Historisch Archief 1877-1940
8
DE. A.MSTEuKU A.MMEE, WE;EKB'LAD< VOOR: N E D E Kli
No. 1199,
f
l
Inhoud van: Töflsehfitten;
Tydtthrrft voot ondepunj» en> oproeding, Ie
afl.: J. B. Schepers,- H«t" Onderwijs in de
Moedertaal*; Ft WeswHrtgt Aansl uiting; van
Lagep en Middelbaar Onderwijs.
Eigen Ht/urd No. 24: Bergaf l doo» Louise
B.'BIJ VIL- =?? Lodewijk Ovennan,- door Ds.
M. A. Perk, met portret. Ojn-en- in
T«bbergen, I, met -afbeeldingen. _-. De ontploffing
in de Patrönenfftbriek töJohann'esburg, met
afbeeldingen. - Eene episode uit den
Atjehoorlog, II. DebetBBkenisvafihet'HöspiWal^
KerkSèhip: v«or de haringvischers, door Ds.
D. J. van Dflkr Jzn., met afbeeldingen.
Varnde Liute, III. Feuilleton.
tUIIUIinillMIM"M
Bfóeven uil den fakasiïs,
Reis van Tlfiïs naar WfadiKawkas.
November '99.
Ató g» nattt- T-iflis-komt vaa den kant van
Batoem, van de Zwarte Zee, van den kant van'
de bogdtirtjkfr beogen en bloemrijke dalen, dan
valt d'é'sta'd u licht tegen met baar on
jevingvan kale rotsen; maar komt ge van 't
petroleumlaody vatt Bakoe, na eert reis' vah 24 uur
door zand- en zoutwoestijn, dan ia iflis voor
u ató''n oase: göddanfcveer'eönsboömtm; weef
eens tuieenv en de huizen niet zwart en zoo
vol' stof als daarginds!
't Is een vroolyk drukke stad, die hoofdstad
van den Ba*któuB toet haa* meer dan 100,000
inweners'; 't is een nieuwe stad,' ondanks haar
lang verleden; want, toen de laatste Groeziner
vorst in' 't begin dezer eeuw haar aan de
RusseB overleverde^ toen was ze niet veel meer
da* een painhbop^ waaïop de nieuwe stad werd
opgebouwd. Opgebouwd, voor 't geen het Rus
sisch deel betnit, als elke andere Russische
sta* in 't foorden; maat de' K^ukasiërs
bou-wden hun huizen trapsgewijs tégen de rotsen',
en ze maakten groote veranda's, doelmatig in
den boeten zomer, en zébleven et ook! wonen,
in, wat et' n'ogj ovet wbs' v»ft ottd«
schilderachtige hnizerïin nauwe kromme straitjss, en
ze- bouwden bazttrsj zooals slechts 't Oosten
ze kent.
O, dlê' grbóte bazar van Tiflis, niet die
prachtige tapijten uit Perziëen Armenië, zacht
en flïl teere, smaakvol saamgestelde kleuren,
die ragfijne zijden stoffen, die zeldzaam fijoe
meesterstukken van? gèrïd- en zilverwerk!
n o, die Kattkatfsche vrnehteh in Tiflis
uitgestald! Zulke perzikken, zulke vijgen, en
vboifaf zttlfce drnJvön, waar vindt ge ze'? In
zWare' trossen hangen de drui'vtn aafn koorden
in dfe fruitwinkeltjes tökoop, ten geschenke
bijna: voor 10 kopeken een zak vol, dien ge
natrtfëlifks kunt meedragen.
Wat een heerlijkheid, verzameld in de straat
van de vruchten! Vele waren toch hebben er
hun eigen straat of steeg, de vruchten, 't
vledsch, dévisöb, de kleeren alleen niet de w\jn.
Die; Wordt alom verKocht, dien drinkt de
Kaukasfö' ovteral: in kelders en drSnkwinkels, ondf r
of boven den grond, in alle straten. Overal
ruikt men de sterke wijrilncht n ziet tóen de
groote met wijn volgepompte huiden van de
levend gevilde schapen, gelten of buffels liggen,
met n Bwlaatje aan de" poot. ohl aïte tappen'.
En naast zooveel, dat echt Oostersch en echt
Kaukasisch is, vindt ge ook hier, als in Bakoe,
de" breede straten als vttn een Russische
stad, met h'iiizen, zoöals ook in Moskaüof
Warschau: ge ziet er een Operagebouw, een
vsto de flrooisten uit het r\jk, het groot* een
voudig» paleis van vorst Galietsien, den mach
tigen gouverneur, bijna koning van Kaukasië,
een museum, hotels, als overal in 't
Noorden, ja, ge zondt u in Rusland nwncn,
als niet de merkwaardigst* typen in de merk
waardigste drachten, die ge oatmoet, en de
verschillende klanken van de zes'ig
verscbillepde talen, die in Tiflis gesproken worden,
die u afwisselend in de ooreh klinken, u voort
durend deden gevoelen, dat ge er in den
Kaukastjs zyt, in 'c midden van dien bonten Kau.
kasus, lagid van Armeniërs, Groeziners,
Tsjerkessen, Perzen, Tartar-en, Turken en Russen,
jr»et alle- mogelijke Europeesche vreemdelingen
Vermengd. K", trouwens, vaa de Russen, die
er wonen, zijn er zoo velen anders, dan die
uit bet Noorden, anders, doordat ze niet
uit vrije beweging daar hun woonplaats kozen;
hooge beambten, generaals, personen, die vroe
ger een rol speelden in Moskaüof Petersburg
zijn er ond r hen, die, te goed voor Siberië,
als bannelingen in Transkaukasiëkwamen, waar
ze nu een vervelend en leeg bestaan leiden.
En arm z\jn er ook velen, niettegenstaande
men ze den geheelen dag in rijtuigen met
caoutchouc wielen door de stad ziet draven;
eenige luxe, die menig inwoner van Tiflis zich
veroorlooft.
Arm is de geheele stad ondanks haar
vroo]$t uitzien. En waardoor ook zou er noemens
waardige rijkdom wezen ? Door den
binnenhandel van schapen, vruchten en produkten
van handenarbeid? Dóór die paar fpini erijen?
Maar schilderachtig is zij, zoowel in de
bijzonderheden, in haar Perzen- en
Groezinerwyken, als in haar geheel gezien van at een
der kale heuvels rondom: een bonte mengeling
van huizen en huisjes op bergachtig terrein,
een snelstroomende rivier, groote, voorwereldlijke
waterraderen drijvend, een uitgestrekte
plantentuin in 't zuiden, en in de verte in 't noorden,
de groote keten van bergen met eeuwige sneeuw.
Daar staan ze, geweldig en machtig, met
hun glinsterende, witte toppen, die in Tt blauw
van den hemel boren, 't Is, of ze aantrekken.
Hun gezicht verwekt een onbedwingbaar ver
langen tot reizen.
't Is October; nog is de weg over den pas
niet onberijdbaar door de sneeuw; nog vertrekt
dagelijks van beide kanten van den keten, van
Tiflis en van Wladikawkas de postdiligence. die
over den ouden Groezinischen heerweg rijdt.
Ik koop een paar vilten laarzen, basjmakié,
die tot aan mijn heupen reiken, een
schaapsvellen muts, een basjüek en handschoenen tot
aan de ellebogen, bespreek een plaats van de
diligence, voorop, vlak achter den koetsier,
en den volgenden morgen om zes uur, daar
gaat 't door de leege straten, in gestrekten
draf. 't Oude vehikel, dat binnen plaats heeft
voor 2 menschen en buiten, achter den bok, voor
drie, wordt voortgesleurd door zes paarden voor
eerst; op een der twee eersten zit een
kozakkenjongen, die klapt met zijn zweep en nu
en dan gillende geluiden laat hooren om de
paarden aan te moedigen. De conducteur, een
zwartgebaarde Kaukasiër in nationaal costuum,
blaast vroolijke wijzen op zijn hoorn. Daar
gaat het, de stad door en dan naar buiten,
den grooten weg op, rechttoe, rechtaan naar
den kant waar de sneeuwtoppen in de morgen
zon schitteren. Daar gaat het over den zacht
gloeienden weg, eerst langs marvelden en
?wijngaarden, maar spoedig al door woestere
landen! We< rp«h> Mteget' daor, db> ouder
hoofdstad i vani 't vroegere' Groeztnische rijk*;
'n hoofdstad, waarvan' niet meer over is dan;
waC annDBdigB' huizen om een hooge in
Groezïnenstijl gebouwde kathedraal.
Kort' datrna' bereiken' we: dan' het' eerste
poststation, de eerste halte1; er worden.
nieuwepaarden voorgespannen, en er komt een andere:
koetsiar en- een1 andere j ickey, beiden door
niets van hun voorgangers te onderscheiden;
we hebben even f^jd ons te verppozen- in 't
hertiergje, 't eerste van eefl reek& over den
geheelen weg, absoluut gelijk ingerichte
behuizinkjes, waar wijn, wodke en wat eetwaren te
krijgen zijn, en dan razen we weer door.
De omgeving wordt al meer en meer wild
en leeg; de Kaukasrts begint zich al te
vertoonen in zijn geheele onherbergz&amheid en
rotsige köalneid', en hier begint u al het
feraietigende gevoel te bekruipen, dat u
nauwelijks meer verlaat, tot ge aan den anderen
kant dékant dévlakte weer bereikt, 't ver
nietigende gevoel, dat den mensen beetpakt
tusschen zöO ontzaglijke bèrgmassa's van graniet;
even ziet ge, in 't voorbijrijden, 't vriendelyke
plaats^ Annanöer, in désnijding van twee
valleien gelegen. De ruïnes in 't midden zijn
natuurlek, zoöals alléruïnes in 't Groezinische
gebied, die van een slot van koningin
Tamara'j een machtige en schoone vorstin, die
omstreeks 't jaar 1000 moet geleefd hebben
en van wie 't volte de wonderlijkste^
sagen;achtfgé- verhalen kent, die 't vöoronomstootelijk
waar houdt, Anaanoer is een van de weinige
plaatsjes, die den schijn hebben van eene be
trekkelijke welvaart; welvaart in vergelijking
met de gehuchten, die we daarna doorkomen.
Wat noopt toch die menschen in dat steen
achtige dorre bergland te blijven wonen, waar
tenauwernood een beetje gerst en wat gras
voor 't magere vee groeit; terwijl de vrucht
bare landen van Transkaukasie en de paradijs
achtige kuststreken der Zwarte zee zoo dicht
bij znn, die kuststreken, die voor 'n groot
deel onbewoond zijn, nadat de Tucherkessen,
wel 'n half mill-ioer, ze verlieten, om niet
onder Russisch juk te komen!
Wat noopt die menschen, hier 'n armoede
te lijden, die hun niet eens veroorlooft in
hutten te wonen; aardholen' zij'n voor velen
het tehuis^ bun leven lang. 'k Had zulke ai
gezien bij de Tataren, niet ver van Bakoe; bij
de Tataren, ja; maar bij Groeziners, 't volk
va'öde' ouds'e K'aukasische bescto'ïving, had
ik dat niet verwacht.
Dank zij onzen cor ductenr, die ons aan
meldt, worden we binnengelaten in een van
die woningen; er is f en bruiloftsfeest; achter
in het misschien 5 M. lange hol, dat op zijn
best 2 M. hoog is, en dat versterkt is door
een paar balken, zit op een klsedje op den
grond, tusschen andere vrouwen, de bruid, her
kenbaar aan een kralen krans op 't hoofd. De
wel niet beschaafde, maar goede gezichten
met de scherp gesneden gelaatstrekken en 't
sterk sprekend profiel, en de bijna fraaie
kleeding, contra&teeren zeer met rtèvan alle
\ersiering en van bijna elk huisraad ontbloote,
scbrikverweikeud armoedige omgeving.
De bruigom beet ons welkom, met déallen
Kaukasiërs eigen gratie. We krijgen sasjliek,
boven 't open vuur gebraden vleetscb, en wijn,
en dan dansen de jongens de lenjgienka, den
cpwindenden solodans, met ;t snel
voetenbeWegén op dezelfde plaats, bij 'n eentonige
nlnziek van een fluit en een trom. 't Wordt
er rumoerig in de kle ne ruimte^ we krijgen
't er benauwd; we laten elk een roebel in de
hand lier vrouw des huizes glijden voor de
bruid, wier bruidso.bat nu door die 5 roebels
ntönftenïverdubbeld is en we z jeken onze
post-koets weer op. Nu zijn er al 8 i aarden
\oor', we rnoefert weer voort over den
slingerweg, die, kunstig aangelegd in lange
bocuten tegen de bergen, tot den pas, opk'iiipf,
en we kunnen onder 't rijden nadenken over die
menschen, die letterlijk niets hun eigen noemen,
dan hun mooie kJeeren en penige wapens, en
die daarmee tevreden zijn. Een enkele maal
ontmoeten we er nog een, die op jacht gewee-t
is, om den beer te vellen. Hij ziet er uit als
voelde hij zich heertcher over 't geheele berg
land rondom, in zijn lange tsjerkeskft, met de
patroonhulzen op de borbt en do dolken in den
gordel, met hooge laarzen en met zijn
sehaapsvellen muts. Hier heb 'k die dracht leeren
waardeeren, hier, waar ze in harmotie is met
de natnur, niet in de steden, waar ze, vooral
's zomers, in de tropische hitte, bijna belachelijk
wordt. Evenals den Groeziner, moet men ook
den Kozak niet zien in de stad, maar buiten,
6f in de steppen, of in 't gebergte. We komen
vaak kozükkenpatrouilles tegen, die 'n soort
politiedienst verr chten op den weg; en noodig
is daf, vooral nu, nu we door 't land der
Osseten rijden, 't allerarmste, miserabelste volk,
dat d^n Kaukasus bewoont; 't bewoont zijn
land (wel tot 'n hoogte van 3000 M.) tezamen
met gieren en grauwe raven; 'k geloof, dat
beren daar niet meer komen, voor die is ;t er
te bar. De Osseten, een rooversvolk van beroep,
dat vroeger zelfs een roofgod aanbad, zijn nu
voor 'n deel Christenen, voor 'n deel Moham
medanen; bun godsdienst wisselden ze, al
naarmate hun wisselende overheerschers dat
wenschten.
Tegen den avond raadt de conducteur ons
aan, de geladen revolvers in de hand te nemen,
om gereed te zijn ingeval van een mo^elijken
aanval; de griezeligste verhalen doen de ronde
in het kleine reisgezelschap, verhalen van
roovers en beren en wolven, uit geplunderde
postwagens en moorden. De koetsier hult zich
dichter in zijn mantel, drukt zijn pelsmuts
dieper over de oogen. De rauwe gillen, waar
mee hij de in 't donker voorthollende paarden
aanhitst, verhoogen het unheimliche" vanden
toestand, en we zijn blij, als we om 12 uur
de verrassend zindelijke, bijna modern inge
richte herberg bereiken, waar we den nacht
zullen doorbrengen.
Als we den volgenden morgen den tocht
weer voortzetten in de schoongemaakte post
koets, aijn er al tien paarden voorgespannen
om ons over 't laatste deel tot den pas voort
te trekken. De weg helt nu sterk, en weldra
zijn we midden in sneeuw en ijs en rijden we
over den hardbevroren sneeuwweg, die hier en
daar door lange schuine aftaken overdekt is,
welke moeten dieren, om de van de hoogten
stortende lawines in den afgrond bezijden te
doen vallen. We rijzen en rijzen; de weg raakt
meer en meer bekneld tusschen de ijzige,
steile bergen. Wel wordt de lucht ijler en
zuiverder, maar 't is, of ge niet vrijer kunt
ademen, doordat de witte bergreuzen, die op
u aandringen, benauwen, 't Wordt van uur
tot uur kouder, nu we den Kasbek naderen,
den Kasbek, den koning van de
Kaukasische bergen, beijsde rots nog nooit
doar menschenvoet betreden. Hoewel de Kas
bek met zijn 5000 M. niet zoo hoog is als de
Elbroes, is bij toch de voornaamste, zoowel
door zijn liggirg als door zijn merkwaardige
schoonheid, 't Bèrgwlk 'heeft'eerr waze
vereering: voor dien- blanken j. door/ glelsohers om
geven kolos; velen heeten er zelfs naar hem
in. 't dorpje Tam' zijn naam. en* de- monniken, in
't oude r- klooster aldaar, beschouwden hem als
't beeld- der; Godheid, zelve^ vamdaar uit maakt:
hij: ook den', meest majestueuzen indruk met.
den-grooten gletscber van Djevdoraky terzijde.
Aan alle haltes boven een zekere- hoogte
gelegen staan een menigte'sleden, groot genoeg
elk' voor m persoon' met bagage en een
koetisier; daarmee wordt de reis' voortgezet, in
wintertijd, als te veel sneeuw 't diligence-ver
voer onmogelijk maakt.
't Is1, waar we 't dichtst; tot den Easbeb
naderen; dat de weg zijn hoogste, op 2000 M.
gelegen- punt bereikt, en dan gaan we, eerst
langzaam, dan sneller en sneller, en ten slotte
in razende vaart bergaf. De wagen rolt nu
door zijn eigen gewicht van de hellingen, de
koetsier laat de teugels vry hangen, 't aan de
twee paarden overlatende-, te-sturen en we vlie
gen, met de snelheid haaat van een spoortrein, de
scherpe hoeken om, zoodat we1 de «ogen sluiten
en ons angstig vastklampen; en we suizen langs
afgronden; te diep bijna, dan dat we den bodem
ontwaren, terwijl aan den anderen kant de>
steile granietmassa's oprijzen tot aan don hemel.
O, die weg tusschen Easbek en Lars,
de:Uarieldoorgang! Hier scheurde en spleet, in langr
vervlogen tijd-, toem de Easbek nog een
vuuren laraspuwende vulkaan was, de aarde open,
er kwamen mjjlendiepe barsten in den bodem,
er werden steenhoopen opgeperst tot ongekende
hoogten, en wierpen de-kraters vloeibare massa's
uit, die later stolden en stollend de grilligste
vormen aannamen.
Nu eens hellen de bergen: over den weg heen
en naderen boven aan< beide zijden tot elkaar,
zoodat slechts een smal blauw lint van den
hemel zichtbaar blijft, dan weer verbreedt zich
de steen vallei tot geweldige breedte, in 't midden
een ruischende bergstroom, die zijn wateren
naar den Terek voert. Geen dorp hier, geen
mensch, geen dier, alleen daar waar 't het
duisterst, het spookachtigst is, in de
duivelskloof, lint een mine. 't Is de ruir.e van een
slot van TamaravMysterieu»e vorsten uit vroeger
eeuwen, die er konden wonen in zulk land!
't Is een meesterwerk van ingenieun-kunst,
die geheele Groezienische militaire weg",
die in 1861 onder vorst Worontsoff vol
tooid werd, en die, zoolang de lijn van den
spoorweg langs de Eaapische zee van Bakoe
naar Derbent en Petrofsk niet voor 't verkeer
wordt opengesteld, de eenige verbinding is
tuaschen Rusland en Fraukankasie. Zou 't nog
grootere meesterwerk, de spoorbaan over den
Kaufcatms oait tot stand komen, waardoor 't
vervoer der schatten, dien hij hergt aan koper,
mangaan, kolen en ijzer mogelijk zou worden?
Bij Lars wordt dena'uur weer herbergzainer,
er zijn weer huisjes, menscben, vee, en er ia
weer plantengroei; en langs den nu zacht
glooienrten weg, die door 'n vriendelijk landschap
voert, bereiken we laat in den nacht Wla
dikawkas.
Wladikaiwkas (Heerscher van den Eaukas)
is een stadja als alle kleine Russische steden,
de moeite van 't blijven niet waard, als men
ni«t 't schoonste gezicht had op den geheelen
bergketen, die ten zuiden als een witte muur
de wereld schijnt af te sluiten.
Den volgenden dag voert ons de trein dcor
de steppen, door de eindelooae s-oppen, en de
witte bergen in 't «uiden verdwijnen. De wer
kelijkheid verdwijnt, en er blijven slechts over
de beelden der herinnering.
Maar de herinnering aan 't hier geziene en be
leefde werkt sterk; 'i is een van oudsher bekende
spreekwijze in Eaufcasië: Wie eenmaal gedron
ken heeft van 't water uit een rivier tusschen
Zwarte en Easpische Zee, die is er door
betooverd en een verlangen naar dat tchoone,
wilde lan;i zat hem er ten slotte weer
heendrijven." Vandaar ook, dat Mj 't afscheid
nemen, zelfs van een vreemdeling, die ver
zekert heen te gaan voor goed, de Eaukasiër
glimlachend zegt: Tot weerziens." Hij kent
de macht van zijn land!
MlmnlHMUIIlNIMHIMHIIIIIHHItlMtlIlllllllltMIIDtilllMllttMttllllRIBUMt
De tentoonstelling in dienst der
wetenschap.
Dezer dagen begonnen te Parijs de bijeen
komstenvan de »Ecole de l'Expositiori1', waar
voorloopig voordrachten plaats hadd°n in de
Engelsche taal en na l Juni in de Franscbe
en andere talen.
De namen der oprichters van deze school,
die zich ten doel stelt de leerzame zyde
der tentoonstelling te doen uitkomen, staan
borg voor de belangrijkheid van deze instelling.
Loon Bourgeois, da Fransche afgavaardigde
ter Vredeskonferentie, is algemeen president.
De Fransche sektie wordt o. a. bestuurd door
den rektor Gréard van de Parijsche universi
teit en den heer Liard, direkteur van bet
hooger onderwijs. Aan het hoofd der Engel
sche afdeeling staan het parlementslid James
Bryce, sir Archibald Geikie en professor Patrick
Geddes, van Dundee, aan wiens geniaal en
volijverig brein de algemeene leiding van het
werk toevertrouwd is. Deze laatste omstan
digheid voorspelt, reeds dat de onderneming
(hoewel volstrekt geen rnerkantiele) in prak
tisch vaarwater gestuurd zal worden en de
plannen tot een goed einde zullen worden
gebracht. Ve-ider vindt men op de lijst der
Fransche, Engelsche en Amerikaansche groepen
de namen van een honderdtal der meest be
kende professoren.
Deze school nu wil een soort internationaal
bureau vormen, dat na afloop der tentoon
stelling zijn werkzaamheden zal voortzetten
en een band zal vormen tusschen de ver
schillende hoogescholen en wetenschappelijke
lichamen. Ook zal het bedoelde bureau
inlichtingen verstrekken op wetenschappelijk
terrein. Het oogenblikkelijk doel, dat beperkt
is tot den duur der Parijsche wereldtentoon
stelling, beoogt het rondleiden van vreemde
lingen, zóó dat men uit een wetenschappelijk
oogpunt werkelijk iets aan het beschouwde heeft.
Vakgeleerden, artisten, voeren de bezoekers
door de verschillende afdeelingen, telkens na
voordrachten of »gids- lessen" over de onuit
puttelijke bron die de wereldtentoonstelling
oplevert.
In verschillende talen zal gesproken worden
over den vooruitgang en de ontdekkingen die
men aanschouwt op ieder veld van wetenschap
en industrie.
Dus wordt aan de tentoonstelling een wer
kelijk onderricht verbonden; wandelingen in
de afdeelingen van schoone kunsten, koloniën,
nijverheid, wetensehftp' enz: moeten toenemen
im belangrijkheid wanneer ze op deze wijze
worden voorbereid.'.
Doch tr is meer. De «school" verwierf het
recht op rnim» lokalen- binnen de tentoon
stelling, in de afdeelingen van onderwijs en
kansfr in< het Palaiis des Congres en het
Trooadéro: enz. Daar zullen salons voor de
leden openstaan, terwijl ze van het secretariaat
alle i inlichtingen: kunnen bekomen die hun
verblyf te Parijs gemakkelijk kunnen maken:
Deelnemers mogen alle lessen en voordrachten
volgen gedurende de week of de weken die
ze zelf vooraf uitkiezen. Ze hebben recht op
deelneming- aan de uitstapjes in en rond Parijs.
Receptie's worden hun aangeboden door de
groote openbare gebouwen (musea, bibliothe
ken ene.), terwijl avond^receptie's zullen
plaats hebben in verschillende nationale sekrie's.
Kringen voor lektuur en konversaüe worden
in de lokalen der »school" tot stand gebracht.
De kontributie voor een week bedraagt
slechts 25 frank, welk bedrag nog aanmerkelijk
lager wordt gesteld voor onderwijzers en voor
groepen van minstens 10 personen. Men moet
opgeven gedurende welke weken men in Parijs
hoopt te wezen; meerdere weken kosten slechts
telkens 15 frank-.
Nationale komitee's van de «school" hebben
zich. overal gevormd. Tot de' aanhangers in
ons land behoort minister Pierson, benevens
da professoren staatsraad Asser, De Groot,
Van der Litb^ Rthusen, P. A. Tichelaar, Van
de Vlugt. De Russische regeering droeg aan
deze instelling de regeling op van het bezoek
der 1000 onderwijzers die op staatskosten naar
Parijs gaan. Hat Fransche goevernement toonde'
herhaaldelijk zijn instemming door het toestaan
van verschillende voordeelen in het belang der
«school". Deze instelling kwam tot stand
onder de gunstigste voorteekenen en wekt
algemeen vertrouwen.
Men kan verdere inlichtingen en programma's
bekomen van l'Ecoie de l'Exposition, 6 Rue
de la Comète, Parijs. Schriftelijke en mon
delinge gedachtenwisseling is mogelijk in de
Nederlandsche taal voor wie zulks zou verkiezen.
Een gracieus aanbod.
De heer Arthur Cabuy heeft een gedicht
geschreven over den strijd in Zuid-Afrika.
Hij voert Satan ten tooneele, die zijne plannen
inblaast aan Cbamberlain, welke ze opdringt
aan »l'irrespongable Reine". Een gunstige op
lossing van den strijd verwacht de heer Cabuy
niet, maar hy doet een beroep op Frankryk's
edelmoedigheid om aan de Boeren eene pro
vincie in Madagascar af te staan. Andere
natiën veroveren: Frankrijk alleen is groot
genoeg om te geven. Maar ... het zou zich
tevens schadeloos stellen door Marokko te
annexeeren; men. moet toch wat hebben voor
de moeite en een goede daad mag niet onbe
loond blijven. Daarom roept de dichter Frank
rijk toe:
J'admettrais au besoin que tu pris(!) Ie Maroc,
D'oütu pourrais chasser les Anglais de leur roe,
Le sol algérien confine ii c«t empire;
Le Bédouin aussi est un affreux vampire;
Pour suivre Ie progrês toute arabe nation
Doit recevoir d'fiurope une forte impulsion.
Le Maure est au moral bien inférieur au
[Boer....
De heer Cabuy meent het goed. Do. beste
bedoelingen kunnen in het slechtste Fransch
worden uitgesproken.
Rijwielen.
De prijzen der rijwielen zijn in Je laatste
jaren belangrijk verlaagd en ook dit jaar ver
nemen wij, van versi billende fabrieken, dat, de
prijzen meer gereduceerd zijn. Zoo meldden
ons de hoofdHgenten der Victor-rywielen, de
heeren R. A. Stokvis & Zonen te Rotterdam,
dat de prijs dezer Amerikaansche machines
voorzien van Dunlop-banden, dit jaar slechts
? l:-35 is.
De beweegkracht op de Wereld
tentoonstellingen.
In 18G7 bezat de Parijschfi tentoonstelling
5:* machines, te zamen met 85-1 paardekrachten.
In 187S bedroeg het arbeidsvermogen van
-11 machines '2533 paardekrachten. Eene ver
meerdering dus van 300 pCt.
In 188!) beschikte men over 5r>20 paarde
krachten; opnieuw dus eene vermeerdering
van 210 pCt.; thans waren echter slechts 32
machines aan het werk. Het blijkt dus, dat
de machines geleidelijk krachtiger werden;
gemiddeld in 18G7 van 1G paardekrachten,
waren zij in '78 tot een gemiddelde van G2,
en in '8S) tot een gemiddelde van l
paardenkrachten gestegen.
In 1900 bedraagt het arbeidsvermogen niet
minder dan 30085 paardenkrachten, dus voor
elk der 37 machines gemiddeld 975. Eene ver
meerdering dus van 680 pet. voor het geheel
en van 585 pet. per eenheid.
De Fransche machines zijn lichter dan de
buitenlandfche. In de Fransche afieeling ont
wikkelen 18 machines 144o5 paardenkrachten
(gemiddeld dus 802); in de andere afdeelingan
\indt men 19 machines met 21650 paarden
krachten, hetgeen een gemiddelde van 1140
paardenkrachten oplevert.
?llMlllllllUIIIIHIHHIIIIIinMIMlIIIIIHIHMIIIIIIIIIIMitltl
Catax aanneming,
Mijnheer de lledacteur!
Naar aanleiding van het schrijven van mevr.
Stellingwerf en de daarop gemaakte critiek
van een paar predikanten, allen in uw blad
opgenomen, neem ik de vrijheid hier mede te
deelen dat het regel geworden is, dat predi
kanten van hunne catechisanten cadeaux aan
nemen, en het tot de uitzonderingen behoort,
als predikanten vooraf daarvan geen kennis
dragen. Het is regel dat vooraf de echtgenoote
van den predikant gepolst worden welk cadeau
de dominéhet liefst zou willen hebben; in
overleg met den predikant wordt dan het
gewenschte cadeau door de echtgenoote genoemd;
daarna wordt door de catechisacten het geld
bijeen gebracht. Vele catechisanten valt dit
offer dikwijls zeer zwaar, maar zij kucnsn
geene spelbrekers zyn en 't geld moet er dus
maar komen; de familie ik weet een paar
zulle gevallen'?eet' dan? maar een-of meer
zondagen geenv vleesefc-! (op> werfedagen- wa*
van vieescheten geen sprake). Soms worden
arme catechisanten nog'erger geplukt; ik weet
een geval dab arme dienstboden een cadeau;
voor den predikant gekocht hadderiy zy deel
den dit aan. de vrouw van den predikant mede;
deze antwoordde dat de dominé.aan dat cadeau
niets had, maan gaarne -een zilveran,blaadje met
twee' zilveren presenteertTontnteUjts zou willen
hebben. Het reeds gekochte cadeau was reeds
betaald en kon niet teruggegeven worden.; door
eenige schenksters moest nu voorschot op de
huurpenningen verzocht worden om het
gewenschte cadeau te kunnen koopen! !
Is dat niet ergerlijk?
Waarom een predikant een cadeau moet
hebben als hij gedaan heeft wat hij moestdoen
en daarvoor zijn salaris ontvargt,: verklaar ik
niet te begrijpen. Hoofden van: scholen, die.
veel minder salaris ontvangen dan een
pradi1kant en veel meer dienst moeten doen dan:
predikanten, ontvangen immers ook geen<
cadeau als hunne leerlingen de school verla
ten ? Ook verklaar ik niet te begrijpen waarom
arme caiechisanten niet met meer gefortnr
neerde dito's bij het godsdienstonderwijs in
n klasse, mogen samenzijn, hetgeen, oizoo
dikwijls het geval is, en waarom er afzon
derlijke godsdienstoefeningen voor armen w.oti"
den gehouden en het tot de zeldzaamheden
behoort als in de.oarmenkerk" een predikant
preekt, maar dit aan gew-onft godsdienstonder
wijzers wordt opgedragen, Endossemeat voor
't gemak der predikanten!
In 't Godshuis behoort geen onderscheid ge
maakt te warden tusschen rijkea en. arinea ea
de predikanten zelven moesten meewerken om,
cadeaus van catechisanten te weigeren,
wansneer zij (de predikanten) niets meer gedaaa
hebben dan hun. plicht.
Het behoort helaas tot de uitzonderingen
wanneer predikanten niet gediend zijn van
cadeaux hunner caiechisanten.
Mi d d el b. 4 Juni 1900. P. A. JANSEN.
Over het aanzien en het geloof
aan de onpartijdigheid der
Rechterlijke Macht.
De door u, M. de R., onlangs gemaakte be
merkingen aangaande den invloed walke het
klasse- en standsgevoel blijkbaar heeft uitge
oefend op eenige vonnissen van joi gen datum.
zullen door velen met b ;langstelling zijn
gelezer, doch tevens betreurd, dat dit euvel wel
geconstateerd doch zeer moeilijk verholpen kan
worden.
Daarentegen komen op handelsgebied toe
standen voor, welke m i. niet, nalaten zullen
het aanzien, en daardoor ook het geloof aan
de on partijdig-.eid van de rechterlijke macht
afweult te doen, doch door een eenvoudige
Wetsb paling zér gemakkelijk voorkomen
kunnen worden
Die toestanden vermeen ik het duidelijkst
te kunnen weergeven door de volgende schets,
waarvoor ik beleefd opname in het Weekblad
verzoek.
Stellen we ons voor Commissarissen eener
Naamlooze Vennootschap die de functie op de
gebruikelijke manier waarnemer», en daardoor
op een gegeven oogenblik voor h.t feit kunnen
staan dat de administratie niet zoo zuiver werd
gehouden, als door hen, te goeder trouw, steeds
geloofd werd; het vervolgens door een des
kundige ingesteld onderzo k brengt falsificaties,
te korten enz. aan het licht, alsmede dat de
Balans- en Win»t;cherna's over verschillende
jiren niet de juiste positie der Maatschappij
weergaven, ofschoon door Commissarissen voor
, accoord" geteekend.
Wat zal nu geschied3n? Comtn'ssarissen zullen
het natuurlijk zeer onaangenaam vinden met
de naakte leiten voor het publiek te komen,
en overwegen dus, hoe deze zooveel mogelijk
te bemantelen. Aarr bet bastuur wordt wegens
gezondheidsredenen" ontslag verleend, en in
overeenstemming met du Statuten door hen
tijdelijk in de directie voorzien. Men zal ver
volgens eenigen tijd laten veiloopen alvorens
een alg meene vergadering van aandeelhouders
bijeen te roepen in de verwachting dat de tijd
het voorgevallene, dat slechts bij geruchte"
circuleerde, uit het geheugen der deelhebbers
zal hebben gewischt. In ieder geval, commis
sarissen en hunne vrienden hebben de meerder
heid ; het verslag wordt goedgekeurd. Het
verlifS wordt op het maatschappelijk kapitaa!
afgeschreven, commissarissen hebben hun naam
gered l
Veronderstellen we nu dat tot de commis
sarissen, die in zulk eene onaangename positie
geraken, behoort een lid der Rechterlijke
Macht, (wat zeer gevoegelijk kan geschieden,
wanne-r we zien dat tal van leden van
rechterlijke colleges met die functie door
oprichters of aandeelhouders van N. V. worden
vereerd) die, hetzij met de vervolging van
overtreders der wetten(het Openbare Ministerie),
hetzij met den uitspraak van vonni-sen belast
is, dan verkeert zulk een comnjit-sans nood
zakelijkerwijs in een tweestrijd, en wel: of hij
zil zijne goedkeuring hechten aan de
doofpothandelwijae en aldus een misdadiger aan den
arm dei justitie ontrekken; óf hij moet hem
laten vervolgen wegens een misdrijf mede door
eiijen nalatigheid veroorzaakt en zich daardoor
wellicht zelf compromitteeren.
Verkeert een ambtenaar van het Openbaar
Ministerie in die lastige positie, dan mogen we
aannemen dat hij, die belast is met de ver
volging van al e strafbare feiten" zijn ambf
niet zal echenden.
Geheel anders is echter de positie van een lid der
R. M., met de be lissing van rechtsgeschillen
belast, en zich eventueel wél bij die
doofpothandelwijae neerlegt. Zijn uiet-handelen moet
noodzakelijk tengevolge hebben dat in de
kringen dergenen, die door
dienstbetrekkingenz. bij de maatschappij met de feiten vol
komen op de hoogte zijn, het aanzien der
Rechterlijke Macht in haar geheel (men
generaliieert natuurlijk) daalt, en daarmoe
onvtrmijdelijk: het geloof aan de onpartijdigheid
harer beslissingen.
Uit het bovenstaande conclusie trekkende
vermeen ik dat het aanbeveling zou verdienen
indien de wet verbood, dat leden van de R. M.
de functies vaa commissaris bij N. V. waar
nemen.
A m s t., Juni 1900.
J. D. NETEB.