Historisch Archief 1877-1940
ttf:
JR.;
N°. 1192
DE AMSTERDAMMER
A°. 1900.
i
k\
WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND
Onder Redactie van J. DB KOO en JUSTÜS YAN MAÜRIK Jr.
Dit munteer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WAUENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2
Dit blad ii verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover h«t Grand Café, te Parijs.
Zondag 29 April.
Advertentiën van t?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces nit Duitschlanl, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
Heden zijn de Kantoren
van Redactie en Admi
nistratie van De Amst.
Weekblad v. Nederland"
verplaatst naar
Heerengracht 457
' bij Koningsplein.
IMIImillllllflIlHIIIIIIIIIIMIHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIHIIIIN
INHOUD.
VAN VEERB ES VAN NABIJ : Hecht en rechts
gevoel. Ook een sociale hervorming, door mr. S.
J. "Visser. (I.) Amsterdam en de
Bijksbelastingen, door A. L. H. Obreen. (II.) Een nieuw
deeltje militarisme, door Oremus. (II.)?Iets over
emigratie naar Znid-Afrika en nog wat, door v.
TJrk. (I.) SOCIALE AANGELEGENHEDEN:
Kamers van Arbeid en Geschillen-beslechting, door
H. (Slot.) KUNST EN LETTEEEN: Muziek
in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp
Belangry'ke aanwinst voor het Rijksmuseum, door W S.
Boek en Tijdschrift, door G. van Halzen.
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdruk
kingen en gezegden, door dr. P. A. Stoett, beoor
deeld door W. Boeken over plantkunde, door
E. D. P. WETENSCHAP: Sanatoriën voor
longzieken, door Arts Haentjens. FEUILLETON :
Een Modderspat, door Parvus. (Slot) RECLA
MES. VOOB DAMES: De Ned. Kinderbond,
door Vera Gebouw voor vrouwen in Kopen
hagen, door B. Nort. Opvoedingsherinneringen,
door Je Vrouwke". (V) Allerlei, door Caprice.
Ingezonden. SCHAAKSPEL. Brieven uit den
Kaukasus. ALLEBLEI. INGEZONDEN.
PEN- EN POTLOODKEAS8EN.
ADYEKTENTIEN.
iiniMiiiiiiiMMiitmi
Recht en rechtsgevoel.
Toen wij het genoegen hadden in ons
vorig No. het artikel van den Heer
Pijnappel te plaatsen, over de weigering van
den Hoogen Raad, om de
zaak-Hogerhuisen aan revisie te onderwerpen, be
grepen we, dat die beschouwingen indruk
zouden maken.
De Heer Pijnappel immers, die inder
tijd in het Handelsblad allerminst een
socialistisch orgaan I het dubieuse der
gronden, waarop de veroordeeling rustte,
helder in het licht had gesteld, iets
waarvoor wij hem, als schrijver, en het
Handelsblad, als courant, nog dankbaar
behooren te zijn, was wel een der
meest beteekenende deskundigen, ten op
zichte van een zaak, door zoo weinigen
grondig onderzocht. De degelijkheid van
zijn studie, de klaarheid van zijn oordeel,
zijn warm rechtsgevoel, hem aansporende
het initiatief te nemen tot zulk een
moeilijken arbeid, terecht zoo algemeen gepre
zen, hebben hem een naam verschaft, dien
van zijn beroemden vader waardig.
Dat de Heer Pijnappel teleurgesteld
ziih zou betoonen over de beslissing van
den Hoogen Raad, was te voorzien; dat
echter zijn teleurstelling hem reden zou
wezen tot ergernis en bitterheid in de mate,
als in zijn artikel door hem is aan den
dag gelegd, heeft sommigen verbaasd en
zijn ouden vriend in het streven om licht
in de Hogerhuisen-zaak te ontsteken, het
Handelsblad, zelfs bedroefd.
Ten onrechte, naar wij meenen.
Pijnappel's eerste en grootste grief; dat de
Hooge Raad hof van revisie heeft gespeeld,
tegen de bedoeling der wet; was reeds ook
door anderen geuit. Troelstra misschien de
meest deskundige in de Hogerhuisen-zaak,
had dadelijk die opmerking gemaakt, en v. d.
Bergh liet zich in gelijken g°,est uit. Hoe
kon de Hooge Raad het tot zijn bevoegd
heid rekenen, de revisie van deze zaak
voorloopig onmogelijk te maken, nu bijna
niemand van de schuld der Hogerhuisen
volkomen :s overtuigd; nadat op parle
mentair initiatief, ter wille van d'e zaak,
een uitbreiding van de bepalingen regelende
de herziening van strafvonnissen was ver
kregen ; en diu, terwijl de H. Raad niet
onder eede, niet in het openbaar, dat is,
zelfs zonder Controle van den verdediger
der Hogerhuisen de latere getuigen had
gehoord.
De redactie van het 'Handelsblad is
den 23sten April een en al verbazing over
de opmerking van den vroeger door haar
.zoo gewaardeerden medewerker, dien zij nu
als Candidaat in de Rechten den lezers
presenteert; ofschoon zij evengoed als wij
wist, dat Mr. Troelstra en Zadok v. d.Bergh,
beiden sedert jaren mannen van de rechts
praktijk, dezelfde opmerking hadden ge
maakt; wat meer zegt, ofschoon zij den
19den zelf reeds in bezit was van een
schrijven van den heer v. d. Bergh, waarin
o. a. vooikwam:
,rPas hebben wij de wet veranderd, de grenzen
der revisie uitgezet.
Bij die gelegenheid is den Hoogen Raad zelf
de bevoegdheid gfgeven door een zijnet leden
een onderzoek in te stellen naar de gronden van
twijfel. Doch dat onderzoek zou slechts een
voorbereidend karakter dragen, zou niets zijn dan
een instructie. Getuigen konden worden gehoord,
doeb niet onder eede; de geloofwaardigheid der
getuigen zou aiet kunnen getoest worden.
En wat doet nu het arrest?
Doorloopend is het een btoordeeling van de
geloofwaardigheid der getuigen, die de
raadsheeren (op a uitzondering na) nkt iiebben
gezien of gehoord.
De een is niet geloofwaardig omdat hij vroeger
anders heeft verklaard. En al was vroeger
bet aannemelijk motief, een vriend niet te willen
verraden; en al is de latere verklaring ook
onder eede bevestigd (ia het procei-Troelstra)
het baat niet. Een ander is niet geloof waardig,
omdat een derrie anders heeft verklaard. En
die derden het zijn o. a. de als de werkelijke
daders aangewezenen: Van Dijk, Dijkstra en
Alberda.
Hun verklaringen onbeëedigd, hebben waarde !
Zoo heeft ons hoogste rechtscollege de nieuwe
wtt tot een bespotting gemaakt."
Wij weten nu dat al de waarborgen voor een
goede rechtspraak openbaaiheid, eed, mede
werking van c(e verdediging bij hooren der
getuigen, en vooral het door den rechter zelf
zien en hooren der getuigen dat al die
wnai borgen ontbreken, waar zij dubbel noodig
zijn, waar de mogelijkheid bestaat dat onschul
digen zijn veroordeeld en een rechterlijke dwaling
moet hersteld worden.
Wat zullen de ontwerpers der nieuwe
revisiewet thans zeggen van hun eigen product? Of
zullen zij zeggen : dat is niet ons product, dat
is de cancatuur die de rechter van ons product
heeft gemaakt."
Het Handelsblad laat den heer v. d.
Bergh zonder antwoord, en doet eenvoudig
alsof een zekeren candidaat in de rechten
bovenstaande bedenking had uitgesproken.
»Nog al vreemd zeker," roept het uit, dat
de leden van het hoogste rechtscollege in
den lande zelven de wet niet zouden
kennen, die zij geroepen zijn te hand
haven/' Alsof dit inderdaad bij een
wetsinterpretatie zoo ongeëvenaard wonderbaar
zou zijn! En tot verdediging van den
H. R. geeft het dan het volgende:
,De H. R. had dus te beoordeelen of de nieuwe
.i-omstandigbeid" hier de Jatere verklaringen
door verschillende personen afgelegd -- vol
doende waren om emstigen twijfel" te doen
ontstaan. En hij heeft deze mag ontkennend
beantwoord, niet wegens de. «onbetrouwbaarheid"
dier personen, maar wegens de tegenstrijdigheid
of bet niet afdoende hunner verklaringen."
En zoo schijnt dan het Handelsblad, al
evenmin als de H. R., te begrijpen, dat
deze in een zóó ernstige, het land in span
ning en beroering brengende zaak ; waarbij
het de vraag is of niet reeds vier jaar
lang drie menschen onschuldig in de ge
vangenis zitten; niet gerechtigd is zich
als hof van revisie te beschouwen, terwijl
hij de bevoegdheid tot het verhooren
onder eede mist; wat meer zegt, persoonlijk
die getuigen niet eens heelt gezien. En
dat bij een zaak, men 'bedenke het wel,
die ook zonder de thans door den H. R.
gewikte getuigenissen, zóó veel punten be
vat, die twijfel kunnen wettigen aan de
juistheid van het vonnis; waarbij voor
duizenden, die kennis van haar namen,
ontbreekt het overtuigend bewijs.
,De Horge Raad mag geen revisie bevelen
als niet bij hem zelf uit net ingesteld onder.
zoek de «ernstige twijfel" aan de juisthiidvan
de uitspraak is gerezen en is in de oeoordeeliag
hiervan volkomen vrij".
Zoo concludeert het Handelsblad, en het
heeft gelijk, indien het daarmede zeggen
wil, dat de Hooge Raad gedekt is door
de woorden der wet, iets wat nog niemand
betwist heeft. Maar volstrekt ongelijk heeft
het blad, als het zulk een vrijheid, zulk
een volkomen vrijheid nogal, toekent aan
het hoogste rechtscollege, om nl. zonder
zelf de getuigen voor zich te roepen, zon
der verhoor onder eedsaflegging, zonder
aanwezigheid van de verdediging, in eeii
der meest kritieke gevallen, op haar eigen
houtje recht te spreken. De Hooge Raad
der Nederlanden, het Hoogste
Rechtsinstituut van ons beschaafd koningrijk,
zou alzoo het voorbeeld mogen geven van
een rechtspraak, waarbij alle waarborgen,
die zelfs bij de primitiefste rechtscolleges
in de primitief-te landen worden verstrekt,
ontbreken; en hiertoe volkomen vrij zijn,
omdat het alleen kent de woorderf der
revisiewet, opgevat door het college, ge
heel in strijd met den geest, die onxe geheele
strafwet beheerscht.
De heer v. d. Bergh heeft gevraagd of
iemand als Mr. Pijnappel, of Mr. Hartogh
niet eens zijn opinie zou kunnen geven
aangaande de wctsopvauing van den
Hoogen Raad. Ons dunkt, ganschelijk
overbodig. Dit onredelijke behoeft geen
toelichting, het springt als ongerijmd, ieder,
die zijn gezond verstand raadpleegt, in
't oog. Hier kan alleen bedoeld zijn : ;
of hetnovum, of de nova, indien zij volgens
de geldende regelen van alle behoorlijke
rechtspleging zijn onderzocht en juist ge- j
bleken een ernstigen twijf/1 aan de
correctheid van het vonnis doen ontstaan.
Erger nog had de heer Pijnappel, naar
's Handelsblad s meening, gezondigd door
partijdigheid van politieken aard bij de
leden van den Hoogen Raad ts onder
stellen, o.a. gebleken uit de vragen aan
de Burgemeesters gedaan, of de getuigen
ook socialist waren.
De bedoelde zinsnede, zoo schreef de
Red. van het H., bevatten tegen de leden
van den H. R «schandelijke aantijgingen,
waartegen wij ten zeerste opkomen. Al
wordt goede trouw mogelijk gesteld, uit de
bewoordingen blijkt dat de schrijver zelf
aan die goede trouw niet gelooft."
Edoch ook hier was het blad wat al te
haastig. De heer Pijnappel beantwoorddeden j
onheuschen uitval even kalm als afdoend.
//Uwe bespreking in het Ochtendb ad van
heden van mijn artikel //De zaak-Hogerhuis,
in het Groene Weekblad, noodzaakt mij tot een
enkel woord van verweer. Niet tot een
algemeene weerlegging: wanneer men minder let
op den inhoud van bet geschrevene dan op den
inboud van het geschrevene dan < p den persoon
dts schrijvers, zie ik in bespreking geen nui'
Maar ik moet opkomen tegen uw zin: //Uit de
bewoordingen blijkt dat de schrijver zelf aan
die goede trouw (ol. van den H. R.) niet gelooft."
Integendeel, ik twijfel er geen oosenblik aan.
Maar wat ik geloof is, dat de leden van den
H. R. zoo ver staan buiten de socialistische
beweging, dat zij er een geheel verkeerden kijk
op hebben. Zij zien naar mijn meening ? en
althans bij deze zaak in een socialist niet
een menscu als elk ander, maar bij voorkeur
den socialist; zij worden mi i. tegen.zijn ver
klaringen reeds tot wantrouwen geprikkeld alleen
door het feit dat hij socialist is. Mijne meeniuj*
komt dus hierop neer, d%( ""d- politieke gezind
heid der leden van den S. R. invlotd heeft op
hun oordeel aangaande de betrouwbaarheid der
betuigen en daardoor op hun vonnis; maar dit
is geheel iets anders dan kwade trouw."
Uit het onderschrift bleek duidelijk dat
de Red. niet wist wat te antwoorden.
«?Hoe weet de heer P. wat de politieke ge
zindheid" is van de leden van dtn H. R. n
dat zij door cue »politieke gezindheid" zich laten
leiden bij de rechtspraak ?
Dat de leden van den H. R. geen soci
alisten zijn, was, meenen wij, nogal zonder
nader onderzoek aan te nemen ; en hoe
Pijnappel kon vermoeden, dat het socialisme
niet zonder invloed op de behandeling dezer
zaak was geweest: hij had slechts te verwijzen
naar het pleidooi van den heer v. d. Bergh.
»Bij de eeri-t; behandeling heeft de heer
Advocaat-Generaal gesproken van een socialistisch
complot. Ik heb toen mijn best gedaan om u
te doen zien, dat die voorstelling in strijd was
met de feiten. Niettemin, mijnheer de voor
zitter, komt het mij voor, dat dit woord
eenigszins heeft doorgewerkt ik had haast gezegd:
,doorgewoekerd"; waut E. G. A. H., wa' toch
heb ik gelezen in de stukken ? Dat de heer
raadsheer-comraissaris vrajeu heeft gesteld aan,
burgemeesters in Friesland, of sommige van de
getuigen ook deel nemen aau vereeniginc/en of
genootschappen; eu toen 'k dat las, bib ik ei u
oogeubliK gedacht: zijn wij in Rusland of in
Nederland? Men kan zich haast geen Neder
lander denken, die niet deelneemt aan een
vereeuiging of een genootschap! En die vraag l ad
dus kennelijk deze bedoeling: «?Zijn het ook
menschen, die deelnemen aan socialistische propa
ganda ?" Zoo is het ook begrepen door de heeren
die de antwoorden hebben gegeven: u kunt daarin
lezen, dat er sommigen zijn, die hebben deelge
nomen aan socialistische propaganda enz."
Ziedaar alles wat er is van die vragen. Er
dient nog bijgevoegd dat er onder de antwoorden
der burgemeesters zijn die, zonder dat daarnaar
speciaal werd gevraagd, uitvoerig antwoord geven
omtrent de godsdienstige gezindte der getuigen."
Wij meenen dus, dat er voor den heer
Pijnappel volstrekt geen reden zal bestaan,
om, zooals 't Handelsblad schrijft, als hij
wat »ouder en wijzer" is geworden, zich
over zijn artikel te schamen. Integendeel.
Eer achten wij 't waarschijnlijk dat het
Handelsblad, ofschoon zelf niet al te jong
meer, en misschien nu reeds iets al te wijs, tot
het inzicht zal komen zich tegenover den
jeugdigen candidaat in de Rechten niet be
hoorlijk te hebben gedragen, zoodat het hem !
zijn verontschuldigingen wil aanbieden.
Waarlijk, hierop zal men niet lang j
hebben te wachten. Misschien is het al j
gebeurd. In elk geval, toen het Zondags- j
morgens den heer Prjnappel zoo hard
handig, haast zouden wij zeggen zoo
grofvuistig, terecht trachtte te zetten, had
het 's avonds te voren, geheel onwetend l
van de ramp die het weekblad brengen
zou, of te laat om het nog terug te nemen,
een artikel geplaatst onder het opschrift:
Invloeden op de Rechtspraak. Hierin werd
geconstateerd, dat het stuk van Brieux,
»De IJoode Toga," waarin de rechterlijke
macht van Frankrijk als niet-omkoopbaar
met geld, maar zeer omkoopbaar met
promotie-vooruitzichten wordt voorgesteld,
zonder protest daar te lande vertoond is
geworden; en dat ook in
Duitschlandcmkoopbaarheid, in den zin van zich te
schikken naar vooroordeelen, wenschen en
wenken van de bovendrijvende partij of
van de hoogeren, maar al te zeer tot de
rechterlijke zeden behoort. Professor Lipps
van München, wien het zeer kwalijk werd
genomen, dat hij evenals Pijnappel
hier zoo iets heeft durven beweren,
legde in zijn nadere verklaring er vooral
den nadruk op, dat de rechters zich wel
eens laten leiden door inzichten en denk
beelden van den kleineren of grooteren
kring, waartoe hij zelf behoort.
»Er zijn menscben en ? als ik mij niet ver
gis zeer vele, die uit hun aard zwak zijn,
niet vatbaar voor zelfstandigheid van oordeel,
onafhankelijkheid van karakter, moed om voor
bun eigen overtuiging uit te komin. Anderen
zijn door opvoeding en omstandigheden er toe
gekomen, zich minder door eigen plichtsbesef,
door hun geweten, door de behoefte aan acht ng
voor zichzelf, te Jateii leiden dan door het ver
langen bij aiiderrn hoog aangeschreven te zijn,
vooinamelijk in de gunst te btaan bij personen
die uiterlijk hoog staan en voor hen als auto.
riteiten helden. Hoe meer dit wit voetje bij
hooger gt plaatsten iemand tot behoefte of een
scort van levenselemeut is geworden, des te meer
zal hij, zonder zich er rekenschap van te geven
door dezen invloed zich in zijn handelingen laten
besturen. Uit alles blijkt dat in onze dagen deze
soort van »omkoopbaatheid", om dit woord nog
tens te gebruiken, tot bizondere hoogte is ge
stegen. En het ware wel etn wonder als die
invloed niet ook in onze rechtspiaak zich liet
geldf n. Ik voor mij althans moet verklaren, dat
ik. mij de bovtn genoemde vonnissen niet kan
verklaren als ik niet ook dien invloed mede in
rekening breng."
Natuurlijk is het niet te zeggen, in
welke mate in het eene land deze beweeg
reden meer tot gevolgen leidt, óanyene in het
andere. Maar dat hier op een verschijnsel van
onzen tijd, veel algemeener dan men wel
zou willen aannemen, wordt gewezen, is
moeielijk voor tegenspraak vatbaar. En
waar nu het Handelsblad voor Professor
Lipps de vereerende woorden overheeft:
»In de liberale Duitsche partij heeft deze
»moedige, eerlijke 1) taal weerklank ge
vonden," zou het dan nog langen tijd
kunnen dralen met ten opzichte van Pijn
appel een even vleiend getuigenis af te leg
gen, die iu zijn kloek optreden, men
moge het met zijne beweringen eens zijn
of niet een niet minder «moedige en
eerlijke taal" hier heeft gevoerd, dan
die, waarom Professor Lipps zoo terecht
wordt geprezen. Of is de Duitsche
»liberale pers" iets «moediger en eerlijker" dan
de Nederlandsche, zoodra er kritiek meet
worden uitgoefend op de rechters en rechter
lijke toestanden, die, vooral in de laatste
tijden, zooveel stof tot bespreking geven?
Niet onmogelijk, dat het Handelsblad
deze vraag geheel en al onbetamelijk acht.
Bij voorbaat veiklaren wij, dat er alle aan
leiding bestaat om haar te stellen. Of,
om thans maar n voorbeeld te noemen,
waar bleef het Handelsblad, toen het ver
leden week van. ons vernam, dat de Minister
een Officier van Justitie, wien door getuigen
onder eede ten laste gelegd wordt, dat hij
zich zeer onbetamelijk in zijn ambtsver
vulling heeft gedragen, bevorderde, terwijl
diezelfde zaak nog voor het Hof moet
behandeld worden ? De liberale pers ver
zwijgt zoo iets haar lezers, en onthoudt zich
van alle moedige en eerlijke taal, van
elk woord van kritiek.
(Slot volgt.)
1) Wij cursiveeren.
Ook een sociale hervorming.
Hervorming van het Notarisambt, door
een Ontvanger der Registratie.
Amsterdam, H. GEKLIXGS. 1900.
Onder de talrijke wetsontwerpen door
dit ministerie ingediend behoort ook het
ontwerp tot wijziging van de Notaris-wet.
Niet alleen in vakbladen maar ook in
de groote dagbladpers is het ontwerp be
sproken en aan de besprekingen zijn tal
rijke beschouwingen vastgeknoopt omtrent
een fundamenleele herziening van het No
tariaat.
Het weekblad voor het Privaatrecht
Notarisambt en Registratie gaf en geeft.
thans nog een geregeld overzicht van
hetgeen de verschillende persorganen aan
gaande het onderwerp te berde brengen,
Voor dengene, die, ook vóór de indiening
van het thans aanhangig ontwerp, geregeld
kennis nam van hetgeen in notariëele
vakbladen geschreven en op de vergade
ringen der broederschappen ingeleid en
verdedigd werd, worden thans weinig
nieuwe argumenten voor en tegen in het,
midden gebracht. Ik schrijf dit toe
aan de omstandigheid dat het vraagstuk:
»vrije notariaat of het notariaat als bezol
digd staatsambt" reeds vroeger van alle
kanten bekeken is, en er dus weinig nieuws
over te zeggen valt. De herhaalde
doch mislukte pogingen van opeenvol
gende regeeringen om een nieuwe wet op
het Notarisambt tot stand te brengen,
hebben een zeer aanzienlijke hoeveelheid
litteratuur over dit onderwerp bijeen
gebracht.
Hiertoe behooren de Ontwerpen?Sannes
met de memorie's van toelichting die thans
reeds sedert lang in den grafkelder der
ministerieele archieven zijn bijgezet; verder
de praeadviezen van Prof. Treub en den
heer N. J. Verkoren, om te zwijgen van
de talrijke artikelen in het weekblad voor
Privaat-Recht, Notariaat en Registratie;
in het tijdschrift: Recht en Wet" en
van de geschriften die in brochure-vorm
ter gelegenheid van vroegere ontwerpen
het licht zagen.
De argumenten die men thans voor en
tegen het ontwerp te hooren krijgt, zijn
dus meestal het kan niet anders
ov.de ideeën in nieuwe kleedij". Ook
van de brochure die hierboven wordt
aanI gekondigd kan men niet bepaald zeggen
' dat zij nieuwe gezichtspunten biedt.
Dit ligt echter niet aan den schrijver
maar aan het onderwerp. Toch heeft deze
i Ontvanger der Registratie" een zeer
ver' dienstelij k werk verricht. Voor het groote
i publiek, hetwelk geen kennis neemt van
i de talrijke beschouwingen in
vak-tijdschrifi ten, geeft dit boekje een helder,
regeli matig overzicht van het vraagstuk, dat
j thans door de indiening van een nieuw
ontwerp aan de orde komt. Zelfs zij, die
i van de vroegere geschriften kennis namen
j zulJen deze brochure met genoegen lezen.
i Het toont op duidelijke en m. i. overtui
gende wijze aan dat de groote gebreken,
die het notariaat zooals het tegenwoordig
geregeld is, aankleven, liggen in het WEZEN
der zaak zelve.
Niet door {enige meerdere algemeene
examens voorde aspiranten verplichtend te
stellen; niet d(|or de tijdelijke vervulling
aan eene cand. notaris op te dragen; en
dergelijke hervormingen", thans voorge
steld, wordt de toestand gezond; doch alleen
dan kan duurzame verbetering verwacht
worden, betoogt de schrijver, in navolging
van zeer gezaghebbende mannen wanneer
het stelsel zelf door een ander wordt ver
vangen.
Het tegenwoordige notaris-type is ge
groeid onder den invloed van sociale en
economische behoeften in den verleden tijd.
Bij de slechte verkeersmiddelen was de
notaris vooral ten plattenlandede juridische
vraagbaak. Hij was de man bij wien, na
de verkooping der onroerende goederen
tot eene nalatenschap behoorende, de
kooppenningen bleven, totdat de boedelscheiding
plaats vond. Hij was de bemiddelaar
tusschen den landbouwer die hypotheek zocht
en den kapitalist, die zijn geld gaarne
zeker en tegen goede rente geplaatst zag.
j De moderne toestanden hebben hierin veel
veranderd. De talrijke voorschotbanken,
de betere verkeersmiddelen, waardoor de
' boer gemakkelijk de stad bereikt, maken
den notaris als kassier overbodig.
: Steeds talrijker en luider worden de
stemmen, die vragen om fundamenteele
herziening.
Of het notariaat is een
publiek-rechterlijke instelling, of het is zulks niet.
Is het laatste juist dan diene men er
van te maken een vrij beroep, waar de
wet alleen bepaalde waarborgen van kennis
eischt, doch verder de uitoefening ieder
vrij laat, zooals thans het beroep van arts,
ingenieur, advocaat enz.
Of hetnotariaat is een publiek-rechterlijfce
instelling om rechtszekerheid te verschaffen
en te waarborgen, welnu dan worde het
geregeld zooals alle andere organen en
takken van dienst. Vaste bezoldiging;
streng toezicht enz. Verder: eene geregelde
organisatie en promotie der
candidaatnotarissen en klerken, zooals thans bij
andere takken van dienst bv. bij de pos
terijen het geval is.
Ieder notaris mag thans voor eigen
profijt arbeiden in het geheel ressort van
de arrondissements-rechtbank, binnen het
welk hij gevestigd is.
Ofschoon het aantal bij de wet beperkt
en daardoor het bedrijf gemonopoliseerd
is, blijft aan de notarissen in hetzelfde
ressort vrije concurrentie toegestaan.
Het notaris-ambt heeft alleen door de
Koninklijke benoeming den schijn van een
ambt, doch is inderdaad een gemonopo
liseerd bedrijf.
Is de candidaat-notaris eenmaal tot
notaris benoemd dan is hij in zijn doen
en laten vrij.
Zeer duidelijk wijst de schrijver op deze
bijna onbeperkte vrijheid:
«Terwijl voortdurend veel geld door de
handen van den notaris gaat, ontbreken
absoluut voorschriften omtrent
boekhou