Historisch Archief 1877-1940
K
6
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. H94
evenwel nog behouden hebben. Of het bericht
waarheid bevat? Gates, de directeur van de
American Steel and Wire Co., is een looze
vos en tevens een Keizer op velerlei finan
cieel en industrieel gebied. Z$n macht om de
koersen van verschillende waren te doen rijzen
of dalen is groot. Sluiting van eenige staal
fabrieken op -bevel van den industrie-Keizer
doet het vermoeden ontstaan dat de bloeitijd
voorby, de malaise te wachten is. Daling van
de koersen der papieren geeft hem gelegenheid
tot voordeeligen inkoop; en heden gingen dan
ook vele sporen in koers terug. Weldra kun
nen de fabrieken weer geopend worden. Dit
zon me niet verwonderen.
Veelbeteekenend zijn over het algemeen de
veranderingen niet.
De gunstige uitzondering die de noteering
der 2de hypotheek 5 pCts. oblig. Chicago
Grand Trunk, door verbetering, van 80% tot
82, maakte kon niet behouden blijven deze
week. Volgens de Times heeft de
Amsterdamsche firma Wertheim & Gompertz een
syndicaat van groote Hollandsche en
Londensche heeren gevormd, om circa 5% millioen
dollars in contanten beschikbaar te stellen.
De bedoeling is de eerste hypotheek-obligatiën
van genoemde spoorwegmpy, die den l Januari
1.1. aflosbaar waren maar niet afgelost zyn, te
koopen om de houders der tweede hypotheek
obligatien te beschermen.
In verband hiermede deel ik den lezers mede
dat het Beschermingscomitévan obligatiehou
ders 2de hyp. Chicago & Grand Trunk
spoorwegmpy nog tot en met 30 April gelegenheid
tot toetreding had opengelaten. Na dien datum
kannen geen stukken meer worden aangenomen
dan tegen bystorting van f 25.?per 1000
dollars.
Houders van aandeelen in de Cleveland
Akron & Columbus Spoorwegmpy hebben, door
het bestuur der Nederl. Vereeniging van hou
ders van Amerik. Spoorwegaandeelen opge
roepen, den 27 April eene vergadering gehouden.
Aan de orde is gesteld een voorstel der
Pennsylvania spoorwegmpy, die over de meerderheid
der aandeelen beschikt, om de Akron-mpy te
reconstrueeren. Daartoe moet voorzien worden
in de afbetaling van de 2de hyp. die per
Augustus aanst. aflosbaar is gesteld, voorts in
voldoening der vlottende schuld en van eenige
andere uitgaven, samen tot een bedrag van
ruim 1,6 millioen dollars. De Pennsylvania
Spoorwegmpy stelt den aandeelhouders der
Akron Spoorwegmpy' voor, om, naar verhouding
van 45 pCt, van hun bezit, zich te verbinden
tot deelname in, de 4 pCts. geconsolideerde
hypothecaire leening groot dollars 1.647.724,
tegen den parikoers. Als men den koers der
nieuwe stukken op 80 pCt. mag taxeeren dan
zon de verplichting tot een verlies van 9 pCt.
leiden. Mocht de reconstructie niet plaats
hebben dan zou wellicht een gerechtelijke
executie volgen, die waarschynlyk de aan
deelen geheel waardeloos zou maken.
Het genoemde bestuur adviseerde daarom
het voorstel aan te nemen. Ik meen terecht.
Het komt my geraden voor met de krachtige
Pennsylvania-Spoorwegmpy mede te werken,
in verband met het schrijven van den president
der mpy waarin de uitkeering van 2 pet divi
dend per jaar waarschijnlijk wordt geacht. In
dit geval zegt het meer bedoelde Bestuur zouden
de aandeelen minstens 35 pet waard zijn.
Een gunstige uitzondering wordt door de
volgende koersvergelyking aangewezen:
19 April. 9 Mei.
Western N. Y. & Penn. . . . U'A 11%»
dito 1ste hyp. 5 pet. . 112 lló'A
ditoGen.Mortg.BondsSpct 73% 86
dito Inc. Mortg. Bonds 5 pet 27 % 29
Gunstige invloed wordt van de Pennsylvania
Spoorwegmpy verwacht. Als inderdaad deze
mpy de income-bonds a 30 pet overneemt dan
zou de Amsterdamsehe noteering van 29 pet
hieraan gely'k staan. Het aanbod van de Penn
sylvania verdient aangenomen te worden.
Bezitters van voting trust certificaten voor
gewone Aandeelen in de Baltimore &
OhioSpoorwegmpy hebben gelegenheid gehad tegen
80 pet in te schrijven op nieuwe gewone aan
deelen, met dien verstande dat elke D 600
gewone aandeelen recht geven op 100 dollars
nieuwe aandeelen. Eet bedoelde recht kon
door dividendbewijs no. 43 worden uitgeoefend.
Het moest daartoe vóór of op 28 dezer afge
stempeld zijn.
Voor houders die geen nieuwe stukken ver
langden, zal genoemd recht worden gerealiseerd.
Het netto provenn ervan zal tegen de
ongestempelde dividend-bewyzen no. 43 eventueel
worden uitgekeerd.
Door de Nederl. Vereeniging, ter behartiging
van de belangen van preferente aandeelen in
de Southern Bailway C. is 1)4 pet dividend
op de pref. aandeelen geïncasseerd. Het wordt
met f 36,35 per 1000 dollars uitbetaald door de
firma Wertheim & Gompertz alhier.
De eigendom van de Kansas City, Pittsburg &
Gulfspoorwegmpij is definitief aan de Kansas
City & Southern-Spoorwegmpy overgegaan.
De heer S. W. Fordyce, een der receivera, is
tot president der nieuwe mpij gekozen. De
New-York Handelsz. bericht dat de president
een aanzienlijke verbetering van den weg zou
hebben geconstateerd; de exploitatie heeft in
den laatsten tijd een overschot, gelijkstaande
aan 4 pCt. over het obligatiekapitaal, opgele
verd. De inlevering der stukken van de Kansas
City Pittsburg & Gulfspoorwegmpy kan als
nog tot ultimo Mei zonder boete, gedaan
worden.
Na de Amerik. Sporen volgen op de
beursnoteering de Trammen. De aand. Babat
Djombong gingen van 66 tot 64, de 4 K pCt. oblig.
dier zelfde mpy van'95% tot 91 pCt. terug.
Is hiervoor wel voldoende reden aanwezig ?
Op de inschrijving voor de 4 pCt. obliga
tien Serojoedal Stoomtrammpij werd 85 pCt.
toegewezen.
De weinige veranderingen in de
geldkoersen vinden uitdrukking in de weinige variatie
in de noteering der Europeesche staatsfondsen.
De hypotheekbanken konden niet alle hare
koersen handhaven, ook al in verband met de
stijvere geldmarkt. Over het algemeen zal het
moeilijk vallen de bestaande koersen van de
3X en 4 pCt. pandbrieven te handhaven als
het voorbeeld mocht worden gevolgd van de
uitgifte van 1% pCt. pandbrieven tegen 101
pCt. der Orarje-Nassau-hypotheekbank, geves
tigd te 's Gravenhage.
Den 3den Mei is de inschry'ving tegen 112
pCt. opengesteld geweest op 1600 aandeelen
a ? 500 in de Nieuwe Asahan Tabak Maat
schappij. Storting 17 Mei. Houders van aan
deelen in de (oude) Asahan hadden voorkeur,
die uitgeoefend kon worden door het afge
stempelde dividendbewijs, No. 1. Alle inschrij
vingen zyn toegewezen.
My'n-mpyen weinig veranderd. Pagoeat ging
nog verder terug. Soemalata ondanks gun
stige ingenieursberichten en Ned. Ind.
My'nbouw-mpy, gingen ook den verkeerden kant op.
Het jaarverslag van Guyana-Gond-Placer is
bemoedigend en de productie van de eerste
drie maanden van dit jaar is veelbelovend.
Toch wilde de koers den goeden kant niet op.
Amst, 9 Mei 1900. D. STIGTBK.
Singel 221.
HIIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiii umi iiiiiinHiiiiiimiii
Boet en TüWrifl,
Van nu en straks.
Deze aflevering (III) is by'na geheel gewijd
aan kunstkritiek. Behalve enkele verzen van
Guido Gezelle, van du Catillon, van Karel de
Visscher en van Menekens is alles beschouwing.
Zoo is er een zeer goed geschreven opstel
over Renaisssance en romantiek door Karel
Federn, wat nog een vervolg wacht en waar
over dan tegelijk wel iets meer gezegd kan
worden.
Jac. Mesnil bespreekt de zich onderschei
dende kenmerken van de Vlaamsche en van
de Italiaansche schilderkunst. Hy' komt sterk
op tegen het beweren van enkelen (o. m.
Muntb) in de kunsthistorie, dat de Vlamingen
slechts stoffelijke bijzonderheden weergaven,
zonder vrees voor grove of gemeene trekken,
zich geenszins om de harmonie der vormen
bekreunend, daartegen overstellend het idea
lisme der Italianen, zooals men de poëzie veel
stelt boven het proza.
In Italiëzelf is het beste de kenteekens te
onderscheiden door rechtstreeksche vergelijking
o.a. in de Uffizi te Florence, waar werken van
v. d. Weyden, Memling, Petrus Cristus, Gee
raard Davids, die daar te midden der Italiaancche
meesters de Vlaamsche School der 15e eeuw
vertegenwoordigen. In de eerezaal is o. m. een
schilderij dat sterk afsteekt tegen al wat haar
omringt en de Renaissance-lucht die daar
heerscht, op vreemde wijze komt storen:'t is
een Christusbeeld, een der smartelyksten die
ooit gedroomd werden. Het ontstijgt een krasse
duisternis, schraal verlicht door alom ver
spreide schemering van rookerige lampen, die
vaag het kruis h'iten ontwaren, de kolom, de
lans, de spons, de zeep, de stuivers van 't
verraad en een hanekop, die kraait zonder
stem in den donkeren nacht. Het nog half
ineengezakte lichaam richt zich op uit het graf,
de gebonden handen bloeden, een vale stralen
krans rond het hoofd met de doornenkroon.
Dat hoofd met zyn pijn en zyn gelatenheid,
is verschrikkelijk: heel zwart en paarsachtig,
met eenige bloedstralen in het aangezicht ge
stold, verwoest, verouderd, erbarmelijk, zoo
ziet het u aan, met een oog dat tegelijk
smeekt en verwijt; al is de mond bitter
geplooid, er is nog zachtheid in den blik, er
is liefde op dat gelaat waar de ziel in leeft.
Dit is wel de Zaligmaker, die den mensch
kwam verlossen, die voor hem en door hem
den wreedsten folterdood leed, by' wiens onver
stoorbare liefde het hart zich met wroeging vult.
De christelijke geest, met zyn medelyden, zy'n
deemoed, zyn zelfopoffering wordt ons hier
onder zyn aangrijpendsten vorm geopenbaard.
Beschouw dat gewrocht en keer u dan om : 't is
alsof ge ineens in een schouwburg gebracht
zy't; alles is vrooly'k en vol beweging, bout
en speelsch van kleur; ie figuren glimlachen,
willen er beminnelijk, smachtend, plechtig en
tragisch uitzien; in den grond ly'ken zy niet
heel ontroerd, vergeten niet dat ze een rol
spelen; men onderscheidt gebaren, houdingen:
de St. Jan van Rafaël, een mooie jongeling,
die met welbehagen zyn schoon gevormd
lichaam toont, heft een opwekkenden arm;
de herculische Maagd van Michel Angelo neemt,
met een verdraaide houding, het kind uit de
armen van St. Jozef die achter haar staat;
de Venussen van Titiaan stellen haar kostely'k
vleesch ten toon; een bachante van Annibale
Caracci spreidt haren rug breed uit, dwars
door een schilderij. Wie voor dat schouwspel
staat moet wel erkennen, dat het juist de
Italianen aan gevoel ontbreekt, aan spirituali
teit en aan «ideaal". Het ideaal der Italianen
bly'kt louter vormelijk te zyn; by de besten
is 't de plastische schoonheid, bij de anderen
(waaronder Ilafaël) het bevallige, het fraaie,
het aantrekkelijke.
Dan nog is er een opstel over de Fête
Roinaine van Erasme Raway, dat door George
Dwelshanners zeer wordt geprezen.
Elzeviers maandschrift.
Wel interessant in deze aflevering is een
beschrijving van indrukken over het Parthenon
en het Heidelberger slot door Dr. J. Berlage.
Die zoo verschillende indrukken, opgewekt
door de ruïnes der oudheid en die van de
Duitsch-romantische periode gaven Dr. Ber
lage aanleiding, die indrukken te ontleden
waarbij hy tot de gevolgtrekking komt, dat de
Heidelberger ruïnes ons meer aantrekken, om
dat ze ons naderbij staan, niet zoo ver af zyn
als die der Grieksche oudheid, ook dat die
kunst der Grieken van ons meer verwijderd
ligt, omdat die kunst, minder gevoels- dan
wel ly'nenkunst was.
Gelukkig twijfelt aan 't eind van zyn opstel
Dr. Berlage zelf aan zyn meening. De uitingen
van twee geheel verschillende volkeren en dan
in zoo ver af liggende perioden met elkaar te
vergelijken is wel alsof men zand met water
wil mengen. Het wordt onzuiver en troebel
en elke conclusie daaruit staat als op scheeven
bodem.
Verder zyn dergelijke indrukken al zeer
individueel. Persoonlek herinner ik my dat
geen drama op mij zulk een impressie heeft
gemaakt als Oedipus-rol, terwijl ik toch, al zeg
ik 't zelf, een modern gevoelsleven heb, mij
volstrekt niet in Grieksche litteratuur heb in
geleefd, zelfs geen enkel woord Grieksch ver
sta. Dat drama, me', zijn voor onze ty'den ver
ouderde noodlotsmotieven, kan ik geheel in- en
meeleven, en zelfs in heel wat sterkere mate
dan eenig werk van Shakespeare, dat toch
meer met de periode samenvalt, door Dr. Ber
lage aangegeven in de Heidelberger ruïnes.
Tegen de geweldige grootheid van Oedipus
ly'kt me ik herhaal het, 't is geheel
persoonlyk Shakespeare maar een kind. Maar,
omdat dit individueel is, niet alleen persoonlijk
individueel, maar zelfs afhankelijk van
ty'delyke gevoels- en verstandsstroomingen, ly'kt
me het zoo gevaarlijk daaruit gevolgtrekkingen
te maken. Evenwel, Dr. Berlage spreekt zyn
meening niet uit als een orakel, en daarom
zijn de kantteekenimgen wel interessant om te
lezen. Beslist onzuiver maakt de wel niet
uitgesprokene, maar toch zydelings gerichte aan
val op het leeren van Grieksch, als de spraak
der oudheid, die we toch niet meer verstaan,
dit ly'kt (ik ben noch voor, noch tegenstander)
al een heel zwak argument.
Verder is er in deze afl. de bekroonde novelle
van C. K. Elout. Dan een eenigszins
sentimenteele schets van Helene Lapidoth Swarth
over moeder-vreugde.
De heer E. W. de Jong schrijft over het
trambedryf, nu (gemeente-instelling te Am
sterdam. HU doet het met al de voorzichtigheid,
die bij een dergelijke onderwerp past, de be
schouwing geheel houdend buiten den
sociaalpolitieken strijd, dns zoogenaamd neutraal.
Te verwonderen is het daarom te meer dat
hij een vergadering van Burgerplicht citeert,
waar ieder nu toch wel weet, tot zelfs de meest
onkundigen, d«it het de radikalen waren die
den strijd tegen de monopolies hebben aange
bonden en voortgezet, tot ook eindely'k Burger
plicht er door werd aangetast De heer De
Jong, een aangenaam verteller overigens, blijkt
als kroniek-historicus, de gevolgen beter dan
de oorzaken te onderscheiden. Voor een on
partijdig mensch een minder goede eigenschap
en 't pleit niet voor scherp inzicht en kennis
van zaken.
De schilder dit keer besproken is Salomon
Vermeer, die van 1813 tot 1876 leefde, de
overgang vormt van de romantiek tot het im
pressionisme. Er zyn bij dit opstel zeer goede
reproducties en de heer Johan Gram heeft
in zijn beschouwing over den schilder tal van
anekdoten en kenschetsende dingen over het
rappe talent van Vermeer, weten in te lasschen.
In »Kunst en Opvoeding" constateert de heer
Lapidoth dat wy' thans zyn aangeland met
onze letterkunde in een gelukkige vry'heid,
door sommigen betiteld als litteraire anarchie,
waar wat anders gezegd een periode is, waarin
ieder zich spontaan mag uiten. De mannen
van de nieuwe Gids hebben een werk volbracht
van vrymaking, niet van herbinding. Geen
individueele uiting is, voor het overgroote
publiek reeds veroordeeld omdat zy ingaat
tegen den grooten stroom, want zulk een stroom
is niet waarneembaar en daarom mag de ver
tegenwoordiger van een vroegere smaak zich
even sterk achten als degeen, die wat geheel
nieuws durft geven; daarom Jis het ook nog
mogelijk, zonder gevaar van te worden uitge
lachen, met eischen aan den kunstenaar voor
den dag te komen waarvan de jongeren hoop
ten dat geen redelijk mensch ooit meer zou
durven reppen.
Ook met de kritiek is het zoo gesteld. Geen
groep van critici, geen hoofdman beheerscht
de openbare meening, kan dus beletten dat
een werk doordringt tot het groote publiek.
Het gebeurt alle dagen dat hetzelfde werk
door den n geprezen wordt en door den ander
voor waardeloos verklaard, wat zeggen wil, dat
de kunstenaar vry staat, zelfs vry'er dan mis
schien ooit te voren, waardoor men zichzelf
kan zyn, zichzelf kan geven, niet gebonden
door afgelijnde kunstbegrippen, met eenzelvig
geleer en toonaangevende kritiek. De heer
Lapidoth wil ermee zeggen dat wy gelukkig
in een periode van veelzijdigheid zyn gekomen,
die in de vry'heid van uiten de sterkste zelf
kritiek meebrengt, een goede voorwaarde voor
hooge cultuur.
Dan nog in de afl. de gewone rubrieken
over het Buitenland door Mr. Plemp van
Duiveland, en de boekbeoordeeling (over «Zwervers"
van G. van Hulzen) door Frits Lapidoth.
Het muziekstuk is van G. Zalsman op woor
den van Else van Brabant.
G. VAN HULZEN.
Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam,
exposeeren deze week:
Suasso. Voorjaarsmorgen, schildery.
H. Boot. Stadsgezicht, aquarel.
H. Boot. Regenachtige dag, aquarel.
NIEUWE UITGAVEN.
Bobert Fruin's verspreide geschriften met
aanteekeningen, toevoegsels en verbeteringen
uit des Schryvers nalatenschap. Den Haag,
Martinus Ny'hoff.
Verslag van het genootschfp Liefdadigheid
naar vermogen over het jaar 1899.
Romans in Proza, door Dr. JAN TEN BKINK.
4e afl. Leiden, Boekh. en drukkerij, voorheen
E. J. Brill.
Verbandleer, door P. H. VAN EBDEN, met
221 afbeeldingen en 4 houtsneden in den tekst,
met alphabetisch register. Groningen, J. B.
Wolters.
Geïllustreerd Weekblad voor fotografie. 7e
Jaargang, no. 18.
A quoi tient l'inférioritéfranfaise, par LEON
BAZALGEITE. Paris, Librairie Fischbacher.
Het land van Kruger en Steijn, door J. N.
VAN HESTEEEN. Utrecht, Jac. C. van der Stal.
De Natuur in, afl. I. 5e Jaargang. Amster
dam, C. A. J. van Dishoeck.
Toni, door TRUIDA KOK. No. 123. Amsterdam,
Van Holkema & Warendorf,
Handboek voor Bloemtuinen en Buiten
plaatsen, door ERICUS, met pi. m. 150 illustraties.
Zwolle, W. E. J. Tjeenk Willink, afl. 2.
Het boek van Nagadrah den balling, door
Dr. A. KEMPE. Leiden, A. H. Adriani.
Catalogue. Editions de la revue Blanche.
Amsterdam, Librairie J. M. Meulenhoff.
De Landsverdediging, maandschrift onder
redactie van Investigatores. 2e jaarg. 2e serie.
lle en 12e att. Amsterdam, Uitgevers-Maatsch.
»Elsevier".
Nederl. Maatschappij ter bevordering van
Nijverheid, verslag over het jaar 1899.
HELENE LAPIDOTH-SWARTK. Najaarsstemmen.
Amsterdam, P. N. van Kampen Jzn.
Sterken en zwakken, door DOROTHEE A. VAN
WALKEE, Amsterdam, P. N. van Kampen Jzn.
Letterkundig Maandschrift. 2e jaarg. Ie afl.
Mei 1900, den Haag, M. van der Beek.
Het Openbaar Slachthuis der gemeente
Groningen, door W. J. ROELFSEMA HXN., met
een plattegrond en de verschillende verorde
ningen en instructies. Groningen, P. Noordhoö'.
Catalogus der Centrale Bibliotheek over het
Alcoholvraagstuk. Uitgegeven door de Nederl.
Onderwijzers Propaganda-Club voor
Drankbestrijding.
Jaarboekje van den Bond van Nederlandsche
Onderwyzers. April 1900?April 1901.
Hliiimillilliiiiiiiimiii
IIII1IIIIIIIH1IMHIIHIIIIIIIIIIII
IHUUMj
Sanatoriën yoor
longMefl.
Iecir,r ingewijde gevoelt dat het voor
naamste vraagstuk van do 20ste eeuw
is, hoe de tuberculose te bestrijden.'
Fr. von Koruniyi.
n.
Velen ook nog enkele medici zullen
zich hier afvragen of deze ziekte dan door
behandeling in elk land, in elk klimaat
kan genezen: Is het rationeel, van een
kuur in ons land evenveel verwachtingen
op te wekken als van een in het hoogland
of liet zuiden?
Dit >zuiden" dan, waarvan men voor
heen zoo hoog opgaf, heeft tegenwoordig
wel algemeen afgedaan als geschikte plaats
tot genezing van tuberculose, want
eenerzijds is het gebleken dat beginnende long
aandoeningen er sneller een slechten keer
nemen, anderzijds neemt het gevaar voor
besmetting met tuberculose-virus er toe
tengevolge van de vrije pensions, die zonder
eenig geneeskundig toezicht zooveel mogelijk
patiënten exploiteeren. Het gevaar van
dergelijke vrije stations, _zooal8 de plaatsen
zonder gesloten sanatorium genoemd wor
den, is werkelijk niet denkbeeldig: men ziet
te Nice, Monte-Carlo, Cannes overal
tuberculeuzen (in het laatste tijdperk zelfs I)
wandelen, die nooit geleerd nebben om
hun sputum (opgeefsel) te deponeeren in
daartoe geschikte zak-flacons, en al hoes
tende, niezende, spuwende en pratende (wat
al gelegenheid tot verspreiding van de
besmettingkiemen!) zich onder de menigte
op de stoffige promenades mengen, in de
casino's zich bewegen. Die menschen
hebben geen hygiënische raadgevingen van
hun medicus meer noodig, meenen ze, als ze
slechts in het zuiden leven. Ze doen aan
sport en wielrijden, om met sterven te
eindigen, maar dan toch... in het zuiden
te sterven.
Dr. Knopf (New-York) heeft zich de
moeite gegeven de opinie der autoriteiten
in die zuidelijke infectie-bronnen te ver
zoeken : de chef van den hygienischen dienst
te Nice antwoordde hem eerlijk: »I1 est de
notoriétêpublique que Nice et surtout
Menton ont vu angmenter dans une
proportipn enorme Ie nombre des tuberculeux
aepuis que les phtisiques ont frequente, cette
station." Te meer jammerlijk te betreuren
is dit omdat juist deze zuidelijke plaatsen
zoo uiterst geschikt zouden zijn voor men
schen die neiging tot tuberculose hebben
(z.g.n. prophylaktische lijders), maar die
geen medicus er nu heen zal zenden, in
dien poel van besmetting.
Toch kunnen ook hier sanatoriën, die
goed geschoolde herstellenden afleveren,
van veel nut zijn, want in de plaatsen die
goede sanatoria bezitten vermindert merk
waardiger wijze de tuberculose onder de
omwonenden, zooals door Goebersdorf be
wezen is. Hier treedt de invloed der zinde
lijkheid en asepsis dus duidelijk aan het
licht. Dat men derhalve dat veelgeroemde
zuiden reserveere voor candidaat-lijders en
voor bijkans herstellenden, die geen sputum
meer opgeven! Een werkelijke lijder aan
tuberculose behoort niet in een vrij station,
maar in een gediciplineerde aseptische in
richting.
De Hollandsche medici waren alzoo tot
dusverre beperkt in hun keuze en raadden
hun patiënten aan het hooge bergland te
bezoeken. Boven 2000 M. bestaat volgens
prof. v. Bebber een immune zone, waar
geen tuberculose kan voorkomen. Helaas
hebben prof. v. Leyden, Finkelenburg,
Jimenez ons ook die illusie weer ontnomen.
En bovendien, we kunnen toch 5,1 onze
patiënten niet op een hoogte van 2000 M,
heenzenden! zelfs niet onze gegoede lijders!
Gelukkig echter hebben wij goedbestuurde
sanatoria te Davos, Arosa etc., maar ook
daarheen kunnen niet allen! Om verschil
lende redenen niét: voor den een geldt de
financieele kwestie, voor den tweede het
heimwee, maar een hoofdbezwaar tegen het
verblyf in dergelijke klimaten is dat de
patiënt toch ns moet terugkeeren, opnieuw
in zijn land aan zijn eigen klimaat wordt
blootgesteld, en groote kans heeft zijn nauw
lijks herkregen gezondheid weer te zien
wankelen. En zoo reist hij telken male
opnieuw naar de bergen, tot hij niet meer
reist...
Een heerlijke lichtstraal is het daarom
zoo voor arme als rijke lijders dat specialis
ten als Dettweiler, Meissen, Knopf, 1) man
nen als von Leyden, von Ziemmsen. Pel
e. a. m. ons geleerd hebben
datdehygienischdiaetetische methode van Brehmer,
Dettweiler's behandeling van tuberculose in
ieder land overal daar kan worden toege
past met succes, waar slechts een door
bosschen goed beschut sanatorium aanwezig
n inademing van zuivere lucht mogelijk
is. Deze leer is practisch bewezen door
dr. E. Meissen te Hohenhonnef (aan den
Rhijn), waar het klimaat en de temperatuur
niet wezenlijk verschillen van die bij ons
op sommige plekken van de Veluwe. Ook
de aanvankelijke resultaten dezer twee eer
ste maanden bij patiënten te Putten opge
nomen zijn ondanks het gure weer van dit
voorjaar bepaald aanmoedigend. De »jour
médical," d. i. de uren van buiten rustig
liggen tijdens de kuur, kon zelfs aanmerke
lijk grooter, langduriger worden voorge
schreven dan te Honnef, daar mist en voch
tige dampen slechts op enkele weinige dagen
zijn voorgekomen en dan nog altijd te 9
uur 's morgens waren opgetrokken.
Nemen we dus aan dat zoowel leeken als
medici spoedig met ons overtuigd zullen
zijn van het voordeel der behandeling in
eigen land in gepaste streken en hiertoe
geven de voorgenomen bouw van inrich
tingen! te Hellendoorn en te Lunteren
gereede aanleiding dan komt het ons niet
alleen gepast voor, maar schijnt het, zooals
we reeds vooropstelden, een onafwijsbare
eisch van dezen tijd, zoo spoedig mogelijk
ook den armen en minvermogenden lijders
ruimschoots gelegenheid te geven tot ver
pleging en genezing in eigen land.
Totdusver worden in de steden (in de
dorpen is het nog afschuwelijker) de onver
mogende teringlijders, nadat ze eerst hun
klein spaarduitje aan geneesheer en ver
sterkende middelen hebben verspild, onder
gebracht in de gasthuizen op de
gemeenschappeKjke zalen, blijven er enkele weken,
gaan uit, keeren weer en... sterven er. De
som der genezenden daar is zeer gering,
indien er al herstellen, want ze komen in
een tégevorderd stadium der ziekte binnen !
Elke patiënt kost aan die gasthuizen per
dag fr. 2.93 volgens Grancher, van fr. 2.97
3.66 volgens l' Assistance publique te Parijs.
Voor die som wordt in die hospitalen abso
luut niets verkregen dan een verzachting
van onherroepelijk sterven!
1) K. heeft zelfs den indruk ontvangen, dat
genezingen in het eigen klimaat van den pa
tiënt verkregen van blijvender en langduriger
aard zyn dan die welke in het vreemde klimaat
gezocht werden.
Prof. Mosier zegt: »der Kampf gegen die
Tuberkulose kann nur dann ein erfolgreicher
sein, wenn der Kranke sich der Kur in dem
Klima unterwirft, in dem er spiiter leben und
arbeiten soll."
Volgens opgaven van verschillende direc
teuren van Sanatoria zijn de kosten per
per patiënt en per dag in deze inrichtingen
voor armen te schatten op ir. 3.21 a 4.10-,
terwijl hier zelfs pêle-mêle van meer of min
der ernstig Kieken een procentcijfer van 28»
soms van 36 goede resultaten wordt ver
kregen !
Zullen wij in Nederland er nog lang
durig over peinzen, de gasthuizen te ont
lasten van groote sommen die tot niets dienen,.
ten voordeele van de verpleging in Sana
toria voor longlijders die by beter uitkiezen
der patiënten een oneindig hooger aantal
genezenen afleveren ?
Juist op deze selectie, deze schifting van
patiënten moeten wij met Grancher en Knopf
nog noodzakelijk de aandacht vestigen: ze is,
niet alleen noodig,'zooals men allicht meenen
zou, om voor de lijders aan beginnende
tuberculose het gevaar voor infectie met
erger graad van ziekte te voorkomen. Een
aseptisch sanatorium, waar de patiënten,.
de kamer, de sputa en afvalproducten vol
doende worden gedesinfecteerd, levert yoor
niemand eenig gevaar op van besmetting:
in 10 jaar is onder de 225 begeleiders van
zieken in het sanatorium te Falkeustein
geen enkele besmet, hoewel enkelen zelfs
6 maanden met hun patiënten daar door
brachten. Dit toont zonneklaar aan, hoe
uitstekend hygiënisch geschoold daar
persooneel n patiënten moeten geweest zijn.
Maar voornamelijk is de afzonderlijke
verpleging van patiënten der verschillende
stadiën zoo hoogst noodig om den psychischen
invloed dien het waarnemen van ernstige
zieken voor de begin-lijders beeft, als men
bedenkt dat van beide kategorieën de aan
doening toch met een naam wordt genoemd :
tuberculose. De laatsten weten dus dat zij
in denzelfden toestand eenmaal kunnen
komen als de eersten, en er is voor hen,
die in een sanatorium zich het meest van
al moeten hoeden voor verveling, weinig
fantasie noodig, om zichzelf reeds in zulk
een «laatste stadium" te wanen. Een ecla
tant voorbeeld van zulk een invloed op
tevoren in de beste stemming verkeerende
patiënten hebben wij hierbij voor oogen.
In elk sanatorium is het dus zaak, pa
tiënten met verschillenden graad van ziekte
in afzonderlijke paviljoens te verdeelen. En
zoo stippen we dus even het in de
krankzinnigen-verpleging reeds zoo heilzaam
bevonden paviljoen-stelsel aan. ledere
afdeeling van een sanatorium, geheel compleet
gebouwd met slaapkamer- en gezelschaps
zalen, zy niet uitgebreider ingericht dan voor
25 a 30 patiënten. Het »Adirondack Cot
tage Sanitarium" heeft zelfs 18 paviljoen»
voor niet meer dan 5 a 6 patiënten elk.
Eindelijk komen we dan tot de reeds
aangegeven schifting van arme of
mindermogende tuberculeuzen, voor wie het
gewenscht is te onderscheiden een afdeeling
met meerdere paviljoens voor: Ie
prophylactische lijders, 2e beginnende tuberculosenraet
nauwlijks of juist even duidelijke locale af
wijking, 3e iets meer gevorderde tuberculosen,
maar toch met het oog op het latere leven
ook bij den arbeider en den minvermo
gende nog geneeselijke aandoening, zóódat
de lijder vermoedelijk langdurig of voort
durend arbeitsf ahig zal blijven, 4e niet meer
herstelbare afwijkingen, en snel verloopende
aandoeningen.
Tot deze laatste categorie zal de min
vermogende al zeer spoedig behooren (én
om zijn-in-eèn-laat-tijdperk-binnenkomen n
met het oog op de zeer vermoedelijke in
storting die hij in zijn leven thuis spoedig.
zal ondergaan), zpodat de paviljoens voor
deze lijders eigenlijk meer asyls zullen ge
noemd worden. Zij MOETEN in deze eeuw
in het leven geroepen worden, zoowel om
het lijden der zieken te verzachten door
hen in zooveel mogelijk gunstige hygiënische
omstandigheden te brengen, als ook vooral
om de door hen tot dusver zorgeloos ver
spreide besmetting in de samenleving tegen
te gaan. Hun opneming in deze
asylsanatoriums zal eenmaal door de wet bevolen,
worden om zieken n gezonden te beschermen!
Eén groot bezwarend argument is tegen
deze asyls aangevoerd: de lijders die naar
deze inrichtingen worden ver wezen, zouden
daardoor allén zich reeds gewaarmerkt zien
als onherstelbaar. Dit zou zeker zeer in
humaan zijn, maar men kan hieraan onzes
inziens tegemoetkomen door aan elk sana
torium ieder door 4 verschillende bovenge
noemde categorieën in afzonderlijke
p_aviljoens te verplegen, zoodat eerst na. de
opneming de lijder door den medicus naar
de voor hem passende afdeeling worde ge
dirigeerd, terwijl de arts dan zorgvuldig
zich hoeden moet een bepaald paviljoen
als voor ongenèselijken bestemd te brand
merken, hetgeen door herhaalde mutatie'»
gemakkelijk kan geschieden.
Door wiens intermediair al deze zoo zér
noodzakelijke stichtingen zullen tot
standkomen iu de volgende decenniën ?
Totdusver is in bijna alle landen de
Staat passief toeschouwer gebleven. Het
lijdt geen twijfel dat dit uit moet en kan
zijn : wij stippen hier slechts even het denk
beeld van verplichte staats-verxekering tegen
i«öercMfose,hetgeen niemand meer belachelijk
schijnen zal, die met de cijfers van sterven
en Jijden aan deze volksziekte bekend is.
De Staat zou op deze wijze nauwlijks
uitgaven behoeven te doen, terwijl ieder
verzekerd kon zijn n van een goede be
handeling tijdens de ziekte n van een ver
zorgen zijner nabestaanden gedurende dea
tijd van de kuur, n bij een eventueel ver
blijf in een asyl n na het overlijden
tengevolge van tuberculose.
Deze losse denkbeelden over een nieuwen
tak van gecombineerde levens- en ziekte
verzekering mogen hier een plaats vinden
ter nadere uitwerking door vakmannen.
Behalve de Staat zouden de tegenwoordig
bestaande levensverzekering-maatschap
pijen een goed werk maar tevens en bovenal
zich zelf voordeel doen,door hun verzekerden
bij ziekte voor geheele of gedeeltelijke reke
ning der maatschappij in een sanatorium
te plaatsen of zelf een dergelijke inrichting^
te bezitten. Het langere leven der verzeker
den zou aan de maatschappijen ten goede
komen door een langere reeks van
jaarpremiën. Laat ons hopen dat niet het
eigenbelacg van aandeelhouders dier maatschap
pijen, maar het gezond verstand en het
gemeenschapsgevoel van onze regeering
spoedig het eene noodige zullen bewerken tot
voorkoming en tot genezing van de meest
verspreide ziekte in ons land.
Arts HAENTJENS.
Putten (Veluwe)
April 1900.