Historisch Archief 1877-1940
No, 1194
DE AMSTERDAMMER WEEKBLADVOOR NEDERLAND.
belang der fabrikanten slechts op hun eigen
zaken te letten, thans bemerken lij dat een
vereenigd optreden tegen de koopers van hun waren
bun meer voordeel aanbrengt. Leerden de
staathuisboudknndigen dat door de vrije concurrentie
de wereld gelukkig zon worden, bij de
industriéelen die in deze wetenschap waren opgevoed,
ging zeggen wij op onze beurt de natuur
boven de leer.
Tech is het een dwaling te meenen dat de hooge
steenkolenprijzen de hooge cokes- en
gasprijzen zijn daarvan natuurlijk een gevolg
uitsluitend hun oorzaak vinden in de vorming
van een syndikaat. Wij zijn in een tijd van
industrieele opleving. Vooral in Duitschland,
de plaats waarvan wij met de minste kosten van
vervoer onze kolen kunnen betrekken, bloeit de
nijverheid als nooit te voren, zóó dat menigeen
wantrouwig 't hoofd schudt, zich vragend wan
neer de crisis zal komen. De fabrieken die in
aantal en in uitgebreidheid iederen dag toenemen,
verslinden kolen zooals een kachel papier. De
vraag ernaar is enorm en daarmede doen na
tuurlijk de mijneigenaren hun voordeel. Reeds
van jaren en jaren her dateeren hun pogingen
om tot trustvorming te komen; zoolang het
aanbod van kolen de vraag overtrof, werden
wel af en toe daardoor winsten behaald, maar
toch ging het niet gelijk het thans gaat; de
produktie moest worden beperkt; vooral kleinere
producenten, die moeite hadden zich staande te
honden, waren daartoe moeilijk te bewegen.
Doch nadat in '88 en '89 het Westfaalsche
cokessyndi&aat groote voordeelen voor de toegetredenen
had afgeworpen, sloten degenen onder hen die
meteen mijneigenaar waren op den 9en Augustus
1890 te Dortmund 1) een verkoop-syndicaat voor
kolen, met een kapitaal op aandeelen van 80.000
mark en een jaarlijksche produktie van 3
millioen ton. De verbintenis werd voor vijf jaren
aangegaan en het doel in de statuten met deze
woorden aangeduid: een einde te maken aan
alle concurrentie onder de belanghebbenden bij
de markt van steenkool, een akkoord te treffen
met andere eigenaren of organisaties van eige
naren, voor wat betreft de verdeeling der leve
ranties, de bepaling der prijzen en de regeling
van den voorraad". De aangesloten mijneige
naren, die een bestelling ontvangen, moeten
hiervan kennis geven aan het syndikaat. Dit
beslist dan welke mijn (meestal de
naastbijgelegen) de leverantie krijgt, en onderhandelt met
den afnemer over den prijs. Daarvoor is een
minimum bepaald, maar op plaatsen waar geen
concurrentie met anderen gevreesd wordt, vraagt
men een boogeren prijs. De helft van het surplus
komt terecht in de kas van het syndikaat. Hooge
boeten zijn gesteld op niet-naleving van het
contract.
Reeds spoedig werd dit voorbeeld door andere
mijneigenaren gevolgd. Op 12 December '90 ver
bonden zich 15 mijnen met een productie van
4 millioeu ton te Bochum; op 17 December 8
mijnen met een produktie van 3 millioen ton
1) Zie bet artikel van W. H. Vlieger in
De Nieuwe Tijd. 4e jaargang blz. 596.
Vronwenlielanpn in Berlijn.
Niet alleen vrouwenbelangen ditmaal, maar
zér algemeene belangen. Er is een vraagstuk
aan de orde van den dag, dat van brandend
belang geworden is: de zeer bedenkelijke
chronisch overvolle toestand der ziekehuizen.
Toen, by enkele eclatante gevalleu van
stadsspoorongelukken, de gewonden eerst uren lang
van het eene ziekenhuis naar ;t andere moesten
worden gereden vóór zy opname konden vin
den, ging er een kreet van verontwaardiging
door Berlyn. De gevallen van dergelyken aard
kwamen bij den dag mér ter publieke kennis,
men begon 't eene ware calamiteit te noemen,
en dat wel eene, die volstrekt niet alleen op
den tegenwoordigen ongunstigen gezondheids
toestand mag geschoven worden. Uit goed
onderrichte bron kreeg ik de stellige verze
kering dat geregeld van Dec. tot Maart nog
geen 50 pCt. van al degenen die opname
begeeren, kunnen gehoor vinden. Nu zij daarbij
nog opgemerkt, dat gedurende deze critische
wintermaanden de ziekenhuizen nog wel uitslui
tend voor patiënten met ernstiger ziekte gereser
veerd worden; wat ook maar eenigszins thuis be
handeld kan worden, wordt afgewezen. Ook de
reconvalescenten die anders juist voor den arts 't
voorwerp van bizondere zorg uitmaken, worden
zoo spoedig mogelyk ontslagen om plaats te maken
voor anderen die soms al dagen lang ongeduldig
wachten. Het centraalbureau der
Rettungsgesellschaft heeft eene uitstekende inrichting; daar
men er dag en nacht in telefonische verbinding
staat met alle ziekenhuizen van Berlyn, kunnen
steeds op zwarte borden de vrijstaande bedden,
genoteerd worden, daaruit bleek ook maar
juist in den laatsten tijd al te duidelijk, hoe
'n ry' van gasthuizen geen plaatsje open hadden.
Nu wordt er wel spoedig een nieuw
stadsziekehuis geopend met plaats voor 2000 bedden
en met smachtend verlangen wordt dan ook
van alle kanten naar de inwijding uitgezien,
doch op een stad van circa 3 millioen Inwoners,
zal dit nog wel geen afdoende maatregel zijn,
wil men met vrucht helpen. Want dat nood
zakelijke te vroege ontslaan, dat is dikwijls
het vernietigen van al wat 't geen te voren
werd bereikt. Waar zullen de zieke armen in
hun kelderspelonken of ellendige' dakkamertjes
ook maar in 't minst de voorschriften van den
arts kunnen volgen ? En nu komen we tot een
punt dat over't algemeen nog te weinig speciaal
werd behandeld de kwestie over de
ziekenkost voor de behoeftigen. Ook hier werd die
vraag reeds ter sprake gebracht, en gaarne
geef ik hier een en ander weer uit de be
schouwingen van een bekende schrijfster op
sociaal gebied, Gertrud Triepel. Even wensen
ik nog aan te stippen hoe 't ook voor kort nog
is gebleken,welk gewicht de medici zelven aan het
voedingsvraagstuk hechten, waar een aantal
doctoren in het berly'nsche Pestalozzi-Fr
belhaus, een kookcursus onder leiding van Frau
Hedwig fleyl doormaakten, om naast de theorie,
ook in de practijk, de voedingskwestie vol
komen te leeren kennen. Dat is flink en goed.
Maar wat helpen zelfs theorie en practyk
vereend, wanneer 't geld ontbreekt? Wat
helpt het een dokter een krachtige
vleeschbouillon voorschrift, die hy desnoods ook uit
muntend zelf zou kunnen toebereiden, by eene
familie die te nauwernood brood heeft?
te Essen; op 21 Februari van het volgend jaar
9 mijnen met een produktie van l mitlioen ton
te Steele-Mülheim. In Januari '92 vereenigden
zich deze 4 organisatiën tot een kartell, in Febr.
eindelijk kwam het tot vorming van n
verkoopoyndikaat voor geheel Westfalen, dat van
de 37 millioen ton die het bassin toen oplever
de, er 31 onder zijn direktie bad.
Merkwaardig is het om na te gaan hoe dit
syndicaat, door de omstandigheden geholpen, in
enkele jaren een macht en invloed verkreeg,
die de stoutste verwachtingen der oprichters
stellig verre overtroffen. En dat niettegen
staande den tegenstand die door belanghebben
den; gasfabrikanten en groothandelaren, ge
boden werd. De steenkoolhandelaren en gros
kochten in Sileziëhun kolen. Maar nu kwam
het syndicaat, en bracht overal waar zij pogingen
tot verkoop deden, zijn kolen 10 pCt. lager aan
den man. De bandelaren legden het af. En reeds
in '94 waren de gasfabrieken verplicht contracten
te sluiten waarbij zij de verplichting op zich namen
een vaste hoeveelheid kolen van het syndicaat
te koopen, en, &\ wat zij meer noodig hadden
tegen een hoogeren prijs óók bij het syndicaat,
zelfs dan, indien zij elders goedkooper terecht
konden.
Er was, gelijk de heer Vliegen, aan wiens
opstel wij deze bijzonderheden ontleenen, het
zeer eigenaardig uitdrukt, een nieuw soort van
verplichte winkelnering ingevoerd.
De omstandigheden, zeiden wij, hielpen het
syndikaat. Wij bedoelden daarmede de mijn
werkersstaking in Engeland (voornamelijk be
gonnen om een verkorting in den arbeidsduur
te verkrijgen) en de algemeene werkstaking in de
Belgische mijndistricten voor algemeen kiesrecht.
Daardoor stegen de prijzen, maakten alle be
zitters van steenkool in Duitschland goede zaken,
en hield de tegenstand der binnenlandsche con
currenten dus op.
Zoo tot macht gekomen, was de directie ver
standig genoeg om de bakens wat te verzetten
toea het getij ging verloopen. Heftige oppositie
tegen de tyrannie van het syndikaat ware stellig
niet uit, en waarschijnlijk niet zonder gevolg
gebleven, indien het voort was blijven gaan op
den ingeslagen weg, zich industrieelen en groot
handelaren tot vijanden makend. Dat deed het
niet. In de jaren '92?'98 heeft het geregeerd
als een wijs vorst, die begrijpt dat zijn voor
spoed van de welvaart van zijn volk afhankelijk
is, betaamt. De prijs der kolen werd slechts
verhoogd met ruim n mark per ton, en dat
terwijl bijna de helft der kolenproductie van
geheel Duitschland ter beschikking van het
syndikaat stond. De winst werd niet zoozeer
behaald door opdrijving der prijzen, als wel
door besparing van onkosten: overtollig vervoer
en reklame in den ruimsten zin van het woord:
reizigers, handelsagenten enz. Voorts door lage
loonen uit te keeren en werkstakingen zoo goed
als onmogelijk te maken, van wege den hechten
band die tusschen de mijneigenaren bestaat en
elke staking bedreigt met een lock-out. En ten
slotte verkozen de koolproducenten boven abnor
maal hooge winsten zekere winsten. Dikwijls
onder den marktprijs sluit men contracten voor
langen termijn, want voordeeliger is het zich
voor jaren van voldoende afzet te verzekeren,
dan gedurende enkele maanden zeer veel te
verdienen.
Pas in de laatste maanden van het vorig jaar
bemerkten wij hier in Holland dat de steen
koolprijzen gingen stijgen op geheel andere manier.
Niet met dubbeltjes en kwartjes maar met
guldens per ton. De oorzaak daarvan was twee
ledig. De bloei der nijverheid, de drukte in het
vervoer, de omstandigheid dat regeeringen van
verschillende lauden groote massa's steenkolen
in steenkolenstations in verschillende deelen
der wereld opeenhoopen 1), niet het minst de
behoefte van Engeland aan kolen om
transportschepen naar Transvaal te kunnen zenden, dit
alles te zamen deed een groote vraag naar
brandstof ontstaan, die het aanbod verre over
trof. Hierdoor zou echter niet met den spoed
en de regelmaat waarmede wij het hebben zien
gebeuren, zulk een belangrijke prijsverhooging
zijn teweeggebracht, als er geen organisatie van
mijueigenaars had bestaan die wist wat er gaande
was en welke maatregelen zij moest nemen.
Deze organisatie werd gevonden in het West
faalsche syndikaat. Hare Hollandsche vertakking
is de Nederlandsche Steenkolenvereeniging."
Ons land, zelf arm aan mineralen, is een goede
afzetmarkt voor vreemde mijnexploitanten. Voor
het Westfaalsche syndicaat was het van groot
gewicht zich van onze klandizie te verzekeren.
Daar de steenkoolhandelaren ook in de
mooglijkheid zijn in Engeland hun waar te koopen,
kon het syndicaat er niet te duur mee zijn.
Er werd een coatract gesloten met vijf der
voornaamste bandelaars, waarin hun de alleen
verkoop van kolen per spoor uit Duitschland aan
gevoerd, gegund werd. In de praktijk komt
dat hierop neer, dat wie binnen onze grenzen
Duitsche kolen wil stoken, ze betrekken moet,
direct of middelijk, van deze Steenkolenver
eeniging. In het eerst heeft niemand daar
van gemerkt, omdat men bleef koopen bij zijn
gewonen leverancier, zonder te weten dat deze
inplaats van onafhankelijk handelaar, agent van
de Vereeniging geworden was. Maar toen door
den Transvaalschen oorlog de Engelsche kolen
duur gingen worden, werd men op weinig aan
gename wijze gewaar wat er eigenlijk gebeurd
was. Het vijftal heeren, de concurrentie van
Engeland niet meer vreezende, kon met n
pennestreek den kolenprijs verhoogen. Waar
men ook aanklopte, overal werd dezelfde prijs
gevraagd.
Dat stemde vele menschen wrevelig, enkelen
tot nadenken. We herinneren ons het artikeltje
van de Maasbode" dat in de pers de ronde
heeft gedaan. Daarin werd gesproken van
,/uitbuiting" en van »ongerechte exploitatie van
gansch een volk," en om een wet gevraagd die
zulks zou verbieden; hij behoorde tot degenen
die zich wrevelig maakten. Nadenken doet be
grijpen dat trusts en syndicaten geen uitvin
dingen zijn van bijzonder hebzuchtige en slechte
kapitalisten, die verdienen voor den strafrechter
gebracht te worden, maar het natuurlijk gevolg
van de kapitalistische productiewijze. En de
ervaring in Amerika opgedaan bewijst dat wet
ten ertegen al heel weinig baten. Zooveel
syndikaten er worden vernietigd, zooveel maat
schappijen richt men op; naar den vorm kan
men ze ontbinden, maar in wezen blijven zij
bestaan. Waar het bloed niet kan gaan, daar
kruipt het.
De arbeiders, als producenten, zeiden we
daar straks, hebbeu al lang onder het kapita
lisme zooals het thans heerscht, gezucht. Zij
en wie zich inspannen voor hen, vormen het
democratische leger. Mogen de consumenten
die thans ontevreden worden het niet bij wat
gepruttel laten, maar ich aansluiten daarbij
Dan zal er weer wat drang naar hervorming
en verbetering mér zijn!
S. p. p.
iiiiiiiiimiiiimmii
1) Zie het artikel van F. M. W(ibaut) in De
Sociaaldemokraat van 30 Januari 1900.
Amsteriteclie Knnstzalen.
m.
Terwijl ik in de laatste weken doende was, de
opmerkzaamheid naar verschillende kunstzalen in
onze stad heen te leiden, is er weder een nieuw
etablissement geopend, bijna grenzend aan het huis
van Wisseling, door den heer Voskuil Jr.
Op 't oogenblik vindt men daar niet anders dan
teekeningen en aquarellen geëxposeerd, en waar
die, zooals hier, dan het werk geven van
hollanrsche schilders, zou men wel een bezienswaardigt
c ollectie kunnen verwachten. Bij ons toch neemt
de aquarel een zeer belangrijke plaats in bij de
uitingen der moderne school, de schilders bezigen
de waterverf, niet als een afzonderlijk beoefende
methode, (enkele jongeren moeten wellicht bui
ten sprake gebracht worden1) maar als een
momenteele verwisseling van middelen, tot het bereiken
van dat, wat zij op volgende oogenblikken in hun
schilderijen trachten te geven. En zoo wordt de
aquarel vaak tot veel verdere uitkomst gebracht
dan zijn elementaire bestemming eigenlijk aan
wijst. : een teekening, waarop de kleur bijkomstig
is, en meer als een notitie wordt toegevoegd. Onze
schilders echter, maken eenvoudig schilderijtjes
met waterverf, de kleur zit dan niet op, maar in
liet werk. En langs een heelen weg van procédé's,
venverken zij liet papier tegelijk met de verven ge
lijk op, naar het einddoel, dat is een schier over
eenkomstig aspect der substantieele olieverf-schil
derij. Een zelfde raffinement in
kleur-verscheidenheid en vooral die klank in gebroken tinten,(door
sponsen en dekken) die in de schilderkunst onge
veer dat geeft wat de mol is bij de muziek.
Daarom zou een tentoonstelling van hollandsche
aquarellisten zoo belangwekkend kunnen zijn.
Bij Voskuil nu, is zeer veel te zien, maar
het ..allegaar1' vormt volstrekt geen keur-collec
tie. Aan den bezoeker blijft het nu, die voor zich
zelf te vormen uit den voorraad van een 90-tal.
tiMlllililHliiiimmiiiimiMMiliMmiiiMiimiiiiHiMiMilfimiiimmiMimimMilillllimiiiinMimiilliiMMiilimillliiii
iiillnmiiiittimin
DAMEjS.
Nemen wy aan," schrijft Gertrud Triepel
dat een naaistertje of waschvrouw, na 'n lang
zwaar ziekbed, op den weg van beterschap is."
Nu gaan we bergop," zegt de dokter tot de
uitgeputte lijderes, nu nog maar wat geduld,
flink eten en drinken en stil blyven liggen!"
Daarmee reikt hy' haar vriendelyk de hand
ten afscheid. Zij ky'kt hem na, met tranen
in de oogen. Flink eten en drinken!" Hoe
moet ze dat klaarspelen, waar de langdurige
ziekte al de luttele spaardubbeltjes heeft op
geteerd, en de man dagelijks met zorgvoller
gezicht naar 't werk gaat? By goeden kost
zou ze in &, 3 weken met frissche krachten
weer haar arbeid kunnen opvatten, zóó echter
staat ze ten slotte moe en slapjes op, en gaat lus
teloos zich bukken onder 't oude juk. En bestaat
er nu voor zulke stakkerts geen hulp, wanneer
men van 't verbluf in een gasthuis atziet? De
praktische Amerikaansche vrouweu hebben raad
geschaft. In New-York bestaan nl. verschei
dene groote Diet-Kitchens of ziekenkostkeukens,
die door vrouwen opgericht en uitsluitend
door haar bestuurd worden. Zij stellen zich ten
doel, onbemiddelden zieken den krachtigen
kost fe leveren, die deze voor hunne genezing
zoo dringend noodig hebben. In elk enkel
geval wordt deze voeding precies ingericht naar
wensch en voorschrift van den behandelenden
armendokter, die met de bestuurderessen in
directe verbinding staat. Op deze wy'ze kun
nen de patiënten in hun eigen thuis blijven,
zonder den zegen van een doeltreffend, krachtig
en afwisselend voedsel te moeten ontberen.
Ook versche melk van de beste kwaliteit, wordt,
zoo noodig, den armen zieken in huis gestuurd.
De dames van 't bestuur der Diet-Kitchens,
waken persoonlijk over de zorgvuldige uitoefe
ning der voorschriften van den arts, bezoeken
de zieken zelf zoo veel mogelijk, en zien dat
er niets ontbreekt.
Deze inrichtingen bestaan geheel van
liefdegaven; ook subsidieert de stad New-York ze
met eene jaarlijksche aanzienlijke som. Wellicht
zal het voorbeeld ook in Europa meer navol
ging wekken.
Eene eigenaardige nieuwe verschijning,
eenigermate op 't zelfde gebied, zijn in Berlijn
de ambulante eetwagens die men hier en
daar begint te zien. Lina Morgenstern
op wielen," betitelde ze reeds de altijd vroolyke
Berlijner Volkswitz. Nu, deze kranige vrouw,
die indertijd onder de beschermende vleugelen
van keizerin Augusta haar project van volks
gaarkeukens tot 't leven heeft weten te brengen,
en zoo krachtdadig in 't leven heeft weten te
houden, zal de laatste zijn om dit bewijsje
harer populariteit kwaly'k te nemen.
De eetwagen, die langzaam Berlyn's
verkeerrijkste straten doortrekt, levert voor den ge
ringen algemeenen prijs van 10 pf. (6 cent)
een krachtig smakelijk maal, als bvb. zuurkool
met worst of gekookt varkensvleesch, dikke
soepen of meelspyzen etc.
De ondernemer moet een op zijn gebied zeer
ervaren man zy'n, en zijn groot debiet, waar
het geleverde blijkt van uitmuntende kwaliteit
te zy'n, spreekt genoeg voor 't feit dat zy'n idee
al even zeer in den smaak valt als zijne spijs.
C.
Opvoeuingsnerinnerinpn.
v.
Party tj es.
II.
Dan is het stoelenspel, om maar iets te
noemen, een gezonde heerlijke pret. Kent ge 't
niet ? Van een aantal stoelen, op n-na
representeerend het getal meespelertjes wordt uit 't
midden van een groote ruimte, een cirkel gemaakt,
zóó, dat de leuningen den binnenrand van den
cirkel vormend, dicht aaneensluiten en dus de
zittingen naar de buiten-zijde zijn gekeerd. Een
van de grootsten of flinksten van bet gezelschap
neemt nu een zakdoek in de hand, nadat eerst
vooraf op een of andere wijze door 't lot is
uitgemaakt, wie dadelijk achter haar of hem zal
loopen. Die tweede houdt nu den aanvoerder vast
't zij bij de jurk of op andere wijze, dan volgen
op gelijke manier de anderen tot allen n keten
vormen. Nu begint de aanvoerder een wandeling,
haar zakdoek zwaaiend, terwijl zij het volgende
liedje zingt: Le roi d'Angleterre va faire la
guerre au roi d'Arragon, tira, tira, tira enz.
enz. bom-bom!" Bij dat //Bom Bom" gaat de aan
voerder - na een lange inarche met zijn volge
lingen te hebben afgelegd, geheel onverwacht met
de knieën op een der stoelen zitten; ieder moet
zich nu haasten 't zelfde te doen. Eén echter moet
zijn doel missen, daar er steeds n stoel te weinig
is. Deze //verongelukte" moet nu niet meer
meedoen. Bij elke toer wordt n stoel weg
genomen en komt er een vooraf aangewezen
anderen aanvoerder, tot dat eindelijk de twee, die
de laatst overgebleven stoelen nog hebben kunnen
bemachtigen, als overwinnaars uit 't strijdperk
treden. Voor dezen hebt ge dank zij uw vooraf
gevormd programma dan ook een paar kleine
verrassinkjes bereid. In mijn tijd ging 't juist
andersom en werd de héle kudde, min de beide
overwinnaars, z. g. n. gestraft. Ik vond dat
als kind zóó onaangenaam, dat mij de indruk
daarvan is bij gebleven en ik een kleine variatie
heb aangebracht.
Zoo kuut ge ook een of ander voorwerp laten
verstoppen en ontvangt degeen, die van de tien
maal 't meest het verstopte ontdekt heeft, een
beloouing.
Niet minder goed dan in een kamer, kunnen
ook buiten spelletjes gespeeld worden, waarbij
zich de hersentjes in te spannen hebben: het
advocaten-spel bv. waarbij ieder zijn advokaat,
benoemt. De leider van 't spel stelt nu vragen
aan een kind wien hij niet bij naam noemt
maar door 't toewerpen van een zakdoek als de
aangesprokene beduidt; deze echter mag niet
antwoorden, doch de door hem benoemde advo
caat moet binnen drie tellen het antwoord ge
reed hebben. Blijft de advocaat in gebreke, dan
wordt dit genoteerd. Wie nooit mankeerde krijgt
alweer gen belooning. 1) Dan hebt ge het
,elementenspel". Alweer even als bij 't advocatenspel
zit het gezelschap in een kring. De leider werpt
ook nu een der medespelers een zakdoek toe en
voegt daarbij het wnord: lucht, water of land.
Heeft de zakdoekwerper 't woord »lucht" ge
zegd dan moet de ontvanger binnen drie tellen
een dier opnoemen dat zich speciaal in de lucht
1) Ik heb steeds het geven van panden ver
meden. M. i. is dat een Jaffe, afgezaagde aardig
heid, die meestal op kuspartijtjes eindigt.
beweegt, niet een geheele familienaam zooals:
vogel, maar een speciaal soort, en zoo eveneens
indien de leider bij het werpen het woord u water"
voegt. Nog menig spelletje van dien aard zou
ik kunnen aangeven, maar gij weet zelve toch
ook wel wat ge als kind bij onze gezamenlijke
familie, in dat opzicht, hebt meegemaakt. Ten
slotte als ,clou" je een hengelpartij aangeraden,
doch een... zonder water. Je hebt in een of
andere daarvoor speciaal geëigende winkel, allerlei
niet-kostbare en gemakkelijk transportabele
snuisterijtjes en aardigheidjes gekocht, juist zooveel
als je gasten hebt. Je pakt ze allen thuis zóó
in, dat. wat hél klein is, een groot pakje vormt
en wat grooter van omvang is, dat zoo min
mogelijk toont. Daarbij zorg je, dat er mooi
papier omkomt, en des verkiezend tusschen in
nog een klein stukje suikergoed, een
tant-soitpeu zeldzame postzegel, een plakplaatje of zoo
iets, bij wijze van extra verrassing. Al de pakjes
worden in dun koord gestrikt met een lusje
openstaand er aan. Zooveel gasten als je hebt
zooveel »hengels" moeten er aanwezig zijn. Die
,hengels" echter maak je van een rietje, niet
langer dan een 50 a 70 centimeter met een
koordje in een gleufje aan 't boveneinde en een
haakje daar stevig aan. Begint nu de hengel
partij, dan wordt er eeu kuil gegraven of men
ziet een groote tobbe te verkrijgen. Al de pakjes
gaan er in, vier aan vier wordt gehengeld, maar
niemand mag het verkregen pakje openen voor
elk zijn eigenaar heeft gekregen.
Is het gezelschap gemengd, dan is een
jongensen een meisjesvijver zeer aan te bevelen, opdat
elk iets bemachtige, wat van zijn gading is.
Een kinderhand is gauw gevuld" tenminste als
't geen handen zijn, gewoon, steeds in ontvangst
te nemen... maar wij spreken nu, niet waar?
van ongekunstelde gocdopgevoede kinderen, en
van zulken hebt ge satisfactie bij het //hengelspel."
Maar als de kinderen in den winter jarig zijn?
»WeI, dan stel je eeuvoudig de pret uit tot den
zomer. Hebt ge eenmaal zulk een buitenpleizicr
meegemaakt, dan, ik ben er zeker van, denk je
nooit meer aan zoo'n binnenshuische kinderpartij.
En ook buiten is er gelegenheid te over om een
blik te werpen op de opvoeding die de verschil
lende kleine gasten ontvaugen. En... dat is een
noodige zaak, wil je weten, met welke kinderen
jou kleinen in intiemere relaties komen. Ben
jij, toen je kleuters nog geen oordeel hadden,
op dit gebied kieskeurig geweest, dan, tien tegen
n, dat ze later geen gezelschap kiezen, wat
je niet bevalt.
En als je zien wilt, nu mér nog met je
verstand, dan met je hart, ofschoon, ook het
laatste onmisbaar daarbij is, o! dan kan je
zulke aardige observaties maken, dan zie je
welk kind bescheiden, welk begeerig, welk
leugenachtig of draaierig is. Laat maar de
proviand aanrukken en doe dan je oogen open.
Laat ze spelen, vooral als 't wedijveren geldt,
en zie toe. Toch moet ik bekennen, dat een
//partijtje" in huis tot scherper toezicht zich in
dat opzicht leent. Hoe vaak ergerde mij bij
zulk een gelegenheid de onhebbelijke begeerzucht
dier z. g. n. «^welopgevoede" kinderen 1) en juist
van zulken, voor wie taartjes en allerlei lekkers
dagelijksche kost is. Zie ze eens het plateau
Want er zy'n zeer goede exemplaren in die nieuwe
kunstzaal. Ik zal er eenige opnoemen.
Jacob Maris, Jozef Israels en Mauve zijn het wel
voornamelijk, die op de meest karakteristieke en
krachtige wijze de toonbeelden hebben, geleverd
van de hollandsche aquarel-wijze als hierboven be
doeld. Van Maris* kunst zjjn er hier twee zeer goe
de specimen, het een dat is een krachtige herha
ling van het dikwijls herhaalde motief van het
jaagpad, 't andere een stadsgezicht, dat in zy'n
gedempte kleurengamma van voorname kwaliteit
is. 't Laatste is, meen ik, afkomstig uit het atelier
van den gestorven meester. Van Israels is er ook
een hem zesr kenmerkend werk, een aquarel van
tamelijken omvang. Misschien wat te rossig, maai
er is toch mooi atmosfeer in het vertrek, waar
de twee oudjes aan hun diner beginnen, tegen een
raam uit, waardoor het groen der boomen op den
hof zichtbaar is. De teekeuing van dat oude ventje
is ook perfect van karakter. Mauve ziet men hier
in een werk uit zijn veel vroeger tijd, maar daar
bij ook in dat van later, waarin de beteekenis van
zijn kunst zich duvirzaam gevestigd heeft. Er is
ook een aquarel van Willem Maris, die dezen mee
ster tusschen genoemden niet al te gelukkig verte
genwoordigt, daarin is de techniek toch al te over
laden. Bosboom daarentegen, is hier goed te ge
nieten. Behalve eenige kerkinterieurs is er een
klein zeestrandje, dat op 't eerste gezicht wat
prentachtig schijnt, maar bij nadere aanschouwing
zeer wint, door zijn groote helderheid en zijn hoe
danigheid van als 't ware coulant in kleur en lijn
neergeschreven te zijn. Een bijzonder goed werk is
de doorwrochte aquarel van Neuhuys, die ge
naamd Vrouwtje uit Nunspeet, als een volledig
portretstuk mag beschouwd worden, in een teeke
ning met waterverf kan 'dus ook wel model
aebracht worden !
Van Poggenbeek zag ik er ook een
prettig-frissche teekening, die mij genomen" scheen langs
het jaagpaadje ergens aan den schilder.
Van Haverman merkte ik voornamelijk op de
moeder met haar kind, van voren gezien, 't is wel
licht van het beste, wat hij in die soort heeft voort
gebracht.
Het karakter van het vrouwenbeeldje met het
kantelend geheven hoofd, op het ietwat lang hals
je, is scherp gezien en mooi doorvoeld.
Matthijs Maris en Voerman zijn hier tusschen de
genoemde, afwijkende verschijningen. Van den
eersten is er vooral te noemen een groote, gekleur
de teekening, ter Doop". Een prachtig werk en
met al zijn doorluchte wazigheid, op den keper ge
zien, van zeer vaste substantie, 't Laat in zijn
uiterlijk zich wel aansluiten bij dat mooie, oude
vrouwtje verleden bij van G-ogh. Behalve dit, is er
van hem een blijkbaar oplettend naar de natuur
afgeteekend gezicht op Lausanne, in krijt.
Voerman is zelden ergens anders dan' bij Buffa,
te vinden. We zien nu hier een groote teekening
van hem daar ook vroeger geëxposeerd geweest.
't Heeft tot onderwerp een weiland, bevolkt met
veel beesten en figuurtjes tegen melktijd. 't Oogen
blik is een hangende zware bui overwelvend het
geheel in toon gebrachte weide-veld, maar in een
opening van die dichte wolkensluier boven den
horizon breekt een hevig middag-lichtschijnsel
uit. Het geheel is n wijd plan van
schaduw-schemer onder het donkere lichtveld, als een plotselinge
(Vervolg zie pag. 5).
1) In dat opzicht zijn de onhebbelijke"
meisjes nog vél slimmer dan de gulzige jongens.
bestormen als daarop versnaperingen worden
binnen gebracht. Hoor ze ^bluffen" dat ze
zóó veel gebakjes hebben bemachtigd, en let er
eens op, dat ze soms streken" gebruiken om
nog iets te bemachtigen! Gezien heb ik 't, dat
een meisje, dat mij juist door haar gulzigheid
was opgevallen, zich bij den tweeden aanvoer
dicht bij de gastvrouw bescheiden terug trok.
»Heb jij nog niets gehad, Corrie?" Neen, me
vrouw, loog 't kind en met in iedere hand
wér een gebakje ging 't van de plaats! Al
zulke zaakjes zijn je vingerwijzingen. Eetgedrag
van zulke kinderen speaks volumes" ten op
zichte van de opvoeding thuis.
Een waarachtig goed opgevoed kind, klein of
groot, is als gast bescheiden, voelt dat ze wachten
moet tot men bij haar komt en voert geen
gymnastiesche schoudertoeren uit om eerder
dan haar kameraadje in 't bezit van een ver
snapering te komen. Zij laat liever haar portie
verloren gaan, dan ruw 't te bemachtigen.
En de jongens, die thuis nette manieren voor
zich zien, je kunt ze dadelijk herkennen. De
inspanning is waarlijk niet groot om de bokken
van de schapen te onderscheiden.
Maar waarom ik ten slotte er óók zeer voor
ben, dat je af en toe eens kleine gasten vraagt
bij je troepje, dat is om de jouwen het geheim
der gastvrijheid te leeren. Niet bedoel ik daar
mee de conventioneele die uit van buiten ge
leerde lievigheidjes bestaat, waar geen waarheid,
geen fond achter zit; neen: ik heb hier de
aartsvaderlijke gastvrijheid op 't oog. Dat is
een deugd bij uitnemendheid maar... die met
elk jaar onzer eeuw van stoom, electriciteit
en ... struggle for life helaas zeldzamer wordt.
Ja, in Indiëklaagt men zelfs reeds sinds jaren,
dat ook daar de goede Fee, die gastvrijheid
heet, steeds zeldener wordt ontmoet. Toch zou
ik zoo graag willen, dat ge uw kinderen kondt
leeren voelen, wat een genot het is, op te merken,
dat anderen zich behagelijk bij je voelen, dat
ze zér gaarne je gast zijn en zicli thuis voelen
waar jij als gastvrouw fungeert. Zeker, daar
behoort tact. en ... zelfverloochening toe, doch
de laatste krijgt ge m. i. ten volle vergoed door
het gevoel, dat je het anderen aangenaam weet
te maken.
Leer 't ze, je lievelingen. Neem af en toe,
zoo heel gewoontjes een of twee makkertjes
bij ze en laten zij zooveel mogelijk in vrijheid
maar onder jou niet-merkbaar toezicht gast
heer of gastvrouw spelen. Treed alleen op den
voorgrond, als je merkt, dat hun kinder-egoisme
" u n plicht als gastheer in den weg staat, leer
ze toegeven aan de verlangens van hun gasten,
ze zullen ze langzamerhand gaan raden, zonder
dat ze door dezen getoond worden en... dat
is tact. Weten zij aan de wenschen van hun
makkertjes, ook tegen eigen-verlangeu in te
voldoen dan is dat een oefening in zelfverloo
chening en... ge hebt ze wat verder geholpen
op den weg die naar het altruïsme leidt.
Het ging bij ons thuis zér zuinig toe, maar
reeds als kind wist ik, dat voor de gasten 't
lekkerste en 't beste bewaard bleef, dat menig
genoegen ontzegd werd om, als er loges waren,
die mee te laten genieten. Gastvrijheid geeft
mér genot den gastheer dan den gast, eenvou
dig omdat 't zaliger is te geven dan te ont
vangen". Tot een volgend keer.
VBOUWKE".
S O?tO£tO
d.