Historisch Archief 1877-1940
No, 1200
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
acht ik het vrouwenkoor met solostemmen
(later voegen zich hierbij nog tenoren) in
»la Vision". Een heel mooi effect maakte nu
ook weer het «Gloire a Wilhelm" in «l'Incendie"
en niet minder het pakkende slotkoor.
Dat nu »le Chant de la Cloche" steeds zal
winnen, bij iedere uitvoering en dat het hoe lan
ger h<& meer zal blijven doordringen in de waar
deering van het publiek, gely'k zulks het geval
geweest is en nog is met de groote meester
werken onzer muzikale kunst, meen ik te
mogen betwijfelen. Nadat ik aan het werk
en zijnen schepper in bovenstaande regelen
den tol mijner bewondering betaald heb, mag
ik niet verzwijgen dat ik er niet in zie,
dat elementair geweldige, dat onweerstaanbaar
meesleept en den toehoorder bijna geen tijd
laat om tot bezinning te komen; hem belet
te vragen wat het dan toch eigenlijk is dat
hem zoo impressioneert en waarbij hu eerst
later zich rekenschap kan geven van de oorzaak
zijner groote emotiën. Neen, zoo'n werk vind
ik »le Chant de la Cloche7' niet. Daarvoor vind
ik er te veel reflexie in, te veel gezochte
wendingen en te weinig spontane uitingen van
een krachtige, zelfstandige persoonlijkheid.
De beide hoofdrollen waren ditmaal in
handen van mevrouw Morello-Guerlse en den
heer DesiréFauwels. Mevrouw Morello heeft
een krachtig geluid dat men in de lage mid
dentonen, vooral op de vocalen ai en (Wilhelm
aime en ternelle) meer disdinctie zou
toewenschen. Wij Nederlanders zijn aan die
open vocaliseering niet gewend en zullen ons
daar wel nooit mede kunnen bevrienden.
Gaarne zij toegegeven dat mevrouw Morello
in de hooge forte-passages veel vermocht te
bereiken; dat echter de lyrische uitingen van
teederheid, zooals die in het tweede tableau
(l'Amour) vereischt worden, buiten het
stemen karakteriseeringsvermogen van mevrouw
Morello liggen, is niet minder waar.
Of de heer Pauwels niet gedisponeerd was ?
Of b\j muzikaal niet geheel zijn partij
Deheerschte ? Ik weet het niet; doch bijna voort
durend was de toon een ondeelbaar ietsje te
laag; die geringe zweving, die oorzaak ia dat
men nooit tot een volop genieten kan overgaan.
Dank zij de vaardigheid van den directeur
had een ongelukkig incident van den zanger,
by' het wegblijven op de woorden «Comme est
profond pour les yeux" in het vierde tableau
»la Vision", geen verdere noodlottige gevolgen.
De uitspraak van het Fransch was by den
heer Pauwels uitstekend verzorgd. De heer
Pauwels heeft in de opera honderden en dui
zenden, oogenblikken van groot genot verschaft.
Niet altijd echter blijkt het waar te zijn dat
een operazanger, ook in de concertzaal goed
voldoet.
De heer Orelio, die de helaas kleine
bas- of baritonpartijtjes te vervullen had,
was in bijna alle opzichten zijnen col
lega's superieur. Bijzonder goed gelukte het
hem het sarcasme van Dietrich Leerschwulst
weer te geven. Eene opmerking slechts; waarom
zong de heer Oralio het woord silentium met
de Hollandsche en niet met de Fransche uit
spraak ?
Het koor der Leidsche Zangvereeniging bleek
uitstekend te zyn voorbereid; trouwens de
naam van den directeur, den heer de Lange,
is hiervoor een waarborg. Als ik nu zeg dat
de sopranen een weinig machtiger van klank
hadden kunnen zy'n en dat de tenoren in de
hooge tonen iets meer gedekt hadden moeten
zingen om steeds aan de eischen van
klankschoonheid te voldoen en wanneer ik daar dan
nog bijvoeg dat de nuances, vooral by' het »In
paradisum deducant te angeli" van grooter fi
nesse en meer charme hadden kunnen zy'n,
dan heb ik mijne gewichtigste opmerkingen
hiermede ten beste gegeven.
Jammer vond ik het dat de heer Dan. de
Lange het koor had opgesteld achter het
orchest. Jammer in twee opzichten; ten eerste
omdat daardoor de klank van het orchest, hoa
iMisitiiiiiiiluiiiiliiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiimiilliiillïMillllhijUj
DE PRESIDENT VAN DE\ OCTOPUS.
Vit het Engelscli.
(Slot.)
Den volgenden dag, terwijl hij voor niemand
te spreken was, met de deur van zijn kantoor
op slot, Haler en Waxham aan zijne zijde,
verdiepte de president zich op ieuw in be
schouwingen omtrent den schitterenden bol, en
sprak zijne verbazing uit over den eenvoud
der uitvinding. Duidelijk meende hij in te
zien, dat de constructie-kosten gering moesten
wezen, dat de verkoopprijs, zelfs al werd er
enorme winst op genomen, toch dit licht tot
het meest economische ter wereld moest maken.
HU had met reuzen geworsteld de gas
maatschappijen, de electrische vennootschappen,
de olie-magnaten maar als deze lamp
eenmaal zijn eigendom was, hoe zouden hunne
bataljons zijn vuur weerstand bieden?
De eeuwigdurende lainp in particuliere wo
ningen, in openbare gebouwen, in spoorwaggons,
stoombooten, straten, gemeenten, zou alle
groote licht-maatschappijen doen wankelen en
ten val brengen. Hij prees zy'n goed geluk en
juichte over de vondst, die zijn faam nog verder
over de wereld zou helpen verspreiden.
Na weinige dagen gebeurde het, dat het
nieuws, hoewel vaag en onbestemd, begon uit
te lekken. De aandeelen der geconsolideerde
Amerikaansche licht-maatsehappij stegen tot
fabelachtige hoogte. Er waren duizenden lief
hebbers, en niemand die wenschte te
verkoopen. Tot de gas-maatschappijen, de elec
trische vennootschappen, de olie-magnaten
drongen geruchten door, die hen met aan
staanden ondergang bedreigden. En even snel
als de aandeelen der geconsolideerde
lichtmaatschappy' rezen, even snel daalden de
hunne; terwijl betrouwbare spionnen op ver
kenning uitgezonden, terugkeerden met zeer
besliste mededeelingen omtrent lampen, die
dag en nacht doorbrandden en dit in eeuwig
heid zonden blijven doen met een luister, die
het zonlicht nabij kwam.
De telegraaf seinde het vreemde nieuws
naar Europa en ook daar begonnen de be
dreigde potentaten te sidderen en angstig het
oog gericht te houden op Amerika. En terwijl
al deze vreemde geruchten alom de
commercieele en industrieele kringen in oproer brachten,
bleef deze eene kleine eeuwigdurende lamp
met onverminderden glans den chef van den
Octopus beschijnen. Hoe meer hu er over na
dacht, hoe dieper hy' in de zaak doordrong,
des te vaster werd hy' overtuigd va» de on
feilbaarheid zijner plannen.
schoon overigens in enkele onderdeelen, niet
die mollige afgerondheid te genieten gaf, die
men steeds in ons orchest zoo bewondert; en
voorts omdat bij andere plaatsing, verschillende
passages van het koor, die thans een weinig
zwak en mat klonken, grooter indruk zouden
hebben gemaakt. Dit zijn echter opmerkingen
van acustischen aard, die in geenen deele af
breuk doen aan de appreciatie van hetgeen
bereikt is.
Het is mij dan ook eene behoefte den heer
de Lange dank te brengen voor het genotene.
Hoewel niet behoorer.de bij het eigenlijke
muziek-referaat, wil ik toch niet nalaten te
vermelden dat de heer de Lange voor den
aanvang der pauseering eene geheel eigenaar
dige ovatie mocht ontvangen. By' monde van
den voorzitter der Leidsche Maatschappij
voor Toonkunst, werd hem als Directeur
der Afdeeling van de Maatschappij tot be
vordering der Toonkunst een krans ver
eerd, als hulde aan het zilveren feest dat de
Afdeeling met dit concert mocht vieren. De
heer de Lange is al dien tijd onafgebroken
directeur geweest en buitengewoon veel heeft
hij op de concerten dezer afdeeling tot stand
weten te brengen. Wanneer ik mijn geheugen
raadpleeg, dan schieten mij uitvoeringen te
binnen van Palestrina's Missa Papae Marcelli
van Bach's Motetten a cappella, van Brahms'
Requiem en Triumphgesang, van Bach's Pas
sionen en vooral van diens hohe Messe, in den
loop van dit seizoen. Zeker sla ik verschillende
belangrijke werken over, doch ik heb geene
gegevens om ze allen te vermelden. Gaarne
wijd ik deze woorden aan de Lange's werk
zaamheid te Leiden, mede als een hulde aan
zijn.groote talenten en onvermoeide werkkracht.
Als nu dit nummer verschijnt, staan wy' aan
den vooravond van het zilveren jubilee der
Nederlandsche Toonkunstenaars-vereeniging,
hetwelk van Maandag tot Woensdag a. s. in
den Haag gevierd wordt. Behalve voor twee
concerten op Maandag- en Woensdagavond,
wordt onze belangstelling in hooge mate gaande
gemaakt voor den Dinsdagavond, als wanneer
twee oorspronkelijk Nederlandsche dramatische
werken tot uitvoorir.g komen. Het zy'n Seleneia
van Emil von Brucken Fock, reeds vroeger
uitgevoerd en door my' in dit blad besproken,
en Darthula, woorden van Emil Coenders,
muziek van S. van Milligen, weik werk op
het Toonkunstenaarsfeest den doop ontvangt.
Inderdaad een belangrijk feit! Ieder waar
vriend der Nederiandsch dramatische kunst
trachte Dinsdagavond in den Haag present
te zy'n!
ANT. AVEBKAMI'.
IIIIIMIIIIIIlllllllmlIMIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUnlIlllmlIUf*
Tentoonstelling der Vereeniging
Voor de Knnst" te Utrecht
De derde keuze-tentoonstelling waarmede
genoemde vereeniging haar nieuw verblijf
inwydt, omvat hoofdzakelijk de kunst door zwart
en wit uitgedrukt: etsen, lithographiën,
teekeningen, boekversieringen; terwyl tevens aan
beeldhouwwerk plaats verleend is. Hoewel een
keuze-tentoonstelling, is zy' verre van volledig
en missen we velen, wier werk kon doen zien
de hoogte waarop de wit en zwartkunst ten
onzent staat, maar toch is er genoeg waarover
wy' in blijde verrukking kunnen zyu, als over
uitingen van menschen, die zich zelf een weg
gebaand hebben en ten slotte datgene bereikt
hebben wat zij van den beginne af trachtten.
Allereerst zyn hier een zestal etsen van Bauer,
met hunne scherpe tegenstellingen van licht en
donker, en die met hun gerag van lijnen ons
de rijkdom van het Oosten voortooveren. Ge
heel verschillend hiervan zijn de etsen van
Dupont, paardenstudies uit Parijs, waarby
iedere lijn raak staat, juist op zijn plaats,
als bij oude Duitsche meesters. Een even
NHtimHUinniNMimiHniiiiiHiiliiiiiiiiiiiiiiniM
i
Het had tijd gekost om de noodige maat
regelen te treffen vóór dat de uitvinder terug
keerde; maar thans, nu zijne rechtsgeleerde
raadslieden, zijne voornaamste deskundigen en
bekwaamste mechanici volkomen waren inge
wijd en hunne rollen kenden, nu begon hij
vol ongeduld uit te zien naar het beloofde be
zoek van den heer Morehurst.
Zelfs Waxham met zijne fret-oogen en zijne
jarenlange technische studies, had er niet 't
flauwste begrip van, waaraan het lichtvermogen
in den bol zijn ontstaan te danken had. Uit
nemende mannen van wetenschap werden ge
raadpleegd; ze wisten er al even weinig van
als Waxham; ze stonden verbaasd en moesten
ronduit verklaren, dat do wereld op het punt
was de geheimen der zon te leeren kennen.
En zoo wachtte de voorzitter op den uit
vinder; maar de uitvinder k«am niet opdagen.
In de drukte der toehereidselen voor de nieuwe
ondernemirg, had de president nauwelijks tijd
gehad er over na te denken, hoe vreemd en
ongewoon het was van den kant van een uit
vinder om aldus te zwijgen en nalatig te zijn.
Nu hij evenwel met alles gereed was en naar
het bezoek verlangde, schenen hem de uren,
weken en de dagen maanden toe.
En toen do dagen weken en de weken
maanden werden zonder dat eenig bericht
kwam, moest de president van den Octopus
voor de eerste maal in zijn leven erkennen dat
hij door een uitvinder geslagen was.
De geruchten dia de roride deden aangaande
het vruchtelooze zijner pogingen om den vijand
het hoofd te biedt n, werden langzamerhand
onverdragelijk, tot hij ten laatste, om kwaad
sprekende tongen hot zwijgen op te leggen,
aan een paar uitverkoren reporters van de
pers de eeuwigdurende lamp toonde; en toen
begonnen opnieuw de gas-maatschappijen en
allen die aan electriciteit of olie hun fortuin
dankten, te sidderen en te beven.
Deze wijd en zijd verspreide mededeelingen
in de bladen zouden allicht, zoo meende hij,
den uitvinder tot zijn eigendom doen
terugkeeren, indien de man tenminste nog onder
de levenden was; toch verstreken er alweer
veertien dagen zonder dat hij verscheen en in
de bitterheid zijns harten gaf de president hem
verloren. Ja, het kwam zelfs zóó ver, dat hij
zich zelf begon dood te wenschen. Deze maanden
van uitstel en inspanning hadden zijn geest
kracht gebroken en zijne gezondheid geknakt.
De geregelde gang van zaken der maatschappij
had er ook onder geleden; alle berekeningen
waren gemaakt op den ommekeer,dien de
wónderlampen zouden teweeg brengen en het voort
durend uitstel had de maatschappij enorme
schade berokkend.
En toen, nadat men alle hoop bijna had
opgegeven, daar verscheen Morehurst!
Op precies hetzelfde uur in den namiddag,
zonder voorafgaande kennisgeving of veront
schuldiging, reikte hij Masters zijn kaartje over
en uitte den wensch den voorzitter te zien.
gedecideerde vastheid van vorm dragen de
teekeningen en etsen van Van der Valk, waar
van in het bijzonder de eersten door zuivere
lynen en juiste kleur-tegenstellingen, zonder
eenige chic de waarheid der dingen trachten
te geven. Zeer mooi is een studie over de
daken der Leliegracht. Eenigszins aan het werk
van Van der Valk verwant, schijnen mij de
etsen van Haverkamp en ook hier en daar
die van Louis Hartz.
Van portretkunst zyn hier uitstekende spe
cimen door een tweetal teekeningen,
voorstudiën voor schilderijen, van Jan Veth; en
wel door een groot damesportret en de
teekening voor het portret van dr. A. Kuyper,
waarvan de beide schilderyen, als ik my' niet
vergis, verleden jaar op de Arti-tentoonstelling
geëxposeerd waren. Roland Holst is hier onder
meer vertegenwoordigd door een zeer ernstig
damesportret, geelachtig met zwarte omlijsting
van een hoofddoekje; en Haverman door een
aantal portretten voor »Woord en Beeld".
Belangryk omdat we zoo weinig van hem
zien, zyn een teekening en eeu aquarel van
Thy's Maris. biddende vrouw, en avond, waar
van de laatste ons herinnert aan zyn «Kerkgaan
in Freiburg". Uit de uitgave met reproductiën
naar zyn werk, die by' de firma Kleinmann
verschynt met band en versieringen van Lion
Cachet, en hier ook geëxposeerd ligt, zijn deze
woorden uit de inleiding door van Deyssel
zeer kenmerkend: «Thijs Maris ataat, klein,
hoekig en mager, in het uiterst armelijk kamertje,
dat zyn atelier is, maar dat, is het niet,
nog mooier is dan een der delicieuse kapelletjes
in de Westminster Abbey en spreekt er
den vreemdeling over, hoe het toch gewis is,
dat men moet schilderen met niet anders dan
met zyn hart." Zy geven als het ware een
verklaring van alzy'n werk, dat dan ook voor
velen zoo sympathiek is.
In tal van uitstekende studiën zien wy de
groote begaafdheid en ernst van mej. Wally
Moes.
Behalve de groote kartons voor de muur
beschildering van Derkinderen is hier nog werk
van Wenckebach, waaruit zeer merkbaar is
de teekenaar die veel voor reproductie werkt;
etsen en houtsneden van Nieuwenkamp, litho
grafieën van Moulin en Edzard Koning, terwyl
boekversieringen en vertegenwoordigd zijn door
teekeningen van Derkinderen uit de uitgave
van Gy'sbrecht van Amstel door de Erven
F. Bohn, door adreskaartjes ex-libri etc. van
Th. Molkenboer en teekeningen, waaronder uit
een album van prof. Rogge en boekbanden
van R. W. P. de Vries Jr. Eindwerk is er
van F. A. Loeber Jr., dat echter in zijn
ornamentatie wat overladen is, en van den
heer Monsing dat aan alle technische eischen
beantwoordt, en als zoodanig een voorbeeld
kan zijn.
De beeldhouwkunst vindt hier in Mendes
da Costa een harer grootste profeten. Twee
bronzen beeldjes naar Javaansche danseresjes
zyn streng en decoratief schoon, zooals Egyp
tische beeldjes ons soms kunnen bekoren. Een
groot beeld, Insulinde, waarvan vooral de kop
prachtig strak is, is by' uitstek monumentaal
door de groote eenvoud die het kenmerkende
in vorm en gedaante weergeeft. Van Pier Pander
is hier een mooi meisjeskopje. Teixeira de
Mattos zond beestenstudies in, mejuffrouw van
Hall een klein naakt figuurtje in brons en
twee studies waarvan een arbeidersvrouw zeer
degely'k werk is, Charles van Wyk een moeder
en kind en fragmentstudie voor een
grafmonumentje, terwyl Zijl een lijst met tal van krabbels
naar een kinderkopje en twee aarden schotels
afstond en de firma Begeer vertegenwoordigd is
door verschillende medailles waarvan natuurlijk
de ontwerpers de hoofdpersonen zyn en tal
van zilverwerk, waarbij geen namen van
ontweipers genoemd worden, zoodat hier niemand
verantwoordelijk voor gesteld kan worden.
Uit een en ander, dat een beknopt overzicht
geeft, ziet men hoop ik toch, alhoewel verre
*usimiinmmniiiiiiii»miiinii»ii»iim»»imuiitimiiiinuMi»iiiimM
Masters vloog de trappen op, stormde het
kantoor van den president binnen zonder aan
te kloppen, wierp het kaartje op den lessenaar
en duidelijk hoorbaar voor allen, op die ver
dieping werkzaam, was zijn uitroep: Hij is
gekomen!" Haler spoedde zich naar den chef;
Waxham kwam toesnellen en er waren zeker
honderd nieuwsgierige oogen, die vol belang
stelling den uitvinder volgden, terwijl hij de
trappen opging.
Masters geleidde hem naar boven en men
verdrong zich ora den man te zien, die de
wereld in opschudding had gebracht met zijn
gestolen zonlicht.
Op zijne trekken lag dezelfde rust, uit zijne
houding sprak dezelfiie zelfbeheersching als de
vorige maal; maar vóór zich zag hij de schim
men der mannen, die hij op dien heuchelijken
avond in goeden welstand verlaten had.
De voorzitter richtte zich met moeite op om
hem te verwelkomen ; Waxham zag hem aan
met van koortsgloed schitterende oogen en
Haler beefde zóó, dat hij genoodzaakt was te
gaan zitten; Masters alleen was levendig en
opgewonden.
Wat zie ik? Wat mankeert er aan?" vroeg
de uitvinder deelnemend; heeft ziekte ulieden
bezocht?"
Geen fysieke ongesteldheid", antwoordde
de president wrevelig; een moreele ziekte:
teleurgestelde verwachting, ergernis. Waar is
u geweest ? Wij zijn klaar en genegen uwe
lamp te koopen; noem slechts uwen prijs"'.
AIoreb.ur.it zette zich en keek den kriiig aan
dachtig rond.
Ik wil eerlijk te werk gaan", zei hij; ik
zal u de constructie der lamp verklaren en
het model verkoopen; alle rechten en aan
spraken daarop zal ik afstaan voor hetgeen
de proef mij zelf gekost heeft, namelijk, zes
duizend pond".
Masters", sprak de voorzitter, ga naar de
brandkast, neem er dertig biljetten, ieder van
duizend dollars,uit en geef ze den heer Morehurst."
De uitvinder borg het geld zorgvuldig in
een zijner zakken.
Die kleine lamp", hernam hij, kost een
fortuin. Wil ze mij toereiken en ik zal u
uitleggen hoe ze gemaakt is''.
Het kistje in zijne hand ronddraaiende, bleef
hij een oogenblik in gedachten verzonken.
Ge zult u allen, zoodra ik er melding van
maak, de bekende proef herinneren van de
diamant, die werd neergelegd in een uitgehold
stuk week ijzer, terwijl de opening met een
prop van hetzelfde metaal gesloten werd; hoe
men vervolgens deze massa in een mengsel
van zand en aluinaarde plaatste en hoe alles
aan gloeihitte werd blootgesteld; bij het onder
zoek bleek, dat de diamant verdwenen en het
ijzer in staal veranderd was.
Door deze eenvoudige proef werd bewezen,
dat het onooglijke stukje steenkool en de
schitterende diamant tweelingbroeders zijn van
dezelfde koolsoort; ik beweer niet te veel met
van volledig, deze tentoonstelling toch te veel
goeds bevat, om ongezien en onbesproken te
doen verdwijnen; zy duurt tot 31 Juni om
dan plaats te maken voor een volgende, de
laatste, die teekeningen in kleur en borduur
werk zal omvatten.
R. W. P. Jr.
In »Architectura« wordt een werk afgedrukt
van den architect J. H. de Groot, getiteld:
Iets over ontwerpen in Architectuur, bestaande
uit 17 platen, die in volgorde om de 14 dagen
zullen verschijnen.
Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam,
exposeeren deze week: J. G. Kesler,
»Zonnebloemen en Hortensia's", decoratieve teekening.
IIIIIIIHIIHHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIHIIIIIIIHIIIHIIHIIIIIIIIIIIII
Van eenen jongen doode.
S. G. VAN DEK VIJGH JE. Werkers. Met
portret van den Schrijver. Haarlem. De
erven F. Bohn, 1900.
Laat ik zijn werk bij de lezers van dit blad
inleiden, gely'k hy' hetzelf verleden jaar by
my deed, toen ik den brief van hem ontving,
dien de heer Henri Dekking, zyn vriend,
thans gedeeltelijk in de voorrede heeft opge
nomen. Die brief sprak over zyn werk en
daardoor over hem zelf. Want dat werk
bleek mij te zyn: zijn geheele leven, zyn alles.
Er was in elk zijner brieven een overtuigd
zyn van te moeten, de zekerheid van een roe
ping, ... er was op verschillende plaatsen het
besef van nog niet te kunnen, de betuiging
van tekort te schieten in kracht en gaven...
Dat was voor my het zoozeer aantrekkelijke
van zijn schrijven, waardoor ik den mij per
soonlijk onbekenden jongen strever lief kreeg:
die overtuiging dat hij iets te doen had, dat
hem iets was opgelegd, de vreugde, de trots
daarover bijwijlen, maar tegelyk dat ernstig
zich bewust zy'üin allen ootmoed hos klein
hy was en hoe gebrekkig zyn streven.
Luister eens:
»Ik probeer te loopen, ik voel dat ik het
wel leeren zal, begrijp dat ik het vroeger heel
goed heb moeten kunnen en dat ik nu door
wat snelle oefening repeteeren moet, tot ik
weer geheel in mijn vroeger element ben..."
Welk een geloofsbelijdenis wat een rustige
zekerheid!
't Ontbrak maar aan oefening. Wat in hem
en uit hem spreken wou, had al zoolang ge
sproken, maar nu hij het middel werd, moest
hy eerst zijn onvolkomenheden overwinnen.
Hij moest met inspanning van alle krachten
luisteren naar den stem van den God in hem,
arbeiden dagen en nachten om niet zijn geluid
die stem weer te geven, om met bevende hand
te schrijven wat daarbinnen hem werd toege
fluisterd of gebazuind.
»Maar bet wordt mij te machtig soms. Ik
moet dan het werk wegdoen, de lange zinnen
waarin mijn hart klopt, die door mijn ziel
voortgestuwd worden zooals het hart het bloed
voortperst door de aderen. Ik kan de groote
stemmen niet meer aanhooren, die mij doen
krimpen van ontroering, van angst, van afschuw,
vreugde en trots soms.
»Ik zit neer: moe, opgewonden, overspannen,
geslagen door de aanstormende emoties, die
op mij afkomen en my omringen, die met my
spelen als de hooge winden der wijde vlakten
met het kleine lijf van een muis, haastig
voortritselend tusscheu de grashalmen...."
Als men zulke brieven van iemand ontvangt,
voelt men met een bizonder mensch te doen
te hebben, niet met een klein-ydel eerzuch
tige die u gebruiken wil om toch maar zoo
spoedig mogelijk het artiesten-laddertje op te
klauteren, maar met een o zoo heilig ernstigen
en overtuigden jongen man, die gebukt gaat
onder de zwaarte van wat hij zich opgelegd
voelt, die terugduizelt voor de immer.ze taak,
MUMHwniiMiiitiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiimmiii
te zeggen, dat beide in zich de geconcentreerde
zonnekracht bergen. Heb ik hierin niet gelijk,
mijnheer Waxham?"
Waxham knikte; spreken kon hy niet. Zijn
scherp vernuft deed hem inzien wat de oorsprong
moest zijn van het heldere licht in den bol
der kleine lamp. Maar de voorzitter en Haler
hadden niet het minste vermoeden van hetgeen
er omging in het brein van den expert.
Zij beschouwden de eerste uitgave van elke
nieuwe proef als te zijn van geen beteekenis,
mits het eindresultaat slechts winstgevend was.
Ze zagen daar vóór hen schijnen die bescheiden
kleine lamp, zoo eenvoudig van samenstel en
toch met meer lichtgevend vermogen dan zelfs
de machtige dynamo, die beneden, in de kelders
van het gebouw, met bliksemsnelheid hare
wentelingen volbracht. Had Morehurst beweerd,
dat zijne onkosten 20.000 pd. St. hadden be
dragen, ze zouden <iit nog als een kleinigheid
hebhen beschouwd.
Zoover dus," zei de uitvinder verder, heb
ik mijne meening duidelijk gemaakt. Wel
om voort te gaan we weten ook, dat als
een diamant in een glazen stolp met zuivere
zuurstof gevuld, blootgesteld wordt aan de
intense hitte vau een convexe lens of
brandglas, de diamant verdwijnen zal, en in plaats
van zuurstof binnen in de glazen buis, zich
koolzuur zal hebben ontwikkeld.
Terwijl nu ook deze proef zoowel ala de
eerste bewijst, dat de diamant, evenals de
steenkool, uit zuivere koolstof bestaat, bewijst
ze tevens, dat het kleinood tot damp kan
overgaan.
Al mijne proefnemingen hebben ten doel
gehad de diamant, door een nieuwe methode,
gasvormig te maken; want ik geloofde dat het
gas, aldus verkregen, het schitterend
lichtvermogen van de zon zou bezitten.
Om kort te gaan (want de rest is een
voudig een kwestie van schi iftelijke bereke
ningen), ik slaagde in mijn pogen, en't resultaat
is deze wonderlamp."
Morehurst zweeg; er volgde een indruk
wekkende stilte. Liefkoozend en eerbiedig
streek de uitvinder met zijne hand over het
lampje, en reikte het toen met een weemoedigen
zucht aan den voorzitter:
Ze behoort u thans geheel toe," zei hij;
vergeef mij echter, indien ik mij smartelijk
getroffen voel, nu ik er afstand van doe."
Met een pijnlijken glimlach nam de president
de wonderlamp aan; hij begon nu lont te ruiken.
Mijnheer Mcrehurst," zei hij beslist, laat
ons de zaak kort samenvatten. Hoeveel heeft
die lamp gekost, en op hoeveel zal een, of
zullen meerdere dergelijke lampen moeten
komen?"
Morehurst dacht na. Hij scheen bij zich
zelf een zeer nauwkeurige berekening te maken.
Men zou de kosten van die lamp op de
volgende wijze kunnen opmaken", sprak hij
bedachtzaam. Cylinder, bol, kistje, hebben om
zoo te zeggen geene waarde; maar om het
soms wanhopend aan de vervulling daarvan
door hém, zwak vat, dat daarvoor uitverkoren
werd.
Zyn eerste werk, ik bedoel een paar
schetsen die niet in dit bundeltje zyn opge
nomen,?was een pogen, een tastend voetje voor
voetje gaan, eenige oogenblikken ... dan weer
stil staan, als aarzelend.
Wat hy' toen gaf was n-af: bleek juist ge
noeg om te doen belang stellen in wat erop
volgen zou, had genoeg eigens om in dat vol
gende iets bizonders te doen verwachten. In
al dat schetsmatige was hij bezig met den
Arbeid en den Arbeider. Die namen zijn ziel
in beslag. Daarmee leefde hy'. Hy' kende de
»werkers" door eigen ervaring; hy' zag hun
bestaan van dag tot dag, en zy hadden zyn
liefde in al hun ruwe plompheid, in hun
grootheid van overkracht, in hun instinctieve
natuurlijkheid. Maar zy'n hart kromp ineen
by het zien van hun onmenschwaardig
slavenbestaau.
Zoo schreef hy aan den heer Dekking:
ȟat wordt een ontzettende passie in me,
een lange heete koorts van rechtvaardigheid.
Ik denk tegenwoordig veel en somber, ik
tuur zoo diep in het leven en in de groote
vragen, ik geloof soms erg duidelijk te zien,
maar ik ben bang dat men my niet zal willen
begrijpen Ik doe (schry'f) niet wat netjes
en aardig is, het leven is alles, maar niet
netjes, en aardig ook niet, en daarom kan je
het niet aardig geven."
Na die eerste schetsen kreeg ik andere,
meer uitgewerkte, maar toch alty'd nog pogingen.
Ik voelde in hem den chten democraat, den
kenner der groote massa werkers, wier bestaan
voor zoovele iets onbekends is, wier leven
en leed hy meeleefde en meeleed, wier
slavenbestaaii van dagen en nachten hein geen rust
liet, en de blijheid roofde van zijn jeugd.
»Ik beklaag mijn jeugd, die zoo
donderendernstig is, die my doet gaan, denkend en
somber, tusschen de onbezorgde stemmen van
mijn vrienden."
'k Had hem aangeraden zijn ziele werk, ook
in het belang van wie hem zoozeer ter harte
gingen, niet te zeer te verbrokkelen, zijn
kapitaal niet aan klein geld uit te geven, zyn
krachten te concentreeren, en zoodoende te
geven wat ons nog ontbreekt: de roman van
den arbeid : de chte sociale roman, niet ge
kweekt in broeikas-temperatuur van studeer
kamer-humaniteit of salon-welwillendheid,
maar als geworden te midden van de werkers
zelven, voldragen iu de ziel van iemand die
dagen en nachten zelf hoort het geluid van
hun stemmen, zelf ziet het afmattende, licha
men vretende gewerk, door deernis en sym
pathie zelf zich inleeft in hun bestaan
van dierlijk-slaafsche verstomping, onder de
al-overheerschende macht der ontzagwekkende
fabriek, het breede monster met de stoompluim,
donker afsluitend hun levens-horizon waar
achter geen licht meer daagt.
Hij wilde het zoo graag doen dat groote
werk dat werk van menschenliefde dat
werk van «kunst". Ik aarzel haast het woord
te gebruiken. En toch... ook dat moest het zyn.
En dat zou het geworden zyn.
Want door zyn luisteren met alle inspanning
naar die stem in hem, die in elk waarachtig
zelf voelend mensch een eigen taal spreekt,
zou hij die taal meer en meer zy'n gaan onder
scheiden van al het andere wat daaraan voor
hem vreemd was. En eerbiedig nemende al
leen wat de eigen ziel hem bood, en even
eerbiedig dit weergevende in de daarvoor
alleen passende woorden zou dat werk vanzelf
het eigene, het afzonderlijke gekregen hebben
wat alle kunstwerk heeft.
O, hy wilde het zoo graag! ...
Maar hij was zoo jong, hij voelde zich soms
nog zoo zwak, zoo weifelend. Daarby stelde
ook het leven hem eischen, en... het een by
het ander deed hem verlangen alvast iets van
zijn werk te publiceeren: drie schetsen,
waar
MHillllllllltllMlllllllllllllimilllllllllllllllllllHllllllllllllHIIIII
gas daarbinnen te kunnen ontwikkelen, heb
ik vier fraaie diamanten van het eerste water
noodig gehad, die me 1500 pd. st. het stuk
hebben gekost. Een of meer lampen van de
zelfde kracht, zullen derhalve, per lamp, even
veel moeten kosten!"
Een minuut lang werd de doodsche stilte in
het vertrek door niets afgebroken dan door
't eentonig tikken der klok boven de reus
achtige brandkast.
Zelfs voor Masters, die met jeugdige onbe
dachtzaamheid zich met geen andere becijfe
ringen had beziggehouden, ging thans een
licht op.
De stilte werd drukkend. Boven den lesse
naar van den voorzitter hing een prachtstuk
van een elektrische lamp, de geheele wereld
overbekend om haar zeldzaam mjoi licht.
Als om de anderen afleiding te geven, nam
Morehurst het woord weer op, den blik op
deze lamp gevestigd.
En terwijl hij sprak, zagen de toehoorders
de verandering die over zijne gelaatstrekken
gleed; koud was de glans uit zijn oog en een
triomfantelijk glimlachje speelde om zijne wel
gevormde lippen.
A propos, mijnheer de president", klonk
hei, hun tegen", die groote lamp daar boven
uw lessenaar (als ik me niet vergis, het uit
sluitend eigendom uwer firma) was eene uit
vinding van mi.in zwager. Hij heeft er nimmer
de geringste belooning voor ontvangen; liij en
zijne vrouw zijn in armoede gestorven. Wil
zoo goed zijn u dit feit te herinneren, als u
een blik slaat op het licht van uwe tallooze
toekomstige Eeuwigdurende lampen".
Bij deze woorden greep hij hoed en hand
schoenen, boog voor de aanwezigen en maakte
zich haastig uit de voeten.
Zeker vijf minuten lang werd er geen woord
geuit.
's Presidents gelaat was aschgrauw; Waxham
en Haler, die beiden kennis droegen van de
gestolen uitvinding, voelden scherpe
gewetensknagingen; niemand had lust iets te zeggen.
Kaast den voorzitter, vlak bij diens elleboog,
stond de wonderlamp, schitterend als een
juweel.
De nieuwe eigenaar maakte onwillekeurig
een zenuwachtig gebaar met de hand, waar
door het breekbare kleinood van den lesse
naar werd geworpen.
Met een plof viel het op den grond en het
prachtige licht werd voor altijd uitgedoofd!
De president der Amerikaansche Geconsoli
deerde Licht-Maatschappij sloeg nauwelijks acht
op het ongeluk.
Masters," zei hij gejaagd, terwijl hij op
stond, wees zoo goed met me mee naar huis
te rijden, ik gevoel me niet al te wel. En gij,
Haler en Waxham, zult voor een paar dagen
de zaken moeten drijven, tot ik weer in staat
zal zijn zelf de leiding op mij te nemen."