Historisch Archief 1877-1940
SJ».
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O-O» NEDERLAND.
name positie" ;he»ft verworven en zich »van
lijne .waardigheid" .bewust ,is. Maar er zal
niets atdera op ovtrychieten voor de op
richters van «Volksweerbaarheid!"
SSu-de *oo 'miuiaam gegeven opinie van
den teer S. hebben wjj in meer dan n
qpzicht zelfs reden tot 't erkennen van
ongeluk.
Want wij verwaarloosden een ernstigen
plicht; h«t vragen van »yne meening. En
wél .beschamend is.de bereidwilligheid, waar
mede hij die nu ongevraagd ter onzer
beSéhikking stelt.
iBij gebrek aan »eene voorname positie"
en eau «middelbaren of vergevorderden
leeftijd," kan ik zonder schade voor
mijne waardigheid daarvan openlijk ge
tuigen. Of de andere oprichters van 'Volks
weerbaarheid den heer 'H. even dankbaar
zullen zijn, durf ik niet beslissen. Daarom
dus spreek ik van minstens n lezer, die
zich 'tegenover -hem verplicht gevoeit: want
die eece -lezer, 'die ben :ik.
Ik heb 'nog .eece bijzondere reden tot
dankbaarheid te vermeiden.
'Want de heer Helper schrijft:
»Wie aan mannen donit, die eene
voorname positie .in de .maatschappij innemen,
denkt aan welgékleede, chique heeren.
Neemt hij daarbij hun middelbaren of reeds
?veigevorderden ileeftqd -in aanmerking, dan
zal hii bovendien denken aan «heeren,"
die zich van .hunne waardigheid bewust
zijn, die zich voeler, zooals men het wel
noemt."
Met 't «mij bewust zijn van mijne waar
digheid" zal 't wil ik hoopen mettertijd
vanzelf wei in orde komen, wanneer ik een
«middelbaren of reeds vergevorderden
leeftjjd" mag bereiken.
Met de- voorname positie evenwel, had 't
zonder dit «denken" van mijnen «helper
in den nood" spaak kunnen loopen.
Ik heb mijne garderobe eers nagezien,
en ik heb de overtuiging gekregen, dat er
b.ij mij van »chic" geen sprake kan zijn ;
nauwelijks »welgekleed" zou ik me durven
noemen.
Bij voorbaat dus heb ik me geabonneerd
op een modeblad voor heeren, en een
highlife ta'lur gezocht in 't buitenland.
Mocht 't later niet lukken met eene voor
name positie, dan zal 't niet mijne schuld
zijn, en niet die van den heer Helper.
Nu ik mij allereerst gekweten heb van
een plicht v«n dankbaarheid, wenach ik
het artikel van de,n heer H. meer in bij
zonderheden te bespreken.
Ten volle vereenig ik mij met den wensch
om eene gtdachtenwisseling te laten rusten,
die neerkomt op woordenzifterij: betreffende
de bettekenis van «geleerd."
De heer Helper verklaart trouwens zelf
de bedoeling ervan niet te begrijpen;
zoodat het gekeuvel daarover mij ne geleerd"
is; zij 't ook dat ik ten volle de humor
waardeer, die zich in zoo geestige woord
spelingen laat gelden.
Dft strekking daarvan, met belrekking
tot het doel van Volktswcerbaarheid, schijnt
mij eei'igszins willekeurig genpnitn; maar
?boosheid maakt wel eecs onduidelijk," ver
klaart de heer Helper.
Ik neem hiervan akte, ter zijner ver
ontschuldiging.
Treurig im et 't gesteld .ijn ik st< m
't hem gaarne toe met de jongelui, die
«s'morgens door hun papa's naar Hoogere
Burgerschool of Gymnasium worden ge
dreven," en s'avonds wederdcwr«onwetend
heid" worden gedreven naar hunne
papa's!
Met zóó'n wissel wei i ing van drijf kracht
is 't waarlijk niet te verwonderen, dat die
jongens niet weten wat »Staatsdwang" is.
.En wanneer ik dan bedeu k, dat
zeniettegen>taande die onwetendheid, niettegen
staande het, ontbreken van zelfs de metst
oppervlakkige woordenkennis, een mfk«r
van Staatsdwar.g hebben" werkelijk,
dan valt er vél af' te dingen op de toe
reken baarheid van hen, die de bedoelde
circulaire opstelden.
zien ea rascliuiL
Schetsen door PIET PUIN.
lf. EENZAAM.
Hij lag in zijn luiers'oel.
Om hem was alles doodstil. Do natuur, ver
moeid van het weerstand bieden aan Jen
blakenden z'.ncegloed van een geheelen dag,
genoot nu in volte mate van een onverwacht
koel'jp.
Hem bracht die zachte triecbheid, ra zulk
een hitte, doodend voor lichaam en gccs', in
een stemming van welbehagen, zooals die. in
lang niet over hem was gekomen. Hij dacht
niet aan de suikerperceiitage van het heden
tot onderzoek afgesneden jonggewas, hij bere
kende niet op hoe hoog men van uit Hol.'and
zyn tantième zou stollen, ah werkel'.k het
jaar bracht w.-1 rut beloofde. Toe,'» -waren dia
beido kwesties, zoo nauw aaa elkaar verbonden
hij1 a levensvragen voor hen>, den jongen
chemicus.
Weinig snikerprnductie heet: het ontvangen
van een geringe, zér geringe vergoeding voor
het inspannend werken van ncgsn of tien lange
maanden en dus ook verlies van het vooruit
zicht om, zij 't ook slechts vier weken uit te
bladen, erger s hoog op de bergen, in Toaari
of Soekaboemi. En toch is 't een beschei; en
wen.'ch, na zoo langen en aar hondenden arbeid
eens wat anders te w.Hen zien, dan de kleine
ko'o ie, verbonden aan de fabriek, gelegen op
verren, verren afstand van Pekalongan; om wat
anders te kunnen bespreken dan de steeds
terugkomende vragen van suikergehalte,
machinewerkir.g of laboratoriumkwesties; wat
anders te doen, dan verslagen te geven en
staten op te m&ken voor de belanghebbenden
in 't Moederland. Maar voor hem, die in Incli
op zijn best behoort tot de mindere goden der
suïkerwereid en wien vrouw Fortuna slech's
een flinken kop, een sterk gestel en goede
werkkracht op zijn weg heeft me -gegeven, bet
tmuieitje goudstukken ar deren schenkend, voor
dezen hapgt het van 't hem toebedeelde af,
of hij al dan niet, de zoo noodige afwisseling
zal kunnen opzoeken na de eentonigheid van
Boovele maanden.
Reizen is dutir, speciaal in Indië, en de
verWij'kosten in hO'els, waar ook, staan zelfs boven
de bewering blijft ter verant
woording van den heer Helper!
Ik zou te veel ruimte noodig hebben,
moest ik ingaan opzijn voorbeelden woord
voor woord -ziften; door een zeefvan moed
wil >en van kleingeestige affectatie
dooreenge weven.
Ik wil alle woordenzifterij laten rusten,
en zoo kort en zakelijk mogelijk beant
woorden wat er aan-ernstige bedenkingen
door betn wordt te berde gebracht.
De navolgende volstrekte en van tirades
ontdane beweringen heb ik zij 't puk
niet zonder eenige moeite aan.het artikel
kunnen ontleen en:
1. Eene lofrede op welgékleede, chique
heeren (mannen meteene voorname positie)
is niet te rijmen met eene strafrede tegen
de Hollandsche jongens, die zich teveel
heer gevoelen.
2. Een »eigen vrijen wil" om weerbaar
te worden, brengt mede, dat men ervoor
bedankt zich te laten drillen; dat men
alleen wil doen aan dilettant
militarisme.3. Overwegende, dat de Koningin den
oorlog verklaart, en beloofd heeft het grond
gebied van 't Rijk te verdedigen en te
bewaren, mag zelfs de best geoefende
schutter in den oorlog geen schot lossen,
zonder dat de staatsmacht daartoe
vergunniqg geeft. En daarom is een gedwongen
militairisme eerlijker dan een volksleger,
dat zich verbeeldt' onafhankelijk te zijn
van de Regeering.
4. In de geheele circulaire is geen spoor
van enthousiasme te vinden. Vrees blijkt
de oorzaak te zijn, dat de oudere mensenen
het woord voeren U»t de jongelui, en van
hen verwachten, dat er iets gedaan zal
worden om die weg te nemen.
5. In de Transvaal vechten de Boeren,
grondbezitters, voor het behoud van hun
eigendom. Hier te lande is het woord
»saderiand" niet meer gelijk aan het land
van vader en voorvaderen.
0. Hier is de meerderheid der menschen
«afhankelijk" van andere menschen, en
vandaar een begrijpelijk cosmopolitisme,
een huldigen van de leuze: waar het goed
is, daar is mijn vaderland.
7. De mannen nu-t «eene voorname
positie" moeten zich niet boosmaken, wan
neer zij, die zooveel mindere positie hebben,
geneigd zijn eeider te denken aaa volks
welvaart dan aan volksweerbaarheid.
Daar staan ze dan, in al hun nuchter
heid, woordelijk geciteerd, de beweringen
van den heer Helper. Wanneer ik ze gezocht
noem en kinderlijk-n: ef, wil ik kwaad
willigheid terzijde btellen.
Aleer ik punt voor punt ga beantwoorden,
nog n zeer ernstige mededeeling.
De heer Ilelficr Senbrugger is niet zijne
grieven aan een verkeerd adres.
Er is eer. e «Vereeniging ter bevordering
van s'lands weerbaarheid,''' opgericht iri
1867; en er is eene vereeniging «Volks
weerbaarheid, ' d e, welke nu onlangs werd
tot stand gebracht.
Eerstgenoemde vereeniging stelt zichten
doel hare leden eene militaire opleiding te
verzekeren. En die leden worden gezocht
onder hen, die bij gebrek aan eene organi
satie, welke al/e Neder!andera oproept om
zich voor te bereiden tot een door de grond
wet opgelegden plicht, zich vrijwillig en teil
eigen Laste willen oefenen.
De oproepirg, door den heer Helper be
sproken, gaat uit van ile~.e vereen i g in g.
Volksweerbaarheid staat in geen enkel
opzicht tot deze vtreeniging in betrekking,
ai erken ik gaarne, dat haar streven zeer
zeker door Voiksweerbaarheid wordt ge
waardeerd en zooveel mogelijk zal gesteund
worden.
Zoolang tcch de dienstplicht niet ^alge
meen" ie, zoolang zal alleen viijsviJjige
oefening kunnen voorzien in de nood
zakelijkheid tot oefening van ieder, die
daartoe in gtaat is.
Die «én procent liefhebberij," waarvan
de heer Helper rept, is niet zoo opmerkelijk
als hij wel wil doen gelooven. Want hij
vergeet, dat velen niet de middelen bezitten
om zich bij bovengenoemde vereeniging te
kunnen aansluiten, en de kosten van uit
rusting en onderhoud te dragen.
Dat de eigen vrije wil om *mch te laten
drillen" nog niet zoo onbegrijpelijk onbe
staanbaar is, kan wel hieruit blijken, dat
er voor het RESERVEKADER doorloopend
meer liefhebbers zijn dan plaatsen.
Om tot 't onderwerp terug te keeren:
Volksweerbaarheid stelt zich geheel iets
anders, heel wat veelom vattenders voor dan
de Weerbaarheids-vereen igir gen.
Een door In-t hoofdbestuur uitgegeven
geschril'tjc: «Wat Volksweerbaarheid wil,"
kan ik een ieder ter lt zing aanbevelen, cie
wil weten vóór hij zich bevoegd acht tot
oordeelen.
Ili verwijs verder naar een artikel van
mijne hand in 't Algemeen Handelsblad va,n
2öMaait JL waanu o. m. het volgende
door mii werd medegedeeld, en dat ik citeer
ter weerlegging van enkele uitlatingen des
heeren Helpei:
«Wanneer de regeering een volksleger
nuttig acht, zooals in Zwitserland, uit
muntend! Maar wanneer de regeering
meent, dat zoo'n volksleger een onvol
doenden waar borg geel t voor het handhaven
van onze onafhaiiisblijkheiti: even goed!
»'t Zou licht vaardig en on verantwoordelijk
mogen heeten, wanneer VuJkswterbaarheid
eene vereeniging van leekeii zich
mengde in eene kwestie die buiten hare
bevoegdheid ligt, en aldus tei.e ongerecht
vaardigde pressie uitoefende op hen, die
etne verj»ntwooidelijkhei(J te dragen hebben.
»Vulksweerbanrhem wil een krachtig,goed
onderlegd geslacht; Volksweerbaarheid wil
zivakkeliii{..e,fl sterken ; Voiksweerbaarheid
wil den vrijen wil van ieder Nederlander,
om zich te wijden aan s'laruls weerbaarheid,
tot zijn recht doen komen. Maar
Regeeringstaak zal 't zijn een sielsel op te bouwen,
dat m t de meent mogelijke waarborgen
eti de minst mogelijke persoonlijke lasten
j ons een onafhankelijk voortbestaan kan
geven.
| «Eene vtrhoogirg van weerkracht, laat
j zich niet aile-eu gelden ten bate van htt
j vaderland, maar zal ook 't individu ten
j goede komen in den stiijd des levens. Ook
i ui dien si rijd is lichamelijk welvaren en
het zelfvertrouwen, het evenwicht van den
| feest duaiuit vooikomtude, Loodzakeiijk
' Jo achten.
i «Door een streven r, aar algemeene weer
baarheid wordt tevens gestreefd naar
verbettrh.g in sociaal opzicht.'
j Is 't eigenlijk wel noodlg nog de
be'. weringen van den heer Helper te weerlegden,
waar Llijkei s het boveLoiaande zijn
betoog berust op een geheel ui juisien grond
slag en op htt ontbreken van gegevens?
Laat ik volledigheidshalve tegenover zijne
verklaringen Ue L a volgende stellen :
1. Een min of meer verzorgd uiterlijk
kan niet als maaktal gelden ter beoor
deel in g van innerlijke waaide.
'2. Een «eigen vrijen wil" tot het ver
vullen van plichten js te verkiezen boven
eene onthouding, die slechts wacht totdat
«dwang" tot plaatsvervulling noopt.
'.j. Artikel 180 van de Grondwet zegt:
«Alle Nederlanders, daarlee 111 staat, /iju
verpiigt mede te werkeu toe handhaving
der onafhankelijkheid van Let Rijk en tot
: verdediging van zijn grondgebied."
Dat ooit een losloopeul .Nederlander er
aan geducht heelt, op z'n eigen houtje de u
oorlog te verklaren, mag betwijfeld wördfci!.
En even willekeurig is de opvatting van
den heer H. alsof ooit - door \\ien ook
een volksleger, onafhankelijk van de
regeering, werd aangeprezen.
? -i. lluigeen de heer H. «vrees" gelieft te
noemen, wil f n ij eerder een ontwaken van
plichtbesef toeschijnen; en met een erns-tigen
wil tot pliclitsvervulling komt men
ge| woonlijk verder dan met enthousiasme.
| 5. In de Transvaal vechten de .Boeren,
grondbezitteis, nitt tos behoud van hun
eigendom, maar voor hun onafhankelijk
volksbestaan. Hun bezit zou ook -onder
Engelsch beheer 'hen gewaarborgd aijn.
Het woord »vaderland" is steeds te'nenaen
in de beteekenis van »bet land van vader
<en voorvaderen," -en beeft met '»bewi(' niets
te 'maken.
C. Overalls?in een geordenden staat
de meerderheid der menschen van andere
meneChen afhankelijk. En allerminst zou
den zich de meest af hankelijken cosmopoliet
kunnen noemen, waar cosmopolitisme vrij
wel hetzelfde beteekent als «onafhankelijk
heid." Slechts een bezitter, die zijn eigendom
kan overbrengen, of iemand met voldoende
bekwaamheid, kan verwachten dat 't hem
overal goed gaat: in geen land ter wereld
vliegen iemand de gebraden duiven in den
mond. Juist de zwakkeren zijn aan hun
vaderland gebonden, omdat zij elders in
nog ongunstiger conditie, gdteel zouden
ondergaan ia internationale
arbeidseoncurrentie.
Ik persoonlijk acht mijne welvaart onaf
hankelijk van lengte of breedte, 't Weinigje
dat ik bezit, zou ik te gelde kunnen maken
en in land beleggen; m Fransch land, in
Duitsch land, in elgietch land bijvoorbeeld.
En ik zou elders mijn brood kunnen ver
dienen. Maar nooit zou mijn landbezit mij
tot Frantchman kunren maten, tot
Duitscher of tot LStlg. Nedeiiander ben ik door
geboorierecht en Nederlander wensch ik te
blijven; mijn vadeilaiid is daar, waar mijn
taal gesproken wordt, waar eens niiju wieg
stond, waar ik mij Hhuis" gevoel.
't Spijt naj voor den heer Helper, dat
hij er anders over denkt.
7. Ik geloof niet, dat de mannen «met
eene voorname posnie" zich zullen
boosmaken over hetgeen anderen, met eene
minder voorname pogitie, gelieven te denkt n.
Zelfs niet over hetgeen deze gelieven te
doen. We leven nog in een vrij land,
gelukkig! Maar ik ontzeg den lieer Heiper
het recht, i.aimns die anderen tepprekeii;
narnuis die anderen, waartoe ook ik behoor.
Laat ik ten slotle eens nagaan, welke
aanleiding de heer Helper kun gt-had heb
ben tot het schrijven van zijn aitikü.
Hoe ik 't ook overdenk, iükan er geen
enkele aannemelijke en voldoend geldige
reden voor vinden; slechts de lust tot
afkamtuen en tot hinderlijk ziji>, tot moedwil.
Opbouwende kritiek, praktiesche wenken,
iniuige raadgevingen: niets van dat alles
is er m te vinden.
't Is eeri artikel zonder strekking, zonder
aanleiding zelfs. Wil de heer H. zich van
medewerking onthouden, dat is zijn zaak;
maar dan past 't hem niet de werkzaamheid
van anderen te minachten, en zich zonder
voldoende wetenschap aangaande hun stre
ven tot een oordrei gertciitigd te achten.
Een ernsr'g man behoort niet lichtvaardig
te oordeelen, en zet zich niet tot kritiek
zonder behoorlijke gegevens.
De eene dienst is de andere waard. En
waar de heer Helper zien geroepen geacht
heelt, de oprichtei s van Volks weerbaarheid
te waarschuwen tegen een al te zeer ver
trouwen op vaderiandsJielde en vp het
plichtsgevoel van geheel het Noderlandsche
volk, daar wil ik ook htm een goede raad
meegeven.
Dan raad ik hem te blijven denken over
volkswelvaart, maar vooia.1... niet er over
te selttiJKcn! Hij houut anderen dan niet
van het wtrk; een wei k, dat veel toewijding
eisc-ht.
^D:e iets goeds t*,t stand wil brengen,
diei.t eerst te wtten, vervolgens te denken
en (ï;m ... te werken.
De mannen die Volksweerbaarheid tot
stand bract.ten, zijn het werktn gewoor.
Zij deden mér, en doen dat dagelijks nog,
voor ulier welvaart, dan de zoovelen
stuurlui aan den wal die bij gebrek aan
werkkracht zich met een onvruchtbaar
dei, ken in hun weg piaau-en.
Volkswelvaart gaat ook hen te-r harte;
zij willen, dat ieder Nederlander weerbaar
! wordt in den meest uitgebreiden zin en
het peil der duurste Zwitsersche inrichtingen. [
Niet altijd heeft men gelegenheid, gebruik te i
maken van de niet boog genoeg te roemen j
Indische gastvrijheid, en voor d,;n employéin !
een suiks rfabriek is dus de toelage hettouver- !
stafje era hem een verkwikkenden rusttijd te i
verschaffen. j
Uit de verre kampcng komen, gedragen door '
de avondstilte, bescheiden, doch duidelijk ver- l
neembaar, gamelang tonen over en onwillekeurig ;
nemen de schoitmülbewgingtn van zijii rotan- j
stoel den jythmns dtr muziek aar. Geen andere
dan dia eigenaardig-uieKvi-sche geleiden ver- !
breken de stilte, 't Is donker, waarheen 't oog j
?waar', voor zoover het licht, komend uit de i
voorgalerij, die duisternis i.itt verjaagt. Daar
in die galerij echter z:et 't gszelii;; uit. L'aar
is iets, dat anders is dan allen da>;. In plaats
van n, spreiden c u twee lampen hun licht }
dO')r rte ruimte, v< rsierd met fraai.3 planten en
aardige Japarisehe ea Chineest-he snui.sterijen.
Hier en daar werpt een brandende kaars h'cl!t
in de hoeken, tot waar de stralen der lampen
niet reiken. Han wordsn ook voorwerpen
zicbtb^ar van niet-indischen oorsprong, sprekend
van attenties van liefhebberde beti-ckkinnnn in
het verre moederland. Mjt bijzondere zorg zijn
ze zóó geplaatst, dat zn goed uitkomen op het
wit aan den wa d. (ïnitig spelen die licht
stralen in ds eenvoudig geslepen wijn-karaffen
en glazen, briee staai.de op een blad van
Japansch verlakt: gast?n worden verwacht.
Ken poosje echter kan hij nog toegeven aan
zijn se-ezings lemming en behagelijk doet hem
dit aari.
Hij had zich verplicht gevoeld, op 't punt
zijn tegenwoordige standplaats te verruilen voor
een hoogere positie aan een andere fabriek,
zijn collega's hooger of l»ger geplaatst dan hij
zelf, met een glas wijn een afscheid 'oe te rorpen.
Zulenverwant-chap had hij niet mogen vin
den bij n van hen, maar in bun geruoedrlijk
grove jovialiteit van niet fijn bes; aarde jongelui
lag toch genoeg hartelijku. id om ze hem niet
onsympathisch te doen zijn. Hij had echter
gegronde ho< p, om in ziju nieuwe betrekking,
waar ook zijn positie een heel andere WES,
meer in aanraking te kornen met menschen
van wat hoogei ontwikkeling, terwijl buiterdien
het getal Europeesche empUyés daar veel uit
gebreider was. Dat ook de nieuwe fabriek ge
legen was in een geheel van het Europeesche
verkeer buitengesloten streek, sprak schier van
zelf, maar die afsluiting wordt minder gevoeld
wanneer die met anderen gedeeld woidt.
En nu, wachtend, gaan zijn gedachten terug
naar Holland. De drie jaren in de Tropen
doorgebracht, zijn vo^-r een oogeublik vergeten.
Hij ziet in den geest haar teru^, die heui tot
heden 't liefst was : zijn moeder. Hij doorleeft
op nieuw het scheidingsuur. Hij voelt op nieuw
zijn bovenmenscln lijke poging om zich kranig"
te houder', overtuigd dat z:j, die daar naast
hem gaat, een even narden strijd het f', ter wiKe
van de;i vcrtrek!;eni!e. Hij hourt noè; de woonlerj,
die zoo gedwongen worden gouit om toch maar
y;it te zeggen, om hot smartelijk schiijr.ende
zwijgen te verbreken.
iiy hoort weer het stampen dtr locomotief:
ie, ere stiunp z.'g;!«id, <iat het vretsejijke
oogenbiik nicer nadert. I/a» ... de scb;i:'-,ke.'ijke
diswi.nant van't si brillend stooni-^.efluit: i og eéu
in de oog-n zien vau haar die daar Uaat, nog
n druk van de uitge toten hand waarop snel
nog een kus wordt gedrukt en... ruimte komt
tiiüs.chcn hem en dj i,og zoo joi g uitziende
vrouw, die wuift ea wuitt. Urootcr wordt d»
afstand: hij ziet i.u Lieta meer dan do witte
wuueide doek, da.'i . . . ook diu Liet ueer. . .
Maar... weldra xal hij h .ar wetrzicn! Twee,
mogelijk wel n jaar van iorfuiiilijk malen,"
stelt hem in staat haar te gaan 1;> zoeken, haar
bij zit h te hebben voor laiigen t-vd: voor een
vijf, zes maanden . . . Wat zmlon de jongen}
veranderd zijn l De twee jong-ten, die hij ver
liet toen ze nog kuit-broeken droegen, zyn
dan al bijna volwassenen! i>io zullen rui ook
dut verlaii. en ko';>terep, wat, hem op dien
letttijd z-o machtig beheerschtc: bet verlangen
om vrij, om een man te zijn. Met bitteren
glimlach herinnert hij zich i.u zijn zucht om
tcch niet langer meegerekend te «orden in
het coips poetslappen" 1) om het hem ver
velend pakje" te mogen verruilen voor
heutche'ijke heeren klee-dirg.
Maar thuis, bij moeke, was dat gevoel altijd
verdwenen; di'uir voelde hij zich altijd nog
kind, klein kind zelfs, toen eii . . . later: dl
den tyd, dien hij daarna thuis door had mogen
brengen, wachtere! op zijn suiker-campagne's
in Holland of Duitschland, als niet de chemische
cursussen in Amsterdam bfzocht moesten worden.
Maar wie anders ook had hem zóó kunnen
steunen in examcrzorgen, wie ais zij, hem
kunnen aansporen tot inspanning van zijn
overigens ving leervermogen? Wie ais zij, kern
van jmgsaf kunr.ui inprenten het instinct van,
den afschuw voor wat ui fair'!' was. Wie
zou bij ooit zóó heel zijn voelen en denken
kunnen mededeelen, wie zou hem ooit zóó met
raad en daad bijstaan, zelfs nu nog van uit de
verte ? Had iemand heni coit zóó kunnen
1) Eijnaam van de jongelu', die het uniform
der Am.'terdamsche Machinisteritchool dragen.
troosten in zijn jongt nsleed? Had iem^nd's
ontevredenheid bij plichtsverzuim hem ooit zoo
kunnen irtfl'enV Hoe had hij dan gehurkerd
naar haar vriendelijken lach! Kn, na jaren,
voelde, wist hij hoc moeielijü; haar dat
booszijrp was gevallen! Nog twee, neen zeker nog
maar lén jaar en hij zou naar weer in zijn
armen sluiten Hij ziet haar. zooals hij haar
verlaten het f t met cat waas van jonge
levensvolhe d over haar, niet denKend aan wat zij hem
bchriji't van grijs wordjnd haar en oud woriien,
haar kennend alleen al.s zijn opghwtkt moeke;
opgewekt r.og, tro.s vele en harde
nooJIotatlau.ei;.
Daar sta^t zij, in spanning den trein
afwacht''i,d en hij ontdekt haar reeds als de wagens
nog rollen. Eerst z;et hij een wuiveniieii zak
doek, nu ter welkomsgroet, c!au ziet hij hs.ar
z-ilvi1, zijn lieve moeke. En zij lacht en wuift
en wiiit, tn lucht. .. .
De trein staat stil.. . . Waarom kan hij niet
den menschendrom docr, voor hem wegduwen,
waarom i.iet ia n sprong over 't tourn.'tiufct
haar bereiken ?
Maar nu heeft hij haar omhelsd, nu zit hij
naast ha,r in de vigilante. Za zoggen allebei
r.og zoo we'nig, ze doen niets dan elkaar
lachend ar_nzicu met n langen geluksblik!. .. .
En thuis ... bloemen overal ! Bloemen in ds
hem bekende vaasjes. Bloemen ook in zy'n eigen
g'as, voor hem op zijn eiyen plaats !
Alles roept hem we-kc.rn toe. Nauw kan bij
zich los maken van de hartstochtelijke begroe
ting van Beer, onvolwassen nog toen hij heen
ging, i een reuzenhond ! Nog eens een kus
zijn moedertje gegeven en ...
Wel verdoemd kerel, hoe zit jij daar zoo
suf! Aan 't piekt ren of in Morpheus armen V...
Verschrikt t-pringt hy op: hij had waarlijk
niemand hooren naderen. Zijn plicht als
gast| heer had hij door 'c denken aan huis,
plotsej ling geheel vergeten !
i Jb'luks nu handdrukken gewisseld, stoelen
bijgetchover*, opgewekt gepraat met hen, die
j hij, ra nog slechts drie dager, mogelijk rooit
i weder, mogelijk later in 't moederland als
oudI gasten zal ontmoeten.
l Sherry-üracdy? whislysoda? sigaren? Nog
j in agitatie wordt 't door hem get lïreerd....
l Na zóó ver weg te zijn geweest kan hij zich
nog niet dadelijk geheel natuurlijk geven aan
dat gezelschap van drukke jongelui. Hun grove
jovialiteit is hem nog wat stuitend. Maar lang
zamerhand wordt bij meegesleept. Hij steekt
nu nii.t meer in 't kleed van dien andere, die
terug was bij zijn moeder, hij is nu weer de
jonge, vroolijke gastheer, wien een flinke positie
niet volgens de zoo 'beperkende en n
zijdige opvatting, welke door sommigen aan
Volks weerbaarheid wordt .toegeschreven.
Maar ai] willen óók, dat hen geen
onheuschheid in den we,g wordt .gelegd, dat
han inspanning tot het vervullen van een
ernstigen plicht boven verdachtmaking
wordt verheven. Zij eischen zoo al geen
waardeering, dan toch een tegemoetkomen
met de noodige onbevangeiïheid.
Laat dit den heer Helper Sesbrugger ter
verklaring dienen, waarom n4jn antwoord
niet zoo gelijkmoedig is alsak wel wei;schen
zou dat 't zijn kon.
Hoe gaarne ik ook tot in ieder opzicht
de eischen der hoffelijkheid zou betracht
hebben, de wijze waarop hij zich party
heeft gesteld dieue 'ter verontschuldiging
van een hier en daar wat bruusk en wat
onomwonden wederwoord.
C u l em b o r g, Mei 1900. M. V. SNOEK.
Dc, Ongevallenwet in gevaar?
De tijd om over de Ongevallenwet te
praten, haar te critiseeren of te prijzen,
is voorbij. En dat is goed. Maandenlang
is er over gesproken en geschreven;
talloozo amendementen zijn tijdens haar
behandeling ingediend. Met .recht mag
men vertrouwen dat ze in haar
tegenwoordigen vorm ten naasteribij de beste
regeling inhoudt die met het oog op de
machtsverhouding der maatschappelijke
klassen wier belangen bij het. vast
stellen van sociale wetgeving gedurig in
botsing komen, te treffen is._
Maar voor politici van beroep is ook
daarom de tijd van praten voorbij, omdat
invloedrijker personen dan zij, de belang
hebbenden, de arbeiders ter «ener zij, de
werkgevers ter anderer, gesproken hebben.
Beoordeelingpn over de doeltreffendheid
van déte b( paling en van dat artikel,
verliezen aan gewicht op het. oogenblik
dat door strijd rnoet worden beslist of de
gansche wet tot stand zal komen of in de
prullemand gaan.
Zelden is in Nederland im-t zooveej
hardnekkigheid gevochten. De onderne
mers hebben rnet hun geadresseer het vuur
geopend repeteervuur in den letterlijken
zin, want het eer.e schrijven geleek het
volgende als een dum-duni op den kogel
waarmee een Engelschman Kaffers jaagt.
De arbeiders tot dien tijd levend in liet
zalige vertrouwen dat de senaat een mis
lukte proeve van decoratiewerk was
speurden gevaar. Tot in het oneindige
zijn zij toen sjaan adresseeren, overal en
allemaal. Godsdienstigen en goddeloozen,
socialisten en katholieken, orthodoxen
eti liberalen, leden van den R. K. 'Volks
bond, van Patrimonium '),van de S. D. A. P.
en van het '\Verkliedenverbond, haast
zonder uitzondering hebben zij deelgeno
men aan de adresbeweging. Daarop zijn
gevolgd meetings en vergaderingen zonder
tal, in iedere stad waar eenij; leven
heerschfc, en yo!»t vandaag (27 MP!) de
Groote Oper.luchtmeeting in den Haag,
waar duizenden en nog eers duizenden
arbeiders vertegenwoordigd ziju.
De volkswil hetft gesproken na het
ondernemersbelang.
En de brandende vraag is thans, of de
vertegenwoordiging der hoogstaangesla
genen een wet, door de vertegenwoordiging
van wel niet het gan?che, maar toch een
zeer groot deel van het volk gemaakt, en
aangenomen rnet overgroote meerderheid,
verwtrpen zal.
') Hun orgaan, vreemd gcncep, niet.
immmiiiiitiiiiiikiiiiiiiiiimliiiiiiiiiMiitiiniiiiiiniiiiiiul
wacht, wien het Ie en r og veel belooft!
Er wordt g- klonken r p zijn fucces. Enkele
pluimpjes worden geweven tusschen de
afscheidswenschen, t n vele herinneringen opgerakeld
van gebeurtenissen in hun suiker-leven van die
drie jaar. Hoe kranig hij zich, kort na zijn
aankomst er door geslagen had, toen een tri stig
defect aan do machine m?t stilstaan had be
dreigd, gezinspeeld wordt goedig en gul op het
spreepje-vóór, dat hij van toen-at bij den
administrateur bal. Het werd nu waarachtig
gezel ig !...
Daar knarst de grind onder voetstappen en
re<!ds klinkt luid van uit de verte: Dalem,
dorroh.'' (Ik ben er, lüijinjeer) En by terug:
Soapoaï" (Wie ia daar V) Dalem,
pasoeratan!" (Ik, de postloi per ) Hij is al bij den
man en i.eemt hem, vol verlangen naar lijding
uit, 't moederlaiiti, den brief af.
Bij 't laa-plicht ziet hij (en hem onbekend
handschrift. Hij kan niet wachten niet zijn.
ongeduld opifleren aan zijn gas;heer-plicht.
Maar voor hij verlof vraagt om te mogen lezen,
wordt hem reeds met nadruk verzocht, toch
dadelijk den brief te openen.
Met zenuwachtige scbourtrekken wordt 't
cou ert geopend, (ie iriel (nel opergevouwen.
Dan leest hij eerst van een ernstige ziekte
zijner moeder Hij voelt echter duidelijk: 't
komt, het vreeselijke, 't komt... en bij vliegt
over de regels heen, en r.u leeet hij het
ongeloofelijke, 't verschrikkelijke dood is zij,
zyn trouwe, lieve moeder, plotseling gestorven
aan een hartkwaal...
Klam zweet bedekt zyn gelaat, verwrongen
staan zijn trekken, geluid kan niet komen uit
de toegcBchroefde keel. Beduiden kan hy
slechi.s, dat zij moeten heergaan dat zij hem
alleen moeten kten met zijn nog niet geheel
begrepen, volkomen omvat leed ...
En na eenig talmen, voelt ieder van 't vier
tal, dat hij niet dicht ger.oeg staat bij den
diep-geslagene om hem te troosten, om hem bij
te staan in dit ijselijk uur.
Stil gaan zij benen ....
Hij valt teiug op den stoeJ, waarin hij zoo
kort geleden had gedroomd zijn beerlijken, zyn
geltikk'gen wcêrziecedroom!
Hij denkt niet, veelt nitt, bij is zich van
riiets bewust, maar toch dringt zich de zeker
heid aan hem op, dat hij nu vel eenzaam ie,
eenzaam op heel die groote wereld ...
Nu hoort hij weer die gamelar.g-tcBen; hoe
droef en somber klinken ze! Ze zijn het
doodslied voor zijn weerziens-illusie, het droevig
slotaccoord van zijn geluksfantasie!...