Historisch Archief 1877-1940
'ïjl
«r
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N E D'BiRLA N D.
Na,
Zoo heeft iedere uitgave hare geschiedenis.
Ieder gedicht van Vondel verlevendigt <Je historie.
Van daar de uitgebreidheid en de belangrijkheid
der verzameling. Want uit het doode materieel
bouwt de kenner en veelzijdige ontwikkelde de
pebeele 17de eeuw op, de gouden eenw van
Nederland, toen Amsterdam's naam door de
geheele wereld gewicht in de schaal legde.
Een aartsbibliograaf als Unger beeft een lijvig
boekdeel het licht doen zien, uitsluitend de uit
ga ven van Vondel vermeldende en beschrijvende.
De achttiende eeuw heeft Vondel met naar
waarde erkend, de likkende en vijlende poëten
stelden zich-zelve boven hem.
Ergerlijk is 't te lezen hoe nog later Witsen
Gijsbeek in platte taal Vondei's poëzie ver
guisde.
Langzamerhand Irekt Vondel weer aandacht.
Aan het einde der vorige en het begin dezer
eeuw Latijnsche Verhandelingen over hem en
zijne werken. Tijdens de Fransehe
overheersching vestigt Loots weer alle aandacht op
's lands oudsten en grootsten poëet. De Van
Lënneppen, in 't bijzonder Mr. Jacob van Lennep
verbeerlijken Vondei's dichtgaaf en dwingen de
proote menigte weder naar hem te luisteren.
Koning Willem J1I geeft het voorbeeld, hij
steunt het genootschap onder de zinspreuk:
»\tet den tijd wordt de spruit een boom" in
haar streven om Vondel te lezen en te vertoonen.
Potgieter, Bakhuizen, Van den Brink eeren en
verklaren Vondel, tot Mr. Jacob Lennep bij
Vinger eene volledige uitgave van alle de werken
van Vondel het licht doet zien. Vele jaren
van studie heeft deze uitgave geeischt, die, on
danks faalgrepen, een schat van kennis aan per
sonen en zaken bevat. Met Mr. Van Lennep,
wekt nu, en zeer in 't bijzonder en met de innigste
toewijding J. A. Alberdingk Tuijm de liefde
vaor Vondel op. Dr. Van Vloten, Dr. Jan ten
Brink en vele andere volgen.
De werken na 1850 over Vondel zijn vele.
DJ beste der laatste uitgaven zijner werken
blijft die van den Rotterdamschen Archivaris
Buger.
De Hoogleeraar Jonckbloet onderwerpt Von
dei's treurspelen aan een kritiek, van te voren
pasklaar gemaakt, zonder gevoel van het ware
wezen; Professor Jorissen streeft hem, wat oor
deel over Vondel aangaat, iu nuchterheid ter
zijde. Eene reactie wekt dit van den kant van
J. A. Alberdingk Tüijm, Dr. van Vloten, Dr.
Doorenbos, den Vondelkring van Alberdingk
T lijm, f n van vele anderen. Met vuur en heer
lijke overtuiging strijden zij voor Vondel's
p >ëiie en de schoonheid zijner taal; het ge
slacht, dat »de Nieuwe Gids" oprichtte, sluit
er zicii bij aan, en Verwey geeft de werken vau
Vondel uit, waarin telkens op de schoonheid
wordt gewezen.
Bij de ontwakende liefde voor Voadel's poëzie,
r.eemt de historische studie over Vondel en zijn
rijd toe. Trefljke werken verschijnen, a's die
van Dr. G. Peuon, Dr. J. A. Worp, Dr.
Christ-aan Nijhoff, Dr. Van Heiten, Dr. J. G. K.
Acquoy, Baumgartner, Dr. G. Kalff, enz.
Geheel eenig is en blijft, voor de Vondelkennis
He Roomsch-Kutholieke Volksalmanak met de
l.ijdragen van J. A. Alberdingh Thijm, wiens
Vondelportretten, ondanks de niet immer histo
rische juistheid, ons Vondel als mensch nader
brengen.
Meer nog dan Mr. Jacob van Lennep heeft
Alberdingk Thijm met Vondel in den geest
geleefd. Tuijm voelde zich aan hem verwant,
liij had dezelfde vroomheid van Vondel; door
eenzedigheid was hij hem nader bloed dan magan.
Dankbaai en sympathiek doet Hartfcamp's
Vondels verzameling ook terug denken aan Mr.
A. D. de Vries Az. Veel, zeer veel heeft hij
door onverdroten nasporing en aansporing voor
betere en zeer jniste kennis van Vondel en ».ijn
tijd gewerkt, soms in samenwerking met D. C.
Meijer Jr. Naast Mr. A. D. de Vries Az., heeft
een enkel maal Mr. De Roever, en gestadig,
veel en gelukkig Unger gewerkt om Vondel en
zijn tijd in de juiste omlijsting te brengen.
*.*
Een enkel plekje van Hartkamp's
Vondelverzameling wekt velerlei gewaarwording. Daar
b,v. het vrij laige stokje, het zware zwarte
stokje met zilveren knop, het eigen stokje,
waarop Oldenbarneveldt gesteund heeft bij zijn
gang naar het schavot. Er Baast het tnffdgk
gedicht op dat stokje door Vondel, het geel
geworden psp'er met de bruingele letters door
hem, door Vosdel zelf geschreven;
Mijn wensch behoede u onverrot,
O stok en stut, die geen verrader,
Maar 's vrijdoms ttut en Hollands Vader
Gestut hebt op dat wreed schavot.
Niet ver er van daan ligt eet laatste
handfcbrift van Vondel, bevend, met moeite en van
de lijn afwijkend, geschreven. Het is het schrift
van den ce^entigjarigen Vondel, in het album
van den heer Gerardus Kroese, predikant aan
boord van het schip van Admiraal Engel de
Ruyter. Hoe bevend ook, htt is geschreven zonder
bril, gelijk hij vroeger placht te zeggen:
Ik tel mijn grijze haeren
Noch zonder glazen oogh.
En noch ontvonckt mijn hart in lust tot poëzy.
Dat laatste schrift is nog een trouw blijven
aan de kunst. Het luidt: Dulces ante omttia
musae. Ter gedachtenis van den Heer Gerardus
Kroese. Juslus Vondelius Aet. 90.
Op zijn negentigsten jaar overviel Vondel de
zwakheid van den ouderdom. Het gaan viel
hem zwaar, schier onmogelijk. Op dienhoogen
ouderdom is hij nog eens een droeven gang ge
gaan. Veel verdriet had hem zijn zoon Justus
gedaan. Er zijn daaromtrent de droefste bijzon
derheden bekend geworden, die Vondel's her
haaldelijk zeegen verklaren: «Noemt geen kin
dere naar uwen naam, want die wordt gebrand
merkt als ze niet doogen," en zijne verzuchting
wettigen : »In dien ik de troost en verquikking
der Psalmen niet hadde, ik verging in mijn
elende."
Zijn zoon Justus had Vondel ook geldelijk
grootelijk» benadeeld. In een acte van 28 Juni
1673 verklaart de 86jarige dichter; »dat hij niet
en heeft, noch bezittende is eenige goederen off
middelen hem toebehoorende, alsoo de middelen
ende goederen die hij voor desen heeft gehad,
gegaen ende geconsumeerd syu tot assistentie
van syn overleden soon Joost van den Vondel
de jonge."
Hij verplicht zïc'i bij acte al zijne meubelen,
gosderen, boeken en geschriften te verkoopen
ter verdere afbetaling d<r schuld, zich zelfs
bereid verklarende vaa zijn karig inkomen nog
iets af te staan.
Ziju eenige wensch is dat na zijn dood 't
geen zijne kleederen mo;hten waard zijn en 't
gene van 't officie is overschietende, zooveel zou
bedragen, om hem ,eerlycke te doen begraven."
Zijne vrome dochter Anna verborgde hem
trouw, doch vier jaar voor zijn dood ontviel
zij hem, .de zorg voor haar vader aan twee
meiden bevelende.
Het zijn droeve jaren geweest de laatste jaren
van Vondel's leven. Slechts zijne dochter, een
trouwe vriend en Agnes Blok gaven hem wat
zonneschijn.
Zijn kleinzoon Joost, naar hem genoemd, ging
het niet naar den vleesche. Vondel, hoewel
negentig jaar en slecht ter been, waagde zich
nog eens uit om steun voor hem te vragen.
Iu een sleedje liet Vondel zich brengen naar
de burgemeesters Oudtshoorn en Hooft, en zich
in hunne woning meer dragen dan binnenleiden,
om hun te verzoeken; dat zij zijn kleinzoon en
naamgenoot, die hun beiden vau moederszijde
verwant was, met een;g ambt of officie wilden
begunstigen.
Op de vragen der burgemeesters, wat zijn
kleinzoon deed, antwoordde Vondel: »L'at hij
voor een schoenmaker werkte en weinig ver
diende."
Het is niet bekend, dat Burgemeesteren aan
het verzoek van den groeten dichter gevolg
hebben gegeven.
De dood werd voor Vondel eene verlossing.
»Bid voor mij zeide hij in 't laatst zijns
levens «rdat God de Heer mij uit dit leven
hale."
Den 5den Februari 1079 tussohen 4 en 5 uur
in den morgen ontsliep hij zacht en kalm in
zijne woning aan dea Cingel over de
Warmoesgracht.
Een der uitnoodigingen ter begrafenis, aan
Vondel's goeden vriend, den zijdeverkooper
Sybrand de Flines, ligt in Hartkamp's Vondels
vtrzamfiling en is, op een derde der ware grootte,
fotografisch hieronder opgenomen.
7Vf«i/Woensdag, <fa>8February, 1679.
\_Jwe E. wort gebedenter Begraeffeniffe, met
JOOST VANDEN VONDEL,
Out 91 Jaren.
Woonachtigh op de Cingel, over de Warmoesgraff. Om
voor half dricnpre9ijstezijn in de
NIEUWE KEEK.
U E. Nacmz»!Meezen vorjcn.
Dit enkele briefje met den naam van Sybrant
de Flines, de tweede man van de verstandige
en lieve Agnes Blok, de kruidkundige, vermaard
door haar lustplaats Vijverhof, later in 't bezit
vau Benjamin Teixeira, wekt voor den kenner
der 17de eeuw tal van herinneringen op aan
Vondel's omgang met beiden.
De laatste woning van Vondel is voor wei
nig jaren afgebroken. E^n aartsverzamelaar als
Hartkamp heeft zich de afbeelding van dat huis
niet laten ontgaan. Zij ligt naast het begra
fenisbriefje.
Vondel's lijk werd door dichters ten grave
gedragen. Zij schreden door eene groote menigte
eerbiedig naar de Nieuwe Kerk om het lijk van
's lands oudsten eu grootsten poëet bij te zetten
in het graf, waar zijn kleinzoon Willem en zijne
lieve en vrome dochter Anna reeds ter ruste
waren geleed.
Het tijdelijke leven was ten einde, het
eindelooze ving aan.
* *
Over Vondel en den zoon. die hem zulk een
groot verdriet aandeed, over de tweede vrouw
van Voudel's zoon: Baartje Hooft, zijn vele eu
weinige verkwikkelijke bizonderhoden bekend
geworden. H^t zijn de laatste ontdekkingen op
Hirtkamp's Vondel-tentoonstelling voorkomend.
Op een enkel voorwerp, op groepen kon in
dit artikel slechts gewezen worden. Het
aanwezige is rijk en belangrijk, zoo belangrijk.dat
Hartkamp's wensch vervuld worde en er zich
lUMIIIlmlIIIIIIIIIMIIIMIHIIMMtlllllMIUII II1HMIII1IM
in Berlijn.
Reeds vroeger werd in deze kolommen mel
ding gemaakt van de tweede nieuwe
Frauenclnb" die hier opgericht werd. Ik beschreef
indertijd de eerste Club, die, in voorname
buurt, onder voornaam patronaat en tot
voorname pryzen, de verbazing der Berlyners
die in dat opzicht nog ten zeerste bfl London
b. v. b. ten achteren z\jn geopend werd. Of
het doel verzustering te brengen tusschen
de verschillende standen, - bereikt is ge
worden laat zich moeilyk uitvinden; ik moest
er aan twijfelen wanneer ik de presideerende
dames der haute finance in hare fraaie toi
letten in de fraaie salons zag, en vroeg me
af, of de eenvoudigere groep van voor hun
leven en streven bard arbeidende vrouwen,
zich daarbjj thuis zou gevoelen ...... Er was
ook een klein net vertrek, waarin men, in
bizotdere omstandigheden kon blyven over
nachten, ja, maar de prjjs was even hoog
als voor een logies in een der hotels in de
buurt onder de Linden; men kan er in de
restauratiezaal wat gebruiken ja, maar, het
daarnaast gelegen Minerva-hotel leverde dan
de spijzen . , . tegen Minerva hotel- pryzen. Daar
was 't doel dus absoluut voorbügezien. Het
büjkt een aangenaam en deftig
rendez-vousvoor de heele verzameling een kooper aanbiede.
Nog eens zij gezegd, dat de stad Amsterdam
bedenke, dat aan haar die schat behoort.
Laat zij die haar ontgaan, dan, zal zij of naar
Amerika, of naar het Brittch Museum te Londen
of naar een Duitsche Bibliotheek verdwijnen.
Allen, die belang stellen in Vondel en zijn
tijd, mogen dit helpen verhoeden.
J. H. R.
Boek en Tijdschrift,
Nederland.
Van Is. Querido, die nog altyd ziek is, zoodat
hy geen correctie ot revisie van zy'n opstel
kon maken, is nu er het tweede gedeelte over
Couperus als fantasmagorist.
Voor Couperus zelf lykt me deze geweldige
criüek minder kwetsend. Hy, zoowel als ieder
ander, heeft nu eenmaal te worstelen met de
fouten van de eigen kwaliteiten. Couperus is
en dit kan Querido hem zelfs niet ont
zeggen een taai-artiest. Hy was de eerste,
die in onze litteratuur een boek produceerde,
dat boven het gewone romangehalte stond, ook
boven al wat van het buitenland kwam. Dat
hy gekomen uit een geaffecteerd milieu en zelf
een geaffecteerde persoonlijkheid ook in zyn
litteratuur niet volkomen zuiver en geaffecteerd
blijkt, dat is begrijpbaar. Als dit weer eens,
zooals DU door Querido, wordt vastgesteld, blijft
er van Couperus nog genoeg over, om hem te
bezien als een romancier van meer dan
alledaagscha verdienste. Het is evenwel goed dat
nu en dan zoo'n neerslaande kritiek wordt
geschreven: goed voor Couperus zelf, die nu
zelf zy'n zinnen wat voorzichtiger heeft te
construeeren, goed voor de napraat-kritiek, de
mannetjes van den dag, die op ieder nieuw
litterator stapels aanmerk ngen hebben te
maken, en elkaar intusschen nababbelen met
geijkte woorden als subliemtaalgetokkel niet in
staat de litteraire waarde van een werk te bena
deren goed ook voor hen, die beginnen of voor
nemens zyn Couperus te volgen en bovenal
goed voor allen die schrijven. Bij zoo'n critiek,
waarbij elke zin wordt ontleed, ontrafeld en
getoetst aan de hoog-innerlyke eischeu der
litteratuur, voelt ieder voor zich wel, hoeveel
aan eigen geschrijf nog ontbreekt. Werkelijke
kunst stelt toch zulke hooge eischen, dat men
zich wel huiverig moet gevoelen werk naar
den uitgever te zenden. Heit is opmeikely'k,
hoeveel middelmatigs, of nog minder dan middel
matig wy nu hebben. Ken beperking van de
boekenmarkt wordt langzamerhand een eisch
en dit kan alleen, als de kritiek hoogere
begrippen stelt.
Als een litterator van het hooge standpunt
wordt getuimeld, dat hij in de oogen van het
publiek inneemt, kunnen er zich velen aan
spiegelen. Zoo komt men allicht tot het be^ef
dat litteraire kunst nog iets anders is dan
handig omgaan met wat pluimige woorden.
Een actueel en zeker ook belangryk onder
werp wordt door dr. D. C. Nijhoff besproken
in zrjn historische herinneringen o ver de
wederzydsche houding van Engeland en Nederland
[ in den loop der eeuwen.
Ik wensch aan te toonen, zegt dr. Nyhoff,
dat Engelands grootheid en macht steeds ge
paard ging met gebrek aan fierheid, met ge
waande of wezenlijke zwakheid ten onzent.
Een verstandig historisch inzicht kan ons van
den haat, een onwaardig sentiment, verlossen,
maar ook bydragen om den nationalen zin in
't ware spoor te brengen.
Achtereenvolgens wordt dan door hem be
handeld: de grafelijke ty'd, de 80-jarige oorlog,
de eerste zee-oorlogen, terwy'l in het volgende
gedeelte de rest der 17e eeuw, de 18e en 19e
eeuw besproken zullen worden.
Van Thérèie Hoven is er een novelle Mater
Dolorota, die ik gedachtig aan wat ik boven,
naar aanleiding van Querido'b kritiek, opmerkte
eveneens aan een dergelyke beoordeeling te
onderwerpen zou hebben. Ik zou dan b. v.
moeten vragen, waarvoor die gedetailleerde
beschrijving op de eerste pagina, over de
vazen en borden van Rozenburgh's aardewerk
en de voorwerpjes van Barbotine dient, waar
die dingen niets uitstaande hebben met het
karakter van hare Mater Dolorosa niets anders
zy'n dan het gewone banale vulsel van een
verhaal. Edoch, ik wil liefst niet zoo ver gaan.
Ik zou bevreesd zy'n als tydschrift-kronikeur
minstens zeven-achtste te moeten afkeuren
en in ons landje vooral, waar de kunst om
brood bedelt, mag men de hooge eischen
eigenlijk alleen stellen aan auteurs als Couperus,
die er zijn, allen tijd hebben zorgzaam en met
liefde te werken.
Een geschiedenis vertellen zooals Théièse
Hoven doet, is natuurlijk heel iets anders dan
een brok litteiatuur componeeren, wat dan
moet gebeuren gelijk men muziek componeert. Elk
woord dient doordrongen en vervuld te zyn
van het beheercchende sentiment, geschreven
in den geheel-zuiveren toon-aard en rythmus.
Een gedetailleerde beschryving is dan maar
geen ding dat er by hangt om de pagina's te
laten uitdeien. Overigens is er in deze novelle
van Théièse Hoven veel verdienstelyks.
Verder is er in de aft. een schets Jenny's
illusie" door I. B. en een stukje proza van
devoot-mystische strekking Annunciate" door
Emile Erens. Poesie is er van Marie Marx
Koning en. ran lue van Brabant.
Elzeviers Maandschrift.
Dr. P. J. H. Cuypers door Jhr. Victor de
Stuers te zien beourdeelen, is vooraf weten
dat een bewonderend man spreekt over een
heel groot meester.
De eenvoud, evenwel waarmee Jhr. de Stuers
deze taak volbrengt, sluit dit vermoeden, wat
zich anders van zelf zou opdringen, geheel
uit. Het geheele opstel is een nobele beken
tenis van minderheid; een rein en verheven
opzien vau een kunst-geschoolden man tot den
grooten werkgeest, tot den man van de daad
zelf.
Cuypers, zegt jhr. de Stuers, opende my de
oogen. Hij was het, die my het onderscheid
duidelyk maakte tusschen stijl op
decoratiefen styl cp bouwkundig gebied. Aau hem heb
ik alles te danken.
Dit opstel plaatst jhr. de Stuers in een ander
licht dan velen hem gewoonlijk bezien en
wanneer hy' dit standpunt ook in de andere
sferen van kunst waar hy het toedicht heelt,
wist in te nemen, zou hy' nog meer de rechte
plaats tegenover onze kuust innemen, wat hy nu
toch in zoovele opzichten doet.
Keu nieuwe rubriek Hollandsche Musici in
den vreemde" door dr. J. de Jong is in deze
afl. geopend. Als nummer een wordt be
sproken Willem Kes, outegenzeggelyk de
man, die veel voor onze orkestkun»c ge
daan heeft en nu in den vreemde aldoor ge
tuige van ons artistiek vermogen geelt. Er
zyu eenige clichés by dit opstel, o. a.: een
goed portret van Kes en een afbeelding van
de Adelszaal te Moskou, waar hij, zoo men weet,
nu zy'n uitvoeringen geeft.
In een beschryving over een Springtochtje"
naar Bergen, voorzien van vele illustraties
naar foto's, weet de heer S. Kalff ons wel te
boeieu. Hy toont opnieuw een aangenaam
causeur te zyn, zoo wy dat nog niet wisten.
Een vyf-en-twintig jaar vroeger", door E.
Kempe, is een verhaal boe een kommandant
op eeu oorlogsschip, voor vyf-en-twintig jaar
gemoedelijk met zyn volkje kon omspringen,
en als curiositeit wel interessant.
Van Helene Lapidoth-Swarth zijn er twee
mooie sneeuwsonnetten en dan twee ge .lichtjes
van een die zich Ger. noemt.
In bet opstel Van de Redactie", maakt de
Kronikeur Frits Lapidoth dit keer vreemde
buitelingen. Hij heeft het zoo'n beetje over
alles en nog wat, over Zuid-Afrika, bet
AllDeutsche Verbond, over de Berner Conventie,
de meerdere bekendheid, die we nu in het
buitenland verkrijgen, om dan terecht te komen
by bet werk En Hollande", dat door Larousse
werd uitgegeven. De heer Lapidoth is en
zeer terecht allerminst te spreken wat in
dat boek o. m. door prol. Jan ten Brink
over onze jongere litteratuur wordt gezegd. Het
geheele kuofiintuk bestaat dan ook uit deze
regels:
Evenals Frankryk bezit Nederland zijn
neoidealistische school. Eenigen van die jongeren,
die al wat oud beginnen te worden (aldus Prof.
Jan ten Brink) hebben talent en zekere ge
dichten van de heeren Van Eeden, Verwey en
Kloos zouden grooten lof verdienen zoo de
scbrijers maar niet wat te veel otterden aan
hun smaak voor mysticisme dat men gerust
duister vinden mag. Dan eenige regels over
Couperus, die naar verdienste wurdt geprezen
en dit is al.
Voor den tchryver van dit hoofdstuk, zegt
Lapidotb, bestaan in de Nederlandsche letteren
dan geen anderen dan die paar genoemden
en hy' veinst, niet te weten, dat hy geroepen
om de i vreemdeling in te lichten, verplicht
was nog vele andere namen te vermelden.
Geen van onze lezers behoeft nog aan die,
door den schrijser niet genoemden, te worden
herinnerd. Alle dagen hooren wij van hen,
genieten wij van hunne werken.
Inderdaad, zulk een partijdigheid van prof.
Jan ten Brink gaat alles te boven. Zoo iemand
kan men eigenlijk niets meer kwalijk nemen.
Zelfs onze grootste dichteres werd niet bij
name genoemd. Bravo!
De Hollandsche Revue.
Een plaat Tolstoïals kluizenaar is het
frontispice in deze aflevering.
De karakterschets geldt den heer O.
Kamerling'n Onnes, den onvermoeiden ijveraar voor
onze handelsbelangen.
Als Boek van de maand'' staat vermeld
Drankmisb-uik en Geheelonthouding" door
A. H. den Boer (predikant). Eigenlijk is deze
bespreking meer een uittreksel van het
propoganda-geschrift, dan wel een beoordeeling, en
staat dus beneden wat wij van Netscher ge
woon zy'n.
G. VAN HULZEN.
Coöperatieve Drukkerij.
Te Amsterdam is opgericht de coöperatieve
Drukkery-Vereeniging «Plantyn." De
stoomdrukkerij »Aurora" heeft gelikwideerd en hare
zaken zyn overgenomen door de bovengenoemde
vereeniging, onder wier leden-aandeelhouders
de namen voorkomen van bekende mannen op
staathuishoudkundig gebied.
DAME$.
lokaal te z\jn van welgestelde vrouwen die
voor de aardige nieuwigheid voor baar club
gaarne 20 M. entreegeld plus jaarlyks 20 M.
contributie over hebben, niet voor de groote
schare van strijdende en werkende vrouwen
die men in de groote wereldstad, zoo be
angstigend en neerdrukkend koud en 't gevoel
van eenzaam-zijn dubbel sterk opwekkend, dat
gevoel dat al zoo velen in den dood dreef
een eigen home wilde vergoeden.
Dat hebben eenige flinke vrouwen begrepen,
en de handen energiek inén geslagen, en
haar waardig pogen is bekroond met schitte
renden uitslag. De vriendelijke tage, uit 9
kamers bestaande, ligt zeer gunstig, by het
centrum der stad, en toch in een meer af
gelegen deftige stille zijstraat, Schellingstr. 5.
BÜde opening telde men even 300, nu reeds
tusschen de 7 en 800 leden. In hare kloeke
openingsrede wees de sympathieke presidente,
de bekende vrouwendoktores, frl. Dr. Tiburtius,
er met nadruk op, dat deze onderneming
niets met de viouwenbeweging uitstaande
had. Dat was wel nog eene concessie aan de
steeds tot spot bereid zynde Berlijnsche critiek,
want het ware eerder een der edelste uitingen
der vrouwenbeweging te noemen, die honderden
ten zegen strekt. De jaarlijksche contributie
is zér gering 6 Mark. Daarvan kan men
nu, zelfs met het groot aantal leden,
tenauwernood de kosten bestrijden. De flinke j
kamers zijn met zeer veel smaak en hoogst
gezellig ingericht. Een ruime en
allerbehagelijkste salon, waar men zich onmiddellijk
thuis gevoelt; een leeskamer, aan de wanden
manshooge kasten met boeken, die eenige
honderde werken op allerlei gebied omvatten;
in 't midden een groote lange tafel, waarop
vele couranten, vakbladen, tijdschriften, illu
straties, ? nieuwe brochures liggen, 'n paar
schrijftafels met al 't noodige. Dan volgt eene
muziekkamer met een goed Instrument, een
helder, licht vertrek met gezellige hoekjes; er
worden ook voordracht- en muziekavonden ge
arrangeerd. We komen vervolgens in een klein,
gezellig vertrek met divan, waschtafel etc.,
waar men rusten kan, of zich tot een of ander
vertrouwelijk gesprek kan afzonderen. Verder
twee in elkaar loopende eetzaaltjes.
Dineeren kan men er slechts, wanneer men
zich te voren aanmeldt, doch eenvoudige
eierenspijzen etc., verder koffie, thee, cacao, bier e. a.
zijn steeds te krijgen en dat wel strikt tegen j
8elbst-Kostenpreis,"zoodat daarop geen pfennig
gewonnen wordt integendeel. Alles draagt
zulk een degelijk, behagelijk en ingezellig
cachet, dat men ten volle begrijpen kan, hoe
nu uit alles blijkt dat 't rechte getrtffen werd.
Aan de muren hangen schilderijen, en daarbij
zeer goede stukken van schilderessen-leden
(waaronder zeer bekende), die circa elke 8
weken worden omgewisseld. Op een zwart bord
in den corridor, staan aanvragen en aanbiedingen
van lessen etc., een wrijving dus van belangen,
die goede vruchten kan opleveren, en het
bestuur, dat zelf uit dapper strevende vrouwen
bestaat, heeft altyd een open oor voor de ver
schillende wenschen der raad zoekenden.
Opname geschiedt na introductie van twee
leden. Myn indruk was zulk een gunstige,
dat ik, al kom ik ietwat laat er mede, toch
dit warme woord van waardeering niet kon
terughouden.
Het was voor mij daarby eigenaardig tusschen
al die verschillende frl. Dr's", toevallig de
eenige frl. Professor" te zien, die er tot dus
verre in Pruissen bestaat.
Der Directrice van het Schleswig-Holsteinsche
Museum van vaderlandsche Oudheden in Kiel
fdie voor enkele dagen in Berlijn toefde) frl.
Johanna Mestorf, werd verleden jaar het
predicaat Professor toegekend, als de eerste en
tot dusverre eenige, en wel op den TOsten
verjaardag der flinke vrouw, als hooge erken
ning harer bizondere verdiensten. Zy schreef
een groot aantal studies en omvangrijke werken
over genoemde inheemsche oudheden, en hare
boeken staan hoog aangeschreven en zijn met
roem verbreid.
Van 'n anderen kant toonde zich de
gerHet beginsel waarop deze vereeniging rust,
wordt in het prospectus als volgt omschreven:
?Samenwerking ep een moreelen en dnsv
gezond maatschappelyken grondslag van allen,
die tot d«n bloei en het welslagen der onder
neming het hunne kunnen bydragen.
?Door die samenwerking wordt verkregen,
dat de belangen van het kapitaal, van den
arbeid' en van den afnemer inénloopen, terwy'l
die onderscheiden belangen by den huldigen
vorm der gewone ondernemingen al te vaak
met elkander in botsing komen.''
NIEUWE UITGAVEN.
Nedertandsche Spreekwoorden. Spreekwazen,
uitdrukkingen en gezegden, naar hunne oor
sprong en beteekenis verklaard door dr. F. A.
STOEIT, Ie afi. Zutphen, W. J. Thieme & Co.
Het Land van Kruger en Steyn, door J. N.
VAN RESTEREN. Afl. 1. Utrecht, Jac. C. van
den Stal.
De genezing van hondsdolheid. Pasteur of
Buiseon? Oordeel' van deskundigen,
byeengebracht door den Nederl. Bond tot bestrijding
der Vivisectie, met een voorwoord van dr. G.
LUGHTMANS. Den Haag, De Nederl. Boek- en
Steendrukkery v/h H. L. Smits.
Lux,, geillnstreerd tijdschrift voor fotografie
XJe jaargang, aft 6 Amsterdam, Boek-,
Kunst- en Handelsdrukkerij v/h Gebr. Binger.
Mr. W. R. VEDER, De Herziene offieieele
voon-tellitii) van het wapen van Amsterdam,
toelichtende stukken by het ontwerp overlegd
aan Burgemeester en Wethouders, benevens
een Naschrift naar aanleiding van de brochure
van den Z.Eerw. heer Mgr. B. H. KLÖNNE
»B«t wapen van Amsterdam", S. L. van Looy.
Bouw- en Sierkunst, deel II, afl. I, 2e jaar
gang. Haarlem, H. Kleinmann & Co.
Geïllustreerd Weekblad voor Fotografie no. 11,
Apeldoorn, Laurens Hansma.
Hygiënische Bladen, no. 3a jaargang, populair
maandschrift voor praktische en toegepaste
gezondheidsleer, onder redactie van dr. G. W.
S. LINGBEEK te Hilversum en dr. PH.
KOOPERBBRS te 's Gravenhage. Uitgever. F. van Rossen,
Amsterdam.
Inhoud van Tijdschriften.
Taal- en Letteren. Afl. 3: K. P. de Vries,
De kerkelijke twisten te Amsterdam 1626
1631. Inleiding op Vondels Hekeldichten uit
dien tyd (Slot volgt). K. Poll,
Vallenzy'n. Kanapee. Dr. G. A. Nauta, Iets
over eigennamen die appellatieven geworden
zyn. Hoe te schrijven 1 Ter waarschuwing
aan Leeraren. (L. Jacnbourki). Prof. dr.
W. L. van Heiten, De Wachtendonckse psal
men. Naar aanleiding van Taal en Letteren
IX. Dr. W. F. Gombault, De Wachten
donckse psalmen. Antwoord aan prof. W. L.
van Heiten. Woord-muziek (Van Deyssel).
Eigen Haard No. 13: Nog by'ty'ds, door
Jeanne H. De Stadhouders van Friesland
uit het Huis van Nassau, door Mr. M. C.
Nyland. met portret van prinses Amalia van
Anhalt, naar eene gravure in het Friesch
Museum te Leeuwarden. (Slot.) Soerabaia
in vogelvlucht, door J. E. Jasper, met afbeel
dingen. (Slot.) Waarmee onze Vaderen
maaltijd hielden en hoe, door Jer. de Vries,
II. DéZuster-Republieken in Zuid-Afrika,
door J. A. Wormser, met afbeeldingen. ?
Verscheidenheid. Feuilleton.
40 cents per regeL
TRADE
MARK.
MARTELL'S COBNAC,
Dit beroemde merk is
verkrjjgbaar bij alle bekende
Wgnhandelaars en by de representanten
KOOPMANS A BRUI9UER,
te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2.50 per Red.
Piano-, Orpl- en
JffiEYIlOOS «k K ALS HO VEN,
Arnhem, Eoningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
miimiMiiimiiiMMiiiiimiiimiiiii
maansche of liever berlynsche geest, hier voor
eenigen tyd op de Universiteit. De zér be
zochte colleges van Prof. Behrendt over Prosti
tutie, werden ook door n dame bygewoond.
Nu zag men eerst hoe fijnbesnaard de zielen
onzer bierzwelgende studiosi zy'n! Eene oppositie
ontwikkelde zich als hier nooit werd bijgewoond.
Van 't moment af dat de dame binnenkwam,
barstte een joelen, fluiten, stampen los, dat
niet ophield en den spreker ternauwernood ver
gunde voort te gaan. De couranten waren
vol heftige artikelen over vóór- en tegenstan
ders. Prof. Behrendt, die zelf de dame in
kwestie, eene directrice van 'n hoogere school,
vrouw van middelbaren leeftijd, welke zich
op hoogst ernstige wijze, zooals hem be
kend, reeds lang met sociaal-wetenschappelijke
vraagstukken bezig hield, toestemming had
gegeven zyne colleges te volgen, beproefde alles
om zich te handhaven en den storm te doen
bedaren niets hielp. De toehoo.deres had
maar te verschijnen en 't lieve leventje begon
weer. Na drie herhalingen van dit schandaaltje
moest Prof. Behrendt wel goedschiks, kwaad
schiks toegeven en de dame zijne toestemming
ontnemen, want de lezingen werden, hoewel
zij veel meer den socialen kant en de hittorische
ontwikkeling der prostitutie behandelden dan
medische uiteenzettingen leverden, door zulk
een onrustig, steeds weer in uitingen van
mis