Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1200
houders in verband met den overigen inhoud
der brandkast.
Morgen zal de Kon. mpy »de Schelde" te
Ylissingen wel niet te vergeefs de inschrijving
openstellen, tegen pari-koers, op 1325 4 M
oblig. De zaak is solide. De dividenden be
droegen in de laatste 4 jaren 7 percent.
By de firma J. H. de Bussy is verschenen:
Theorie en Praktijk. Drie balansen nit de
practyk, theoretisch toegelicht door J. C. ter
Brugge, boekhouder met acte m. o. alhier.
Tweede druk.
A'dam,21Junil900. D. STIGTEB.
Kantoor: Singel 221.
vmiiiiiiiiiiiiiiijiiitiuiiiiiiiiiiu
iiliiiiimimiijjjjijiiiiiimiiiiiuiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiin
Mijnheer de Redacteur.
Aangenaam zou het my' zyn zoo gy in uw
blad plaatsing wildet geven aan de volgende
regelen.
In de laatste jaren' wordt het notariaat hier
te lande herhaaldelijk aangevallen en afge
broken, zóó dat een leek in het vak allicht
den indruk moet krijgen alsof de aanvallers
beoogen een van de meest corruptieve instel
lingen in den kortst mogelyken
tydonschadelyk te maken, of te doen verdwijnen.
»'t Vrye notariaat", »'t notariaat staatsambt",
door 't Ryk gesalarieerde notarissen, grove
verdiensten enz. enz. vormen schering en in
slag van de verschillende betoogen.
Zoo ook de heer Visser in zijne artikelen
in uw blad van de laatste weken.
Ik zou wel willen vragen of de heer V.
het notariaat zoo door en door kent, dat men
aan zyn schrijven eenige waarde heeft te hech
ten? Ik betwijfel dit inderdaad. (1)
't Heeft my steeds verbaasd dat van
notarieele zyde zelden of nooit eens een ernstig
woord van verweer is vernomen. Ja meen dit
te mogen toeschreven aan laksheid, of vrees
voor couranten-polemiek. Dit laatste is wer
kelijk eene reden die gelden mag, want begint
men er mede, dan weet men nog niet wan
neer het einde zal zyn. Voorts zullen
waarschynlyk notarissen met een kleine praktyk
allicht denken: »Nn, ik kan er slechts beter
van worden" en zy, die een groote verdienste
hebben, meenen dat het hun tyd nog wel
duren zal.
»'t Notariaat is oud", zegt de heer V.
werkelyk, dat is waar; 't is van oude respec
tabele familie, precies als zooveel andere vak
ken en betrekkingen wsarvan het bestaan reeds
vóór eeuwen noodzakelyk bleek, of die zich
in den loop der tijden met de menschen en
naar hunne behoeften hebben gevormd.
Maar 't is ook verouderd, zegt de heer V.
Waarom ? wilde ik wel vragen. (2) Toch niet
omdat er notarissen zyn die rijk worden ? Wel
dan ken ik nog meer van die verouderde
vakken. Heeren advocaten en doctoren b.v.
verdienen heel dikwyls lang niet te versmaden
kapitalen; is dat echter een reden om al die
betrekkingen maar op te ruimen en de heeren
staatsambtenaren te maken ?
En hoe zou het notariaat dan wel in de toe
komst worden ingericht ? (3) Zie, daarop geven
de heeren geen antwoord. Dat zal dan de
«wetgever maar moeten uitvinden!"
Nu, ik ben reeds ruim twintig jaren bij het
notariaat, als candidaat en goddank eindelijk
sedert eenige jaren als notaris; mij dunkt ik
kan er dan wel over medepraten. Ik begrijp
dan niet hoe er ooit een regeling te vinden
zal zyn, die ons staatsambtenaren maakt,
waarby wy alle inkomsten aan den staat moeten
afgeven (behoudens een kleine percentage in
de winst) en waaronder wy dan verder ons
Mimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiillillli
SNUIFJES.
Elk jaar brengt Erieus, de beroemde
landbouwspecialiteit van het Nieuws v. d. Dag,
met het landbouwcongres een bezoek aan
't een of ander oord, en vindt dan gelegen
heid een nieuw bewijs te geven van zijn
veelzijdigheid. Wat die man al zoo gelezen
en geleerd moet hebben, grenst aan het
ong_elooflyke. Verleden jaar werd door hem
bericht, dat de gemeente Mill, welke de
eer had een wijle zijn tegenwoordigheid te
genieten, haar naam dankte aan John Stuart
Mill, en gaf hij alzoo het onweerlegbaar
bewijs, dat in zijn brein, gelijk het behoort,
de kennis der landhuishoudkunde ten
innigste verbonden was met die der staat
huishoudkunde m. a. w., wat ieder, die
onzen geleerde van nabij kent, reeds lang
moet weten dat Erieus is een compleet
man. Dit jaar echter heeft hij de
schitterende proeve van degelijke ont
wikkeling, verleden jaar gegeven, nog in
de schaduw gesteld. Hij verrast de
lezers van het Nieuws met de volgende
mededeeling uit Limburg.
«Overvloedig zijn hier bovendien de Mei
doornheggen. Van de bessen, die de heerlijk
geurende bloesems vervangen, bereidt men
in Brabant en Limburg Meidoornwijn,
die men lekker vindt. Ik houd mij aanbe
volen voor een ffesch tegen betaling il
rembours: ronduit gezegd heb ik er niet
veel verwachting van. Hij moet een frisschen
rinschen smaak hebben als Rijnwijn. Hoe
meer Meidoorns men aanplant, voor welk
doel dan ook, des te liever is 't mij."
Ik moet eerlijk zeggen, dat ik het vol
strekt niet heb willen gelooven, toen ik
dit las; het kwam mij wat al te vreemd
voor, dat men dezen wijn alleen in Brabant
tractemeut uit de staatsruif zullen moeten ont
vangen.
Er komen by het notariaat zeer veel zaken
voor die niet onder de rubriek van notarieele
werkzaamheden te brengen zyn. Moeten we
de daaraan verbonden bezigheden gratis ver
richten ? en al die handelingen te tarifieeren
gaat toch werkelyk niet aan. (Laatst vroeg
een my'ner boerenclienten, die ik aan een huis
en een perceeltje grond geholpen had, of ik
nu ook niet een flinke vrouw voor hem wist,
en liefst een die ook wat medebracht!) Wy
sluiten niet alleen hypotheken, maar zoeken
geldschieters voor onze cliënten, of wel geld
nemers voor menschen die wat te beleggen heb
ben. We zoeken huizen en landery'en voor
kooplustigen. We brengen vrywillige surséances
of accoorden tot stand tusschen debiteuren en
crediteuren.
We administreeren gelden en goederen voor
onze cliënten. (4) Ziedaar een enkele greep,
uit onze dagelyksche bezigheden, welke met
het notariaat toch niets uitstaande hebben.
Nu beweert men wel, dat de notarissen al die
handelingen zullen bly ven verriehten, omdat zij
door hun percentage en de verdiensten er altijd
belang bij zullen blyven houden, hun praktyk
zooveel mogelyk uit te breiden. Maar dan
komen we toch weer op den ouden toestand
terug, dat enkelen een zeer groote praktyk
zullen hebben, met groote verdiensten, terwyl
de meesten zich met een beperkte clientèle
moeten tevreden stellen, 't Publiek toch, gaat
waar het wil, en laat zich niet dwingen. (5)
Maar er zit nog een addertje onder 't
gras, en dat merkte de heer V. ook wel, nl.
de zaakwaarnemery, »die dan zoo den kop zou
opsteken." Och kom, zegt de heer V., die
zaakwaarnemers zyn zoo kwaad niet; zy worden
alleen door de notarissen als boeman gebruikt!
Veel weten ze er wel niet van, maar ze lappen
't 'm toch maar ! zoo niet beter dan de nota
rissen zelf! Notaris Moll heeft toch immers
zelf gezegd »dat de notarissen hun mond maar
moesten houden over die zaakwaarnemers,
want dat het er bij hen ook niet alty'd schit
terend uitzag".
Ik geloof echter dat de heer Moll slechts
dit heeft willen zeggen, dat geen verstandig
mau, zoolang hij ook maar een splinter in zyn
eigen oog heeft, gaat zoeken naar balken bij
zyn buurman.
Zeker, alle notarissen zullen wel geen
professoren zyn, décomfitures zyn by 't nota
riaat een tydlang veel voorgekomen; maar
gaan niet by'na alle vakken aan dit zelfde
euvel mank ? Hebben bankiers, ontvangers,
burgemeesters, advocaten en laatstelijk zelfs
dominés, geen zwarte schapen in hunne ge
lederen ? Zoolang de engelen nog niet
solliciteeren naar al die betrekkingen en ambten,
zal dat wel alty'd zoo blijven. (God beware de
candidaten voor zoo'n concurrentie !). Deugen
daarom nu al die ambten niet ? Dacht de heer
V. wetten te kunnen maken, die aan alle d
comfiture en fraude met een slag den pas
afsnijdt ? Och kom ! (6)
Maar, zal de heer V. zeggen, 't is me
er ook om te doeu om het publiek van
goedkooper notarieele hulp te voorzien. (7) Waarom
moeten de notarissen allen ry'k worden". Laat
ik daarop antwoorden dat de notarissen, die
gewoonlyk na twaalf tot vijftien jaren candi
daat geweest te zyn, dus op hun 35ste tot
40ste jaar benoemd worden, in alle billijkheid
recht hebben op een inkomen, dat hun in
staat stelt zooveel over te leggen dat zy een
onbekommerden ouden dag tegemoet gaan.
De regel is thans, dat de notarissen juist
genoeg verdienen om te kunnen leven (ik heb
nu geen amsterdamsche of andere grootestadsche
collega's op 't oog, maar spreek in het alge
meen). (8) Voorts hebben zeer, zeer velen een
groote financieele verantwoordelijkheid (ik denk
hierby' niet aan kassierdery) en dan is het
billijk dat hun verdienste ook van dien aard
is, dat zy wat weerstaan kunnen.
Dat het notariaat by ons niet voor verbete
ring vatbaar is, ik zal de laatste zyn om dat
UUUIIIUtMIIIIMIIIIIIIUIIIIIIIIHI Illlllllll Illlllllllll
en Limburg zou bereiden, of juist in Bra
bant en Limburg, meer om haar bierbrou
werijen vermaard. De Meidoorn groeit ons
heele land door, en waarom, zoo dacht ik,
zou een Drenth of een T wen t ook geen
glaasje Rijnwijn lusten op eigen grond ge
teeld ? Daar kwam bij dat het begin van
Erieus' artikeltje al eenigen argwaan bij
mij had gewekt. Zoo maakte hij zelf de
opmerking in een verhaal over de boerderij
Keversberg te Voerendaal: »'t schijnt een
verhaal d la Münchhausen, en na allerlei
verteld te hebben, wat mij volstrekt niet
verbaasde, kwam hij met zoo'n leuk zetje,
om den lezer er te doen inloopen: «boven
dien zagen wij veel zwaar beladen Kersen,
die niet afvielen, ook dito Pruimen en
Peren" ... En zoo had ik toen al bij me
zelf gezegd: je zult mij niet beet hebben
met »je zwaar beladen kersen die niet af
vallen'' von Münchhausen de tweede.' Alzoo
even later over den Meidoornwijn lezende,
dacht ik dadelijk, neen vriendje, 't is een
verschrikkelijk aardige mop, je hebt er eer
van; wat zal Ritter gegierd hebben van
de pret, toen hij dat zijn lezers opdischte;
een kolossale grap, zooals alle grappen
wel een beetje op het randje van het
on-ethische af.
Intusschen begreep ik spoedig, dat de
snaaksche geest van Erieus nog gemakke
lijker aan 't woelen was geraakt, dan dit
onder gewone omstandigheden steeds het
geval is. Zoowel van de hooge Limburgsche
lucht, niet minder dan 280 Meter boven
Amsterdamsch Peil, als van de herhaalde
besproeiing met geestrijke vochten, waar
aan men bij een congres-uitstapje niet ont
komen kan. Eerst, zoo bleek mij,waren hem,
op de gulste wijs »door den eigenaar van
Keversberg ververschingen aangeboden;"
daarna lunchte hij uitstekend te Heerlen,
waar «buitengewoon beste oude wijn" in den
kelder moet zijn, en natuurlijk, ook bui
ten den kelder; vervolgens ging,'t weer per
rijtuig naar den Hoenshof, waar de heer
Smeets, even gul als Jde heer Pluymakers
dat gedaan had, hem wilde tracteeren; en
dat was maar een tusschenstation op weg
naar Valkenburg, waar hem een uitste
kend diner wachtte.
Als je aan 't eind van zoo'n dag, even,
na afloop van de toosten, waarbij Bultman
op de meest hartelijke wijze de gastheeren
had bedankt, «waarop de heer C. Bauduin
op zijn bekende welwillende manier ant
woordde: «Maastricht, Limburg hoog!" "
een verslag voor 't Nieuws gaat zitten schrij
ven, is het waarlijk verklaarbaar genoeg,
dat de Meikersen, de Meidoorn bessen, de
Meiwijn en de Rynwijn zoo'n beetje voor
je geest gaan spoken, en je een
onverklaarte beweren. De heer V. heeft daar den vinger
op een zeer wonde plek gelegd nl. de benoe
mingen.
Wanneer dat punt eens behoorlyk en
billy'k geregeld werd, zou er een groote misstand
uit het notariaat verdwynen. (9) Wat wordt er
niet geschermd met «aangewezen personen"
voor een zeker notariaat, zoontjes van den
vorigen titularis, candidaten op een kantoor
dat vacant komt, werkzaam geweest enz. enz.
en 't mooiste is nog, dat dezelfde motieven
voor de ne benoeming wel gelden, en voor
een andere weer niet! Zóó komt het dat de
een na twee candidaatsjaren benoemd wordt
(ik kan er verscheidene opnoemen) en een ander
soms twintig jaren wachten moet.
Een billy'k stelsel van benoeming, wyziging
van enkele technische bizonderheden in de
notariswet, flinke eischen voor algemeene ont
wikkeling der adspiranten, ddt zyn hoofdpvnten
voor eene wetswyziging.
Wil men dan nog dat de notarissen door
den staat worden gesalarieerd, welnu, dat men
dan wachte tot er een wet komt waarby dat
óók bepaald wordt voor advocaten, doctoren
en zooveel andere beroepen, die thans ook
hunne bezoldiging van het publiek ontvangen,
dan gaat het in ne moeite door! (10)
SlKATON.
Een paar kantteekeningen schynen my niet
overbodig.
(1) De inzender begint met het gewone
argument: dat ik het notariaat niet door en
door ken en dat derhalve my'ne
beschhouwingen weinig waarde bezitten.
Over my'ne competentie zal ik hier niet uit
weiden, doch is het niet opmerkelyk dat deze
bevoegdheid steeds dan sterk betwijfeld wordt
wanneer iemand komt met voorstellen om het
notariaat fundamenteel te herzien.
Stelt een minister, een kamerlid, een jour
nalist of wie het zy, die zich evenmin ooit
practisch met het notariaat bezighield, eene
wijziging voor, die het monopolisch stelsel van
het notariaat intact laat, dan behoeft hij geen
verwy't van incompetentie te vreezen.
Komt echter iemand beweren dat de tegen
woordige regeling door een beter stelsel is te
vervangen dan wordt zijne bevoegdheid tot
oordeelen betwyfeld, ja beslist ontkend.
Zou in dit geval het eigenbelang den
sdeskundige" niet vaak parten spelen ?
Bovendien : ik heb mij, de gebreken van het
notariaat besprekende, beroepen niet op eigen
gezag doch op de autoriteit van verschillende
notarissen, mannen met de praktyk ten volle
vertrouwd. 1)
(2) Ik heb niet beweerd dat het notariaat
verouderd is ; doch wel dat de tegenwoordige
regeling met haar monopolistisch-kapitalistisch
karakter niet langer gerechtvaardigd kan
worden.
(Een rudimentair overblyfsel uit den ouden
tyd ; aldus mr. Vlielander Klein in de Eerste
Kamer.)
(3) In den breede heb ik het notariaat als
bezoldigd-staatsambt besproken, de bezwaren
ontleed en gepoogd te weerleggen.
(4) Hetgeen Siraton hier opsomt moet juist
buiten het notariskantoor blyven.
(5) Hoe deze toestand mogelijk is, wanneer
het notarisambt een bezoldigd-staatsambt wordt,
is mij niet duidelijk.
(6) De heer S. herleze nog eens goed de
woorden van notaris Moll.
(7) Door my' is niet beweerd dat door wetten
aan alle deconfiture en fraude met n slag
de pas kan worden afgesneden.
1) Onder de talry'ke voorstanders van het
notariaat als bezoldigd staatsambt noem ik
slechts mr. J. T. Sprenger van Eyk; mr. C.
Achterberg, inspecteur der registratie ; professor
Treub ; mr. H. Wertheim, notaris te Amsterdam;
principieel: mr. A. Rijke, notaris te's Graven
hage enz.
«iiiiiiitmiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii
bare lust overvalt, om, als je dan toch iets
moet vertellen, een loopje met Ritter en
te nemen en dan bovendien zijn lezers iets
op den mouw te spelden.
Na deze verklaring van den geheel en
brief had ik over de zaak niet verder na
gedacht, alleen nu en dan bij mij zelf nog
eens glimlachend de woorden herhaald:
Weergaas, die mystificatie is Erieus goed
gelukt. Zoo'n leukert!
In deze opvatting van Erieus' berichten
over het Landhuishoudkundig Congres
werd ik nog versterkt door het slot van
zijn brief, waarin hij evenzoo, schijnbaar
serieus, over een vóor-wereldlijken
reuzenschildpad handelt.
»Te Maastricht teruggekeerd, had ik nog
juist tijd een beleefde uitnoodiging aan te
nemen van mr. Hoffmanns, directeur der
Hoogere Burgerschool.
»'t Is vrij algemeen bekend, dat de «voor
wereldlijke reuzenkrokodil" (de Mosasaurus)
in den St. Pietersberg slechts een afgietsel
is: de echte ging naar Frankrijk, dr. Hoff
manns wist echter door zijne relatiën te
bekomen een echte enorme voorwereldlijke
reuzenschildpad, te Cannes (Frankrijk)
in een kolossaal blok mergel, ook iii een
berg, gevonden. De heer Cagistare, presi
dent van het voormalig gerechtshof in Lim
burg schonk het aan 't Kon. Athenaeum.
Zulke »versteeningen" vervallen dikwijls
spoedig tot »stof," wanneer men ze uit hun
omgeving rukt. Dat kan ook de meest
energieke levende menschen gebeuren.
»Dr. Hoff mans liet daarom deze Chelonia
Hoffmanni (waarover toen zooveel geschre
ven is) in 1899 restaureeren te Brussel door
een preparator van 't Kon. museum aldaar.
8 Juli van dat jaar kwam de sinjeur terug,
volkomen gaaf, vooral de kop, hoewel er
niets aan is toegevoegd. Hij kreeg een
keurig glazen huis en houdt zich daarin
heel rustig. Wat zou zoo'n beest veel kun
nen vertellen. De waarde moet thans on
geveer / 10,000 bedragen, doch zoolang 't
van dr. Hoffmanns afhangt, verhuist hij
niet weer".
't Sprak, meende ik, van zelf, dat het
Erieus minder te doen was, om den
reuzenkrokodil of om de reuze-schildpad uit den
voortijd, maar dat hij zinrijke woorden heeft
willen zeggen, aangaande iets, dat
reus-achtig en schildpad-achtig, tegelijk uit den voor
tijd en uit het heden, zoo veel te denken gaf.
Bij die versteeningen welke dikwijls tot stof
vervallen, wanneer men ze uit hun omgeving
rukt, ? »wat ook de meest energieke men
schen kan gebeuren," speelde hem minder dje
schildpad van Hoffmann door het hoofd,
dan een zeker soort van menschen even
dik- en hardhuidig, die uit het bescheiden
Ook wanneer het notarisambt in een bezol
digd staatsambt is omgezet, zullen we geen
volmaakte toestanden hebben. Evenals thans
by andere van staatswege gesalarieerde ambte
naren gebreken en tekortkomingen voorkomen,
zoo zullen ook by sommige notarissen als
staatsambtenaren onvolmaaktheden te
constateeren zyn.
Doch hy die hervorming voorstaat, heeft
niet te bewijzen dat er volmaakte toestanden
door ontstaan; neen, de vraag is slechts of
we tot een minder onvolmaakte regeling komen.
(8) De positie der candidaat-notarissen, by
het notariaat werkzaam, is treurig; doch
grootendeels is dit een gevolg van de tegen
woordige regeling. De enorme toevloed en de
verplichte stage maken dat vele
candidaatnotarissen jaren en jaren lang voor een gering
salaris vaak met het leeuwenaandeel der
kantoorwerkzaamheden belast worden.
Wordt het notarisambt bezoldigd van staats
wege, dan komt er ook voor de
candidaatnotorissen een betere toestand.
Evenals thans by de posteryen de honoraria
der commiezen naar het aantal dienstjaren
en hunne promotie tot directeur enz. naar
anciënniteit geregeld is. evenzeer zal by het
van staatswege georganiseerde notaris-ambt
voor alk ondergeschikten een rechtvaardiger
toestand in het leven kunnen geroepen worden.
(9) Ik heb over de benoemingen niet ge
sproken, dit is een vergissing van den inzender.
(10) Of ook een organisatie van staatswege
voor andere beroepen: b.v. voor advocaten,
doctoren enz. wenschelyk is, zal de toekomst
leeren.
Zeker is de wy'ze, waarop tegenwoordig de
rechtshandhaving en de daarmede verbonden
rechtskundige bijstand geregeld is, hoogst on
volmaakt.
De tegenwoordige regeling van het notaris
ambt verschilt echter hierin principieel van de
andere vrye beroepen dat de wetgever door
het aantal te beperken, een monopolie schept
uitsluitend ten bate der notarissen zelven en
zeer ten ongerieve van het publiek.
De aandachtige lezer zal bemerkt hebben
dat hetgeen in Siraton's schrijven zakelyks is
te noemen, reeds in my'ne vy'f artikelen uit
voerig is besproken.
Mr. S. J. VISSER.
Ter iulicütiii£.
Wanneer ik mij even in de kwestie cadeaux
by aanneming" meng, dan geschiedt dat niet
omdat ik die kwestie slepende wil houden.
Want, hoewel ik het mij begry'pen kan en het
zeer rationeel vind zelts, dat om by de ver
gelijking door de redactie van dit blad te blijven
het mevr. Stellingwerf-Jentink gegaan zal
zijn als Molière weleer, en zij behoefte zal
gevoeld hebben haar type te ontleenen aan wei
eerwaarde ploerten", met wie zij, evenals die
Fransche schrijver aan Frankrijks hof, vroeger
kennis heeft moeten maken; kau ik toch
niet zeggen, dat ik gaarne in tal van num
mers van een weekblad bij dat onderwerp word
bepaald.
Doch, als ik de pen opvat is het, omdat ik
den heer P. A. Jansen uit Middelburg even
wensch in te lichten.
Hij verklaart nl.: dat het regel geworden is,
dat predikanten van hunne catechisanten ca
deaux aannemen", als ook waarom een pre
dikant een cadeau moet hebben als hij gedaan
heeft wat hij moest doen en daarvoor zyn salaris
ontvangt, verklaar ik niet te begrijpen".
Laat mij dit den onkundige met een enkel
woord duidelijk mogen maken.
Wanneer het historisch gedeelte van het
godsdienstonderwijs is behandeld en de predikant
de waarheden, daar gevonden, in verband brengt
met het persoonlijk leven, met het leven in
gezin, familie, staat en maatschappij bovendien,
MniiiuiniiHiilii niiiiiiiiiiiiiiiiiiii imiiiiHiiliiiiiiliiminiims
milieu gerukt, waarin zij zijn geboren en
opgevoed, overgebracht naar een plaats,
waar zij niet thuis hooren, trots hun veel
belovend uiterlijk, dermate afschilferen
dat zij het aankijken niet meer waard zijn.
Maar vooral de slotwoorden schenen mij
een dieperen zin te hebben, dan
de_oppervlakkige lezer zou vermoeden. Of ik al
moest beginnen met in de woorden: dat
»de kop" van den sinjeur «volkomen gaaf
was, hoewel er niets aan was toegevoegd",
iets te zoeken, was mij niet duidelijk; maar
het volgende vereischte, meende ik, geen
toelichting. Ilij kreeg een keurig glazen
huis. Natuurlijk: Erieus is hij, en het glazen
huis het Nieuws »eu houdt zich daarin
lieel rustig" volkomen waar, uitgezon
derd op iandhuishoudkundige congressen.
?>Wai nou zoo'n beest veel kunnen vertellen!
Nietwaar, na Mill en den Meidoornwijn be
grijpt ieder dat. Wat. zou zoo'n beest veel
kunnen vertellen! »Zijn waarde moet thans
ongeveer f 10,000 bedragen. Ja, een salaris
van tien mille acht ik hem minstens waard
om hetgeen hij vertelt; »doch zoolang 't van
dr. Hoffmanns afhangt verhidst hij niet weer".
Dr. Hofr'ruanns stelt in dit verband, hoe
kan 't anders ? Dr. Ritter voor. Neen, Ritter
laat hem niet schieten....
Maar wat gebeurt ?
Daar krijg ik gisteren een briefje van
mijn vriend Ritter of ik hem en Erieus
het genoegen wilde doen, omstreeks vier
uur, als het werk zoo wat afgeloopen is,
aan zijn bureau te komen, om van een
«aangename partij" te zijn. Nu, wie zou dat
weigeren, als hij, bij al het yerzwegene, dan
toch heeft gelezen, dat hij in gezelschap
zal verkeeren van twee mannen, aan wie
het vaderland de grootste verplichting heeft?
Ik ga er dus heen. Kom binnen en
wat zie ik ? Ritter had de schuifdeuren
dichtgedaan; Verster en Appel mochten
blijkbaar er geen getuigen van zijn; ook
v. d. Goot \yas niet aanwezig; daar zat
hij naast Erieus, en op tafel een leger
flesschen, altemaal Meidoornwijn. Op een
blad stonden drie tamelijk groote Rij n
wijnroemers, twee daarvan half gevuld, het
derde nog maagdelijk. De flesch waaruit
Ritter mij inschonk was bijna leeg. Dit had
zijn reden. Want zij hadden langer dan
een kwartier op mij moeten wachten, en
uit nieuwsgierigheid hoe de meidoornwijn
zou smaken, had Erieus zich niet langer
kunnen bedwingen en, zei Ritter, ik
wil gaarne bekennen, bij zooveel meidoorn
wijn gezeten, ging dit ook mij boven
mijn kracht; toen Erieus »tegen beta
ling il rembours" de zending van flesschen
had verzocht, waren er sedert gisteren
morgen: al zestien stuks aangekomen;;den
dan behandelt hy' in elke les onderwerpen die
het gemoedsleven raken. Daardoor wordt eene
betrekking tusschen leeraar en leerlingen ge
boren, zooals deze, althans niet in zoo nauwe
mate, in geen andere school gevonden wordt
en kan gevonden worden: welke nauwe en
teedere betrekking op haar beurt het besef
van dankbaarheid en verplichting doet ontstaan.
Dat besef nu plegen de catechisanten door het
geven van een cadeau te uiten.
Een persoonlijke ervaring moge dat toelichten.
Nadat ik eenige jaren behalve al het aan
gename van het bedoeld gebruik ook het on
aangename ervan had ondervonden, verheugde
ik er my in, eenige jaren te werken in eene
gemeente, waar het niet bestond. Toen ik
daarop weer in eene gemeente kwam, waarin
men wel geschenken placht te geven, zorgde
ik dat de catechisanten vernamen wat ik er
van dacht. Doch wat gebeurde. Een hunner
bracht my toch iets. Toen ik vroeg, of mijn
verlangen hem niet ter oore was gekomen, ont
ving ik ten antwoord: evenals u vry is te zeggen
wat u al of niet wenscht, zóó ben ik vry te
doen of te laten wat ik wensch. Ten overvloede
kwam de man, door middel van wien ik mijn
gevoelen kenbaar had gemaakt, my verklaren,
dat ik dwaalde en dat hy besloten had my dit
onder het oog te brengen. Toen ik lidmaat
werd", zoo sprak hij, was het mij eene behoefte
om door een zichtbaar teeken mijne dankbaar
heid te betuigen. Hetzelfde heb ik bij mijne
kinderen opgemerkt. Op grond daarvan ver
zeker ik u, dat u met uwe weigering leed ver
oorzaakt. Mag dat?"
Voor die opmerking ben ik gezwicht.
Hiermee hoop ik den heer Jansen duidelijk
gemaakt te hebben, hoe het regel worden"
kan, dat predikanten van catechisanten cadeaux.
aannemen.
Dat bij de keus van een voorwerp de vrouw
van den predikant doorgaans wordt geraadpleegd,
is hoogst natuurlijk. W«nt juist krachtens het
persoonlijk karakter van de ontstane relatie,
wenschen de leerlingen iets te geven wat een
persoon aangenaam is. En wie in de gemeente
kan beter dan zij weten wat dat is?
Doch het gebeurt ook niet zelden, dat men
buiten haar om handelt. Zoo heb ik eens tot
cadeau van leerlingen de werken van
Thackeray ontvangen.... op advies van een ambt
genoot; van Thackeray, aan wiens werk Het
Ploertenboek" de door mij gebezigde uitdrukking
van Weieerwaarde ploerten" is ontleend. En
nu ik dat nog eens opsloeg viel my'n oog op
de volgende regelen, de aanhaling waarvan te
dezer plaatse mogelyk niet overbodig is.
Het is mijne vaste overtuiging dat, als er
enkele dominé's zijn die iets kwaad doen, er
dadelijk een heirleger dagbladen zyn, die o wee
en ach" over die ongelukkigen roepen, ze met
smaadredenen en scheldwoorden overladen,
terwyl dezelfde organen der openbare meening,
altijd zoo gereed om te keffen en te schreeuwen
tegen de afgedwaalde herders, hoe het komt
weet ik niet, zeer weinig acht slaan op de vele
goede, de duizenden brave geestelyken, die een
christelijk leven leiden, met milde hand aan
de armen geven, zich zelven alles ontzeggen
en tot aan hun iaatsten ademtocht trouw zyn
aan al hunne plichten, zonder eenige loffely'ke
vermelding in de courant ooit beoogd of ver
kregen te hebben. My'n waarde vriend en
geachte lezer, ik wenschte dat gij en ik even
eens konden handelen, en vergun my' u, geheel
in 't geheim, entre nous, in 't oor te fluis
teren, dat van die diepzinnige wijsgeeren, welke
het luidst tegen de dominé's uitvaren, niet vele,
geloof ik, hunne kennis van de kerk hebben
opgedaan door er dikwijls heen te gaan".
En k huize n. B. W. COLBNBKANDEB.
MlimminiHllllllllllllllllHiiiinimiiiliiiiiiiiliiliiiliiM HIHIMIIIW».:
inhoud van de eerste hadden zij bijna
verbruikt; maar nu wenschten zij ook
mijn oordeel te vernemen, wel niet als
van een deskundige, maar dan toch als van
iemand, wiens beschaving desnoods bij de
maat van ankers en okshoofden kon worden
bepaald. Het gelukte mij niet den beiden
vrienden aan het verstand te brengen, dat ik
aanvankelijk geenszins aan den
Meidoornwijn had geloofd;?nauwelijks gunden zij mij.
den tijd een paar onsamenhangende zinnen
uit te brengen ; ik moest drinken, dadelijk,
zonder uitstel en eens gedronken daar
had de Limburgsche nectar mij te pakken,
niet door het alcoholisch gehalte van het
wijntje : 't was zacht, fijn en licht. Het vocht
prikkelde niet, het streelde de tong en liet
naar mijn bescheiden meening bijna alles wat
Moezel of Rijn ooit heeft voortgebracht
verre achter zich in kleur en geur en smaak,
Zoo kwamen wij van de tweede tot de derde
flesch, en toch, daalden we na een halfuurtje
kaarsrecht, volkomen nuchter, de trap af,
als hadden wij niets gedronken dan water
uit de karaf, die op de tafel stond. een
onmisbaar meubel in een redactiekamer, zei
Ritter, om het leven en den geest te be
houden bij een zóó droog werk als het
maken van een krant.
Toen wij weer buiten waren en het drinken
ons niet langer belemmerde geregeld te
discoureeren ontstond er weldra een wed
strijd tusschen Ritter en mij, om Erieus te
prijzen naar hij zich waardig had betoond.
Welk een ontdekking, fluisterde Ritter,
tersluiks wijzende op Erieus: Wat een man! ,
Waarop ik liet volgen: Hoe is 't nu mo
gelijk, dat niemand vóór u dien wijn ge
vonden heeft? terwijl Erieus antwoordde :
ja, zoo ziet u hoe de meeste menschen
leven en reizen met hun oogen dicht en
hun ooren toe; maar wat mij in dit geval
nog het alleraangenaamste is: dat ik juist
het Nieuws met die primeur heb kunnen
gelukkig maken. Ik stelde hierop de vraag,
wat Ritter en Erieus zouden doen om, als
voorlichters van het publiek, de menschheid
buiten Brabant en Limburg van deze ont
dekking te doen profiteeren; doch zij hiel
den zich gesloten. Blijkbaar vreesden zij
de concurrentie; want toen ik hun in over
weging gaf Boissevain in den arm te nemen,
die over de Girondewijnen zoo geestdriftig
en zaakrijk had geschreven, en Nelis, die
den Meidoorn wijn bouw in de Purmer zou
kunnen introduceeren, wilden zij daarvan
nieta weten. Enfin, dat is te begrijpen.