Historisch Archief 1877-1940
No. 1198
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VOO3 DAMEjS.
Vronwenbelangen in Berlijn.
Nu juist niet speciaal wowwenbelangen dit
maal, maar iets wat de vrouwen wel mede 't
naast aan 't hart zal liggen: kinderbelangen.
Een aanbeeld waarop reeds lang en monotoon
gehamerd wordt, maar nog altijd lang niet ge
noeg. Ook in Berlijn worden telkens voorvallen
bekend, die de aandacht steeds weer op dat
ene punt doen richten: de schreeuwende
noodzakelijkheid van meer uitgebreide kinder
bescherming. Ik noteerde enkele staaltjes uit
de vele.
De aan den drank verslaafde arbeider Fischer,
mishandelt vrouw en 2 kinderen, hoewel zy'ne
reeds van hem gevluchte huisgenooten alleen
door belofte van betere behandeling er toe te
bewegen waren geweest tot hem terug te
keeren, en de buren hem reeds met de politie
hadden gedreigd. Zoodra de vrouw na ruwe mis
handeling weer gevlucht is, rukt hu de l M
jarige Ida uit bed, ranselt haar heftig dat 't
kind met gebroken beentjes en ribben
neersmakte, slaat het 10-jarig dochtertje tot bloedens
en werpt 't naakt buiten de deur. Buren
redden de kinderen, de teruggekeerde moeder
herkent de bont en blauw mishandelden
nauwelyks weer. Zij valt in lange bewusteloosheid,
en wordt naar een ziekenhuis gebracht, de
duivelachtige vader, misschien gelyncht ?... o
neen, het geval wordt aangegeven, en daarmee
uit, voorloopig. Dat alles strijdt absoluut niet
alleen tegen fijner instinkt, maar ook tegen
over het allergewoonste gezonde rechtsgevoel
van het volk, en ook tegen de gebruikelijke
opvattingen van het volksbestuur.
Cholerazieken isoleert men, de gevaarlijke
waanzinnige wordt opgesloten, den dief neemt
men gevangen, en de ruwste van alle misdadi
gers, het monster dat zijne kinderen dierlijk
mishandelt, hij blijft op vry'e voeten. Hem
blijven zoowel de mogelijkheid als zelts het recW
om zich weer van de totaal onbeschermden
meester te maken; dit recht behoudt hij, tot
het hem, op deze weg van procedure, (maar
daartosschen verloopen dikwijls maanden), even
tueel wordt afgenomen, 't Is nog alty'd niet
duidelijk genoeg bewezen dat de meeste wetten
hierin afschuwelijk ontoereikend zijn, en zoo
E', als geen steun verleenén om een
lichameen zedelijk ten hoogste gevaar loopend
, ook tegen den wil der ouders, aan hunne
macht te kunnen onttrekken. Dit gebrek wordt
natuurlijk vooral zeer gevoeld door hen die
een dieper blik in deze toestanden slaan, en
medewerken in het hier bestaande Verein
znm Schutz der Einder vor Ausnutzung und
Misshandlung", eene vereeniging die hier nog
veel te weinig bekend is. Dikwijls gelukt 't
haar op minnely'ken weg een ongelukkig kind
uit de vaak hartroerende toestanden te be
vrijden, in menig dringend geval is echter elke
mogelijkheid letterlijk afgesneden, en voelt men
zich machteloos, de handen gebonden. Een
bestuurslid deelde mij eenige gevallen uit de
praktijk mede, die dit 't best zullen kunnen
illustreeren.
Een 10 jarig meisje, waarvan de vader zich
nog in 't krankzinnigengesticht bevindt, terwijl
de eveneens krankzinnige moeder er reeds
gestorven was, leefde nu in de hoede" van
een broeder en diens vrouw, eene geprostitu
eerde, waar het verwaarloosd wordt en zedelijk
gevaar loopt. Met ongedierte letterlijk over
dekt, ligt de ongelukkige kleine in lotapen, op
een stroomat voor de deur der tagewoning
in de gang tot in 't holst van den nacht,
wanneer de bewoners thuis komen, dan mag
't kind eerst in de woning slapen. De ver
eeniging doet sedert maanden moeite het boven
dien sedert nog zwaar mishandelde schepseltje
in andere handen te brengen tevergeets.
De politie helpt niet mede, en particulieren
hebben er geen recht toe.
Eene volkomen zedelooze moeder werd tot
negen maanden gevangenis veroordeeld. Zij
verborg haar zevenjarig dochtertje voor de
vereeniging die reeds met haar in onderhan
deling had trachten te komen. Eindelijk ge
lukte het, het kind te vinden, en wel bij eene
jong vrouwspersoon die met haai bruidegom"
leeft en bovendien nachtkwartier aan allerlei
lichtschuw volkje verleent. De politie ver
klaarde, dat er geen reden bestond, het kind
van daar weg te nemen: de vrouw had het uit
goedheid zonder betaling tot zich genomen.
Toch zal de vereeniging alle pogingen aan
wenden om het kind in een opvoedingsgesticht
te brengen. Was 't echter niet in dit geval
plicht van de staat, daarvoor te zorgen ?
Een meisje van 7 jaar werd onlangs bij
eene vertrouwde brave vrouw op 't land in
trouwe moederlijke verpleging gegeven, nadat
het 8-jarig broertje dat helaas reeds op af
schuwelijke wijze physiek en moreel verdorven
was, in een zoodanige verbeter-inrichting was
gebracht. Beide kinderen uit een eerste huwelijk
moesten voor hun onmenschelijken stiefvader
beschermd worden. Toen het lid der vereeniging,
's namiddags voor de afreis van 't kleine meisje
naar de moeder ging om wat warm goed te
brengen, beleefde hij eene verschrikkelijke scène
met den dronkenman, en was getuige hoe
onmenschely'k de kinderen mishandeld werden,
zoodat hij onmiddellijk naar de politie ging.
Het duurde lang voor dat hij gedaan kreeg,
dat de woesteling vastgenomen werd. 's Avonds
om 11 uur was hy echter weer vrij', en keerde
tot de angstige huisgenooten terug zoo
stomdronken, dat de kinderen ongestoord kon
den aireizen. Alleen aan de omstandigheid dat
de onmensen niet de echte vader was, en dat
de voogd zijne toestemming had gegeven, dankte
de vereeniging de mogelijkheid van hier in te
kunnen grijpen; ook hier was geen wy'kbestuur
behulpzaam geweest, de kinderen zouden red
deloos aan den ondergang zyn prijsgegeven.
Nog talrijke voorbeelden zou ik hier bij kun
nen voegen, doch de genoemde feiten spreken
duidelijk genoeg. En toestanden gelijk de hier
afgeschilderde, komen altijd voor, wijl de staats
macht geen vinger uitsteekt, en de gewone
mensen niets doen mag. Anders is 't in Enge
land zooals men weet, waar elk het recht
heeft, een kind aan zijne omgeving te onttrek
ken, wanneer hij 't onder eede bekrachtigen
kan, dat er een reasonable cause" toe voor
handen is. Anders ook in Amerika en in
Rusland, waar vertrouwenswaardige personen
een bewijs verkrijgen, dat hun 't recht geeft,
kinderen onmiddellijk in zekerheid te kunnen
brengen.
Eene dusdanige voorbereiding tot
dwangopvoedings-maatregelen zon ook in andere landen
wettelijk geregeld en vergemakkelijkt moeten
en kunnen worden. Amerika geeft ook in dit
opzicht veel te leeren.
De toestanden zouden veelal beter worden,
wanneer de staatsmacht, die zoo energiek op
treedt tegen eiken ongemuilkorfden hond, elk
trichineus varken, elke slecht brandende lan
taarn, ook eens wat meer toewijding wilde
toonen voor dat ongelukkigste van alle schep
selen : het onbeschermde kind.
C.
De Trom en naar leyen.
Onder den titel van: Seelische
Heilprocesse" kwam onlangs ia een Duitsch vrouwen
blad het volgende voor:
De meeste vrouwen hebben er zelve niet
het minste begrip van hoe onbeduidend en
binnen enge grenzen afgebakend, haar eigen
leven is. Haar gedachten gaan gewoonlijk
zoo'n uiterst klein kringetje rond, dat van
leven", het volle, rijke bestaan eens menschen
door te maken, geen sprake is.
In twee afdeelingen zijn de vrouwenlevens,
met enkele uitzonderingen, gesplitst: meesteres
en onderhoorige. Degenen die tot de eerste
categorie behooren, trachten haar met geld
betaalde rechten te doen eerbiedigen; wat de
tweede soort aanbetreft: de dienenden schikken
zich in haar lot en trachten zich verder het
leven zoo aangenaam mogelijk te maken. Van
een levensideaal is bij de meeste vrouwen geen
sprake l
Zij gaan geheel op in haar eigen bestaan,
en achten alles wat haarzelf betreft, als hoogst
belangrijk. Een gebroken kammetje, een oortje
afgestooten van een kopje, terwijl ze vaak van
diezelfde kopjes een dozijn in de kast hebben,
is in staat, ze diep ongelukkig te maken. Al
truïsme wordt door haar niet in praktijk ge
bracht. Als ze het zelve maai' goed hebben,
wat gaat haar dan de rest aan?
Een heldentenor, dien ze in de Opéra hebben
hooren zingen, doet ze dagen achtereen pein
zend staren in 's weite hinein; terwijl aan man
en kinderen, of aan de noodlijdenden die haar
om een aalmoes komen vragen, vaak geen enkele
gedachte wordt gewijd.
Van het leven weten ze niets! Alles wat
niet tot haar eigen-zyn in betrekking staat,
heeft voor haar geen de minste waarde!...
En zoo vegeteeren die velen voort, totdat
voor haar de tijd komt, waarop het te laat is,
om den geest te kunnen verheffen boven het
niveau van het dagely'ksch leven.
Een grpote smart, zware zorgen, zijn dikwijls
de aanleiding geweest, dat weinig energieke
vrouwen in werkelijke heldinnen, met een groot
weerstandsvermogen werden omgetooverd!...
Er moet een reden zijn, waarom de meeste
vrouwen in een bekrompen gedachtenkringetje
blyven voortleven en droomen, totdat een
forsche stoot ze uit haar slaap wekt.
De oorzaak daarvan ligt voornamelijk in de
zeer onpraktische wijze, waarop de meisjes
worden opgevoed.
De lectuur, die haar wordt voorgelegd, bestaat
voor het meerendeel uit boeken, waarin het
leven geheel anders wordt voorgesteld, dan het
in werkelijkheid is. De heldinnen zijn of engelen
at demonen.
'. De zoogenaamde zielkundige analyses be
treffende de vrouw, door mannen te boek
gesteld, zijn in de meeste gevallen zoo onwaar
mogelijk.
Zij wilden te veel bewijzen en tastten daarom
geheel mis.
Een man kan zich den gemoedstoestand van
een vrouw niet indenken, al noemt hu zichzelf
een psycholoog.
De vrouw heeft van der jeugd af, sedert
eeuwenlang, geleerd zich anders voor te doen
dan ze is. Ze is verplicht geweest haar eigen
individualiteit weg ce cijferen vanaf dat ze
speelde met haar physiek sterkere broertjes.
Er zyn vele vrouwen die zichzelve niet be
grijpen, die haar eigen kracht niet kennen, en
die daarom een Seelisch Heilprocess" zoo van
noode hebben l
Daarom is het zoo gelukkig, dat heden ten
dage de beste onder de auteurs al meer en
meer hun studie maken van het werkelijke
leven. Dat zij ook die studie voortzetten, tot
de onderste lagen der maatschappij' *'
In den Griekschen ty'd waren tilt helden,
halfgoden die ten tooneele traden; in de mid
deleeuwen waren het ridders met hun schoone
jonkvrouwen; in den lateien tijd, de roman
tische school, edelen, die de millioenen zoo
maar voor het grijpen hadden; in de laatste
tien jaren zijn het de arme misdeelden van
het lot geworden, die de attentie van den
lezer vragen.
O, mochten de oogen der vrouwen die tot
nu toe voortdommelden in hun zielloos en on
beduidend bestaan toch worden geopend, en
zij haar tot nu toe zoo nutteloos leven anders
en degelijker gaan inrichten; dan zullen de
zenuwen krachtiger worden en het bloed sneller
door de aderen vloeien.
Het Seelische Heilprocess" zal ongetwijfeld
vrucht dragen voor zoowelen, die nu haar tijd
verbeuzelen, zonder ooit iets ten nutte van
anderen te doen.
VERA.
Goed voorgaan doet goed yolp,
In de Mei-aflevering van het «Maandblad
der Vereeniging voor Verbetering van
Vrouwenkleeding" las ik een ingezonden stukje van
enkele regels, waarin een Groningsche dame
in korte en krachtige woorden een lans brak
voor de afschaffing der rokken. Daar ik zelve
een eigenaardige ondervinding heb op het
punt van rokken, geloof ik de lezeressen van
dit blad geen ondienst te doen, door haar mijn
ervaring mede te deelen. Wellicht zal het
haar, die nog geheel buiten de beweging staan,
een aanleiding zijn om zich op de hoogte te
stellen van het streven der hervormsters en
kennis te maken met bovengenoemd blad. Hoe
wel er reeds veel over dit onderwerp gesproken
en geschreven is, zullen reeds eenigszins in
gewijde vrouwen het er wel over eens zijn, dat
de debatten nog niet kunnen worden gesloten.
Het is een eigenaardig verschijnsel dat na
mevrouw Bloomer (1850 ongeveer) er jaren
verliepen vóór men zich weer ernstig met
de kwestie begon bezig te houden. Enkele
vrouwen, meest artisten, die zich vrijer wilden
bewegen, staken zich wel eens in 't afschu
welijke mannenpak, waarin de bevalligheid der
vrouw geheel te loor gaat, zelfs de aangeboren
gratie van een Sarah Bernhardt is er niet tegen
bestand, getuige de illustraties in 't werkje dat
Huret over haar schreef. Toch zullen er wel
vrouwen zy°n geweest, die het betreurden dat
na een kortstondig succes in haar eigen land,
Amerika, het streven van mevrouw Bloomer
zoozeer werd miskend en dat anderen, in haar
tijd of later, niet getracht te hebben, het
practische, dat zij bood, te aanvaarden, met
verbetering van het onbevallige dat er aan
kleefde. Er zullen wel altijd vrouwen ge
weest zijn die, wars van modedwang,
zichzelven de vrijheid hebben gegund, die baar
natuurrecht is. Ik kan mij ten minste niet
voorstellen dat ik de eenige vrouw in de be
schaafde wereld zou zijn, voor wie de drang ondra
gelijk werd en die daarnaar handelen. Toch had
ik, vóórdat ik tot eene vrije kleeding overging,
nooit een vrouw ontmoet die m\j hierin tot voor
beeld strekte. Alleen weet ik dat de dames uit de
groote wereld, in Frankrijk en Engeland en
wellicht ook in andere landen, wanneer zij
zulks noodig oordeelea, een kostuum kiezen,
geschikt voor haar bezigheden of liever ver
maken, bv. voor de jacht. En toen ik zelve
op dat punt wijzer was geworden, begon ik
er mij over te verwonderen dat vrouwen, die
in huis moeten werken of voor beroepsbezig
heden of maatschappelijk werk veel bij den
weg zijn, de mondaine vrouw uitsluitend na
volgen in haar kleedy, die geschikt is voor
het lichamelijk nietsdoen en niet bij voorkeur
de vrije kleedij navolgen, die de mondaine
vrouw zich veroorlooft, voor de gelegenheden
waarbij de modespullen haar zouden hinderen
in haar bewegingen.
Hoewel ik een eenigszins bedeesde vrouw
ben en haast kinderachtig bang om de
aandacht te trekken, heb ik my toch een
vrijheid veroorloofd, die sommige menschen
zeer groot vinden. Ik moet echter bekennen
dat de omstandigheden mij zeer gunstig waren.
Te Amsterdam geboren en opgevoed was
ik als jong meisje eenigszins zwak en
armbloedig, hoewel volkomen gezond. Daar ik
zeer gauw vermoeid was, hield ik niet veel
van wandelen. Amsterdam lokte er ook niet
toe uit, maar ook in den zomer als we buiten
waren, deed ik er niet veel aan. En later
kwam ik op indirekte wijze tot de ontdekking
dat mijn betrekkelijke zwakte er niet zoozeer
de oorzaak van was als onze slechte kleeding.
Het gebeurde dat ik 'mij aankleedde en mij
na vijf minuten weer uitkleedde, omdat de
kleeren my hinderden. Vooral de bovenrok
met gaas voorzien, was my eene nachtmerrie
en Lotje, onze kindermeid, die later als
factotum by ons bleef, en ook een woordje mee
mocht spreken, zei dan wel eens: «Juffrouw
Anna was als kind al zoo sentemiteel. Ze kreeg
hoofdpijn als er een bandje te stijf zat-"
O, die ellendige bandjes van vroeger l
Gelukkig zy'n die tenminste verdwenen.
Met vuil weer konden we ons te Amsterdam
een rijtuig veroorloven en ook 's avonds als
we uitgingen. Ik had altijd wel een beetje
medelijden met de vrouwen, die ik dan met de
rokken in de hand zag voortploeteren, maar
met het egoïsme eigen aan de jeugd, trok ik
my dat niet erg aan.
Toen ik trouwde verhuisde ik naar buiten,
waar mijn man, dicht bij een dorp, een fabriek
heeft, en waar we nu nog wonen. We hebben
een enormen tuin, vol bloemen en groenten,
waarin ik, op aanraden van onzen dorpsdokter,
die my' veel te zwak en;tej.bleek vond voor
een jonggetrouwd vrouwtje, onmiddellijk begon
te werken, in den beginne natuurlijk zachtjes
aan. Langzamerhand werd ik sterker enkreeg
meer eetlust. Maar, dat voortdurend bukken,
knielen en weer opstaan! Ik was niet stijf in
my'n bewegingen en toch was onze.tuinman,
een vijftiger, veel vlugger dan ik. My'n corset
hinderde my' en ik trapte telkens op my'n
rokken. Daar kreeg ik toevallig een modeplaat
voor heerenkleeding in handen, waarop tevens
eene dame stond in jachtkostuum. Een licht
ging my op ! Dat moest ik hebben of iets dat
er op leek. Het pakje zelf vond ik heel mooi,
maar ik wist natuurlijk niet hoe het mij zou
staan. Het was als volgt: een soort van lang
jacquet, byna niet getailleerd, zoodat het my'
toescheen, dat het kon gedragen worden met
een zeer slap corset, byna zonder baleinen.
Een kuitbroek, met flink overhangenden pof,
volstrekt niet aanstootelyk dus voor preutsche
oogen en een paar nette knooplaarzen. (Nu ik
werk alty'd met schoenen in den tuin, en als
de grond erg vochtig is met klompjes.) Het
jacquet liep zeer ruim uit en reikte in mooie
platte plooien tot even boven het ondereinde
van den broek.
De snit van het jacquet was mooi maar leek
me zeer moeilijk. Nu had ik geen lust om
voor een probeersel veel geld te besteden en
het door mijn naaister in Utrecht te laten maken.
Daarom vond ik het best, alleen het onderste
deel van het jacquet te imiteeren n.l. een zeer
korten rok te maken van platte plooien (ik
was en ben niet corpulent, dus dat ging wel)
en dien op dezelfde hoogte te doen eindigen
als het jacquet en er dan een eenvoudige
blouse van dezelfde stof op te nemen. Hoe
wel het minder mooi was, was het in dit geval
voor mij nog praktischer, want met warm weer
kon ik er een dunne blouse by dragen. Reeds
denzelfden dag schreef ik om stalen van don
ker blauw cheviot, ontbood eene eenvoudige
naaister uit het dorp, die zeer handig is en
een week later was ik den prins te ryk in
my'n nieuw gewaad. Mijn tuinman keek eerst
wel wat vreemd maar hy' scheen zyn mevrouw
toch eigenlijk heel verstandig te vinden, want
ze was nu driemaal zoo vlug in hare bewe
gingen, vooral in 't bukken en opstaan.
My'n echtgenoot nam dadelyk een kiekje
van me en zond het, met opzet zonder brief
naar my'ne familie te Amsterdam, die er niets
van begreep en my' schreef om te vragen of
er ook een gekostumeerd bal op het dorp werd
gegeven en tegelyk een waardeerend oordeel
over het vreemde toilet uit te spreken.
Mijne dorpskennissen, de vrouwen en doch
ters der verschillende notabelen moesten be
kennen dat het my uitstekend stond. Alleen
leek ik, volgens haar, wat kleiner. Geen
enkele van die dames zou zich echter zelfs
voor haar dienstboden zoo durven vertoonen.
Maar daar zyn ook zeer corpulente dames by,
die het onmogelyk zouden kunnen dragen.
Terwijl men gewoonlijk aan een nieuw stuk
kleeren moet wennen, was ik in dit pak on
middellijk op my'n gemak. Ik waagde my' zelfs
spoedig buiten het hek en de dorpelingen van
den minderen stand, een goed slag menschen,
die natuurlyk spoedig op de hoogte waren
van my'n krommen sprong, zyn er nu al aan
gewend. En de vreemde fietsers en fietsters
aie deze stad bezoeken, zyn natuurlyk aan
ajlerlei kleedy gewoon en kijken niet verbaasd.
Het geheel is zoo licht als een veer, de rok
weegt zoo goed als niets. Ik liet spoedig een
zelfde costuum maken van fijnere stof, dat ik
zelfs in huis, by voorkeur draag. Het eenige
nadeel er voor my aan verbonden is, dat ik
my weer de oude slavin gevoel als ik eens
uit de stad moet en my weer in den gewonen
rok moet steken. Ik heb in my'n huwelyk
een paar malen een periode doorgemaakt, waarin
ik my voor een heel en ty'd in ruime lange
kleeren moest steken, maar de omstandigheden
brengen dan tegelyk mede dat men niet
tuiniert, lang achtereen wandelt of zich zelfs
in huis te veel vermoeit.
Nu kan het zyn dat, als ik dominee's of
notaris of burgemeestersvrouw was, ik niet
denzelfden moed zou gehad hebben, maar my'n
man is, zooals ze 't hier in deze streek noemen,
in de «vry'e zaken"; we zyn dus volkomen
onafhankelijk en gaan stil onzen gang, zonder
op anderen aanmerkingen te maken maar ook
geen aanmerking afwachtende.
My'ne jongere, ongetrouwde zusters te Am
sterdam waren bepaald jaloersch op my'n kos
tuum en dachten er zelfs over ook zoo iets
te laten maken, voor een reispak, maar 't is
bij praten gebleven.
Nu rest my' nog, ten bate van de dames, die
wellicht in dezelfde omstandigheden verkeeren
als mijn persoontje, een beschrijving te geven
van my'n type. Niet groot, maar goed uitge
groeid, (162 centimeter) breede schouders,
geen zware heupen, middel zonder kleeren 69
centimeter. Verder recht van lyf en leden.
Nooit had ik kunnen denken dat, toen my
een licht opging en ik, in my'n blijdschap
dat heerly'k kostuum liet maken, er eenige
jaren later iets zou bestaan dat men reform
kleeding zou noemen. Ik had vroeger ook
nooit van mevrouw Bloomer gehoord en eerst
toen ik my'zelve op geschikter wijze had
gekleed werd ik door anderen op de hoogte
gebracht van 't geen wel veertig jaar geleden
door bovengenoemde Amerikaausche was be
proefd. Ik gevoelde my, toen ik dat vernam,
een beetje trotsch, als ontwerpster van een
verbeterde Bloomereditie. Mevrouw Bloomer
was, wat een gewichtig punt in deze kwestie
betreft, bepaald op den goeden weg. Men heeft
met de Renaissance van de kleedingreform een
ander uitgangspunt gekozen en wat den rok
betreft, wel eenige verbetering aangebracht,
maar niets afdoends voorgesteld. Het zal een
onmogelijkheid bly'ven een kleeding te be
denken, die iedereen voldoet, en daarom zal
het het verstandigste zyn als iedere vrouw
aantrekt wat haar het mooist staat en daarby'
het gemakkely'kst zit.
Vele vrouwen die zich niet rygen, geen
hooge kragen noch nauwe laarzen met hooge
hakken dragen, beweren, dat de rok het eenige
is wat haar hindert en dat daar iets op ver
zonnen moest worden. Ze slaan de handen
echter zelven niet aan den ploeg. Nu ik heb
my'n hand wél aan den ploeg geslagen en
gevoel ook hierin de waarheid van het «Vrij
heid, blijheid!" Want ik voel me bly' en zou
gaarne my'n geslachtgenooten hetzelfde gunnen.
A. D.?L.
iEim voor YrowenMesreclit.
Op Woensdag 30 Mei hield de Vereeniging
voor Vrouwenkiesrecht eene huishoudelijke ver
gadering in «Eensgezindheid".
Na de voorlezing der notulen herinnerde de
presidente aan de adresbeweging ten doel
hebbende het stemrecht voor de vrouw te ver
werven in de Ned. Herv. kerk, tevens de leden
opwekkende de adresly'sten, die te verkry'gen
zyn by mevr. Versluys Poelman, nog aan te
vragen, ten einde zooveel mogelyk
handteekeningen te verzamelen.
Hierna werd het woord gegeven aan mevr.
Versluys Poelman, die, na eenige
mededeelingen betreffende het onderwy'scongres, de
circulaire besprak door dit congres o.a. ook
aan de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht
toegezonden.
Daar de circulaire te laat was ontvangen
om haar in het Maandblaadje der vereeniging
te plaatsen en de beantwoording van de daarin
gestelde vragen spoed eischte, stelde de pre
sidente voor, den leden de vragen n voor
n voor te lezen, ten einde hierover discussie
uit te lokken en zoodoende het oordeel van
de afdeeling te vernemen.
Deze behandeling wekte de afkeuring van
den heer Schmidt, die voorstelde, dat de afd.
Amsterdam, aUorens haar oordeel uit te spre
ken, zich door bevoegde personen zou laten
inlichten.
Na heel wat gediscussieer werd besloten de
vergadering op een anderen dag voort te zetten.
Door de welwillendheid van mevr. Drucker
zullen de leden vóór dien tijd de circulaire
in hun bezit hebben en. alzoo in de gelegenheid
zyn, zich op de behandeling van de daarin
gestelde vragen voor te bereiden.
Wegens het vergevorderde uur moest voor
dezen avond de vergadering worden gesloten.
iiimiiiiiiiiiiiiiiiHiitiiiiii
IIIIIIIIUIIIIIHtllltlUIIIIIIUMIIIIMIIII
Lente-viering te Montreux.
uit Berlijn. Confiseuse.
Noodkreet
Te Montreux wordt sedert enkele jaren aan
Jonkvrouw Lente een eigenaardige hulde ge
bracht. Met zang en dans, met bloemen en
kindergejubel wordt tdas Madchen aus der
Fremde" begroet. Jonge kinderen, jongens en
meisjes voeren een ballet uit onder den blooten
hemel, aan de oevers van 't meer van Genève,
aan den voet van de bergen. Ijverig worden
de dans-passen ingestudeerd onder leiding van
een vrouwelijke dans-specialiteit uit Genève.
Een soort bloemen-corso geeft eveneens uiting
aan de vreugde over den terugkeer van 't
voorjaar. Sierly'k getooide wagens ry'den
afen-aan; een aardig, bont doorén-krioelen,
een helder, vroolyk kleuren-gamma, een
onophoudelijk elkaar toewerpen van frissche
bloemen; oneindig gracieuser dan het gooien
met de viezige confetti. De narcis speelt in
dit bloemen-festyn een hoofdrol; welig groeit
zy' op de omliggende bergen en is de
lievelingsbloem der bevolking. Na deze vreugde-explosie
wordt het doodstil in Montreux. De lente is
de voorloopster van de schroei-heete
zomerdagen. Gedurende dien tijd is de stad doodscb,
triestig en verlaten.
In het Klinisch Weekblad van Berly'n,
wordt een noodkreet geslaakt. Men doet in
dit geschrift een dringend beroep op 't gezond
verstand der vrouwen en op de krachtige mede
werking der medici. Naar aanleiding van wat ?
Raadt eens!
Spreekt uw gezond verstand niet meer,
dames ? en is uw gealarmeerd geweten ook tot
zwygen gebracht ?!
Welnu! de hygiëne is het ten langen leste
beu te ervaren hoe roekeloos haar heilzame
voorschriften door u in stof en straatvuil ge
slingerd worden. Het 'is ergerlijk te zien
hoe verstandige vrouwen van goeden huize en
goede zeden zich vernederen het smerig,
ignobel baantje van straatveegsters gretig waar
te nemen.
O ! die onzinnige, onmogelijke sleep-japonnen
om mee te wandelen! Eindelijk buldert men
van alle kanten: >Haro sur Ie baudet!1' Weg
met uw sleep! weg! Enip het vod van uw
rokken af! Haast n ! Toeft niet langer! Een,
twee, drie! Gauw! Gry'pt naar een schaar.
Ik zal maar niet den smakely'ken catalogus
voor u overschrijven van al de vunzige
vlezighedens, die u in uw tleeprok mee naar huis
brengt. Daarvoor doe ik een beroep op uw
fantasie. Gezond verstand en fantasie dom
melen nooit tegelyktydig in.
Het Klinisch Weekblad schijnt echter nog
niet te weten, wat ik het voorrecht had, u
in my'n vorige rubriek mee te deelen. Ik
putte voor u uit Fransche bronnen; die schijnen
sneller te borrelen dan Duitsche.
Heusch l ik achtte het een groot privilegie,
u namens Madame Mode te mogen meedeelen,
dat zy' u genadigly'k toestaat korte wandel
rokken te dragen. Als de mode het -gebiedt,
d:'ia is 't goed. Terstond buigen uw kopjes
zich ootmoedig; vrouwelijk-aanminnig zyn uw
ootmoed en volgzaamheid. W;üirom schudt u
niet energiek ontkennend uw lief hoofd,
wanneer de mode u voorschrijft dingen te
doen, die in haar gevolgen noodlottig kunnen
worden voor uzelf en voor uw omgeving?
Een kloek, verstandig verzet is kranig,
juist tegenover een tyran en dat is de mode.
Een vrouw, die op alles j a-en-amen! zegt is
een doetje; een dom, onnoozel wezen, zonder
eigen oordeel. Geen enkele man, die zulk mak
instemmen op-den-duur voor lief neemt. Nu
ja, een man, maar die grillige Nuf mode
A propos! waarom dansen wy' zoo gewillig
naar haar pypen? Om onze zusteren te over
bluffen en onzen broederen te behagen. Voila!
In drie vierde van het aardsch gewirrel-warrel
is het fameuse: >Cherchez la femme" van toe
passing. Ik hond stok-sty'f staande dat ten
opzichte van onze modieuse meegaandheid,
voor zeven achtste het: »Cherchez l'homme"
den doorslag geeft.
Is onze ty'd van debat, discussie en analyse
een ty'd van blindelings volgen? een ty'd van
gehoorzamen met dicht-geknepen oogen en
tegen beter-weten in?
Il s'en faut de beaucoup.
Wy', vrouwen, die zoo gaarne airtjes aan
nemen van uitstekend op de hoogte, te zyn
van netelige, sociale, moeilyk op te lossen
vraagstukken; wy, Aif gaarne een woordje
meepraten over hygiëne en ventilatie waarom
zouden wij met onze kleeding roekeloos en
redeloos handelen?
Is dat niet beneden ons?
Miss Moody, de presidente van de
Grosvenor-Art.-Studio, de schrandere vrouw, die
zich steeds dapper weert in het belang van
jonge meisjes en vrouwen, die in haar eigen
onderhoud moeten voorzien is op een schit
terend denkbeeld gekomen.
Zij vraagt: «Waarom zou het vak der con
fiserie byna uitsluitend door mannen-handen
worden uitgeoefend?'1
Zy heeft gely'k. «Alles Gescheidte ist schon
gedacht, man must nur versnchen es wieder
zu denken".
In Duitschland is moeder-de-vronw in den
regel een artiste in de keuken. Neen, m Sar!
wat die niet kookt en braadt en bakt, is
ongeloofelijk. Waarom zou zulk een cordon-bleu
haar dochters niet aanzetten van de kook-kunst
een beroep te maken? Waarom de jonge
meisjes zonder geld niet aansporen uit te
munten in een kunst die genade vindt in
ieders oogen? Ziehier my'n stelling: »Bij een
man gaat men door de maag naar het hart!"
Waarom zouden onbemiddelde vrouwen en
meisjes het inmaken van vruchten, het berei
den van vruchten-sappen, het maken van
pralines, fondants of andere
suiker-heerly'kheden niet opvoeren tot de uiterste volmaakt
heid ? w&£rom niet ?
Wat zou er tegen zy'n?
Miss Moody deed de ervaring op, dat er
talloos veel meisjes zy'n, die zich met y'ver
toeleggen op het kleuren-mengen en
kladschilderen, maar wie het hapert aan het Ȏne
noodige" het talent zich ooit een naam
te maken als schilderes. Meisjes, die met
aandoenlijken y'ver uren en uren op het
»jammerhout" tokkelen, maar wier gehoor en vin
gers zich pertinent kanten tegen haar y'ver en
beroeps-keuze, zoodat zy nooit als pianiste
haar brood zullen kunnen verdienen. Meisjes
die met rood ontstoken oogen en bleekneuzige
gezichtjes tobben en zwoegen om haar akte
voor onderwijzeres te halen. Tot al die schep
seltjes wier hersens, gehoor en oogen worden
mishandeld door overtollige inspanning, bij
weinig aanleg en gemis aan «talent, zouden
wy' willen zeggen: »Stooft u-zelf niet langer
een kool", door te meenen dat u in de wieg
is gelegd voor kunst of wetenschap; maakt
liever voor anderen lekkere pralines, kleurige
en keurige fondants, prachtige heldere geleien,
fijn gebak, heerlijke confituren enz... en het
za! u wél gaan alle de dagen uws levens.
Eerst het vak grondig leeren en dan als het
maar eenigzins kan zich als confiseuse vesti
gen in een eigen zaak.
Telegraaf-toestellen, telefoon-bellen,
typewriters, kas- en studie-boeken, piano's en pa
letten, mogen vele onbevoegde vrouwenhanden
u loslaten en y'verig gaan kneden in een
smakelijk deeg.
CAPBICE.
is
o si l i s t