helderman te mogen terugnemen, ontaard is m
een geheele acte van beschuldiging tegen den
Raad van Beheer der Kouiüklijke Vereeniging,
mag het dezen wel geoorloofd zijn, delosdraeüt
der feiten te herstellen en een weinig geschie
denis te geven.
In zijne vergadering van 2 Oatober 1899 nam
de Baad van Beheer het besluit Tobias
Bolderman te doen opvoeren, de bezwaren er tegen
werden voor een deel uit den weg geruimd in
eene bespreking omtrent de bedoelingen van
het stuk, waartoe de auteur óp verzoek van
den Raad van Beheer bereid was, en stuitten
verder af op de overweging dat het stuk af
komstig was van den schrijver der Candidatuur
van Bsmmel. L)e opmerking werd gemaakt, dat
vele bekortingen noodig schenen, waarin de
schrijver echter toen nog niet kon toestemmen.
In October werd het stuk gecopiëerd en
intusschen de rolverdeehng besproken. De Riad
van Beheer noemde voor Tobias den heerSchulze;
de auteur, die sinds vele jaren elders wonend,
bijna nooit den schouwburg bezocht en het ge
zelschap niet kende, dacht alleen aan den heer
Bouwmeester. De Raad van Beheer gaf het
dezen ter lezing, met vrije keus uit de rollen,
hetzij Bolderman, van Poeieren of een ander.
De heer Bouwmeester zond het stuk terug met
zijne meening er over en verklaarde er geene
rol in te begeeren. Daar de heer de Koo den
heer Sohulze niet weuschte, spr<ik de secretaris
hem van den heer Rjyaards, de heer de Koo
had dien heer nooit (of slechts eenmaa') zien
spelen, maar kwam op uitnoodigiug van den
Raid van Beheer naar den Haag om hem in
Schurlenspel te zien en weigerde daarna ten
eenenmale, en met eeae beschouwing over
Royaards' talent, geluid en spel, die geene
1) De Raad van Beheer bestaat uit de heereu
S. J. H. Gompertz, mr. M. G. L. van Loghem,
W. A. v. d. Maiidere, Jules L. N. de Gy^eiaar,
W. Stumpff, aluier; en P. J. Wichers te 's
Gravenhage.
MiiimiiiiMimiiiiiHiniiiiititiiii'MiiiiiiK
bevende handen in de hare en zag het jonge
melige vriendelijk in het gelaat. Mooi was Elin,
het kleine Zweedsche meisje, eigenlijk niet.
Daarvoor waren hooid, neus en mond te groot,
maar de groote, lichtblauwe oogen getuigden
van zulk een reinheid van ziel, dat zij toch op
ieder, die met haar in aanmerking kwam, een
aangenamen indruk maakte.
Tuen de juffrouw Elin een oogenblik had
aangezien, bracht zij haar naar een sofa en
ging zelf naast haar zitten. Juffrouw Walding
was lang niet jong meer; toch zag zij er nog
heel goed uit. Men zou haar op het eerste
gezicht op dertig jaar geschat hebben, ofschoon
zij zeker veel ouder was. Ze waa een klein,
s;evig vrouwtje met een vriendelijk, verstandig
gelaat en iets besliste over haar geheele wezen,
iets dat een vrouw altijd krijgt, als zij op eigen
beenen moet staan.
Zou ik eenige dagen bij u mogen logeeren ?"
vroeg Elin in haar welluidende moedertaal.
Zoo lang als je wilt, kind. In Juli is het
altijd stil. Dan zijn alle menscheh naar buiten."
Kn zou ik dan op Olofs kamer mogen
wonen ?"
Zoudt ge dat willen ?"
Ja zeker, waar zou ik beter kunnen zijn? "
Ik dacht de herinneringen."
Maar ik leef alleen voor hem, hij is toch
geen oogenblik uit mijne gedachten."
Ja de kamer is ledig. De bewoner is uit
de stad."
Laat ze me eens zien. Ziet ze op straat uit?"
Neen op de binnenplaats."
Elin stond op en gaf de juflrouw heel ver
trouwelijk een arm.
Juffrouw Walding deed een deur open en
liet haar het eerst binnengaan.
Elin trad de kamer in, maar ging met een
uitroep van schrik plotseling achteruit.
Op de sofa zat eeu heer te lezen.
De juffrouw kwam naderbij.
De heer stond op en groette beleefd.
Het was een lang, welgevormd, krachtig man.
Het donkere haar begon een weinig te grijzen,
doch zijn mooie baard en knevel waren nog
gitzwart.
Hij zag Elin deor zijn lorgnet vriendelijk aan.
Zit u hier, mijnheer Edelfeldt?"
Ja, de zon scheen zoo vreeselijk in mijn
kamer, dat het er niet was uit te houden.
Het is hier heerlijk koel en daar ik niet beter
wist, of de kamer was ledig, ben ik hier gaan
zitten."
Hij ging.
De juffrouw deed geen poging om hem terug
te houden en hem de zaak te verklaren. Zij
was blij, dat hij zich verwijderde, want Elin,
die zich half had omgekeerd, had veel moeite
hare tranen te bedwingen.
Toen hij weg was, viel het meisje huilende
op een stoel neder en hield de handen voor
het gelaat. De juffrouw zeide niets en liet haar
discussie toeliet, hem als Bolderman te ac
cepteeren.
Intusschen vroeg de Raad van Bijstand van
Apollo den heer de Koo het stuk te mogen
opvoeren op den feestavond vau die Maat
schappij ; de heer de Koo stond de première
daarvoor af, met toestemming van den Raad
van Beheer. Wel werd door dezen het gevaar
ingezien van het, onherroepelijk vaststellen van
een datum, waar het de voorbereiding van eeu
oorspronkelijk stuk gold, maar aan de Maat
schappij Apollo, het pensioenfonds der artisten,
is de Kou. Vereeuigiug siuds jaren gewoon niet
veel te weigeren.
Het stuk in studie (een blijspel in verzen,
naar het Fransch) werd opgeschort en op
4 November bad de lezing met de artisten
plaats. Bij den schrijver werd intusschen eene
ontstemming en prikkelbaarheid opgemerkt, die
deu Raad van Beheer aanleiding gaf, hem nog
op 31 ctober in overweging te geven zijn stuk
terug te nemen. De heer de Koo sloeg echter
dit vooisi,el af en schreef:
</Ik had niets te overwegen, nu het stuk door
u was aangenomen, de rolverdeeling was vast
gesteld, het tooneelspel in de dagbladen en bij
het bestuur van Apjlio als* het feestavond-stuk
was bekend gemaakt, het contract ztlfa was
overeengekomen."
Tot de eischen van den auteur behoorde, dat
de heer Schulze in de maand November zoo
goed als niet zou optreden. De Raad van
Beheer gaf hieraan to , verving den heer Scüulze
m Schurkenspel door den lieer Verenet., in. de
Candidatuur door den heer Kreeft, zoodat zijn
optreden gedurende de vooraereiding van het
stuk zich tot acht keeren bepaalde, waarvan
viermaal als Joosten ia het GouJvischje, eene
rul van enkele woorden, die wanneer dit in
het belang van des heereu Schulze's stem ge
weest was, door verschillende anderen had
kuunen gespeeld worden. Ten einde de generale
repetitie 's avonds te kunnen houdeu, werd
29 November niet gespeeld en dus daar de
avond van 30 Novemöer aan Apollo werd af
gestaan, de recette van twee voorstellingen
opgeofLid.
Gedurende de repetities, welke door den heer
de Koo werden bijgewoond, werden door den
regisseur verschillende coupures voorgesteld,
maar door den auteur niet aangenomen, eerst
nadat by de eerste opvoeringen, de pers bijna
eenstemmig op het noodzakelijke er van gewe
zen had, kou de auteur er toe besluiten, de
door den regisseur sinds lang aangeduide bekor
tingen 'goed te keuren.
Tobias Bolderman werd opgevoerd en, zij het
dan met met het succes van de Candidatuur,
toch met genoegen gezien. De heer van Nouhuys
schreef in het Vaderland omtrent deze tweede
edi'ie :
//Gisterenavond zag ik voor het eerst dit stuk
in den beknopteren vorm, waartoe de auteur
het heeft teruggebracht.... Het blijkt nu een
geestig blijspel, dat stellig nog meermalen aan
ons publiek kan worden voortgezet... Ik noemde
het woord blijspel met opzet, de man om wien
de handeling draait, de in eigen oosren wijze
Bolderman is op en top een blijspelfijuur. ..
Schulze was uitstekend! Blijkbaar voelt hij zich
nu geheel en al thuis in de rol, is hij er mee
n geworden... de gemakkelijkheid waarmede
hij hem bewegingen, gebaren en gelaatsmimiek
het woord accompagneeren, komt hem nu ook
in deze 10! weer uitnemend te stade. Als uit
beelding stel ik zijn Boldorman boven zijn Van
Bommel."
Van het ontbroken van stemmiddelen wordt
hier niet gerept. Toch heeft de heer Schulze
te Rotterdam, zooals de heer M. Horn rerecht
constateerde, de rol eens met onvoldoende mid
delen gespeeld.Zijue plotselinge hesschheid aldaar
zou in alle andere gevallen reden geweest zijn
oai de voorstelling niet te doen doorgaan, het
gold hier echter eene voorstelling, door de
Rotterdamsche afiieeling van het tooueelverbond
aan hare leden aangeboden, waarbij dus geen
sprake was vau teruggeven van entrees; na overleg
werd toen besloten de voorstelling te doen
dooruithuilen. Eenige oogenblikken later hief Elin
het hojfd op, zag om zich heen en droogde
hare tranen.
Hier hier woonde hij dus dat jaar, dat
lange jaar!"
Ja, hier is altijd zijn kamer geweest."
De oogsu verdwenen wsder acuter den
zakdoek.
Eu da;i", di'u'ir zat hij, toen gr] hem vondt,
niet waar 'i Daar op die sofa, waar die vreemde
heer zat."
Ja, wij dachten eerst, dat hij van overspan
ning was ingesluimerd."
En dat was immers ook zoo en dat allean
terwille van mij, dat hij zoo hard werkte en
studeerde totdat hij er bij bezweek."
Z'j werd door een nieuwen aanval van droef
heid overstelpt.
Plotseling zag zij op.
Wie was dat ?"
Wie bedoelt ge?"
Die heer, die hier zat, toen wij binnen
kwamen."
Dat was de eenigste mijner commensalen,
die op het oogenblik thuis is: advokaat
Edelfeldt.
Hij zag er vriendelijk uit."
't Is ouk een beste man."
Heeft hij al lang hier gewoond?''
Bijna een jaar. Hij is spoedig hier geko
men, nadat uw beminde stierf'. Hij heeft ook
het dierbaarste verloren, dat hij in de wereld
bezat."
Zijn vrouw?'1
Neen. zijn moeder. Hij had altijd met haar
samen gewoond en toen zij gestorven was,
kwam hij hier. Het was hem onmogelijk in
dat huis te blijven, waar allerlei herinneringen
hem voortdurend vervolgden."
Eii dat is juist waf ik zoek. Hier in dit
vertrek, waar myn Olof heeft gewoond en
gewerkt, zal ik mij recht gelukkig gevoelen.
's Nachts zal ik van hem droomen en over
dag zijn graf bezoeken. Dat pijnigt mij juist
het meest, dat ik thuis zijnds, niet eens in de
gelegenheid ben, troost te zoeken by zijn graf."
Kom laat ons nu gaan. Ge kunt dan wat
gebruiken. Intusschen laat ik het meisje de
kamer in orde brengen en dan kunt ge vroeg
naar bed, om wat tot kalmte te komen."
Ja, ik verlang naar rust. De reis, die
groote stad, het gelijkt mij alles een verwarde
droom." Zij stond op en volgde het kleine
resolute vrouwtje. Vreemd l Ofschoon ze haar
thans voor het eerst in haar leven gezien had,
was het toch juist of ze haar reeds lang, heel
lang kende.
Het was avond.
Een lamp verlichtte het kleine, eenvoudige
vertrek, dat Elin tijdelyk tot slaapkamer zou
dienen. Behalve een ledikant stond er een
geschilderde kleerkast, eeu ledig boekenrek,
een sofa, waarvan het damasten trijp veel van
gaan. Toen kwam een collegiaal en hartelijk
voorstel van den heer Chrispijn. Hij wilde de j
rol voor den heer Sehulze in doublure leeren,
met het oog op eene eveatueele herhaling van
dit ongeval, en dit werd den heer de Koo mede
gedeeld, die het aanbod echter niet weuschte.
aan te nemen.
In den brief, in plaats vsn contract door den
auteur geschreven, blijkens zijn schrijven van
31 Octo&er zelf door hem als zoodanig besehonwd
en door een schrijven van den directeur-gerant
namens den Raad vau Beheer bevestigd, wordt
bepaald, dat, de Koninklijke Vereeniging gedu
rende twee jtren iia de première het uitsluitend
recht van opvoering bezit, en in vier rol en
(Tobias BoMermari Schulze, Mevrouw
BaldermanMevrouw Poolman, Van Poet,eren-Van
Westerhoven en Dora-Mevrouw Holtrop) zonder toe
stemming van den auteur geen veraodering mai
brengen. Toen dus de heer de Koo het aanbod
van den heer Curispijn niet aannam, bleef de
rol geheel volgens contract aan den heer Schulze.
De-heer de Koo stelde eerst nu voor, haar aan
den heer Royaards op te dragen, maar dit was
na de appreciatie vau diens talent door den
heer de Koo niet wel mogelijk. Het, zooals de
auteur het noemde, »nu eens met den heer
Royaards te probeeren," ging niet ain, van
serreuze artisten kan men zulke proefnemingen
niet vergen.
Wat de bezetting der overige rollen betreft,
die is door het contract vrijgelaten, de Vereeni
ging mocht dus den heer de Jong de betrekkelijk
oubedu deade rol van Barend ontnemen om hem
zijne prachtige rol ia Lodewijk XI te laten spjlen.
H t beweren, dat deze veranderma: een
zuinigheidsmaatregel is, omdat »de heer Chrispijn toch
mee op rois moest en aldus //een man werd
uitgewoijueu", kan niet ernstig op'jerat worden,
waar de Vereeniging bij Kans Gè/te, Lod. XI,
de Ster, vaak 30 personen op reis zendt, zou zij
niet ter wille rau het reisgeld van n persoon
eene rol opdragen aan iemand, die zij er niet
toe berekend achtte.
Wat ten slott.e het gesubsidieerde" der
VereenigiEg betreft, men wett dat uit den aard
der zaak het uvikeu van winst bij haar is uitge
sloten, maar ondanks koninklijke subsidie en
waarborgfonds zou het der Vereeni<nnu onmoge
lijk zijn, aan haar doel te beantwoorden, aan
oorspronkelijke schrijvers de kans van eeue op
voering te geven, het klassiek en wereldreper
toire in stand te houden, aan voortreffelijke
Nederlaudsche tooneelspelers een waardige om
lijsting te geïen, aau het vertoonde de vereischte
zorg te besteden, wanneer niet, met een nauw
lettende administratie der uitgaven ook een
zorgvuldig gebruik maken van de inkomsten
gepaard ging. E«n acteur, die pas twee maanden
volle vacantie heeft genoten ea gaarne spelen
wil, maanden lang te reserreeren voor het
instudeeren eu daarna nu en dan spelen van n stuk,
vervolgens d't stuk, iia al de hestede moeite en
inkomitenderving, den auteur om een gril terug
te geven, is niet wel mogelijk, 's Heeren Schulze's
heeschheid keert ieder jaar een paar dagen terug,
zij wordt door zenuwen verergerd, vandaar zijn
verzoek om de eerste lezing met den auteur
zwijgend te mogen bijwonen: de meeste juen
heeft zij slechts geringe sto-ing in de werkzaam
heden gebracht. Dat de Koninklijke Vereen'ging1
onder zulke omstandigheden aan hare schrifte
lijke overeenkomst met den auteur hecht en
Bolderman wenscht te behouden, is haar niet
euvel te duiden.
Hoogachtend
De Raad van Beheer
der Kon. Ver. liet Nederl. Toonsel."
Op dit schrijven, dat in de dagbladen ver
scheen, heb ik het volgende geantwoord :
M. de E.
Tot mijn niet gflringe verbazing heeft de
K. V. H. N. T. in een, ook in uw blad opgeno
men, schrijven, in antwoord op mijn eerste
artikel over Tobias Bolderman en die Vereeni
ging, getracht »rfe toedracht der feiten te
herde motten bleek geleden te hebben, een paar
stoelen en een groote, vierkante tafel.
Daar zat Elin, in haar witte nachtjapon,
terwijl de losgemaakte blonde haren als een
mantel over haar schouder vielen.
Zij hulde nu niet meer.
Dankbaar zag zij de kamer rond. Al die
voorwerpen, welke haar omringden, had Olof
in gebruik gehal Hier op dat ledige boeken
rek hadden zyne boeken gestaan en daar op
die oude sofa had hij dag aan dag zitton
studeeren.
Elin bond haar haar op en las daarna een
hoofdstuk in haar bijbel. Toen blies zij de
lamp uit en deed haar avondgebed.
Zij kon de slaap niet vatten.
Zij lag met gesloten oogen, maar toch zag
zij de geheele kamer duidelijk, och zoo duidelijk
voor zich. Zij zag de open ruimte op het
ledige boekenrek, de groote vetvlek op het
tafelkleed, j i, zij zag al de kleine gaatjes, die
de motten in het damasten overtrek van de
sofa gebeten hadden.
Daar zat ook iemand op de sofa over een
boek gebogen, maar het was de blauwoogige,
Zweedsche dok'er niet.
Het was een krachtige gestalte met donker
gekruld haar en knevel en een lorgnet op. Ja,
hij had een lorgnet op; maar door de glazen
kon zij een paar vriendelijke, bruine oogen
onderscheiden, die met een wonderlijk zachte,
betooverende uitdrukking op haar nederzagen,
Maar God, God wat ben ik toch slecht,"
mompelde zij. Ik kom hier om de herinnering
aan mijn lieven doode te verlevendigen en nu
stellen booze machten een anderman's beeld
er voor in de plaats.". Zy stak haar lamp
weder aan en las nog een hoofdstuk in haar bijbel.
Toen zij een weinig tot kalmte gekomen was,
beproefde zij te slapen. Maar zoodra zij de
oogen gesloten had, zag zij weder die flinke
gestalte, met den donkeren knevel en die
vriendelijk bruine oogen achter het lorgnet.
> Elin begroef het hoofd in de kussens en
viel huilende in slaap.
II.
Het was ledig en stil in de groote eetkamer.
De lange tafel was zoover mogelijk in elkander
geschoven. Er was slechts voor drie personen
gedekt.
Juffrouw Walding was zelf druk bezig de
tafel gereed te maken voor het ontbijt, toen
myüheer Edelfellt binnenkwam.
Goeden morgen, juffrouw!"
Goeden morgen, mijnheer!"
Hebt u een logee gekregen ?"
Ja, dat is die Zweedsche dame. die een jaar
geleden haar beminde verloren heeft. U her
innert zich misschien nog wel, dat ik u dat
toentertijd verteld heb."
Juist, nu herinner ik het mij. Arm meisje!
Ik weet zelf, wat het zeggen wil, dierbare
bestellex en een w&inig geschiedenis te geven", op
een wy's, dia inderdaad, wanneer men zich.
parlementair wenscht te blijven uitdrukken,
moeilyk te qualificeeren ia.
Ik had het volgende geconstateerd:
1. dat de heer 3. reeds vóór drie maanden,
dermate lydend was, dat h\j bjj de lezing op
4 Nov. het zwjjgen moest bewaren;
2. dat gedurende de repetitie» zij u stem nog
lijdend en zwak was gebleven;
3. dat, eenige dagen na de eerste opvoering,
de secretaris van den R. v. B. zelf het noodig
achtte my in overweging te geven, den heer
Royaards de rol in doubVure op te drag&n;
4. dat de heer S. op 18 Dec. te Rotterdam
zoo heesch was, dat de heer Horn in het N. v.
d. D. meende te moeten vragen, of Ae directie
wel verantwoord was met hem te laten optreden;
5. dat '21 Dec. te Arnhem weder b-y den heer
S. werd opgemerkt een hevige schorheid;
6. dat daarna eenige reeds aangekondigde
voorstellingen, uit hoofde dier heeschheid ea
schorheid moester, worden afgezegd;
7. dat in begin van Januari de secretaris,
alweder de noodzakelijkheid eener
doublureerkende; thans echter daarvoor den heer
Cnrispyn in plaats van den heer R. rog wil
lende opdringen;
8. dat ook daarna, volgens volkomen
batrouwbare personen, de heer Schulze wel apeelde,
maar slechts ten deele te verstaan was; (Zoo
schreef men my gisteren nog uit Breda, welk
een treurigen indruk z\jn stemmelooa spal
daar had gemaakt.)
9. dat ik zelf by de 25ste voorstelling er
m\j van heb- overtuigd, hoe onmogelykhet was
den heer Schulze in den toestand, waarin hg
verkeerde, de rol van Tubias BMerman te
doen vervullen.
Een lijdensgeschiedenis dus natuurlijk een
ietwat interrmtteerend lijden van drie
maanden.
En hoe «herstelt" im de Raad van Beheer der
Kon. Ver. Het Nederl. Tooneel de «toedracht"
van dit feit ?
't Is inderdaad merkwaardig.
Door nl. mede te deelen, dat de heer van
Nouhnijs in zijn bespreking van d« vertooning
te 's Hage »nie< van gebrek aan atemmiddeltn,
heeft gerept" en voorts door de verzekering,
dat Sshutze's heeschheid, ieder j%ar een PAAR
DAGEN terngkeert. Maar aangezien
zenuwaehtighetd zijn kwaal verergert, had hy' b\j da
lezing op 4 Nov. liever willen zwijgen.
Bij zoo iets houdt alles op ! !
De beteekenis van »een paar dagen", en ook
van de bedoelde *senuwachtightid'' wordt nog iets
duidelijker, wanneer ik hier laat volgen, wat
ik den 23 Nov. aan den R. v. B. schreef:
»Tot dusverre heeft de heer Schulze, aan wiens
goeden wil in geen enkel opzicht te twyïdlen
valt, nog niet kunnen repeteeren met gebruik
making van zijn volle stem Gisttren by
de repetitie, zei hij, dat zijn. stem opnieuw
geleden had, onder d - vertooning van Toupinel,
en deelde hy mij mee, dat voor Woensdag
aanst. weder op zy'n spel voor Toupinel gere
kend werd. Ik behoef u wel niet te betoogen
boe op zulk een wiia de repetitie van een zoo
veel-eischen de hoofdrol onmogelijk voldoende
kan zijn, en dat de eerste opvoerinf van het
stuk niet kan plaats hebben, met in de hoofd
rol een acteur, die niet in het volkomen bezit
zijner stemmiddelen zou zijn. Het is daarom
dat ik u dringend verzoek den heer Schulze
aaiist Maandag, Dinsdag en Woensdag geheel
voor zijn studie van T. B. te willen geven en
hem niet te nopen zich door andere werk
zaamheden af te matten. Een verzoek, dunkt
me, dat al ware het alleen op
humaniteitagronden tot u gericht, met het oog op een
artist, die van zijn stem moet leven, en wiens
kunstenaarsleven ook voor u zoo waardevol is,
op inwilliging aanspraak heeft."
Zoo weet dus de R. v. B., dat reeds drie
maanden, lang de hoofdrol van T B. in handen
van een zieke is; dat het eenvoudig toeval
moest heeten of zij dragelijk werd vertoond,
en hij wist dit niet alleen, maar meer dan n
IIIIIMIIIIIMIIIIflIllllmlIIIMJHMtllHIIIIIIIIII
trekkingen te verliezen."
Op dat oogenblik kwam Elin binnen. Zij zag
zeer bleek, doch zoodra zij den advokaat in
het oog kreeg, steeg het bloed haar naar het
hoofd.
De juffrouw stelde haar voor.
Elin knikte op Zweedsche manier, de advo
kaat maakte een buiging.
De juffrouw verwijderde zich, om de thee te
halen.
,lk moet zelf voor de bediening zorgen,"
zeide zij verontschuldigend toen zy terug kwam.
Mijn meid is gisteren weggegaan en de nieuwe
komt niet vóór morgen."
Ja die meiden, die meiden," zei de advo
kaat spottend.
Daarover kunt u gemakkelijk praten,mijnheer,
maar nog nooit heb ik er zooveel last mee
gehad als tegenwoordig. Als ik het nog eens
zoover kan brengen, dat ik het alleen af kan
en geen meiden behoef te houden, dan ga ik
's middag^ in een restauratie eten. Dat is
altijd een van mijne idealen geweest."
't Zal, denk ik, wel by een ideaal blijven
ook," zei Elin.
Waarom ? In dezen tijd van het jaar nu
alle lui uit zijn, heb ik mijnheer den advokaat
al eens uitgenoodigd om lederen middag samen
te gaan eten, maar denkt ge, dat hij durft?
Doch kom, laten we er maar niet meer over
praten en zien, dat we aan tafel komen."
Zou ik u niet wat mogen helpen juffrouw?"
vroeg Elin, thuis ben ik mama ook altijd in
het huishouden behulpzaam."
De juffrouw schonk de thee in. Elin reikte
op haar verzoek, mijnheer Edelfeldt's kop over.
Zy sloeg de oogen neder en hare handen
beafden een weinig. Zij durfde niet opzien
en toch zag zij duidelijk achter het lorgnet
een paar bruine oogen, die haar vriendelijk
aanzagen.
Toen het ontbijt was afgeloopen, stond ieder
op De advokaat ging naar zijn kantoor en
Llm hielp de juffrouw de tafel afnemen.
Nu wil mijn dochter me zeker wel wat
helpen, om de kamers in orde te brengen, dan
gaat de tijd spoediger voorbij en ge vergeet je
verdriet," zei juffrouw Waldiag, terwijl zii
Elin een kus op de wang gaf.
Dat wil ik heel graag."
Goed, dan ga ik de slaapkamers doen en
gy neemt op mijnheer Edelfeldt's kamer de
stof af en als we dan klaar zijn Kaan we
samen naar het kerkhof."
Maar komt de advokaat dan niet thuis?"
Wel neen, hij blijft op zijn kantoor tot wii
van middag gaan eten." y
Elin, die met den stofdoek in de hand op
de kamer van den advokaat heen en weder
liep, gevoelde zich daar lang niet op haar
gemak. Wat het was, wist zij eigenlyk niet
maar zy had zoo'n vreemd, beklemd gevoel.
(Slot volgt!)