Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. H94
zien dat de grootste heft van het sociale
vraagstuk in ons tegenwoordig grondbezit
verscholen is. Met verwaarloozing stel ik
in dezen gelijk alle omwentelingstheorieën
die het denkbeeld van geleidelijke ver
vorming verwerpen en daarom op de platte
landsbevolking geen vat hebben. Zoo ooit
dan moet vooral hier aan de feitelijke
verandering een wijziging in de ideeën vooraf
gaan.
Om al deze redenen nu zullen wij het
voorhands moeten doen met
pachtcommissiën zonder dwingend recht.
Werpt men mij tegen dat, in dezen vorm
van dergelijke commissiëu geen grooten
invloed is te wachten voor de verbetering
van de door ons gewraakte verhoudingen
tusschen eigenaar en pachter, dan geef ik
dit onvoorwaardelijk toe. Incidenteel zal
onder haar invloed een enkel huurcontract
billijker bepalingen bevatten, in 't alge
meen zal geen enkel van de kwalen van
het tegenwoordige stelsel worden opgehe
ven. De goedwillende grondeigenaren heb
ben ze niet noodig, de slechten zullen er
geen gebruik van maken.
Wie zich, door deze niet hoog gestemde
verwachtingen omtrent de dadelijke resul
taten, laat verleiden tot een ontkenning
van de waarde en de beteekenis van het
feit harer spontane verschijning, handelt
even oppervlakkig als hij die alle waarde
aan vredesconferentiën ontzegt omdat zij
niet terstond alle oorlogen voorkomen.
Wie de waarde er van afmeet naar de
onmiddellijke gevolgen, legt een onjuisten
maatstaf aan en ziet voorbij hoe het ont
staan er van wijst op een ontwakend gevoel
van onvoldaanheid, dat de onmisbare weg
bereider moet zijn voor een wijziging van
onze begrippen omtrent den grondeigen
dom, voor de ondermijning van ónzen
overdreven eerbied voor de rechten van den
eigenaar. De pachtcommissie is de laatste
poging om onze verouderde
grondeigendomsvormen aan te passen aan geheel veran
derde economische verhoudingen en bevol
kingstoestanden, en zelfs zij die twijfelen
aan het welslagen er van, doen nog ver
standig het nemen van deze proef zooveel
mogelijk te bevorderen, omdat de daarbij
opgedane teleurstelling het eenige middel
is om de overtuiging te vestigen, dat een
verbetering van de levenspositie van de
plattelandsbevolking niet is te zoeken in
een behoud van ons tegenwoordig
pachtstelsel,maar in een ander geregeld gebruiks
recht dat in niets op het tegenwoordige
stelsel zal gelijken en slechts is te ver
krijgen op voorwaarde van een geheele
wijziging van ons tegenwoordig grondbezit.
Zoo blijft de eisen om bevordering der
pachtcommissie, ook door finantieelen steun
van den Staat, een der meest practische
vormen om dit vraagstuk in onzen
politieken strijd op te nemen, vooral na den
daad van dezen Minister die de
subsidieering er van tot een onderwerp van behan
deling in de Tweede Kamer maakte.
K. Cz. DE BOEK.
Assendelft, April 1900.
Iets over Emigratie naar
Zuid
Afrika en nog wat.
ii.
(Slot.)
Hoe staan wij nu in Z. A. op handels- en in
dustrieel gebied? Stipte ik aan dat bijna
alle handel en industrie in. Engelsche handen.
was, dan moet ik dit als een zeier ongelukkig
verschijnsel brandmerken. Onze Holl. kapi
talen Hebben geen gelijken tred gehouden
met emigratie. Wij hadden de eersten kun
nen, wij hadden de eersten moeten zijn
op het punt van handel en industrie, vooral
toen de spoorwegen door de Z. A. Rep. aan
gelegd en door de Nederl. Ma.atschij. geëx
ploiteerd werden, had men mogen verwach
ten, dat onze handels- en industrieële stand
daarvan geprofiteerd zou hebben. Nederland
bleef achter, was en ia grootendeels nog toe
schouwer. Zeer vele artikelen, die wij hier
fabriceeren, vinden daar afnemers, indien wij
slechts den zoo noodzakelijken ijver en werk
zaamheid hadden betoond om door het op
richten van zaken. d. t. 1. onze fabrikaten aan
den man te brengen.
Wij hebben de oogen gesloten gehouden
voor wat goed was voor den Nederl. handel.
Dat de handel wel eens verkeerd is uitgeko
men lag in de meeste gevallen aan de uitge
zonden personen, die of onbekwaam of on
eerlijk waren ; soms lag het aan den koopman
zelf, die zijn eigen inzichten volgde en zich
niet wilde schikken naar de handelsusantiën
van Z. A.. Maar al te dikwijls is gebleken
dat artikelen werden uitgezonden, die of niet
gangbaar of ongeschikt waren, waardoor mis
lukking niet kon uitblijven. De godsdienst
speelt ook daar in den handel een onderge
schikte of in 't geheel geen rol. Hoewel offi
cieel de Protestantsche Godsdienst wordt be
leden, zoo wordt in den handel of industrie
zelden of nooit naar Godsdienst gevraagd. Er
bestaat geen Staatskerk. De Engelsche koop
lieden hebben daar, waar vele Hollanders wo
nen, terecht begrepen, dat zij de Holl. clien
tèle tot zich behooren te trekken, en hebben
met 't oog daarop of Holl. Afrikaners of Hol
landers als winkelbedienden in dienst geno
men, benevens Engelschc winkelbedienden.
O. a. heef: een Eng. firma in manufacturen
te Pretoria een twaalftal Holl. wiakelbedien
den, mannelijke en vrouwelijke, in haar
dienst. In de meeste gevallen gaan onze
wereldbeitoemde fabriekaten via. Duitsche of
Engelsche kooplieden met Duitsche of Eng.
etiquetten naar 'L. A. om van imdere fabrie
katen, die h. t. 1. even goed en even goedkoop
gefabriceerd worden, niet te spreken.
Het fabriekswezen staat er nog op een la
gen trap, en waar dit e.en begin van uitvoering
was, was het wederom niet ons volk, die dit
bewerkte. De Z. A. Rep. heeft hare natuur
lijke hulpbronnen, die met kapitaal zouden
kunnen worden ontgonnen. De Regeering
moedigde het oprichten van fabrieken aan
door aan hen, die dat aanvroegen, concessie
(monopolie) te verleenen. Zoo verleende zij
concessie tot vervaardiging van. spiritualiën
uit granen, tot oprichten van ijzerfabrieken,
wiolfabrieken, leerlooierijen, steenfabrieken,
aardewerk- en porseleinfabrieken,
cementfabrieken, zeepfiabrieken, lucifersfabrieken,
touwfabrieken, oliefabriekftn, papierfabrieken
en kaarsenfabrieken. Bijna alle concessies zijn
in dit en het volgende jaar vervallen, terwijl
eenige door niet-oprichting reeds door de Re
geering vervallen verklaard zijn. Mocht de
eindoverwinning door de Republieken be
haald worden, dan is daar voor onze
Hollandsche kapitalen, nog een groot arbeidsveld ter
bewerking. Of zullen wij andere nationalitei
ten laten voorgaan ? Het is niet te hopen. Het
slagen hangt af van het goede beheer, van de
geschiktheid en bekwaamheid der personen,
di« ze besturen..
Hoogstwaarschijnlijk zullen er ook bij guns
tige omstandigheden meer spoorwegen wor
den aangelegd.
Verder kan er nog zeer veel gebeuren op
landbouwgebied (volgens het koloniestelsel)
bosch-, tabaks- en koffiecultuur.
Als de Hollanders beginnen met
winkelzaken op te richten, handel te drijven, fabrieken
van allerlei aard op te richten, concessie te
verkrijgen voor spoorwegen, bosch-
tabaksen koffieplantages aan te leggen,
landbouwkoloniën te stichten, dan ligt het in den aard
der zaak, dat in verband hiermede EMIGRA
TIE van beslist flinke degelijke mannen een
tot hiertoe ongekenden omvang zal aanne
men.
Reeds gaan in Transvaal stemmen op dat
de inwoners der Republieken een anderen
weg behooren in te slaan. Tot dusverre namen
de Engelschen bijkans alle handel enz. in
handen in plaats der Hollanders. Stemmen
gaan er op om de Republieken te verkondi
gen dat de inwoners zich aan de finantieële
en commercieele suprematie der Engelschen
in het vervolg moeten ontwringen en as de
vrede mocht zijn teruggekeerd, zij niet meer
in het oude spoor moeten blijven voortsuk
kelen.
De Engelschen koopen bij voorkeur bij hun
vrienden en zijn kieskeurig in hun betrekkin
gen tot Buitenlanders. De "Volksstem" geeft
aan de inwoners der Republieken den raad:
"koopt niet langer in Engelsche winkels, gaat
niet langer naar Eng. Bankinstellingen, raad
pleegt niet langer Eng. procureurs, advoca
ten en geneesheeren, dan zult ge ook verlost
worden van de politieke plagerijen uit Londen
en Kaapstad. De Kamers van Koophandel te
Johannisburg en eïders en de verwante Ka
mers hebbeu nooit anders gedaan dan op min
of meer bedekte wijze tegen de Republieken
te ageeren en te agiteeren. De Bankinstellin
g-en, die inderdaad in hun finantieële poli
tiek een nationalen geest ademden, bleven in
de afgeloopen jaren van .grooten economi
schen voorspoed een hooge uitzondering. De
omvangrijke ondernemingen, die in
vriendschappelijken zin met de Regeering samen
werkten, zooals de Z. A. S. Maatschij. en de
Dynamiet Maatschij. stonden bloot aan nooit
rustende aanvallen van Engelsche zijde en,
moesten door President Krüger met hand en
tand verdedigd worden. Een nieuwe gees
moet in het publiek komen. Het denkbeeld,
dat na het verkrijgen van den vrede al die
winkeliers, die dokters, die bankiers, die ad
vocaten, die procureurs, die aannemers weer
kalmweg hun zaken en kantoren zullen ope
nen alsof er niets gebeurd was en weer hun
agitaties zullen hervatten, zal elk
Transvaler en Vrij stater wel tegen de borst stuiten.
Zullen en moeten wij, Nederlanders, van die
roepstemmen geen gebruik maken; zullen
wij ons niet voorbereiden tot dien strijd?
Zoo ja, dan zal onze emigratie naar Z. A.
van groot belang zijn ; ons verkeer, onze han
del met Z. A. kan dan een belangrijken om
vang aannemen.
Amsterdam, April 1900.
D. R. Van URK.
HIUHUIIIIHIIUlHIIIHIIII
mmmHiimiiiiHiiiimiMiiuiHHiiiniiinM
HIHMIIHflftllllllllMlllltUl
Dure kolen.
De kolen zijn duur. De cokes is duur. In
verschillende plaatsen van ons land, ook waai
de gasfabricage tot gemeentelijk bedrijf is ge
worden of waar zij dat van ouds is geweest,
en dus aan hebzucht van de zijde der
leveranciers niet te denken valt, slaat de prijs van het
gas aanmerkelijk op, hier en daar met twee
centen per kubieke meter tegelijk. Dat verleidt
menigeen die anders met verheven minachting
te kennen geeft zich niet met «.politiek" en
^economie" te bemoeien, die meent genoeg te
doen met zijn ambt naar behooren te vervullen
en zeer verstandig eraan, de beoordeeling van
sociale aangelegenheden over te laten aan de
mannen van het vak, thans zijne ontevredenheid
te betuigen met 's werelds loop, in het bijzonder
met den hoogen loop die de kolenprijzen nemen.
Voor eenigszins sentimenteel aangelegde naturen
is het niet aangenaam om tot deze erkentenis te
komen, maar de feiten dwingen er toe haar te
doen: zoolang het de menschen goed gaat tooneu
zij uiterst weinig belangstelling in vragen van
staatkundigen en staathuishoudkundigen aard,
maar die onverschilligheid houdt op als zij zelven
de onaangename gevolgen van den een of anderen
maatregel of gebeurtenis ondervinden. Tot voor
kort waren bet haast uitsluitend At producenten.
en van hen wel het grootste, maar toch het
minst invloedrijke deel: de arbeiders die
kennismaakten met de slechte zijde van het
jlaisser-aller" van het door geen wetten in zijne
vrijheid om zich te ontwikkelen beperkte kapi
talistische productie-stelsel. De consumenten
konden tevreden zijn. Steeg door de verbetering
der verkeerswegen en vervoermiddelen in enkele
streken de prijs van producten die in de na
bijheid werden verbouwd of vervaardigd, tegen
dit nadeel woog ruimschoots op de aigemeene
waardevermindering van verbruiksartikelen die
door de vlucht der industrie bewerkt werd. De
invoering der machines maakte een prijsverlaging
mogelijk, de vrije concurrentie zorgde dat zij
plaats had. Daarvan profiteerden alle menschen,
armen zoowel als rijken, maar de rijken het
meest omdat zij, geen producenten zijnde in den
door ons bedoelden zin, niets merkten van de
ellende die door die zelfde machines over de
wereld werd gebracht. Begrijpelijk is dus waarom
het eerste en ernstigste verzet tegen het kapi
talistische productiestelsel van de arbeidende
klasse uitging.
Thans, zeggen wij Nederlanders die altijd met
de trekschuit komen, maar eigenlijk reeds tien
tallen jaren geleden, is het heerscliende stelsel
van voortbrenging iu een tijdperk getreden, dat
ook de menschen als consumenten ontevreden
ziet worden over zijne werking. Terwijl de
regeeringen, onder invloed der democratie, door
sociale wetgeving pogen de allerergste misstan
den weg te nemen, vrouwen- en kinderarbeid
beperken, verzekering tegen ongevallen door den
fabrikant verplichtend stellen, enz., trachten de
leiders der produktie zich en de kapitaalbezitters
in wier dienst zij werkzaam zijn schadeloos te
stellen door de prijzen der produkten, men zegt
^kunstmatig", te verhoogen. Iets «kunstmatigs"
kunnen wij echter in hun wijze van doen, in
hun oprichten van trusts en vormen van
syndikaten niet ontdekken. Zeker, wie de vrije con
currentie met haar reklame en de verspilling
waar zij toe leidt, met haar omslag en naijver,
haar intriges en zelfzucht voor natuurlijk aanziet,
moet centrale regeling en samenwerking wel
kunstmatig vinden. Maar wie, zonder zijn gemoed
vrijheid te geven op al het. gebeur in de wereld
direct commentaar te leveren, met een verstan
dig oog de maatschappelijke ontwikkeling gade
slaat, moet bekennen dat, hoe onaangenaam zij
voor de verbruikers moge wezen, een verhooging
van de prijzen door trustvorming aanspraak maken
mag op even groote natuurlijkheid als een ver
laging door concurrentie. Eischte vroeger het
?HHIIIIHIIIIIIIIIHIIII
Reclames.
40 cents per regel.
TRADE
MARK.
MARTELL'S COBNAC,
Dit beroemde merk is yerkri
gbaar bij alle bekende
Wijnhandelaars en bjj de representanten
KOOPUKAIVS «fe BRUINIER,
te Amsterdam.
Raio-, Orgel- en IteietaB
MEYROOS «fc KALSHOVEUr,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
? De behandeling van Jicht,
Rheumatiek, Plsznre
Diathese, Nier- en Blaaslijtlen,
Suikerziekte is de
speeialit&t van het Bad
Assmannshausen a.Rhijn.
Prospectus over de drinkkuren
in huis en het gebruik er van in
Bad Assmannshausen verzendt de
BRONNEN-DIRECTIE.
iiimiiiiiiiiMiMiiiitiniiiimmiiiinmniimmimn
nllllUIIIHIIIIIHIIIIIIUUUUiUUII
WEER THUIS.
NAAK
WILLUM ALLON WHITE.
Ongeveer dertig jaar geleden bevond zich een met
wit zeildoek overdekte wagen op den weg naar
Californie en, naar rechts afslaande, nam hij eene
noordelijke richting, die leidde naar de rivier, wel
ke zich daarginds voortstuwde langs haar lagen,
stellen oever. Toen de witte huifkar, langzaam
over den hobbeligen, ongelijken grond
voortschuivende. zich door de hoogopschietende, blauwach
tige grashalmen een weg gebaand en een breede
bocht in den stroom bereikt had, bleef zij stilstaan.
Een man en een vrouw stapten er uit en lieten hun
ne blikken een oogenblik over de woeste, groene
prairie en over d« verwijderde heuvels waren. De
man was jong, slank en welgebouwd en de vrouw
was zich de kracht, die er in weerwil van zijn jon
gensachtig gelaat van hem uitging, bewust, toen
hij zijn arm om haar middel sloeg. Zij zelve bloei
de van jeugd en gezondheid; hare mooie, spreken
de intelligente oogen zagen de toekomst hoopvol
tegemoet en hare stevige, gevulde wangen waren
prettig om te zien. Een wijle staarden zij zwijgend
naar dit maagdelijke veld. En toen zij hare oogen
tot hem opsloeg, glinsterden er tranen in.
Dit is nu het einde van onze huwelijksreis ; en
en... onze wittebroodsweken?de eenige, die wij
ooit beleven mogen... zijn nu voorbij"
De paarden, die plotseling onrustig begonnen te
trappelen, beletten hem te antwoorden. Toen hij
weer bij zijn vrouw terugkwam was zij bezig haar
keukengereedschap onder uit den wagen te halen en
het leven ...het harde, moeilijke leven ...was voor
hen aangevangen.
Zoo bracht de jonge William Hucks zijne vrouw
naar Kansas.
Zij waren twee jonge, krachtige, moedige men
schen en zij overwonnen de woestijn. Een klein
huisje verrees hier in de bocht van den stroom. In
den herfst zag men lange ryen korengarven op wat
vroeger de prairie was geweest, 's zomers golfde er
het blonde koorn tot op schouderhoogte en van de
hoogte gezien geleken de in regelmatige vakken
verdeelde boekweit-, boonen- en aardappelvelden
der boerderij op 'n reusachtig dambord, dat
vroolijk door het zonnetje werd verlicht. Kleine kin
deren stoeiden en dartelden aan den weg en renden
door de groene lanen, waarlangs de hagedoorn
bloeide, naar school. Dikwerf voerden de wagens
die ratelend de dalen en vlakten doortrokken, van
heuide en van ver bezoekers hierheen en dan waren
's avonds al de vensters der kleine woning helder
verlicht en wedijverden de lustige tonen der viool
die door de echo's der rotsige oevers langs den
stroom werden gedragen met de juivhende, frissche
stemmen van het vroolijke groepje daarbinnen.
Ook waven er jaren, dat het licht in de keuken
tot laat in den nacht doorbrandde, dat twee hoof
den zich over de tafel heenbogen om uit te reke
nen, hoe zij toch rond zouden komen. In die jaren
kreeg het jeugdige,meisjesachtige figuurtje iets
gebogens, verloren de oogen der vrouw hun gloed en
werd de veerkrachtige gestalte van den man hoe
kig, zijn aangezicht verweerd door den harden en
moeilijken strijd om het bestaan. Er waren dagen
...geen jaren, Goddank,... dat hunne lippen verga
ten teedete woorden te fluisteren ; en soms, als
het lot hen al te zeer teisterde, kwamen hunne zie
len in opstand en klaagden zij, in bitterheid en
vertwijfeling, luide over de hobbeligheid van hun
levenspad.
Op deze wijze verliep de jeugd van William
Hucks en van zijne vrouw en bereikten zij den
middelbaren leeftijd,... op deze wijze naderden zij
eindelijk den avond des levens.
Hij was lang en ietwat gebogen, zijne haren be
gonnen reeds sterk te grijzen; bijna had de stoe
re man iets ruws. Ook zij was forscli en ongege
neerd in hare manieren, maar haar gelaat had nog
steeds iets moederlijks en goeds ; en uit de oogen
van haar echtgenoot straalde soms nog een
jongensachtigen gloed en hij kon den eenen kant van
zijn gegroefd gelaat vaak nog trekken tot een glun
deren, grappigen lach. Naarmate de ja-ren verlie
pen, merkte Mrs. Hucks op, dat zijne voeten
zwaarder neerkwamen als hij aan hare zijde
voortschreed en toen zij den sleeinden, slof f enden
tred voor het eerst opmerkte, voelde zij een
zielepijn, te schrijnend om zich door tranen te laten leni
gen. Het was in dien tijd dat de gedachten van
het echtpaar Hucks telkens terugkeerden tot den
ouden tijd. Dan zaten zij bij elkander in het stille
huisje, door de kinderen n voor n verlaten.
en werd het een gewoonte te spreken over de dier
bare gezichten, de geliefde plekjes daarginds,... in
de streek, waar zij waren opgegroeid. Hun leven
was druk en moeilijk geweest. Nooit waren zij er
toe gekomen "hunne vroegere woonplaats i Ohio
te bezoeken. De ouders van William Hucks be
hoorden reeds lang niet meer tot de levenden. De
familie zijner vrouw woonde er niet meer. Toch
werden beiden verteerd door het verlangen de
plaats terug te mogen zien. Over niets spraken
zij zoo graag als over de heerlijkheden van het te
huis hunner jeugd. Hunne kinderen groeiden op
in het geloof dat de plaats niet veel minder was
dan een hemel. En zij zelven vonden het gras in
Kansas droog en stoppelig en de natuur miste voor
hen alle bekoring als zij haar vergeleken met al de
weelde van het landschap in Ohio. De rivieren van
Kansas vergoedden hun de lustig in het zonlicht
kabbelende en. dartelende beekjes niet, die door de
vochtige, vruchtbare weilanden van Ohio stroom
den. En hoe leelijk, hoe kaal waren de dorre vlak
ten van Kansas in hun oog als zij zich de dicht
begroeide, in het maanlicht badende 'heuvelkruin
te binnen brachten, in wier schaduw zij elkander
hun eersten kus gegeven hadden. De twee oudjes
spraken niet. in woorden uit, wat er in hen omging
Maar aan hun hart knaagde het verlangen naar
de sdioonheid van hun vaderland. Bijna stond vet
gelijk met een physieken honger.
Nadat hun laatste kind, een meisje, getrouwd en
heengegaan was, den weg' op, die naar de talrijke.
heldere lichten van het dorpje, daarginds, voerde
begon Mrs. Hucks, met iets begeerigs in haar blik
de dollars in hare lade t« tellen, die langzamerhand
tot een aanzienlijk bedrag waren aangegroeid. Wie
weet, misschien zouden zij en haar man zicli nu wel
de \veelde van een uitstapje mogen veroorloven.
Het laatste jaar was een zeer voorspoedig jaar
geweest voor het echtpaar Hucks. Zij was het, die
de vroegere vried.schapsl >an<len tusschen hen en
den mei van haar man, die nog in liet kleine, oude
stadje in Ohio M-oonde, weer hernieuwde. Het was
Mvs. Hiieks, die wist te bewerken, dat die neet' hen
uitnoodigde, eenige weken in Ohio te komen door
brengen. Het was weer Mrs. Hucks, die, met het
oog op de groote gebeurtenissen, die aanstaande
waren, haar man gelukkig maakte met een door
den kleermaker vervaardigd pak... het eerste dat
hij sinds zijn huwelijk in bezit had gehad. William
Hucks Het zich gemakkelijk tot het doen van de
reis overhalen. Het was trouwns de zuinigheid en
het overleg zijner vrouw, die hem belet hadden, tot l
roekeloosheid over te gaan en bij tal van gelegen
heden, die zich reeds hadden voorgedaan, het geld
voor de reis te leenen.
I>e dag, door William Hucks en zijne vrouw voor
de reis bepaald, was een heerlijke Octoberdag. De
regen had alle stof weggespoeld, de lucht was ge
zuiverd en in fijne, scherpe omtrekken teekenden
liet Icht en de schaduwen van het landschap zich
af. De bosschen aan den oever van het kleine
riviertje, dat langs de boerderij stroomde, waren
het geheel jaar nog niet zoo groen geweest. Het
gras op ile heuvelhellingen schitterde bijna van
frischheid. De gele stoppels der korenvelden waren
als een glanzend, gouden veld. De lucht was diep,
helderblauw en de groote, donzige wolken, die
langzaam voortdreven, schenen zoo dichtbij, dat
het was alsof men ze kon grijpen.
Toen Mrs. Hucks voor het laatst het ontbijt
klaar zette, alvorens zij naar de stad zouden gaan
om daar den trein te nemen, besefte zij voor het
eerst, dat het oude huis wél eenzaam zou zijn zon
der haar. De stilte, die hier weldra heersenen zou
scheen reeds naar binnen te kruipen en maakte
haar huiverig. Zij liet have handen liefkozend over
de meubels gaan, terw l zij ze op hun plaats zette,
bij zich zelve zeggende dat zij het geruimeu tijd
zonder haar zorg zouden moeten stellen. Ieder stuk
huisraad had voor Mrs. Hucks zijn eigen herinne
ring en zelfs stond en in de keuken een oude, be
schadigde stoel, dien zij uit Ohio hadden meegeno
men. Mrs. Hucks had een gevoel, alsof zij niet van
dien stoel zou kunnen scheiden. Terwijl zij hare
kleine, huiselijke plichten vervulde neuriede zij
zacht voor zich heen. Haar echtgenoot liep door
de schuur heen en weer, terwijl de hond om zijne
voeten srueide. Zeker wel voor de twintigste maal
herhaalde hij aan een zijner buren hoe of hij wilde
dat er tijdens zijn afwezigheid met het graan ge
daan zou worden, toen liet hem plotselng inviel,
dat het tijd werd om zich te gaan kleeden. En toen
hij hier eindelijk mee klaar was, bleef hei, oude
paar nog- een poos stilstaan voor de voordeur, ter
wijl Hucks aan het slot scharrelde, Denk toch
eens aan, vadertje" zei Mrs. Hucks, zich
omkeerend om liet stoepje at' te gaan. 't Is nu al dertig
jaar geleden dat je hier op dezezelfde plek de ar
men om mij heen sloeg en mij toen losliet om naar
de paarden te gaan zien... Wat hebben we in dien
tijd veel doorgemaakt.... Denk toch eens aan
alleswat er sinds gebeurd is en?en?aan wat er voor
bij, voor goed voorbij is, vadertje, en hier zijn we
nu weer allén na dat alles."
,,Nu, moeder, ik..." maar zijn vrouw viel hem
weer in de redt.
,,Herinner je je nog, hoe ik er toen uitzag? O
William, wat was jij toen toch mooi en flink. Wat
is er geworden van mijn jongen... mijn jongen, die
toen zoo knap, en zoo sterk, en zoo kranig' was?"
De oogen van Mrs. Hucks werden vochtig en bij
de laatste woorden begaf haar stem haar bijna.
Wacht nog een oogenblikje, moeder, 'k moet
even gaan zien of de keukendeur wtl goed toe is"
Toen hij terugkwam, draaide hij den hoek van
zijn mond in een wonderlijk, dwaas lachje en zeide
hij met eeu ondeugende schittring in zijn oogen tot
zijne vrouw, ilie den zakdoek weer van liet gelaat
trok
Als ik me «el herinner, zag jij er toen uit als
iemand, die een kus wou hebben, of je 't weten wilt
of niet, hoor moeder"
Kom, pa, wees nu niet zoo flauw," was alles
wal Mrs. Hucks kon uitbrengen, terwiji zij in de
sjees stapte.
William Hucks en zijne vrouw reden den weg af
niet dan met weerzin hunne woning alleen en aan
hefc toezicht van anderen overlatende. En de woor
den, die zij nu en dan met elkaar spraken, verrie
den meer zorg voor de plaats, die zij gingen verla
ten dan vreugde over het weerzien dat hen wacht
te. De heerlijkheden van Ohio, en het
wondersc'hooue groen der heuvels, en de koele weilanden
met murmelende beekjes dooraderd, vormden een
schilderij, die langzaam voor hun geestesoog ver
bleekte, toen zij den hoek omsloegen, die hun
Kanzasser woning aan hun oog onttrok. Mrs. Hucks'
gedachten bleven zich ondanks haarzelve bezighou
den met, haar slaapkamer, die zij vergeten had in
orde te brengen voor zij heenging. De zijkamer en
de keuken namen zulk een gewichtige plaats in het
brein der huisvrouw in, dat zij zich in de heerlijk
heden, die voor haar in het verschiet lagen, niet
verdiepen kon. In den trein zat William Hucks
voor hij het zelf wist, met een der reizigers uit
Cincinnati hoog op te geven van al het schoone en
goede van Kanzas. Later, toen hij met zijne vrouw
in het Kanzas City Union Station gezeten was en
zij hun avondeten op hun knieën uitspreidden,
deed de gedachte, dat het 't kleine, gele
Cochinchina kuikentje was, dat zij hier te zamen opaten
hare oogen vochtig worden. En toen zij William
liieraan. herinnerde, verviel ook hij terstond in.
diep gepeins.
's Avonds kwamen zij op de plaats hunner be
stemming aan. Air. Hucks hernieuwde, zoodra zij
in de slaapkamer en in de keuken was, terstond
de kennismaking met al de vrouwen, die nog aan
| het huishouden verbonden waren, terwijl Hucks
met strak gelaat in de zitkamer zat, en
herinnerin| gen ophaalde aan dooden en afwezigen. Den volgen
den morgen wandelde hij door de weilanden oiia
i het liuis. Het kwam hem voor, dat het riviertje,
cla,t de weide doorsneed, leelijk en bijna uitge
droogd was. Hij vond een steen, waar hij als knaap
altijd op had stauu vissclien. Hij had er een her
innering van behouden als van een kolossaal rots
blok en zijn kinderen had hij wonderlijke verhalen
gedaan over de reusachtige grootte van dien steen.
Het scheen hem toe, dat de helft er van in die der
tig jaren was afgesleten. Het mos op de oevers der
rivier zag er dor en oud uit en al de mooie plekjes
waarnaar hij zoo had verlangd, werden telkens ont
sierd door de een of andere hinderlijke bijzonder
heid, die in het schilderij dat zijne herinnering hem
van deze streek voor had gemaald, niet
aanwezigwas geweest.
Hucks slenterde, met de handen op den rug,
langs de rivier, floot een deuntje en trachtte zich
zelf aan het verstand te brengefl, dat de dingen
die hij nu zag, werkelijk dezelfden waren, die hij
verwacht had te zullen vinden. Bij het ontbijten
zeide hij niets van dit ales, maar toen zij alleen met
elkaar in de zitkamer waren en hun pastheer en
gastvrouw bezig waren toebereidselen "te maken
voor een rijtoertje met hunne gasten, jr.eide Mrs.
Hucks plotseling
Vader, ik heb uit het raam zitten kijken en ik
geloof, dat ze hier een geduchte droogt*» hebben
gehad. Zie dat gras toch eens kort en dx"00g zijn
...en de grond lijkt veel kaler en veel iiieer ver
schroeid dan in Kanzas."
Hum, ja," antwoordde hij, "dat heb ik .zelf ook
al opgemerkt. Toch schijnt de oogst hier dit jaar
heel goed te zijn geweest.
Toen het rijtuig, waarin de twee gezi nnen bij
een zaten, de brug overging, keerde William
Hucks , die op het voorste bankje zat zic'h om en
zeide tot de achter hem zittende vrouw
Kijk eens, moeder, daar hebben zt warempel
een nieuwen molen neergezet,,.., maar hij is veel
kleiner dan de oude, zou ik zeggen,"
Waarop zijn neef antwoordde: ,,Maar, William,
hoe heb ik het met je? Dat is dezelfde oude mo
len, waar jij en ik duiven plachtten te stelen."
William Hucks keek den molen nog eens goed
aan en zeide toen ben hoogste verbaasd: Dan be
grijp ik er niets van. Hoe komt het dan, dat hij
zoo klein lijkt? Is hij niet kleiner, moeder?" vroeg
hij, toen zij het molenwatertje overgingen, dat
hem een onbeduidend plasje toescheen vergeleken
bij den bruischenden stroom, waar hij grendeltjes
placht te vangen.
(Wordt vervolgd.)